Terug naar Eenvoud -Wr- Voor wie het oor te luisteren legt, moet het een niet te miskennen feit zijn, dat sedert enkele weken een vloedgolf over ons land en ons volk is gegaan, die bezig Is duidelijk sporen na te laten. Het vreemde gebeuren, vreemd vooral voor een volk, welks nuchterheid spreek woordelijk is geworden en zelfs te pas en te onpas wordt aangehaald, of die nuchtere onbewogenheid soms hoogste nationale deugd zou kunnen zijn; dat vreemde gebeuren voltrekt zich geleide lijk in alle lagen der kleine, toch in zoo tal van hokjes verdeelde, Nederlandsche maatschappij en vaderlandsche volksge meenschap. Moge de feitelijke geboortedatum van dit plotseling opgekomen verschijnsel niet met zekerheid zijn aan te geven, hij gaat niet al te veel mis, die begrijpt, dat twee gebeurtenissen in zeer nauw verband met dit merkwaardige verschijnsel moeten staan. En dat zijn naar onze meening, twee Koninklijke Woorden, het eerste gesproken in het Amsterdamsche Sta dion, op Zaterdag, 9 September, het tweede gezegd in de Ridderzaal van het Haagsche Binnenhof, op Dinsdag 1-9 September van dit jaar. Nu mogen, in verhouding tot het aan tal Nederlanders genomen, slechts be trekkelijk weinigen, die twee Koninklijke Woorden hebben gehoord, door eigen aanwezigheid in Stadion, of Ridderzaal, het is de moderne techniek geweest, die de duizenden te Amsterdam in het Sta dion aanwezig, de honderden te 's-Gra- venhage in de Ridderzaal genoodigd, tot millioenen hebben doen groeien, die de beide Koninklijke Woorden, vlak bij Stadion en Ridderzaal wonende, of vele tientallen Kilometers daarvan verwij derd, als een ook aan hen gerichte min of meer persoonlijke boodschap van het Hoofd van den Nederlandschen Staat hebben kunnen beschouwen. Door die mate van zeer directe ver spreiding is de uitwerking zoo persoon lijk geworden, dat geen enkele dagblad- dienst daartegen ook maar eenige con currentie zou kunnen voeren. Was de uitwerking dus in zoo hooge mate per soonlijk, dat de geschiedenis van ons land hiervan geen tweede voorbeeld vermag aan te wijzen, de uitwerking is ten overvloede zoo spoedig in daad om gezet, dat het kortweg wonderbaarlijk mag heeten. De menschheid in Nederland schijnt plots min of meer moe en beu te zijn geworden van tal van uiterlijkheden, die vroeger voor diezelfde menschheid even Zooveel onontbeerlijkheden konden hee ten. Nu is opeens de menschheid in zich zelf ingekeerd en valt de uitwerking dui delijk te onderkennen. Een belangrijk deel van de opge schroefdheid van het vroeger leven in Nederland schijnt vrijwel met één slag in het niet te zijn verzonken. Er is een ernstig streven merkbaar terug te keeren naar den eenvoud, die zoo langzamerhand in eicen hopeloos was teloor gegaan. Zonder dit verschijnsel op het oogenblik nog toe te juichen of het te willen af keuren, kan het niet anders, of aan de constateering ervan hebben wij allen voor dit oogenblik reeds meer dan ge noeg overdenkings-materiaal. Wie het mocht wagen het verschijnsel als herschenschim van het overspannen brein van een dagbladschrijver te ken schetsen, miskent daarmede, óf eigen opmerkingsgave óf is in oppositie tegen beter weten in, omdat hem het ver schijnsel niet welgevallig is en dat is voor den betwister van een niet te ontkennen waarheid een persoonlijk wel licht nog veel droeviger verschijnsel. Maar de teruggang naar grootere eenvoud -stippelt zich zoo duidelijk af, dat weerlegging van den betweter ver loren moeite zou wezen, gelijk weerleg ging van den bètwistër der moeite niet zoude loonen, omdat iedere dag, iedere week, die