7 p m ONZE GOEDKOOPE PATRONEN. Patronen (in de maten 4250 a 58 ets.) kunnen per giro (125025), postwis sel of brief met bijgesloten postzegels worden besteld bij de Redactrice Dames rubriek, Den Haag. Maat en nummer van het "ge- wenschte model s.v.p. duidelijk vermel den! De gevraagde patronen worden bin nen drie a zés dagen aan de aanvraag- sters toegezonden. KORT PELLERINEMANTELTJE. De herstmode en eveneens de reeds vertoonde wintermode houdt zich nog steeds in hoofdzaak bezig met de mouw en de halsafwerking No. 606 is 'n mantel tje met een ruim klokkend vallenden pellerinekraag, rondom afgezet met een smallen rand Persianer, dat„zoowel in donkergrijs als in zwart buitengewoon veel opgang maakt. Ook de onderkant van het manteltje is er geheel mee af gezet. Om het middel wordt een smalle ceintuur gedragen. U kunt ook een cein tuur nemen van Persianer, maar deze moet dan even breed zijn als de gebruik te strook. Voor slanke figuren is een der gelijke ceintuur wel aan te bevelen, ech ter voor zwaardere figuren niet, omdat men dan een te groote opeenhooping van reepen bont krijgt, wat inplaats van slank, gevuld maakt. Het manteltje is van bordeaux-rood laken en kan ook zeer goed van biljardgroenen wollen stof worden genomen. De mantel bestaat uit twee voorpanden, welke ver over elkaar heen slaan, terwijl het linkervoorpand een binnensluiting heeft, en een achter pand, geheel uit één stuk. Ook de kraag is heelemaal uit één stuk geknipt, zoodat voor dit manteltje tamelijk veel stof noo- dig is. De hals is afgewerkt met een op- staanden rand bont, die tegelijkertijd ook de pellerine vasthoudt. De mouw is aansluitend en heeft een manchet van bont, alles, zooals de teeke ning duidelijk weerge^t, in dezelfde gehouden. Patroon van he n.. verkrijg baar a 58 ets EEN GEKLEEDE JAPON. Een hoofdfactor van de nieuwe herfst- mode is, dat de japonnen zeer bewerke lijk zijn. Doch de bewerkelijkheid bestaat uit drie soorten, welke bijna nooit tege lijk worden gebruikt. De eerste is de ja pon, welke zelf zonder eenige garneering is, maar, waar de mouw de eigenlijke bijzonderheid uitmaakt en waarop dan ook de aandacht wordt gevestigd, dan is er de japon, zooals No. 607 op de teeke- ning u er laat zien, waar het speciaal de halsafwerking en de voorkant van het V/74 me yt j f\\j ..&2J lijfje is, wat het „doet", en tenslotte zijn er de japonnen, waar het lijfje en de mouw geheel glad van zijn, doch waar buitengewoon veel werk van den rok is gemaakt. Al deze garneeringen tezamen zou een japon natuurlijk veel te druk maken en men doet dus beter, wanneer men een harmonisch geheel wilt verkrij gen, zich strikt aan de mode te houden. De voor u geteekende japon is vervaar digd van zijden boomschors in de aller nieuwste kleur, n.1. Müre Sauvage, dat is bruin-rood tegen zwart aan. Wij ken nen allen wel de kleur, welke het vorig seizoen zooveel werd gezien, n.1. het nègre, eveneens een kleur, welke naar het zwart overhelde, alleen is de tint nu iets meer naar den rooden kant toe, doch kleedt ook buitengewoon goed. Op de di verse mode-shows, welke de modehuizen hebben gegeven, droegen verschillende mannequins deze kleur; zoowel platina blonde, asch-blonde, blauw-zwarte als roodnarige vrouwen droegen deze nieu we kleur en tegen de huid van elk dezer kwam zij mooi uit. Zooals u duidelijk kunt zien, is deze japon speciaal bedoeld voor niet te slan ke figuren, integendeel een wat gezette vrouw kan haar bijzonder goed dragen. Het geheim hiervan zit in het volgende. Het lijfje is tamelijk wijd, terwijl het zwaardere gedeelte van het figuur worlt weggewerkt door de aardige manier, waarop de halsafwerking heeft