DE
F. v.
1Ï
ONZE GOEDKOOPE PATRONEN.
(•■Patronen (in de maten 42—50 a 58
*ts-> kunnen per giro per post-
dissel of per brief met bijgesloten post-
j «egels worden besteld bij de redactrice
"Damesrubriek,
Den Haag. Maat en nummer van "het
gewenschte model s.v.p. duidelijk ver-
melden! De gevraagde patronen worden
fbinnen drie a zes dagen aan de aanvraag-
Bters verzonden.
i>'
EEN MANTELPAK MET JAPON.
Als wij spreken over een „complet",
'dan verstaan wij daaronder een japon
met een langen mantel, gemaakt van
dezelfde stof. Onze teekening No. 593
laat u een japon zien, waarop een man
teltje behoort, waardoor het geheel geen
„complet", maar een mantelpakje wordt.
Een aardige samenstelling voor het
a.s. herstseizoen.
Als stof is gekozen heel dunne, soepele
Wolle kwaliteit, beige-bruin van tint en
"bewerkt met ingeweven motiefjes in de
zelfde kleur.
De japon bestaat uit een lijfje met
^schootje en een klokrok. Het lijfje heeft
twee voorpanden, waarvan het rechtsche
tamelijk ver over het linker heensluit,
dat is het best aan den hals te zien, waar
langs een wit zijden kraagje is aange
bracht, waarvan de linkerpunt voor een
igroot deel naar binnen verdwijnt. Het/,
(kraagje is achter breeder dan voor' en'
[loopt heelemaal puntiguit. Als eenige
Jgameering heeft de blouse vier knoopen,
itwee als versierfhg en twee die voor de
sluiting zorgen. De rug van het lijfje is
geheel recht. Het schootje, dat begint bij
den zijnaad van den rok, loop van ach
teren heelemaal door en eindigt bij den
anderen zijnaad van den rok. De mouw
is glad aangesloen, doch niet nauw; zij
moet een gemakkelijk zittenden indruk
maken.
De rok bestaat uit een rechte voor- en
dito achterbaan, terwijl de beide zijba-
ben klokkend geknipt zijn. De rok zit om
de heupen geheel glad en pas even bo
ven de knie komt er wat meer ruimte,
terwijl hij naar onderen toch voldoende
ruimte moet hebben, opdat men zich ge
makkelijk kan bewegen.
Om het middel wordt een tamelijk
breede ceintuur gedragen van leer of
peau de peche, sluitende met een aardige
gesp.
De knoopen, welke gebruikt worden
voor het lijfje, zijn van glas in een over
eenkomende kleur der stof. Vier knoop
jes in een kleinere maat zijn voor het
manteltje gebruikt.
Het patroon voor deze japon is ver
krijgbaar in de maten 4250 a 58 ets.
(Laan van Meerdervoort 45a, Den
Haag).
Nu het manteltje; zooals de teekening
duidelijk laat zien, is het manteltje ta
melijk sterk aansluitend. De twee voor
panden bestaan ieder weer uit twee dee-
len, terwijl het rugpand uit drie deelen
bestaat, zoodat ieder stuk voldoende in
den vorm kan worden gebracht. De twee
voorpanden, die middenvoor komen te
zitten, sluiten niet over elkaar heen, doch
tegen elkaar aan. Twee knoopjes verbon
den met een lus zorgen voor de sluiting.
De mantel heeft een kleinen kraag en
dito aaneensluitende revers. De mouw
van het manteltje is wijder dan die van
de japon en inplaats van bij den pols
aansluitend te worden, loopt zij juist iets
naar buiten uit, terwijl een kleine knoop
als garneering dient.
Het manteltje dient te worden ge
voerd. Men kan daarvoor voeringstof ne
men of crêpe de chine. De voering wordt
volgens hetzelfde patroon geknipt als het
manteltje en met den verkeerden kant
tegen den binnenkant van het manteltje
gezet. Men zet de voering nu langs den
heelen omtrek vast. De mouw van het
jasje wordt aan den onderkant met de
voeringmouw afgewerkt door de eerste
naar binnen te slaan en de laatste er
dan tegenaan te zoomen, ongeveer twee
centimeter van de kant. Tenslotte be
vestigt men den bovenkant van de voe
ringmouw in het manteltje, waarna dit
ook van binnen geheel is afgewerkt.
Het patroon voor dit manteltje is ver
krijgbaar in de maten 42—50 a 58 ets.
De Haag).
Indien u de of het manteltje alléén
wenscht te ontvangen, gelieve u dit dui-
d°!nk te vermelden.