verstrijkt, de onloochenbaar heid van het zich voltrekkende ver schijnsel meer en meer zal doen uit komen. Nemen wij dus voorloopig, gemaks halve, even aan dat de terugkeer naar een zekere meerdere mate van eenvoud metterdaad bestaat, dan blijft slechts nog één ding te bespreken: hoe denkt men persoonlijk over dit zoo opeens geboren verschijnsel? Kunt gij het toejuichen, of wilt gij het liever afkeuren? De beantwoording van die dubbele vraag, houdt natuurlijk een zeer eng ver band met de persoonlijke geaardheid van hem, die de vragen, aldus gesteld, voor zich ziet, meer nog misschien met de persoonlijke gevoelens, die hij tegenover een min of meer op hemzelf toegepasten eenvoud begeert aan te nemen. Voor wie nochtans het verschijnsel van ietwat breeder basis vermag te be zien, kan het welhaast niet anders, of hij moet in gemoede zijn zegen aan een maatschappelijk gebeuren hechten, dat voor het Nederlandsche Volk, als geheel genomen, uiteindelijk alleen winstfacto ren kan opleveren. De voortschrijdende' vereenvoudiging van het vaderlandsche maatschappelijke jleven in al zijn geledingen moet op den langen duur, zoo deze beweging stand mocht houden en niet even snel vergaat in het niet, waaruit zij is voortgekomen, tot een economische winst voor datzelf de volk voeren, die men niet kan ont kennen, doch die men ten overvloede met dankbaarheid moet aanvaarden. Terugkeer naar den eenvoud, wie zou het niet toejuichen? Alleen reeds hierom, omdat daardoor van scherpe maatschap pelijke tegenstellingen de kwellendste puntjes worden verwijderd. Maar ook nog om gansch een andere reden, die het besef vaardig doet zijn, dat de Neder landsche volksgemeenschap onderling een aantal plichten heeft te vervullen, die met vereenvoudiging van het leven oneindig gemakkelijker zijn na te komen, dan eertijds bij een opgeschroefdheid van uiterlijk doen en laten ook maar bij be nadering mogelijk zou zijn geweest. Wie aldus de zaken van hooge r niveau waagt te bekijken kan zich nog immer blijven verbazen, omdat hij nog steeds niet goed beseft van hoe en van waar, dat verschijnsel over ons allen vaardig is geworden. Maar ook zelfs dan, moet hij de winst dankbaar boeken, omdat het hem allerminst kan ontgaan, dat in de uiterst moeilijke omstandig heden van het huidig tijdsbestel dit voor deeltje ons als in den schoot is gewor pen, nu wij zoo iets het allerbest konden gebruiken. Of nu de terugkeer naar den eenvoud duurzaam zal zijn, blijve in den schoot van dit jaar en van het jaar, dat straks geboren zal worden, besloten! Roemenië, de erfenis van de Oostenrijk- sche keizers, die tevens Hongaa,rsche ko ningen waren, in een araerijtje naar bin nen. Een verarmd Oostenrijk en een ge vierendeeld Hongarije bleven over. De tientallen jaren verdrukte minderheden waren nu baas in eigen huis en haastten zich op hun beurt te verdrukken. Er was niets veranderd behalve dan dc namen der onderdrukten, maar dat is zoo n kleinigheid, dat het der peine nie' waard is daarop te wijzen. Van nega tieve leuzen alleen kan niemand leven, jonge staten wel het allerminst. Nu komt men in het oude zomerverblijf der Roe- meensche koningen, te Sinaja in de ber gen gelegen, waar de schatrijke Roe- meensche bojaren hun landgoederen heb ben gesticht, tot een gemeenschappelijke beraadslaging. De vergaderzaal van den Kroonraad is ter beschikking van de hee- ren gesteld en de geheele Roemeensche koninklijke familie is aanwezig, zooge naamd om het feit te herdenken, dat het paleis Pelesch nu een halve eeuw als zomerverblijf dienst doet. Geloove wie het wil, al dient