Terug naar Eenvoud
-Wr-
Voor wie het oor te luisteren legt,
moet het een niet te miskennen feit zijn,
dat sedert enkele weken een vloedgolf
over ons land en ons volk is gegaan,
die bezig Is duidelijk sporen na te laten.
Het vreemde gebeuren, vreemd vooral
voor een volk, welks nuchterheid spreek
woordelijk is geworden en zelfs te pas
en te onpas wordt aangehaald, of die
nuchtere onbewogenheid soms hoogste
nationale deugd zou kunnen zijn; dat
vreemde gebeuren voltrekt zich geleide
lijk in alle lagen der kleine, toch in zoo
tal van hokjes verdeelde, Nederlandsche
maatschappij en vaderlandsche volksge
meenschap.
Moge de feitelijke geboortedatum van
dit plotseling opgekomen verschijnsel niet
met zekerheid zijn aan te geven, hij gaat
niet al te veel mis, die begrijpt, dat twee
gebeurtenissen in zeer nauw verband met
dit merkwaardige verschijnsel moeten
staan. En dat zijn naar onze meening,
twee Koninklijke Woorden, het eerste
gesproken in het Amsterdamsche Sta
dion, op Zaterdag, 9 September, het
tweede gezegd in de Ridderzaal van het
Haagsche Binnenhof, op Dinsdag 1-9
September van dit jaar.
Nu mogen, in verhouding tot het aan
tal Nederlanders genomen, slechts be
trekkelijk weinigen, die twee Koninklijke
Woorden hebben gehoord, door eigen
aanwezigheid in Stadion, of Ridderzaal,
het is de moderne techniek geweest, die
de duizenden te Amsterdam in het Sta
dion aanwezig, de honderden te 's-Gra-
venhage in de Ridderzaal genoodigd, tot
millioenen hebben doen groeien, die de
beide Koninklijke Woorden, vlak bij
Stadion en Ridderzaal wonende, of vele
tientallen Kilometers daarvan verwij
derd, als een ook aan hen gerichte min
of meer persoonlijke boodschap van het
Hoofd van den Nederlandschen Staat
hebben kunnen beschouwen.
Door die mate van zeer directe ver
spreiding is de uitwerking zoo persoon
lijk geworden, dat geen enkele dagblad-
dienst daartegen ook maar eenige con
currentie zou kunnen voeren. Was de
uitwerking dus in zoo hooge mate per
soonlijk, dat de geschiedenis van ons
land hiervan geen tweede voorbeeld
vermag aan te wijzen, de uitwerking is
ten overvloede zoo spoedig in daad om
gezet, dat het kortweg wonderbaarlijk
mag heeten.
De menschheid in Nederland schijnt
plots min of meer moe en beu te zijn
geworden van tal van uiterlijkheden, die
vroeger voor diezelfde menschheid even
Zooveel onontbeerlijkheden konden hee
ten. Nu is opeens de menschheid in zich
zelf ingekeerd en valt de uitwerking dui
delijk te onderkennen.
Een belangrijk deel van de opge
schroefdheid van het vroeger leven in
Nederland schijnt vrijwel met één slag
in het niet te zijn verzonken. Er is een
ernstig streven merkbaar terug te keeren
naar den eenvoud, die zoo langzamerhand
in eicen hopeloos was teloor gegaan.
Zonder dit verschijnsel op het oogenblik
nog toe te juichen of het te willen af
keuren, kan het niet anders, of aan de
constateering ervan hebben wij allen
voor dit oogenblik reeds meer dan ge
noeg overdenkings-materiaal.
Wie het mocht wagen het verschijnsel
als herschenschim van het overspannen
brein van een dagbladschrijver te ken
schetsen, miskent daarmede, óf eigen
opmerkingsgave óf is in oppositie tegen
beter weten in, omdat hem het ver
schijnsel niet welgevallig is en dat
is voor den betwister van een niet te
ontkennen waarheid een persoonlijk wel
licht nog veel droeviger verschijnsel.
Maar de teruggang naar grootere
eenvoud -stippelt zich zoo duidelijk af,
dat weerlegging van den betweter ver
loren moeite zou wezen, gelijk weerleg
ging van den bètwistër der moeite niet
zoude loonen, omdat iedere dag, iedere
week, die verstrijkt, de onloochenbaar
heid van het zich voltrekkende ver
schijnsel meer en meer zal doen uit
komen.