V.
Het G
•losetre
spoelinj
De wat
worden
reinheid
Gi
R )576
EEN KEURIG MANTELPAK.
No. 595 is een keurig mantelpak, zeer
geschikt voor dagelijksch gebruik en op
de fiets, in de komende herstdagen. Het
is een* zeer eenvoudig en keurig model
en niet zoo moeilijk te vervaardigen.
Het manteltje bestaat uit twee voor
panden en een geheel glad achterpand.
De voorpanden sluiten zoo weinig over
elkaar, dat alleen de knoopen sluiten.
De onderkant van het manteltje is voor
zien van stikwerk, hetgeen men ook
langs de revers, den kraag en den on
derkant van de mouw ziet aangebracht.
De mantel is tamelijk wijd, hetgeen men
bij het middel waaromheen een smalle
ceintuur wordt gedragen, die met een
kleine gesp gesloten wordt, goed kan zien,
aan de daar gevormde plooien.
schuin loopt. Langs den geheelen omtrek
der revers als achter langs den hals is
een smal strookje wit bont aangebracht.
De mouw is boven den elelboog wijd
en heeft bij den elleboog een pof. Dit
kan men alleen verkrijgen, door de
mouw uit twee deelen te laten bestaan,
zooals de teekening ook duidelijk maakt.
Onder den elleboog is de mouw tamelijk
aangesloten. De afwerking geschiedt
door een voering. De mouw wordt naar
binnen geslagen en door een voering-
mouw afgewerkt. Van even boven den
pols af tot aan den elleboog toe heeft
de mouw nog een belegstuk als garnee
ring, dat de linkermouw duidelijk laat
zien.
De voering wordt naar hetzelfde pa
troon geknipt als de mantel zelf en ver
der behandeld zooals ik onder no. 593
reeds heb beschreven.
Deze mantel is niet zoozeer voor jon
ge vrouwen bedoeld, maar meer voor
haar, die dertig jaar ouder zijn en tame
lijk flink figuur mogen hebben. Dit mo
del maakt lang en geeft een slankeren
indruk dan men eigenlijk misschien wel
is. En hoewel de mode niet meer zulke
heel slanke figuren eischt als enkele
seizoens terug, willen wij toch liever
niet „dik" zijn nietwaar? Welnu, met de
zen mantel verbergt u er heel wat van!
Patroon verkrijgbaar a 58 ets.
Den Haag).
en zoo verder tot we met één recht uf&i
komen. Tweede naald is als de eerste;
Nu de derde naald: één averecht, ééq?
recht; tenslotte met één averecht uitbcw'
men. Vierde naald wordt als derde ge*
breid. Zoo gaat men door tot op ongeveer
12 c.M. hoogte De lengte meet u eeiv
voudig met een centimeter.^ dit klaar,
dan los afkanten en het eerste pandje
is af. Thans het tweede: wij zetten even
veel steken op als voor het eerste pand
je, terwijl het ook even lang wordt Wan
neer ook dit gereed is, hechten we drie
kanten van de twee lapjes aan elkaar.
De eene kant, welke nu nog open is,
wordt met een haaknaald drie toeren in
het rond afgewerkt. De eerste toer is als
volgt: drie lossen, één vaste, op iederen
vierden breisteek van den rand, enz.
Tweede toer: drie lossen, één vaste in
ieder boogje van den vorigen toer. Der
de toer is als tweede toer. Tenslotte volgt
een piko'tje, hetwelk men verkrijgt door
5 lossen en één halven vasten in de eerste
losse steek der vijf lossen te maken. Als
wij zoo ver zijn, haken wij nog twee
koordjes van ong. 40 cM. lengte en rij
gen deze koordjes treksgewijze door de
gaatjes van de eerste toer en het zakje
is klaar. Voor versiering kan men er
initialen van gekleurde zijde op bordu-
niet eerst te worden uitgeknipt, het mo
del is mooier als u de naden er op stikt.
De opening der blouse wordt gevon
den onder de das in het belegstuk. De
hals is, evenals de punt onder het beleg
stuk, V-vormig. U kunt er nog een klein
stukje van zien onder de das. De sjaal
of zijden das is gekozen in de kleuren
der blouse en wordt met een grooten
strik, waarvan zoowel de lussen als de
slippen slap neerhangen, gedragen.