erkend, dat het aardig is gevonden. Maar is dit met de onware dingen niet schier immer het geval? Slechts de waarheden zijn gemeenlijk niet anders dan droge, vervelende, hoogst on- pleizierige dingen. Binnenlandsch Overzicht BYRD WEER NAAR DE ZUIDPOOL. De bekende poolreiziger Admiraal Richard E, Byrd (voor) en zijn begeleidër Harold June in het vliegtuig, waarmee zij binnenkort van New York uit een nieuwe expeditie naar de Zuidpool zullen ondernemen. Buitenlandsch Overzicht Het proces te Leipzig. De Kleine Entente beraadslaagt te Sinaja, de zomerresidentie der Roemeensche koningen. Dr. H. Colijn bij Mac-Donald op bezoek. De vertegen woordiger van Zuid-Afrika te Londen voorzitter van de Al- gemeene Volkenbondsvergade ring te Genève. Met gespannen aandacht volgt bijna' de geheele wereld het proces te Leipzig, inzake de brandstichting van het Rijks daggebouw te Berlijn. Vele tientallen buitenlandsche journalisten wonen het proces bij. Het is begrijpelijk, dat de aandacht zich vooral concentreert op onzen landgenoot Marinus van der Lub- be, die gedurende de behandeling van het proces een apathische houding heeft aangenomen en hem gestelde vragen nauwelijks of verward beantwoord. Na hetgeen over Van der Lubbe is geschre ven en vooral na kennis te hebben ge nomen van het dezer dagen verschenen „Roodboek" van het „Internationale Van der Lubbe-comité", waarin een aantal brieven en dagboekfragmenten van dezen wel zeer verwarden, naar het infanti lisme neigenden revolutionair zijn opge nomen en ook na de houding van Van der Lubbe te Leipzig, zijn we tot de conclusie gekomen, hier te doen te heb ben met een politieken outcast, die slechts op zichzelf de aandacht heeft wil len vestigen. Over de wijze, waarop het proces te Leipzig wordt gevoerd, kan men weinig aanmerkingen hebben, behalve misschien de door verschillende bladen, o.i. ook terecht, becritiseerde houding van den president tegenover den Bulgaarschen beklaagde Dimitroff, wien het niet werd toegestaan, zijn scherpzinnig gestelde vragen te stellen. Het argument, dat Di mitroff met het stellen van deze vrageo communistische propaganda beoogt, is wel zeer gezocht en is den neutralen toe hoorder geenszins gebleken, den afsluitdijk in den Vlieter was ge- De korte, kernachtige rede van Torg- ler was een openbaring. Deze rede; of schoon volgens de letter der wet gere kend, niet op het juiste tijdstip gehouden, werd met groote stilte en zonder noe menswaardige interrupties van den pre sident aangehoord. De kansen van Torg- ler, welke door een kundig nat. socia listisch advocaat wordt verdedigd, die volgens aan de pers gedane uitlatingen ook van zijn onschuld overtuigd is, wor den zeer gunstig beoordeeld. Tot nu toe heeft de behandeling nog niets aan het licht gebracht, waaruit zou blijken, dat de brand in het Rijksdaggebouw een wel overwogen communistisch complot is. Voorloopig nog heeft de wereld den indruk gekregen, dat er nog rechters in Leipzig zetelen! Toen de al-oude dubbel-monarchie na den wereldoorlog in groote brokken uit een viel, hebben de Habsburgers niets anders geoogst dan wat zij in den loop der eeuwen hadden gezaaid. Verdeel en heersch was de leuze op de Weensche Ballhausplatz, de verdeeling is in 1918 zoo ver en zoo consequent doorgevoerd, dat er ten laatste niets meer te verdeelen viel, wijl alles een tijd te voren reeds lang en breed verdeeld was. Zoo slokten Tsjecho-Slowakije, het driedeelige rijk van Zuid-Slavië, waar Slaven, Kroaten en Slovenea elkaar vondeo» benevens' De zwager van den Roemeenschen koning, koning Alexander van Joego