DE EERENAAM BOER.
'W7!
Hst b met de beschaving een vreem
de geschiedenis. Beschaafd zijn is een
frlsch van den tegenwoordigen tijd. Elk
Üiensch wil zooveel mogelijk beschaafd
fijn de beschaving wordt op scholen en
universiteiten bijgebracht en er is geen
sterveling, die iemand zal tegenhouden
Zich te beschaven. Beschaven betee-
kent verstand en innerlijk polijsten, ge
lijkmaken, mooi maken. Beschaving ver
langt geen uitsteken boven anderen, het
wil slechts van de menschen een gelijk
matig, niet in zich zelf verdeeld, geheel
m-' en.
zeiden, dat het met de beschaving
een vreemde geschiedenis is, een zeer
vreemde geschiedenis zelfs, want in-
plaats, dat de beschaving ons louter
goede dingen heeft gebracht, heeft ze
ons in tegendeel zeer veel kwaads ge
bracht. Beschaving is in vele gevallen
niets ander geworden dan een technische
ontwikkeling van de hersenen, een ont
wikkeling die zelfs al heel dikwijls tot
degeneratie is verworden.
De 1001 uitvindingen van den mo
dernen tijd zijn voor het meerendeel pro
ducten van een uiterst geprikkelde ont
wikkeling, en niet zoozeer van een fijn-
Zinnige beschaving. De tallooze oorlogs
uitvindingen, zooals gifgassen, tanks,
onderzeeërs en bombardementsvliegtui
gen, fan men moeilijk rangschikken on
der de zegeningen verbreidende uitvin
dingen. Ja, we durven haast wel zeggen,
dat de wereld aan deze „beschaving" ten
onder dreigt te gaan.
We kunnen zelfs nog verder gaan.
De, in zekeren zin, onschuldige uitvin
dingen, als radio en automobiel, hebben
zij de menschheid in haar geh,eel verbe
terd, beschaafd? Geenszins. De bescha
ving van den modernen tijd is onnatuur
lijk gewórden, onnatuurlijk en onmen-
«chelijk zelfs. In vele der uitvindingen
van de laatste tientallen jaren is het doel
van het leven voorbijgestreefd.
Het komt ons voor, dat er den laat
sten tijd, ondanks de groote geestelijke
duisternis, die er heerscht, toth enkele
lichtpunten verschijnen. Hier en daar be
gint men tot hét inzicht te komen, dat
een terugkeer tot het natuurlijke nood
zakelijk is, om de menschheid niet ver
der te laten glijden in den poel van over
beschaving. In den tijd, welke achter ons
ligt zijn het vooral de boeren gewetst,
die door de stadsmenschen, de menschen
van „beschaving" met den nek werden
aangezien. Hoe dikwijls is het woord
boer niet als een scheldwoord gebruikt,
om een minderwaardige gesteldheid aan
te duiden. „Stomme boer, ongelikte
boer" zijn uitdrukkingen, welke in de
steden veelvuldig gebruikt werden om
Iemand gebrek aan steedsche beschaving
te verwijten.
Misschien hebben de boeren zelf wel
eens bijgedragen tot dezen gedachten
gang, door op te zien tegen de stedelin
gen, door net zoo te willen zijn als de
menschen in de stad, door hun manieren
over te nemen en hun beschaving. De
trek naar de steden is een gevolg van
de meening, dat een stadsmensch een
hoogerstaand individu is dan de boer.
Vele boerenzoons willen niet meer in het
bedrijf van hun vader werken, ze vinden
het „te min".
Is het dus al zoover gekomen met de
menschheid, dat zij een groep werkers,
die de steunpilaar vormen van de samen
leving als achterlijke wezens beschou
wen? Helaas, zoo is het inderdaad. Het
ls niet slechts gebleven bij geringschat
tende woorden. Die zou men desnoods
langs „zijn kouwe kleeren" kunnen laten
afglijden. Neen, erger is het, dat de voor
ons levensonderhoud noodzakelijke pro
ducten niet meer gewaardeerd worden en
prijzen opbrengen die ver beneden den
kostprijs liggen. De boeren zijn door de
ontwikkeling van de moderne techniek
in een zeer slechte positie gekomen
Zouden de menschen tegenwoordig min
der eten en voor de producten van de
technische beschaving meer geld over
hebben dan voor de gezonde en nood
zakelijke voeding, die het land opbrengt?