plaats gevonden. U moet er dus voor zorgen, dat de zij lijn voor uw figuur slechts door de cein tuur wordt aangegeven en vooral niet getailleerd is. De heupstukkep der rok ken worden allen nauwsluitend gedra gen. De rok bestaat uit een recht ach terpand, twee zij panden, welke naar vo ren met een uitspringend gedeelte naar het middel toeloopen en versierd zijn met zes garneeringsknoopjes, welke te gen elkaar aan worden gezet, terwijl het voorpand, van boven bij het middel iets smaller is en voorbij het heupstuk bree- der wordt, terwijl het naar onderen toe nog breeder wordt geknipt. De zij pan den. hebben naar onderen toe loopend ieder een inspringende plooi, zoowel aan den voorkant als öan den achterkant, zoo dat de rok Van ónderen wijd genoeg is om zich er gemakkelijk in te kunnen bewegen, terwijl juist door de naar bin nen vallende plooien ook niets aan het figuur wordt afgedaan, hetgeen met naar buitenspringende plooien wel het ge val zou zijn geweest. Het lijfje bloest bij het middel iets over en zit ruim en gemakkelijk, terwijl de rug geheel recht is. De mouw, welke hier bij dit model rustig moet zijn, om dat de aandacht geheel op de halsafwer king moet worden gevestigd, is daarom glad en heeft alleen een manchet, die aan den pols gesloten zit en naar boven toe kapvormig is, terwijl zij wordt afge zet met een drietal knoopjes, welke klei ner zijn dan de knoopjes, welke men voor den rok gebruikt. De halsafwer„.r,g bestaat uit twee dee- len, n.1. vlak langs den hals een wit zij den kraagje, eenigszins sjaalmodel en daaronder'een kraag van dezelfde zijde als de japon. Deze loopt naar den hals middenachter smaller toe, zoodat daar tenslotte nog maar een klein randje van het; tweede, kraagje te zien is. Van vo ren doet de kraag aan de revers denken, .terwijl deze uitloopen in twee uiteinden, welke op de ceintuur, kruislings worden vastgeknoopt. Deze uiteinden moeten dus los blijven 'en mogen niet op de blouse worden vastgestikt, omdat men dan een stijf geheel zou krijgen, wat juist wordt voorkomen door de losse slippen. De smalle ceintuur heeft behalve de knoo- pen, welke van dezelfde grootte zijn als die op den rok zijn gezet, een aardige kleine gesp, precies in de kleur van de knoopen, of uitgevoerd in chroomnikkel. De geheele omtrek van den tweeden kraag, zoowel als de ceintuur en de man chetten zijn met een dubbelen stikrand versierd, zooals de teekening aangeeft. Patroon verkrijgbaar a 58 ets. EEN WARME HERFSTMANTEL. No. 610 laat u een herfstmantel zien, van het allerlaatst model. De verschillen de mantels zijn allen tamelijk streng ge tailleerd, zooals op de teekening te zien is. De voorpanden sluiten flink over elkaar heen, iets waarop u vooral moet letten, omdat de jas anders niet beant woordt aan de eisch om ons voor de koude te beschermen. Steeds moet men het linkerVoorpand met een binnenslui ting aan den rechterzij naad vastmaken, omdat vooral bij een langen mantel het voorpand te zwaar is om vanzelf op zijri plaats te blijven. De mouw is hier geheel recht, maar vooral niet te nauw genomen én wordt zonder manchet afgewerkt, maar binnen omgeslagen en de voeringmouw dient voor verdere afwerking. Twee knoopjes^ een verkleinde uitgave van de knoopen, waarmede de mantel wordt gesloten, dienen als versiering op de manchet. rit De halsafwerking bestaat uit een klei nen kraag, uitloopend in breedere, maar korte revers, terwijl onder den kraag en revers een breede pellerinekraag is aan gebracht, welke van achteren over den rug doorloopt. De kraag is wel rond ge knipt, doch niet klokkend, zoodat deze tamelijk strak over den schouder valt en vooral het model van de