slavië, het rijk van Serven, Kroaten en Slovenen, is ook van de partij. En de geziene Praagsche staatsman, Benesj, is ongetwijfeld leider, wijl helderste kop van het drietal, dat hij met den Roe meenschen minister-president, Titulescu, en diens Zuid-Slavischp,n ambtgenoot, Jeftitsj, vormt. Tegen wie is deze bijeenkomst ge richt? Natuurlijk verkondigen de bladen te Praag, Boekarest en Belgrado, dat slechts onderlinge belangen ter sprake komen. Maar er is geen mensch in eenig koffiehuis op de Via Elizbetha te Boe karest, die dit gelooft. Een dergelijke bij eenkomst heeft een doel, gaat bijna altijd tegen iemand. In dit geval tégen Oosten rijk, tegen Hongarije en tegen Duitsch- land. Dat is ten minste klare wijn. De Nederlandsche minister-president, Dr. H. Colijn, heeft met zijn Engelschen ambtgenoot, Mac Donald, een onderhoud gehad, vermoedelijk in het bekende per ceel Downingstreet No. 10. De econo mische wereldconferentie is nog niet hee- lemaal morsdood. Van de economische commissie is Dr. H. Colijn de algemeen erkende bekwame voorzitter. Nu denken Colijn en Mac Donald er klaarblijkelijk over, een paar sub-commissies dier eco nomische groote commissie weer bijeen te roepen. Daartoe gaat Dr. H. Colijn nu eerst naar Genève, waar hij verschil lende van de belangrijkste Europeesche staatslieden wil polsen. En als het dan lukt, kan de economische wereldconfe rentie een simpel onderdeeltje van haar ingewikkeldemachinerie weer laten draaien. Zoo redden de heeren den wei nig fraaien schijn, maar verheimelijken tegelijkertijd de droeve werkelijkheid. Eerlijkheid gebiedt in dit opzicht Dr. H. Colijn van alle schuld vrij te pleiten, want hij, heeft te Londen getracht iets te bereiken. Dat er niets te bereiken viel, was waarlijk niet zijn schuld. Alleen brengt die persoonlijke erkenning van Colijn's goeden wil ons geen stap verder op de ongebaande wegen van den alom heerschenden economischen nood. De verkiezing van den nieuwen voor zitter van de algemeene vergadering van den Volkenbond heeft een verrassing ge bracht. De Mexicaan Castillo Najera is niet als voorzitter gekozen, om zuiver formeele redenen. Het gebruik wil nu eenmaal, dat een lid van den Volken bondsraad geen voorzitter van de Vol kenbondsvergadering kan zijn, om vol ledige onafhankelijkheid van de vergade ring ten opzichte van den Raad toch maar vooral te verzekeren. Daardoor kwam een volkomen out sider, de hooge commissaris van Zuid- Afrika te Londen, de heer Te Water, als yoorzitter uit de stembus met 30 stem men, tegen 20 op den Mexicaan. Nu wilde het ongeluk, dat I^ajera zijn openingsrede reeds op schrift hacl gesteld en Te Water aan een mogelijke verkie zing hoqit zelfs maar had gedacht. Na- jera's openingsrede bleef dus in zijn borstzak verborgen en Te Water besteeg het voorzittersgestoelte in het „Batiment Electoral" te Gehève, zonder een ope ningsrede af te steken. Dat had voor hem de Noorsche minister van buiten landsche zaken, Mohwinckel, al gedaan, die de vergadering had geopend en aan de groote mogendheden ongezouten de waarheid had gezegd. Want ten slotte zijn zij alleen de schuldigen, dat de eco nomische wereldconferentie te Londen en de ontwapeningsconferentie te Genève tot den dag van heden volkomen zijn mislukt 1 De afsluitdijk officieel ge opend voor het verkeer. „Een volk dat leeft bouwt aan zijn toekomst". Een ijzeren per ron stoi naar -^eden. Po litieke strijdmiddelen. D 't- sche lucLtbalP No.' 1 id gedaald. Valt de A.J.C. onder het uniformverbod? Naar steunverlaging? De Nederlandsche taai is rijk aan beeldspraak, welke ontleend