Het is moeilijk te contröleeren. Eten is
een der allereerste vereischten om in
leven te blijven, maar men kan het na
tuurlijk beperken.
Door dit alles werd de groote waarde
van de werkzaamheden van den boer ten
zeerste miskend. Langen tijd heeft men
zelfs geen gehoor geschonken aan de
meer dan gerechtvaardigde klachten van
het boerenbedrijf, dat eerst veel later
werd geholpen dan de industrie. Het
was en is in vele gevallen zelfs zoo, dat
een werklooze in de stad meer verdient,
dan een boer, die van 's ochtends vroeg
tot 's avonds laat op den akker staat
en er voor zorgt, dat de samenleving
in stand wordt gehouden.
De boer is een van de voornaamste
pil-iren, waarop onze samenleving steunt.
Eigenlijk is hij de meest beschaafde
mensch ter wereld, omdat zijn producten
niet gebruikt kunnen worden om oorlog
en vernietiging te brengen. Hij zorgt
voor het in standhouden van het leven.
Dit moet nu maar eens duidelijk worden
gezegd. En het wordt gelukkig den laat-
sten tijd zoo nu en dan gezegd. In
Duitschland heeft men kortgeleden een
specialen eeredag voor den boer gehou
den. Bij die gelegenheid is gezegd, dat
de naam boer een eerenaam is. Wij wil
len ons hierbij aansluiten. De boer be
kleedt een van de eervolste beroepen.
Met mooie woorden alleen is de boer
•atuurlijk aiet geholpen. Hij moet ook
daadwerkelijk geholpen worden, d.w.z.
de producten, die van het land komen
moeten betaald worden naar de hoeveel
heid werk, die „er in zit". Geen enkele
industrieel verkoopt zijn producten onder
kostprijs. Bij industrieproducten is het
dikwijls zoo, dat de prijs, dien de kooper
er voor betaalt vele malen die van den
kostprijs is. Bij de voedingsmiddelen is
dit niet het geval. Dat moet anders
worden. En, naar het zich laat aanzien,
zal het ook anders worden.
Dr. J. Sf.
driedubbel en dwars gehuldigd zijn ge
boortedag.
Eerst pakt hij de Oostenrijksche natio-
naal-socialisten aan, dat de stukken er
af vliegen. Nu zijn de Oostenrijksche
sociaal-democraten aan de beurt. Wee-
nen is altijd een roode burcht in Oosten
rijk geweest, in volkomen tegenstelling
met het Oostenrijksche platteland, dat
van roode tendenzen vrijwel niets moet
hebben, gelijk gemeenlijk met de uit den
aard der zaak conservatieve landbou
wende bevolking het geval is, niet slechts
in Oostenrijk, doch overal in de wereld
Op geregelde tijden vertrekken uit Frankrijk schepen met bannelingen, die
een troosteloos lot tegemoet gaan in Fransch Guyana. Wij zien hier het
schip „La Martinere" met twee honderd gevangenen voor het vertrek uit
de haven van La Rochelle.
Nu is de oudste socialistische arbeiders
zangvereeniging te Weenen ontbonden
en de bekende Weensche „Arbeiterzei-
tung", dat in Oostenrijk de rol vervult
van „Het Volk" hier te lande, kan voor-
loopig slechts per post tegen dubbel ta
rief worden verzonden. Het vroeger in
vloedrijke dagblad, waaraan de Oosten
rijksche Troelstra, Victor Adler, vader
van den ietwat opstandigen Friedrich
Adler. die indertijd de zoogenaamde
twee-en-een-halfde Internationale heeft
gesticht, een van de voornaamste mede
werkers was in het begin van deze eeuw,
is daarmede vrijwel onmogelijk gemaakt.