Nemen wij dus voorloopig, gemaks
halve, even aan dat de terugkeer naar
een zekere meerdere mate van eenvoud
metterdaad bestaat, dan blijft slechts nog
één ding te bespreken: hoe denkt men
persoonlijk over dit zoo opeens geboren
verschijnsel? Kunt gij het toejuichen, of
wilt gij het liever afkeuren?
De beantwoording van die dubbele
vraag, houdt natuurlijk een zeer eng ver
band met de persoonlijke geaardheid van
hem, die de vragen, aldus gesteld, voor
zich ziet, meer nog misschien met de
persoonlijke gevoelens, die hij tegenover
een min of meer op hemzelf toegepasten
eenvoud begeert aan te nemen.
Voor wie nochtans het verschijnsel
van ietwat breeder basis vermag te be
zien, kan het welhaast niet anders, of hij
moet in gemoede zijn zegen aan een
maatschappelijk gebeuren hechten, dat
voor het Nederlandsche Volk, als geheel
genomen, uiteindelijk alleen winstfacto
ren kan opleveren.
De voortschrijdende' vereenvoudiging
van het vaderlandsche maatschappelijke
jleven in al zijn geledingen moet op den
langen duur, zoo deze beweging stand
mocht houden en niet even snel vergaat
in het niet, waaruit zij is voortgekomen,
tot een economische winst voor datzelf
de volk voeren, die men niet kan ont
kennen, doch die men ten overvloede met
dankbaarheid moet aanvaarden.
Terugkeer naar den eenvoud, wie zou
het niet toejuichen? Alleen reeds hierom,
omdat daardoor van scherpe maatschap
pelijke tegenstellingen de kwellendste
puntjes worden verwijderd. Maar ook
nog om gansch een andere reden, die het
besef vaardig doet zijn, dat de Neder
landsche volksgemeenschap onderling
een aantal plichten heeft te vervullen,
die met vereenvoudiging van het leven
oneindig gemakkelijker zijn na te komen,
dan eertijds bij een opgeschroefdheid van
uiterlijk doen en laten ook maar bij be
nadering mogelijk zou zijn geweest.
Wie aldus de zaken van hooge r
niveau waagt te bekijken kan zich nog
immer blijven verbazen, omdat hij nog
steeds niet goed beseft van hoe en van
waar, dat verschijnsel over ons allen
vaardig is geworden. Maar ook zelfs
dan, moet hij de winst dankbaar boeken,
omdat het hem allerminst kan ontgaan,
dat in de uiterst moeilijke omstandig
heden van het huidig tijdsbestel dit voor
deeltje ons als in den schoot is gewor
pen, nu wij zoo iets het allerbest konden
gebruiken.
Of nu de terugkeer naar den eenvoud
duurzaam zal zijn, blijve in den schoot
van dit jaar en van het jaar, dat straks
geboren zal worden, besloten!
Roemenië, de erfenis van de Oostenrijk-
sche keizers, die tevens Hongaa,rsche ko
ningen waren, in een araerijtje naar bin
nen. Een verarmd Oostenrijk en een ge
vierendeeld Hongarije bleven over. De
tientallen jaren verdrukte minderheden
waren nu baas in eigen huis en haastten
zich op hun beurt te verdrukken.
Er was niets veranderd behalve dan dc
namen der onderdrukten, maar dat is
zoo n kleinigheid, dat het der peine nie'
waard is daarop te wijzen. Van nega
tieve leuzen alleen kan niemand leven,
jonge staten wel het allerminst. Nu komt
men in het oude zomerverblijf der Roe-
meensche koningen, te Sinaja in de ber
gen gelegen, waar de schatrijke Roe-
meensche bojaren hun landgoederen heb
ben gesticht, tot een gemeenschappelijke
beraadslaging. De vergaderzaal van den
Kroonraad is ter beschikking van de hee-
ren gesteld en de geheele Roemeensche
koninklijke familie is aanwezig, zooge
naamd om het feit te herdenken, dat het
paleis Pelesch nu een halve eeuw als
zomerverblijf dienst doet. Geloove wie
het wil, al dient erkend, dat het aardig
is gevonden. Maar is dit met de onware
dingen niet schier immer het geval?