draagster doet uitkomen. De mantel wordt verder gevoerd met mantelvoering of zijde, terwijl als ma teriaal voor den mantel zelf is gekozen donkerroode wollen stof met een schuin geweven patroon. Inplaats van donker rood kan men nemen tomaatrood, don kergroen of donkerbruin, alle drie tin ten, welke dézen ginter in de mode zijn. Patroon verkrijgbaar a 58 ets. DE JAS VOOR ONZEN ZOON. Daar de modellen, - welke wij van de jongensjassen hebben gegeven, blijkens de vele bestelde patronen, de aandacht van de moeders hebben, geven wij hier bij nog een model voor een winterjasje. U kunt deze jas maken van dikke wol len mantelstof of van ratiné, dat is dat krullige jekkergoed, dat in donkerblauw, zwart en donkerbruin verkrijgbaar is. Vooral deze laatste kleur zal men dezen winter veel zien dragen. Het patroon van de jas No. 608 is zoo eenvoudig mogelijk gehouden, opdat de moeders, die geen kleermakerswerk heb ben geleerd, toch kans zien, voor haar zoon zelf een jas te maken. De voorpanden sluiten van links naar rechts over elkaar, en niet zooals bij de dames van rechts naar links. Deze voor panden zijn vooral naar onderen toe flink ruim aangeknipt en slaan voldoende over elkaar heen, zoodat de jongen op de fiets of hoe hy ook naar school moge gaan, voldoende beschermd wordt tegen de koude. Om te zorgen, dat het rechter- voorpand niet wegzakt, bevestigen wij aan den middelsten knoop, wélke wij links op de teekening zien, maar natuur lijk aan den binnenkant, een band, waar van wij een lus hebben gemaakt. Aan het rechtervoorpand. .waar de drie knoo pen aanzitten, welke wij links op de teekening zien, zetten wij nog^een knoop, welke precies onder den middelstten. knoop rechts komt. Wij dienen onzen jongen te leeren, dat hij dezen knoop 't eerst dicht maakt, vóórdat hij de an dere knoopen dichtmaakt. Op die manier blijft het rechtervoorpand steeds op zijn plaats, wat vooral als de jongens hun handen in de zakken steken, aan te be velen is. De hals is afgewerkt door een kleinen liggenden kraag en loopt uit in iets breedere, maar korte revers. De mouw moet ruim en gemakkelijk zijn en wordt naar binnen afgewerkt met de voering mouw, waarna twee knoopjes als garnee ring worden aangebracht. Een paar diepe zakken, voorzien van een kleine klep, worden verder in de jas aangebracht. De lengte moet tot even over de knie zijn, maar weer niet te lang, want heeft uw jongen een groote vecht lust of last van vallen, dan valt hij nog juist niet op den rand van zijn jas, maar op zijn knieën, waardoor hij wel wat voorzichtiger zal worden, omdat zijn jas niet, maar zijn knieën wel pijn doen! De rug van de jas heeft in het midden een diepe stilpplooi, wat ook aan de ruimte ten goede komt, terwijl een ceintuur vanuit de zijnaden alleen op den rug te zien is. Als u voldoende stof hebt, ver dient hét aanbeveling een petje zelfde stof er bij te laten maken; dit u in lederen hoedenw mkél'lfcften i jongen heeft dan een göheel* verzorgd staat. Patroon van de jas §3 ets. DE ZINGENDE KETEE. De fluitketel is een zeer nuttig ge bruiksvoorwerp ,maar heeft één groot bezwaar, dat als het water kookt en de fluit begint te gillen, dit een leelqk en storend geluid is. Een vindingrijk fabrikant heeft daar iets op gevonden, hij heeft namelijk de doppen zóó geconstrueerd, dat zij niet meer dan één gillende toon uitstooten, maar kweelende vogelgeluidjes nadoen. Daarom zijn de doppen dan ook in den vorm van een vogeltje gemaakt, opdat men het verschil bij het koopen dade lijk zou zien. Houdt u dus van het gezang van een nachtegaal, koopt dan een fluitketel met een nachtegaal er op en u zult iederen keer bij het koken van het