Buitenlandse^ Overzicht
Het Leipziger proces veranderd
in een Berlijnsch proces. De
Oostenrijksche kanselier pakt nu
ook de sociaal-democraten aan.
Portugal op den vijftienden zetel
in den Volkenbondsraad gekozen.
Leipzig is een groote attractie armer!
Neen, heusch, we meenen dit ook nog
ten volle. Vraagt u het maar eens aan
de hotelbezitters en de restaurant eigena
ren van Leipzig. Ieder jaar zoo'n procts
dat is hun innige wensch. En laat dan
een ander maar voor een gezellig Rijks
dagbrandje zorgen. Zij zullen wel zorg
dragen, dat er voldoende rijkelijk gegar
neerde zuurkoolschotels te verorberen
zijn. Maar, ditmaal in ernst, voor het
Leipziger hotel- en restaurantbedrijf is de
verhuizing van het Rijksdagbrand-proces
van Saksen naar de Duitsche Rijkshoofd
stad een slag vap beteekenis.
Heel het gerechtelijk apparaat is uit
Leipzig naar Berlijn vertrokken, met den
nasleep van beklaagden, getuigen en ver
tegenwoordigers van de internationale
pers, die in de zijgangen van het alweer
vrijwel herstelde Rijksdaggebouw natuur
lijk over een speciaal postkantoor mee
liefst 40 telefooncellen de beschikking
heeft.
Maar overigens is de stemming er te
Berlijn niet beter op geworden, want de
drie Bulgaren zijn in een ongenietbare bui,
terwijl in het bizonder Dimitrof voor de
noodige interrupties zorg draagt. De Duit
sche communistische leider, Torgler,
schijnt aan gezondheid te hebben inge
boet en de Nederlander, Marinus van der
Lubbe, behoudt het droevige figuur, dat
hij reeds te Leipzig zoo ruimschoots heeft
Zoo er één mensch is, die bij dit mon
sterproces een werkelijk deerniswekken-
den indruk maakt, dan ongetwijfeld de
verwarde en ontwrichte jonge Leidenaar,
die een wereld dacht te hervormen, juist
het tegendeel van het gestelde doel be
reikte en nu ten overvloede vermoedelijk
met eigen hoofd voor zijn warhoofdige
denkbeelden zal moeten boeten.
Slechts een enkel ding is merkwaardig
geweest op de eerste zitting van het
Rijksgerecht te Berlijn. Van der Lubbe
heeft gesproken en de tolk heeft de lut
tele woorden, die de hoofdbeklaagde
heeft gezegd, nog verkeerd vertolkt ook.
Op de vraag, of hij alleen, of niet alloen
het Rijksdaggebouw is binnen geklom
men, heeft Van der Lubbe geantwoord:
„Dat kan ik niet vertellen!", welke woor
den de tolk vertaalde met de woorden:
„Das kann ich nicht sagen!"
Straks zal vermoedelijk over deze on
juiste vertaling wel het noodige te doen
zijn, want hebben de woorden van
den hoofdbeklaagde eenigen zin dan
wijst alles er op, dat hier de meest be
langwekkende uitlating van den jongen
Leidenaar, door foutieve vertaling, onbe
grepen en ongeweten aan het Rijksge
recht is voorbij gegaan.
Dollfuss is klaarblijkelijk onder een
gelukkig gesternte geboren. Eerst een
aanslag op zijn leven, door een revolver
schot op een meter afstand, waaraan
ieder ander sterveling zou zijn overleden.