is aan de zee en de scheepvaart, hetgeen ook niet te verwonderen is van een volk, welks geschiedenis zoo ten nauwste is verbon den met het water en vooral ook den strijd tegen het water. Het Nederlandsche schip van staat bevindt zich al maanden in stormgetij, maar ondanks de stormen, die over het schip woeden, blijft het in de vaart en wat meer wil zeggen, gaat het ook nog vooruit. Maandag 25 September 1933 zal een geschiedkundige datum worden, die later in de leerboekjes vermeld wordt en door de kinderen uit het hoofd zal moeten geleerd worden. Dezen dag toch werd de afsluitdijk tusschen Friesland en Noord Holand officieel voor het verkeer opengesteld. Deze openstelling is met een kleine plechtigheid, klein in zooverre er geen hooge bedragen aan ten koste waren gelegd, maar groot wat betreft de belangrijkheid van het gebeuren, ge paard gegaan. Tegen drie uur hadden zich op den dijk, op de plaats, waar op 28 Mei van het vorige jaar des mid dags te 13.02 uur het laatste gat van dicht, meer dan 300 genoodigden uit alle deelen van het land verzameld. De directeur-generaal der Zuiderzee werken, ir. V. J. P. de Blocq van Kuf- feler heeft in een rede, waarin hij nog eens een kort overzicht gaf van het tot standkomen van den afsluitdijk en waar in hij dank bracht aan allen, die hier voor hun beste krachten hebben gegeven, den Minister van Waterstaat ir. Kalff geadviseerd de afsluiting van de Zui derzee als gereed te beschouwen en ver zocht den weg voor het verkeer open te stellen. Alvorens de minister hiertoe overging, werd door den heer Mr. J. H. Telders als president-commissaris van de maat schappij tot uitvoering der Zuiderzee werken een monument aangeboden, dat eenvoudig is, doch niet herinnert aan de crisis-neerslachtigheid, doch aan het werk van een krachtig volk. Op het mo nument zal nog worden aangebracht een reliefplaat van den beeldhouwer Hildo Krop, waarop de voortdurende arbeid van het Nederlandsche volk verricht aan de uitbreiding van zijn grondgebied symbolisch is weergegeven door drie steenzetters, waarboven als spreuk is geplaatst: „Een volk dat leeft, bouwt aan zijn toekomst." Zoo is het, Tiet Nederlandsche volk een levend volk en bouwt ook in stormgetij. Na een korte toespraak van minister Kalff werd de afsluitdijk om 16.20 uur voor het verkeer geopend. Friesland is thans voorgoed met Noord Holland ver bonden. En eens, in een niet meer verre toekomst zal het IJsselmeer, dat nu nog van een wijde uitgestrektheid is, inkrim pen en langs zijn boorden zal nieuw, vruchtbaar land liggen. Gestadig wordt ook elders in den lande aan de verkeersverbindingen ge werkt, nieuwe bruggen, nieuwe wegen, nieuwe kanalen zijn op verschillende plaatsen in uitvoering. Ook de spoor wegen zitten niet stil en moderniseeren. zoowel hun ijzeren wegen als hun ma teriaal. In de Maasstad is sinds vele maanden een groot werk aan den gang. Het spoorwegviaduct, dat daar over een groote lengte door de stad loopt en aansluit opde machtige bruggen, die over de Maasarmen liggen, wordt geheel vernieuwd. Tot nu toe is dit moeilijke werk, het spoorwegverkeer moet immers ongestoord voortgang vinden, zonder eenige stoornis van beteelcenis verloo- pen. Aan het einde van de vorige week is echter een ijzeren perron van het Beursstation, terwijl het in de takels hing naar beneden gestort. Het duizenden K.G. wegende gevaarte is geheel ver wrongen. Op het oogenblik, dat het per ron naar beneden stortte waren er 5 arbeiders op bezig. Ze konden zich ge lukkig in veiligheid brengen, ofschoon één van hen een gekneusd been kreeg. Het werk