Slechts de waarheden zijn gemeenlijk niet
anders dan droge, vervelende, hoogst on-
pleizierige dingen.
Binnenlandsch Overzicht
BYRD WEER NAAR DE ZUIDPOOL.
De bekende poolreiziger Admiraal Richard E, Byrd (voor) en zijn
begeleidër Harold June in het vliegtuig, waarmee zij binnenkort van
New York uit een nieuwe expeditie naar de Zuidpool zullen ondernemen.
Buitenlandsch Overzicht
Het proces te Leipzig.
De Kleine Entente beraadslaagt
te Sinaja, de zomerresidentie
der Roemeensche koningen.
Dr. H. Colijn bij Mac-Donald
op bezoek. De vertegen
woordiger van Zuid-Afrika te
Londen voorzitter van de Al-
gemeene Volkenbondsvergade
ring te Genève.
Met gespannen aandacht volgt bijna'
de geheele wereld het proces te Leipzig,
inzake de brandstichting van het Rijks
daggebouw te Berlijn. Vele tientallen
buitenlandsche journalisten wonen het
proces bij. Het is begrijpelijk, dat de
aandacht zich vooral concentreert op
onzen landgenoot Marinus van der Lub-
be, die gedurende de behandeling van
het proces een apathische houding heeft
aangenomen en hem gestelde vragen
nauwelijks of verward beantwoord. Na
hetgeen over Van der Lubbe is geschre
ven en vooral na kennis te hebben ge
nomen van het dezer dagen verschenen
„Roodboek" van het „Internationale Van
der Lubbe-comité", waarin een aantal
brieven en dagboekfragmenten van dezen
wel zeer verwarden, naar het infanti
lisme neigenden revolutionair zijn opge
nomen en ook na de houding van Van
der Lubbe te Leipzig, zijn we tot de
conclusie gekomen, hier te doen te heb
ben met een politieken outcast, die
slechts op zichzelf de aandacht heeft wil
len vestigen.
Over de wijze, waarop het proces te
Leipzig wordt gevoerd, kan men weinig
aanmerkingen hebben, behalve misschien
de door verschillende bladen, o.i. ook
terecht, becritiseerde houding van den
president tegenover den Bulgaarschen
beklaagde Dimitroff, wien het niet werd
toegestaan, zijn scherpzinnig gestelde
vragen te stellen. Het argument, dat Di
mitroff met het stellen van deze vrageo
communistische propaganda beoogt, is
wel zeer gezocht en is den neutralen toe
hoorder geenszins gebleken,
den afsluitdijk in den Vlieter was ge-
De korte, kernachtige rede van Torg-
ler was een openbaring. Deze rede; of
schoon volgens de letter der wet gere
kend, niet op het juiste tijdstip gehouden,
werd met groote stilte en zonder noe
menswaardige interrupties van den pre
sident aangehoord. De kansen van Torg-
ler, welke door een kundig nat. socia
listisch advocaat wordt verdedigd, die
volgens aan de pers gedane uitlatingen
ook van zijn onschuld overtuigd is, wor
den zeer gunstig beoordeeld. Tot nu toe
heeft de behandeling nog niets aan het
licht gebracht, waaruit zou blijken, dat
de brand in het Rijksdaggebouw een wel
overwogen communistisch complot is.
Voorloopig nog heeft de wereld den
indruk gekregen, dat er nog rechters in
Leipzig zetelen!
Toen de al-oude dubbel-monarchie na
den wereldoorlog in groote brokken uit
een viel, hebben de Habsburgers niets
anders geoogst dan wat zij in den loop
der eeuwen hadden gezaaid. Verdeel en
heersch was de leuze op de Weensche
Ballhausplatz, de verdeeling is in 1918
zoo ver en zoo consequent doorgevoerd,
dat er ten laatste niets meer te verdeelen
viel, wijl alles een tijd te voren reeds
lang en breed verdeeld was. Zoo slokten
Tsjecho-Slowakije, het driedeelige rijk
van Zuid-Slavië, waar Slaven, Kroaten
en Slovenea elkaar vondeo» benevens'
De zwager van den Roemeenschen
koning, koning Alexander van Joego
slavië, het rijk van Serven, Kroaten en
Slovenen, is ook van de partij. En de
geziene Praagsche staatsman, Benesj, is
ongetwijfeld leider, wijl helderste kop
van het drietal, dat hij met den Roe
meenschen minister-president, Titulescu,
en diens Zuid-Slavischp,n ambtgenoot,
Jeftitsj, vormt.