Dollfuss heeft een knoop bij de hand,
waarop de kogel afstuit, spreekt des
avonds voor den Oostenrijkschen omroep
en viert den volgenden dag opgewekt en
De burgemeester van Weenen, Seitz,
heeft goed praten, wanne'er hij tegen de
60.000 partijgenooten in het Weensche
stadion verkondigt, dat er een rood Wee
nen is, vooralsnog heeft Dollfuss de
macht in handen, met den inwrikbaren
wil die macht te gebruiken ook. Daar
tegenover moet Seitz, die na de omwen
teling van November 1918 een tijdlang
hoofd van de nieuwe sociaal-democrati
sche regeering is geweest, het hopeloos
afleggen. Want het is de fout van Seitz,
gelijk het de fout van de Duitsche soci
aal-democraten is geweest, de macht, die
beide eertijds hebben gehad, niet te ge
bruiken tot een zoo volledig mogelijke
sociaal-democratiseering van het land.
Daarvan plukken de partijen in Oosten
rijk en in Duitschland thans de wrange
vruchten, nu er menschen aan het be
wind zijn gekomen, die de fouten van
de tegenpartij weten te vermijden en
regelrecht op hun einddoel afgaan, waar
mede geenszins is gezegd, dat dit eind
doel onze instemming zou hebben. Maar
wat we wel kunnen waardeeren, is „der
Willen zura Tat" en die kan men den
kleinen Oostenrijkschen kanselier aller
minst ontzeggen.
Bij wijze van proef heeft men voor
d:n Volkenbondsraad een vijftienden
zetel in h'et leven geroepen, opdat de
Volkenbondsstaten, die niet tot een be
paalde groep behooren, welke groep
krachtens traditje reeds aanspraak kan
maken op een niet-permanenten zetel,
toch ok beurtsgewijs in den Volkenbond
een plaatsje zullen hebben.
Het voorstel daartoe is van Portugal
uitgegaan en het is dus billijk, dat Por
tugal, en niet Turkije, voor het eerst
dien 15den zetel bezet. Met 30 tegen 20
stemmen is Portugal boven Turkije uit
verkoren en zal nu tot September 1936
van nabij mogen zien, hoe in den Vol
kenbondsraad de groote mogendheden de
lakens uitdeelen en de kleine mogend
heden alleen mogen opvouwen en netjes
in de linnenkast opbergen.
Strijd tegen de vliegen»
In Japan heeft de gezondheidsraad
den vernietigingsstrijd aangebonden te
gen de vliegen. Kortgeleden werd een
„vliegen-dag" gehouden, waarop zoo
veel mogelijk vliegen moesten gedood
worden. Beambten, die met de telling
van de op dezen dag gedoode vliegen
waren belast, stelden vast, dat binnen
24 uur 117.530.000 vliegen den dood
hadden gevonden.
Binnenlandsch Overzicht
Een onverwachte sterrenregen.
Geldregen bij het Crisis-Comité.
Blauwe petroleum. Paul
Kruger herdacht. Westland-
sche druivenkweekers maken drui
venjam.
Buitengewone astronomische verschijn
selen zijn in Nederland betrekkelijk zeld
zaam. Onverwachte, niet van te voren
bekende hemelverschijnselen nog zeldza
mer, omdat de wetenschap het verschij
nen van kometen, het optreden van zons-
en maansverduisteringen jaren van te
voren op de seconde kan bepalen.
Daarom was Nederland volkomen ver
rast, toen Maandagavond van zeven uur
af in ons land in grooten getale vallende
sterren, zoogenaamde meteoren, werden
waargenomen. Naar alle kanten trokken
vurige strepen en vonken langs het uit
spansel, in groote hoeveelheden tegelijk.
Sommige waren helder wit en trokken
sterk de aandacht. Sommige waren
slechts met de grootste inspanning te
zien als fijne vuurstreepjes tegen den
donkeren avondhemel.
Het was een buitengewoon fantastisch
schouwspel, dat zich voor onze verbaas
de oogen afspeelde en dat tot 's avonds
een uur of negen duurde. De sterren
regen kwam, zooals gezegd, geheel on
verwacht en was eerst omstreeks No
vember verwacht. Het is echter niet uit
gesloten, dat de gebruikelijke sterren
regen in November evengoed valt.