ondervindt eenige vertraging. De politie stelde een onderzoek naar het ongeval in. De politieke strijdmethoden van den tegenwoprdigen tijd kan men dikwijls weinig hoogstaand noemen. De grofste scheldpartijen en ruwste vechtpartijen tusschen politiek andersdenkenden komen dagelijks voor. Tusschen fascisten en communisten vooral botert het niet cn zwart maken doen ze elkaar, waar ze maar kunnen. Zelfs in letterlijken zin. Want gebeurde het niet dezer dagen in Deventer, dat daar de woningen van een tweetal lieden, die zich bij een fas cistische beweging hadden aangesloten, met teer ingesmeerd werden en daarna met veeren bedekt werden? Intusschen heeft de politie vier mannen, die als de vermoedelijke daders worden beschouwd, gearresteerd. In den nacht van Zaterdag op Zon dag zijn een drietal gedeserteerde Duit- sche luchtballons, welke 's middags met nog een drietal andere, waarvan er een zelfs op de Engelsche kust is te rechtgekomen, in het gebied, waar de Engelsche vloot manoeuvres hield, in Nederland gedaald. Alle landingen zijn vlot geschied en nadat de ballons, die op verschillende plaatsen gedaald waren geborgen waren, konden zij den volgen den dag weer op den trein gezet wor den. De vrees voor de Noordzee had de inzittenden, 11 in de drie ballons', tot dalen gedwongen. Om uitgemaakt te zien of het uniform verbod ook op hen van toepassing is, heeft de A.J.C. Zondag in verschillende plaatsen van ons land gedemonstreerd om de politie aanleiding te geven proces verbaal op te maken, wegens overtre ding van het uniformverbod, teneinde principieel te laten beslissen, in hoeverre A.J.C. en Roode Valken onder de bepa lingen van dit verbod vallen. In Den Haag werd door den burgemeester het meedragen van de roode vendeltjes der Roode Valken verboden. Een rechter lijke beslissing zal nu hebben uit te ma ken of de kleeding van de A.J.C. onder het uniformverbod valt. De staatsbegrootingen zijn bijna vol tooid. Reeds lekken bijzonderheden er over naar buiten. Voor de werkverschaf fing zou een post van 21 millioen zijn Uitgetrokken, terwijl een wetsontwerp gereed zou liggen, waarin steunverlaging zou vervat zijn. Binnenkort zullen wij weten in hoeverre deze geruchten waar heid bevatten. ONZE PORTRETTENGALERIJ DE NIEUWE PRESIDENT DER VOLKENBONDSVERGADERING, Ter Water, de opperste commissaris van de Unie van Zuid-Afrika te Londen, werd tot president gekozen van de 14e plenaire vergadering van den Volkenbond, Wedstrijd voor papegaaien. Op de wereldtentoonstelling te Chica- go werd dezer dagen een vreemdsoorti ge wedstrijd georganiseerd. Het ging er nl. om papegaaien aan het spreken te krijgen. De papegaai, die het langste aan het woord kon blijven zou den hoofd prijs krijgen. Papegaaien spreken op de meest ongelegen oogenblikken en dik wijls ook de meest ongepaste woorden. Maar toen de diverse eigenaars en eige naressen him lorres aan het spreken wil den brengen, vertikten de meeste dieren het. De vogels, welke niet binnen de drie minuten begonnen te spreken werden ge diskwalificeerd. De papegaaien trachtte men aan het spreken te brengen door ze op hun kop te krabben. Slechts een heel enkele papegaai durfde in het open baar zijn spreektalenteh te ontplooien. HERFSTSTEMMING. De herfst met zijn warme tinten en neerwarrelende bladeren is wees over ons land neergedaald. Vooral in de parken is au veel schoons te genieten* WEEKPRAATJE. NAJAAR. Wie nu oorèn heeft om te hooren, hij hoore; wie nu oogen heeft om te kijken, hij kijke Want de stervende natuur, die van een vreemden zomer nog niet ge noeg warmte gehad heeft, zet