Tegen wie is deze bijeenkomst ge
richt? Natuurlijk verkondigen de bladen
te Praag, Boekarest en Belgrado, dat
slechts onderlinge belangen ter sprake
komen. Maar er is geen mensch in eenig
koffiehuis op de Via Elizbetha te Boe
karest, die dit gelooft. Een dergelijke bij
eenkomst heeft een doel, gaat bijna altijd
tegen iemand. In dit geval tégen Oosten
rijk, tegen Hongarije en tegen Duitsch-
land. Dat is ten minste klare wijn.
De Nederlandsche minister-president,
Dr. H. Colijn, heeft met zijn Engelschen
ambtgenoot, Mac Donald, een onderhoud
gehad, vermoedelijk in het bekende per
ceel Downingstreet No. 10. De econo
mische wereldconferentie is nog niet hee-
lemaal morsdood. Van de economische
commissie is Dr. H. Colijn de algemeen
erkende bekwame voorzitter. Nu denken
Colijn en Mac Donald er klaarblijkelijk
over, een paar sub-commissies dier eco
nomische groote commissie weer bijeen
te roepen. Daartoe gaat Dr. H. Colijn
nu eerst naar Genève, waar hij verschil
lende van de belangrijkste Europeesche
staatslieden wil polsen. En als het dan
lukt, kan de economische wereldconfe
rentie een simpel onderdeeltje van haar
ingewikkeldemachinerie weer laten
draaien. Zoo redden de heeren den wei
nig fraaien schijn, maar verheimelijken
tegelijkertijd de droeve werkelijkheid.
Eerlijkheid gebiedt in dit opzicht Dr. H.
Colijn van alle schuld vrij te pleiten,
want hij, heeft te Londen getracht iets te
bereiken. Dat er niets te bereiken viel,
was waarlijk niet zijn schuld. Alleen
brengt die persoonlijke erkenning van
Colijn's goeden wil ons geen stap verder
op de ongebaande wegen van den alom
heerschenden economischen nood.
De verkiezing van den nieuwen voor
zitter van de algemeene vergadering van
den Volkenbond heeft een verrassing ge
bracht. De Mexicaan Castillo Najera is
niet als voorzitter gekozen, om zuiver
formeele redenen. Het gebruik wil nu
eenmaal, dat een lid van den Volken
bondsraad geen voorzitter van de Vol
kenbondsvergadering kan zijn, om vol
ledige onafhankelijkheid van de vergade
ring ten opzichte van den Raad toch
maar vooral te verzekeren.
Daardoor kwam een volkomen out
sider, de hooge commissaris van Zuid-
Afrika te Londen, de heer Te Water, als
yoorzitter uit de stembus met 30 stem
men, tegen 20 op den Mexicaan.
Nu wilde het ongeluk, dat I^ajera zijn
openingsrede reeds op schrift hacl gesteld
en Te Water aan een mogelijke verkie
zing hoqit zelfs maar had gedacht. Na-
jera's openingsrede bleef dus in zijn
borstzak verborgen en Te Water besteeg
het voorzittersgestoelte in het „Batiment
Electoral" te Gehève, zonder een ope
ningsrede af te steken. Dat had voor
hem de Noorsche minister van buiten
landsche zaken, Mohwinckel, al gedaan,
die de vergadering had geopend en aan
de groote mogendheden ongezouten de
waarheid had gezegd. Want ten slotte
zijn zij alleen de schuldigen, dat de eco
nomische wereldconferentie te Londen en
de ontwapeningsconferentie te Genève
tot den dag van heden volkomen zijn
mislukt 1
De afsluitdijk officieel ge
opend voor het verkeer. „Een
volk dat leeft bouwt aan zijn
toekomst". Een ijzeren per
ron stoi naar -^eden. Po
litieke strijdmiddelen. D 't-
sche lucLtbalP No.' 1 id
gedaald. Valt de A.J.C.
onder het uniformverbod?