Er is deze week nog een andere, bui
tengewone regen te vermelden en wel de
regen van giften, die in de kassen van
het Nationaal Crisis Comité neerstroomt.
De populaire prijsvraag, die voor de
radio werd gehouden, heeft voor vele
duizenden oplossingen gezorgd en zooals
men weet, moest elke oplossing van een
gift van tenminste 25 cent vergezeld
gaan. Nu, aan dit minimum hebben zich
slechts weinigen gehouden. Het gemid
delde van alle giften, die op deze wijze
zijn binnengekomen, schat men op ten
minste 40 cent. Reeds meer dan een hal
ve ton heeft men ontvangen en de stroom
rijst nog steeds. Hier zien we weer eens
wat de moderne reclame kan doen en
dat men, als men er maar een aardige
manier voor weet, de beurzen van an
ders niet zoo dadelijk gereedstaande lie
den kan openmaken. Of zou het de gok
lust van de Nederlanders zijn, want zoo
als men weet, heeft men de kans een
splinternieuwe automobiel te winnen.
Hoe het zij, het Nationaal Crisis Comité
kan met vertrouwen den winter tegemoet
gaan,
■*|ln het ontduiken van de wet zijn som
mige lieden ware meesters geworden. Nu
is er een wettelijk toegestaan ontduiken
eri een absoluut verboden ontduiken van
de wetten des lands. Tegen de menschen,
welke zich aan het laatste schuldig ma
ken, wordt een strafzaak geopend, tegen
de anderen tracht men zich door nieu
we wettelijke maatregelen te beschutten.
Zoo werd ook den laatsten tijd door ver
schillende kleinere benzinehandelaren de
benzinebelasting gedeeltelijk ontdoken
door aan de benzine onbelaste petroleum
toe te voegen en dit mengsel als benzine
te verkoopen. Om dit ontduiken nu
voortaan onmogelijk te maken, is een
mengverbod tot stand gekomen.
Om overtredingen gemakkelijk te kun
nen achterhalen, is thans bepaald, dat
aan petroleum en andere hiermede over
eenkomende stoffen de wettelijke herken
ningsteekenen moeten zijn toegevoegd, te
weten: blauwe kleurstof en het .onzicht
bare herkenningsmiddel „furfurol", waar
door langs chemischen weg de petroleum
in de benzine op een laboratorium is aan
te toonen. Deze herkenningsmiddelen
hebben op de brandbaarheid van de pe
troleum geen invloed. De huisvrouw zal
nu naast de blauwe brandspiritus ook
blauwe petroleum in huis ontvangen,
alleen zullen sommige benzinehandelaren
geen petroleum meer door de benzine
kunnen mengen.
De figuur van Paul Kruger, den be
kenden vrijheidsheld uit den Transvaal-
schen oorlog is hier in Nederland niet
vergeten. De ouderen onder ons zullen
zich waarschijnlijk den heldhaftigen strijd
in Transvaal nog wel kunnen herinneren,
een strijd, waarmede destijds het geheele
Nederlandsche volk meeleefde. Daarna,
bij zijn komst in Nederland, hebben velen
den sympathieken „oubaas" toegejuicht.
Den laatsten tijd begint in Nederland de
belangstelling voor het ons stamverwante
volk in Zuid-Afrika weer te herleven en
de nieuwe gezant van de Unie van Zuid-
Afrika, dr. van Broekhuizen, welke zich
in zoo'n korten tijd bij het Nederlandsche
volk populair heeft weten te maken, voor
al door zich door middekvan ophelde
rende artikelen in de Nederlandsche pers
te vertellen wat er op het oógenblik in
Zuid-Afrika gebeurt.