De mouw is de gewone mouw van de
overhemdsblouse, afgewerkt bij den pols I
met een smalle manchet, die uitstekende j
puntjes heeft en met een kleinen knoop j
sluit. Het rugpand heeft ook een beleg- j
stuk, even breed als van voren, terwijl i
het rugpand verder uit één stuk bestaat i
zonder stiksels. De onderkant der blouse
is omgezoomd, waardoor een elastiek is j
geregen, die de blouse op haar plaats F
houdt. r
Patroon verkrijgbaar a 58 ets.
,u u 1)611 Haag).
EEN GEKLEEDS HERFSTMANTEL.
Een tabakszak is vaak een nuttig ge
bruiksvoorwerp voor uw echtgenoot
wanneer hij niet in het bezit is van een
tabaksdoos of deze te omslachtig vindt.
Hieronder volgt het patroon van een ge
breide tabakszak, die heel gemakkelijk
te vervaardigen is. Het zakje bestaat uit
twee panden. Wij kunnen het best ge
vlamde tweedraads-wol nemen en daarbij
draadpassende breinaalden.
Wij zeten 20 steken op en breien een
pen recht. Nu begint het patroon: de
eerste toer bestaat uit één rechte steek,
EEN AARDIGE BLOUSE.
Een aardige gekleede blouse, die men
echter toch ook op gewone dagen kan
dragen, is het model onder No. 596. De
blouse heeft een tamelijk breed beleg
stuk Hieraan wordt glad het onderstuk
gezet, dat bestaat uit een rechte lap,
waarin met twee rolnaadjes een punt is
aangebracht. Deze punt behoeft er dus
HET MAKEN VAN KERSTKAARTEN.
U zult denken, beginnen wij nü al voor
de komende Kerstdagen te zorgen, maar
als u uw verschillende vrienden, familie
leden en kennissen een zelfgeteekende
Kerstkaart of Nieuwjaarswensch wilt
sturen, dan is het prettig als men daar
bijtijds mee kan beginnen. Het ligt er
natuurlijk heelemaal aan of men veel
familieleden of vrienden heeft en of wij
hen ieder wat anders willen sturen.
Onze teekening geeft u een 5-tal idee's
aan, die zoowel voor Kerstmis als Nieuw
jaar geschikt zijn. Daarom heb ik er géén
tekst ingezet, dat kunt u beter zelf doen,
hetzij in de teekening verwerkt, hetzij
er onder.
De eerste 3 teekeningen zijn geheel af
gewerkt, terwijl no. 4 laat zien hoe me»
een schabion kan maken van karton. Al*
les wat. hier op de teekening zwart is,
wordt er uit gesneden, dan legt men het
schabion op een stuk zwart papier en
met witte verf vult men dan de openin
gen in, hierdoor verkrijgt u het effect
van no. 5. Alleen de fijnere afwerking
moet er met een penseeltje nog later op
worden aangebracht, zooals het raam, de
rook, enz. omdat men deze niet kan uit
snijden, dat het geheele raam er niet ]^jt
valt. Deze manier van werken dient ech
ter meer, als b.v. twintig van dezelfde
kaarten worden gebruikt. Is dit niet d«
bedoeling, dan zijn uit de hand geteeken-
de kaarten natuurlijk aardiger.
Hoewel wij noode afstand kunnen doen
van den zomer trekt zich de natuur daar
zoo heelemaal niets van aan en bij het
vallen van de eerste bladeren voelen wij
al dadelijk het verschil in temperatuur.
Vooral des morgens en des avonds be
gint het al koel te worden en daarom
moeten wij er toch toe overgaan weer
aan de herfstkleeren te gaan denken.
Op een pas gehouden modeshow was
het model no. 594 te zien. Het is een man
tel van bijna zwarte stof met een in
weven streep, welke dwars door de sof
loopt. De modellen, welke wij zagen,
waren niet zoo veel verschillend van die
der zomermantels en van de mouwen
wordt ook nu weer veel werk gemaakt.
De mantel bestaat uit een heel recht
rugpand en twee voorpanden, waarvan
het rechtervoorpand bijna in de zijde
van het linkervoorpand komt. Het lin
kervoorpand, dat natuurlijk even ver
naar rechts komt te zitten, wordt op zijn
plaats gehouden door een binnensluiting
aan den rechterzijnaad, terwijl het rech
tervoorpand slechts met een enkelen
grooten fantasieknoop sluit. Zooals de
tekening duidelijk aantoont is de mantel
rechts geheel glad. alleen is er een apar
te kleine zijbaan ingezet, die van boven,
boogvormig toeloopt. Links heeft men
ook een apart ingezette zijbaan, welke
eveneens boogvormig is ingezet, maar in
plaats dat deze baan ook glad is, bestaat
zij uit twee diepe plooien. De mantel
heeft geen kraag maar heel breede iets
klokkende revers, waarvan de streep
GEBREIDE TABAKSZAK.