nu de beste beentjes voor, De natuur schijn nog in zomersche pracht door te willei gaan, maar reeds houdt het komend koude jaargetijde haar in vasten greep gevangen. In laatste wilsuiting spant nu de natuur haar ontembare krachten in, spreidt grootsten luister ten toon, aleer straks meerderheid van machtiger hand te moeten erkennen. Het niet te ontganc gevolg is een ontplooiing van laatste weelde, die de boomen met kleuren verft, als geen schilderspalet vermag aan te wijzen. Ga nu naar buiten, maar mijdt de groote heirbanen van het te snelle ver keer, dat uw rust zou kunnen storen en uw overpeinzingen zou kunnen doen vlieden, omdat gij ergens met een haastig zijsprongetje het veege lijf nog maar te- nauwernood zoudt kunnen redden. Laat breede wegen aan hen, die zoo'n ont zettende haast hebben, dit althans doof hun snelheid van den motorwagen trach ten te pretendeeren. Zoek de minder ge baande wegen, des te ongebaander, des te beter zelfs. Berg u daar voor een wijle op, verzonken in eigen gedachten en het geliefde eigen-ik kqesterend aan alles, wat er rondom u zooal valt te bespeuren, keer in tot uzelf. Het kan niet anders, of de behaalde winste moet u, en geen ander, ten deel vallen. Laat nu de stad, de stad. Laat die verzameling van grootere en kleinere huizen, menschenpakhuizen in wezen, zoo ver gij slechts kunt, achter u liggen. Mij is het om het even, cf gij zee, duin, bosch, laag akkermaalshout, eindeloos schijnende weiden, stil in zichzelf ver zonken meren, of welk onderdeel van het onvolprezen vaderlandsche natuur schoon voor het liefst mocht houden. Maar doe in ieder geval één ding- ga naar buiten! Trek een paar stevige schoenen aan, want het zijn geen asfaltwegen, die gij gaat betreden. Wees niet bang ergens een stuk heide dwars over te steken, wip, zoo het noodig is, over dat smalle slootje vlak voor u gelegen. Want juist in de verborgen en nog onbetreden hoekjes, ligt de meest wondere pracht verzonken. Praat niet en fluit niet. Wees vooral stil en in uzelf gekeerd. Opeens verrast gij dan de vogels, die gij anders zeker zoudt hebben opgejaagd. Weet op dat oogenblik roerloos te blijven staan en gij hebt de natuur in haar innigste en teerste verhouding mogen aan schouwen. Klim het hooge duin, daar vlak voor u, gerust over. Zie het spel van wolken en slagschaduwen over den bodem. Ga rustig even in dat warme duinpannetje liggen. De najaarszon heeft meer dan voldoende kracht over gehouden ook u met haar stralen te koesteren. Gooi de zorgen van allen dag van u af. Heusch. ze komen straks, thuis gekomen, snel genoeg zelfs al te sriel weer op- J gen. In dit uurtje van buiten zijn» van alleen zijn, van even teruggaan tot de door velen al te zeer versmade natuur, moet gij violen laten zorgen. Laat u niet beïnvloeden door andere gedachten, dan die door alles wat er om u heen ge beurt, zouden zijn opgewekt. Tracht, voor een wijle slechts, weer kind te zijn. Zoo gij met alle geweld ergens aan zoudt willen denken, tyten het dan de meest eenvoudige gedachten zijn. Vergeet voor een poos uw tien tallen levensjaren, al het verstand, dat gij veroverd hebt, de wetenschap die uw deel is geworden door noesten vlijt en ijverige uren van moeizame studie. Wees jong, wees een kind, wees voor en boven alles onbevangen en ontvan kelijk. Keer dan ten leste huiswaarts en draag diep in uw binnenste verborgen het besef met u mede, dat gij een ander en een beter mensch zijt geworden. Het kan u maar één ding gegeven hebben: winste aan eigen ziell

Historische kranten - Archief Eemland

Soester Courant | 1933 | | pagina 4