Naar steunverlaging?
De Nederlandsche taai is rijk aan
beeldspraak, welke ontleend is aan de
zee en de scheepvaart, hetgeen ook niet
te verwonderen is van een volk, welks
geschiedenis zoo ten nauwste is verbon
den met het water en vooral ook den
strijd tegen het water.
Het Nederlandsche schip van staat
bevindt zich al maanden in stormgetij,
maar ondanks de stormen, die over het
schip woeden, blijft het in de vaart en
wat meer wil zeggen, gaat het ook nog
vooruit. Maandag 25 September 1933
zal een geschiedkundige datum worden,
die later in de leerboekjes vermeld wordt
en door de kinderen uit het hoofd zal
moeten geleerd worden. Dezen dag toch
werd de afsluitdijk tusschen Friesland en
Noord Holand officieel voor het verkeer
opengesteld. Deze openstelling is met
een kleine plechtigheid, klein in zooverre
er geen hooge bedragen aan ten koste
waren gelegd, maar groot wat betreft
de belangrijkheid van het gebeuren, ge
paard gegaan. Tegen drie uur hadden
zich op den dijk, op de plaats, waar
op 28 Mei van het vorige jaar des mid
dags te 13.02 uur het laatste gat van
dicht, meer dan 300 genoodigden uit alle
deelen van het land verzameld.
De directeur-generaal der Zuiderzee
werken, ir. V. J. P. de Blocq van Kuf-
feler heeft in een rede, waarin hij nog
eens een kort overzicht gaf van het tot
standkomen van den afsluitdijk en waar
in hij dank bracht aan allen, die hier
voor hun beste krachten hebben gegeven,
den Minister van Waterstaat ir. Kalff
geadviseerd de afsluiting van de Zui
derzee als gereed te beschouwen en ver
zocht den weg voor het verkeer open
te stellen.
Alvorens de minister hiertoe overging,
werd door den heer Mr. J. H. Telders
als president-commissaris van de maat
schappij tot uitvoering der Zuiderzee
werken een monument aangeboden, dat
eenvoudig is, doch niet herinnert aan
de crisis-neerslachtigheid, doch aan het
werk van een krachtig volk. Op het mo
nument zal nog worden aangebracht een
reliefplaat van den beeldhouwer Hildo
Krop, waarop de voortdurende arbeid
van het Nederlandsche volk verricht
aan de uitbreiding van zijn grondgebied
symbolisch is weergegeven door drie
steenzetters, waarboven als spreuk is
geplaatst: „Een volk dat leeft, bouwt
aan zijn toekomst."
Zoo is het, Tiet Nederlandsche volk
een levend volk en bouwt ook in
stormgetij.
Na een korte toespraak van minister
Kalff werd de afsluitdijk om 16.20 uur
voor het verkeer geopend. Friesland is
thans voorgoed met Noord Holland ver
bonden. En eens, in een niet meer verre
toekomst zal het IJsselmeer, dat nu nog
van een wijde uitgestrektheid is, inkrim
pen en langs zijn boorden zal nieuw,
vruchtbaar land liggen.
Gestadig wordt ook elders in den
lande aan de verkeersverbindingen ge
werkt, nieuwe bruggen, nieuwe wegen,
nieuwe kanalen zijn op verschillende
plaatsen in uitvoering. Ook de spoor
wegen zitten niet stil en moderniseeren.
zoowel hun ijzeren wegen als hun ma
teriaal. In de Maasstad is sinds vele
maanden een groot werk aan den gang.
Het spoorwegviaduct, dat daar over
een groote lengte door de stad loopt en
aansluit opde machtige bruggen, die
over de Maasarmen liggen, wordt geheel
vernieuwd. Tot nu toe is dit moeilijke
werk, het spoorwegverkeer moet immers
ongestoord voortgang vinden, zonder
eenige stoornis van beteelcenis verloo-
pen. Aan het einde van de vorige week
is echter een ijzeren perron van het
Beursstation, terwijl het in de takels hing
naar beneden gestort. Het duizenden
K.G. wegende gevaarte is geheel ver
wrongen. Op het oogenblik, dat het per
ron naar beneden stortte waren er 5
arbeiders op bezig. Ze konden zich ge
lukkig in veiligheid brengen, ofschoon
één van hen een gekneusd been kreeg.