De kraag is tamelijk breed en lig
gend, terwijl de revers niet te breed zijn
en naar het middel toe puntig uitloopen.
De kraag en revers zijn niet aan elkaar,
integendeel is er als het ware een drie
hoek uit genomen. De mouw is tamelijk
wijd en van onderen naar binnen gesla
gen afgewerkt met een voeringmouw.
De voering wordt ook hier weer vol
gens het model van het manteltje ge
knipt en verder gehandeld zooals ik
onder no. 593 heb aangegeven.
De rok is van een tamelijk ongewoon
model en van voren en achteren hetzelf
de. U ziet een heel smalle voorbaan,
waaraan twee breedere banen zijn aan
gebracht, die ieder uit twee deelen be
staan, nl. het bovenste gedeelte, dat
puntig uitloopt en het onderste deel,
dat zóóveel'"breeder is, dat aan weers
kanten een breede plooi kan worden
gevormd. De zijpaneelen zijn weer glad.
Over de heup heen is de rok dus geheel
aansluitend, terwijl hij naar onderen toe
zoowel van voren als van achteren twee
breed uitspringende stolpplooien heeft.
De onderkant van den rok, welke niet
klokkend is, dus waarin men gemakke
lijk een breederen zoom kan maken,
heeft dezelfde stikselversiering als op
het manteltje is aangebracht. Men slaat
dus den onderkant eenvoudig naar bin
nen om, terwijl precies langs den omtrek
eerst een kleine binnenslag komt. Nu
brengt men de stibversieringen aan, wel
ke tevens dienen om den rok af te zoo
men.
Patroon verkrijgbaar a 58 ets.
Den Haag).
DE HOEDENMODE.
De hoeden, welke wij in de komende
herfst zien, zijn tamelijk bewerkt. Van de
vilthoedjes, uitsluitend rond den bol met
een lint gegarneerd, is men eigenlijk
heelemaal afgestapt. Onze teekening
geeft u een drietal hoeden te zien, welke
alle drie ook vrij groot van rand zijn.
Het eerste model is van bedrukt vilt, een
soort van vischgraatmotief je. De rand is
geheel neergeslagen, terwijl het model
van den bol een beetje op een deukhoed
van een heer gelijkt, alleen is hier de
deuk verder uit elkaar. Als garneering
is er een lint op aangebracht, waarvan
de eene kant donker is. Het lint wordt
met den lichten kant naar voren op den
rand aangebracht, loopt dan links naar
achteren toe en eindigt daar hoog te
gen den bol aan in een grooten strik,
waardoor de verschillende kleurschakee-
ringen van het lint goed uitkomen.
Het tweede model is van donkerbruin
vilt. De groote rand is hier rechts verder
naar beneden en ook iets grooter dan
links. Ook hier geeft de bol een deuk
bovenop te zien, doch veel grooter dan
die van het eerste model. De lintgarnee-
ring bestaat uit twee linten van tegen
gestelde kleuren, het eene is beige en.
het andere donkerbruin, zoo mogelijk in
de kleur van den hoed. Beide linten be
ginnen rechts met een groote punt en
worden dan heel los in elkaar gedraaid
en met vele lussen rond den bol gelegd
tot iets verder dan midden achter, waar
de linten evenals van voren weer een
uitstaande piek hebben.
Er blijft dus een gedeelte van den bol
ongegarneerd en wel rechts op zij.
Tenslotte als derde model de licht ge
kleurde vilthoed, meer bedoeld als sport-
of regenhoed. Dit model kan men ook
krijgen in' seré, de zwarte glimmende
stof, welke veel van zeildoek weg heeft.
Trouwens niet alleen in het zwart, doch'
ook in fel groen, hard blauw of vurrood
is deze stof verkrijgbaar en men zet er
ook wel kraag, revers en manchetten van
de regenjas mee af, terwijl men er dan
een hoedje van natuurlijk dezelfde kleu?
bij draagt.
Deze hoed is van lichtgrijs vilt, over
den bol heen loopt een opstaande kneep,
terwijl rond den bol een smal lint in een.
donkere kleur is aangebracht. Van vo
ren precies onder den kneep van den beft
wordt het donkere lint met een kleinen,
lichten strik, wat aan den hoed iets vlugs
geeft, afgewerkt. De hoeden hebben al
len een bol, welke gemakkelijk om het
hoofd sluit en niet bij het minste windje
af kan waaien.