koffie- of theewater op een alleraangenaamste wijze er aan worden herinnerd, dat het water kookt! ONZE SCHEMERLAMPEN. Hoewel de schemerlampen nu wel in elk huishouden een plaatsje hebben ge kregen, tenminste in huizen waar elec- triciteit is, valt het ons vaak op, dat wij bij de verschillende families en kennis sen, waar wij geregeld komen, eigenlijk nergens dezelfde schemerlamp aantref fen. Wel hetzelfde soort, maar er is toch altijd weer een verschil. Soms is het een papieren kapje, dat eender is, eeA ander maal heeft een van uw vriendinnen, evenals u, van een glazen bol, welke half gevuld wordt met water, een aardige lamp vervaardigd, doch dan heeft zij er weer een ander kapje op, ja werkelijk, het is onbegrijpelijk hoeveel verschillen de soorten en modellen van deze lampjes er in den handel zijn, of die men zelf heeft gemaakt. Onze afbeelding laat u een viertal lampen zien, welke van een iets kostbaarder uitvoering zijn, dan de meeste schemerlampjes, welke wij zoo overal zien staan. De voetstukken, waar op deze lampjes zijn gemonteerd, bestaan uit kunstaardewerk, artistiek glaswerk er, albast. Het eerste lampje bestaat uit een bron zen voet, welke een glazen bol draagt, waarop de fitting is gemonteerd. De bol is van donkerrose glas en het kapje van rose zijde, op een aardige manier in schui ne plooien getrokken. Het maken van een dergelijk kapje vereischt wel wat handigheid, anders wordt het slordig. Daarom zoudt u. indien u het kapje zelf vervaardigt, de plooitjes ook eenvoudig recht kunnen nemen, dat doet aan het mooie van het lampje niets af. Het tweede lampje heeft een voetstuk van kunstaardewerk, van onderen niet en van boven wel geglazuurd, en uitloo pend in die typische pauwblauwe kleur. De kap hiervan is van perkament en in dezelfde kleur beschilderd en daarna met witte verf of heel lichte blauwe, des noods zacht gele decoratie aangebracht. De kap is van boven gesloten, de punt van de kapdrager steekt er bovenuit. De derde lamp doet ons even aan een ouder - wetsche petroleumlamp denken, zoo'n staand lampje, dat dikwijls op een klein driehoekje in den gang hing. Velen uwer zullen zich dat misschien niet meer her inneren, omdat wij vóór het electrisch licht nog een langen tijd het gaslicht gebruikten. Maar de ouderen onder onze lezeres sen hebben misschien zelf nog wel op zol der of in ên kast zulk een lamp staan. In dat geval zöudt u op het ballonnetje het eleetrische peertje kunnen monteeren het voetstuk van het lampje zelf beschil deren met een of andere grappige voor stelling of met een decoratief patroon. De kap is van perkament met handschi/k derwebk versierd. Tenslotte een albasten voetstuk van zacht rose gemarmerd albast in beker vormig model uitgevoerd. De kap kan naar verkiezing van perkament of zijde worden vervaardigd, doch mocht u zijde prefereeren, neemt u dan een zacht rose tint, ongeveer in de kleur der aderen van het albast, terwijl de zijde strak om den vorm moet worden verwerkt, en langf den onderkant met een goudgalon kan worden afgezet. Behalve deze vier modellen zijn er nog zooveel tientallen verschillende, dat het buitengewoon moeilijk is om een keuze te maken, als men in een lampenwinkel komt! Het best is daarom, vóórdat men gaat koopen, eerst eens in de etalages des verschillende zaken te kijken en vooral steeds de inrichting der kamer, waarvoor zij de lamp gaan gebruiken, voor oogen te stellen, alsook de kleuren, zoodat wij iets moois koopen en niet een lamp, wel ke op zichzelf heel mooi is, maar die met de stijl der kamer niet in overeenstem ming is. Entree vrij

Historische kranten - Archief Eemland

Soester Courant | 1933 | | pagina 10