Het werk ondervindt eenige vertraging.
De politie stelde een onderzoek naar het
ongeval in.
De politieke strijdmethoden van den
tegenwoprdigen tijd kan men dikwijls
weinig hoogstaand noemen. De grofste
scheldpartijen en ruwste vechtpartijen
tusschen politiek andersdenkenden komen
dagelijks voor. Tusschen fascisten en
communisten vooral botert het niet cn
zwart maken doen ze elkaar, waar ze
maar kunnen. Zelfs in letterlijken zin.
Want gebeurde het niet dezer dagen in
Deventer, dat daar de woningen van
een tweetal lieden, die zich bij een fas
cistische beweging hadden aangesloten,
met teer ingesmeerd werden en daarna
met veeren bedekt werden? Intusschen
heeft de politie vier mannen, die als de
vermoedelijke daders worden beschouwd,
gearresteerd.
In den nacht van Zaterdag op Zon
dag zijn een drietal gedeserteerde Duit-
sche luchtballons, welke 's middags met
nog een drietal andere, waarvan er
een zelfs op de Engelsche kust is te
rechtgekomen, in het gebied, waar de
Engelsche vloot manoeuvres hield, in
Nederland gedaald. Alle landingen zijn
vlot geschied en nadat de ballons, die
op verschillende plaatsen gedaald waren
geborgen waren, konden zij den volgen
den dag weer op den trein gezet wor
den. De vrees voor de Noordzee had de
inzittenden, 11 in de drie ballons', tot
dalen gedwongen.
Om uitgemaakt te zien of het uniform
verbod ook op hen van toepassing is,
heeft de A.J.C. Zondag in verschillende
plaatsen van ons land gedemonstreerd
om de politie aanleiding te geven proces
verbaal op te maken, wegens overtre
ding van het uniformverbod, teneinde
principieel te laten beslissen, in hoeverre
A.J.C. en Roode Valken onder de bepa
lingen van dit verbod vallen. In Den
Haag werd door den burgemeester het
meedragen van de roode vendeltjes der
Roode Valken verboden. Een rechter
lijke beslissing zal nu hebben uit te ma
ken of de kleeding van de A.J.C. onder
het uniformverbod valt.
De staatsbegrootingen zijn bijna vol
tooid. Reeds lekken bijzonderheden er
over naar buiten. Voor de werkverschaf
fing zou een post van 21 millioen zijn
Uitgetrokken, terwijl een wetsontwerp
gereed zou liggen, waarin steunverlaging
zou vervat zijn. Binnenkort zullen wij
weten in hoeverre deze geruchten waar
heid bevatten.
ONZE PORTRETTENGALERIJ
DE NIEUWE PRESIDENT DER
VOLKENBONDSVERGADERING,
Ter Water, de opperste commissaris
van de Unie van Zuid-Afrika te
Londen, werd tot president gekozen
van de 14e plenaire vergadering van
den Volkenbond,
Wedstrijd voor papegaaien.
Op de wereldtentoonstelling te Chica-
go werd dezer dagen een vreemdsoorti
ge wedstrijd georganiseerd. Het ging
er nl. om papegaaien aan het spreken
te krijgen. De papegaai, die het langste
aan het woord kon blijven zou den hoofd
prijs krijgen. Papegaaien spreken op de
meest ongelegen oogenblikken en dik
wijls ook de meest ongepaste woorden.
Maar toen de diverse eigenaars en eige
naressen him lorres aan het spreken wil
den brengen, vertikten de meeste dieren
het. De vogels, welke niet binnen de drie
minuten begonnen te spreken werden ge
diskwalificeerd. De papegaaien trachtte
men aan het spreken te brengen door
ze op hun kop te krabben. Slechts een
heel enkele papegaai durfde in het open
baar zijn spreektalenteh te ontplooien.
HERFSTSTEMMING.
De herfst met zijn warme tinten en neerwarrelende bladeren
is wees over ons land neergedaald. Vooral in de parken is
au veel schoons te genieten*
WEEKPRAATJE.
NAJAAR.
Wie nu oorèn heeft om te hooren, hij
hoore; wie nu oogen heeft om te kijken,
hij kijke Want de stervende natuur, die
van een vreemden zomer nog niet ge
noeg warmte gehad heeft, zet nu de
beste beentjes voor, De natuur schijn
nog in zomersche pracht door te willei
gaan, maar reeds houdt het komend
koude jaargetijde haar in vasten greep
gevangen. In laatste wilsuiting spant nu
de natuur haar ontembare krachten in,
spreidt grootsten luister ten toon, aleer
straks meerderheid van machtiger hand
te moeten erkennen. Het niet te ontganc
gevolg is een ontplooiing van laatste
weelde, die de boomen met kleuren verft,
als geen schilderspalet vermag aan te
wijzen.
Ga nu naar buiten, maar mijdt de
groote heirbanen van het te snelle ver
keer, dat uw rust zou kunnen storen en
uw overpeinzingen zou kunnen doen
vlieden, omdat gij ergens met een haastig
zijsprongetje het veege lijf nog maar te-
nauwernood zoudt kunnen redden. Laat
breede wegen aan hen, die zoo'n ont
zettende haast hebben, dit althans doof
hun snelheid van den motorwagen trach
ten te pretendeeren. Zoek de minder ge
baande wegen, des te ongebaander, des
te beter zelfs. Berg u daar voor een
wijle op, verzonken in eigen gedachten
en het geliefde eigen-ik kqesterend aan
alles, wat er rondom u zooal valt te
bespeuren, keer in tot uzelf. Het kan niet
anders, of de behaalde winste moet u,
en geen ander, ten deel vallen.
Laat nu de stad, de stad. Laat die
verzameling van grootere en kleinere
huizen, menschenpakhuizen in wezen,
zoo ver gij slechts kunt, achter u liggen.
Mij is het om het even, cf gij zee, duin,
bosch, laag akkermaalshout, eindeloos
schijnende weiden, stil in zichzelf ver
zonken meren, of welk onderdeel van
het onvolprezen vaderlandsche natuur
schoon voor het liefst mocht houden.
Maar doe in ieder geval één ding- ga
naar buiten!
Trek een paar stevige schoenen aan,
want het zijn geen asfaltwegen, die gij
gaat betreden. Wees niet bang ergens
een stuk heide dwars over te steken,
wip, zoo het noodig is, over dat smalle
slootje vlak voor u gelegen. Want juist
in de verborgen en nog onbetreden
hoekjes, ligt de meest wondere pracht
verzonken. Praat niet en fluit niet. Wees
vooral stil en in uzelf gekeerd. Opeens
verrast gij dan de vogels, die gij anders
zeker zoudt hebben opgejaagd. Weet op
dat oogenblik roerloos te blijven staan
en gij hebt de natuur in haar innigste
en teerste verhouding mogen aan
schouwen.
Klim het hooge duin, daar vlak voor
u, gerust over. Zie het spel van wolken
en slagschaduwen over den bodem. Ga
rustig even in dat warme duinpannetje
liggen. De najaarszon heeft meer dan
voldoende kracht over gehouden ook u
met haar stralen te koesteren. Gooi de
zorgen van allen dag van u af. Heusch.
ze komen straks, thuis gekomen, snel
genoeg zelfs al te sriel weer op-
J gen. In dit uurtje van buiten zijn» van
alleen zijn, van even teruggaan tot de
door velen al te zeer versmade natuur,
moet gij violen laten zorgen. Laat u niet
beïnvloeden door andere gedachten, dan
die door alles wat er om u heen ge
beurt, zouden zijn opgewekt.
Tracht, voor een wijle slechts, weer
kind te zijn. Zoo gij met alle geweld
ergens aan zoudt willen denken, tyten
het dan de meest eenvoudige gedachten
zijn. Vergeet voor een poos uw tien
tallen levensjaren, al het verstand, dat
gij veroverd hebt, de wetenschap die
uw deel is geworden door noesten vlijt
en ijverige uren van moeizame studie.
Wees jong, wees een kind, wees voor
en boven alles onbevangen en ontvan
kelijk.
Keer dan ten leste huiswaarts en draag
diep in uw binnenste verborgen het besef
met u mede, dat gij een ander en een
beter mensch zijt geworden.
Het kan u maar één ding gegeven
hebben: winste aan eigen ziell