In de residentie heeft men Dinsdag
avond een bijeenkomst gehouden ter her
denking van den 108sten geboortedag
van Paul Kruger. Verschillende autoritei
ten waren op dezen herdenkingsdag aan
wezig. Het was weer dr. van Broekhui
zen, die op een waarlijk indrukwekkende
wijze in de Afrikaansche taal den levens
loop schetste van den grooten president,
die al zeer jong tot de voortrekkers be
hoorde en het land vrijheid wilde geven,
een neiging, welke hij van zijn moeder
had. Jarenlang leefde Kruger in de vrije
natuur die een geharde kerel van hem
maakte. In dit leven werd hij een gods
vruchtig man van karakter, met een per
soonlijkheid, een eigen wil en een zucht
naar vrijheid.
Nederland is Paul Kruger nog niet ver
geten en zelfs uit de geschiedenisboekjes
moet hij oprijzen als een machtige, groote
figuur, die zulke echt Hollandsche elgën-
schappen in het land van Zuid-Afrika
wist. uit te leven.
De Nederlandsche vruchtenkweekers
maken een moeilijken tijd door. De afzet
van hun producten is tot een minimum
ineengeschrompeld en de prijzen, welke
er gemaakt worden zijn zoo laag, dat er
dikwijls geen sprake is Van een loonend
bedrijf. Ook de druivenkweekers in het
Westland hebben met groote moeilijkhe
den te kampen. Zij kunnen hun druiven
niet kwijtraken. Het vorige jaar heeft men
het al geprobeerd om van de overge
schoten druiven wijn te maken, maar Ne
derland is nu eenmaal geen wijndrinkend
land, zoodat de resultaten van deze
proefnemingen niet bijster groot waren.
Thans wil men het met druivenjam gaan
probeeren. Men heeft reeds een ver
koopsorganisatie gesticht en hoopt bin
nenkort met den verkoop van de druiven-
jam te beginnen. De prijs zal waarschijn
lijk 60 cents per pondspotje bedragen.
We hopen er voor de Westlandsche drui
venkweekers het beste van,
ONZE PORTRETTENUAlMa
Dr. Hugo Eckener, de beken Je .^.p-
pelinbestuurder, die dit jaar vijf en
zestig jaar is geworden, vertoefde
dezer dagen in Nederland, waar de
besprekingen werden gevoerd om te
komen tot een regelmatige verbin
ding tusschen Europa en Noord-
Amerika,
WEEKPRAATJE.
De wil tot helpen.
Wij beleven het tegenwoordig dag na
dag, dat de algemeene nood van ieder
een offers verlangt en men zou denken,
dat er eigenlijk niemand meer is, die dit
niet weet en bereid is ook zich hieraan
te houden. Indien echter zoo velen niet
onbegrijpelijk hardhoorig waren en zelfs
tegen den draad in, dan zou de nood
niet zulk een enormen omvang hebben
aangenomen. Velen schijnen niet te be
grijpen, wat bereikt had kunnen worden
als allen bereidwilliger waren, voor hun
medemenschen op te komen. Het is na
tuurlijk gemakkelijker, anderen zich te
laten verbeteren, dan zelfs de verbete
ring ter hand te nemen.
In een der werken van den bekenden
Russischen schrijver Dostojewski komt
een mensch tot de erkenning, dat in het
wezen van de zaak iedereen voor allen
en alles schuldig is en komt hij tot de
volgende uitspraak: „Zouden eens de
menschen dit weten, dan zou het para
dijs op aarde dadelijk ontstaan." Of
schoon sedert het oogenblik, dat dit ge
schreven is meer dan een halve eeuw
voorbij is gegaan, zijn wij nog zeer ver
verwijderd van het paradijs op aarde.
Maar juist deze nooddruftige tijd doet
ons eenigszins begrijpen, wat Dosto
jewski voor den geest zweefde, toen hij
die woorden neerschreef. Als wij den wil
tot offervaardigheid in ons wakker roe
pen, dan zal alles nog duidelijker
worden.
Het moeilijkste heeft het juist de wel
gestelde. Hij voelt het als iets vanzelf
sprekends, dat hij zich door zijn rijkdom
verschillende dingen kan veroorloven en
vergeet dikwijls, dat hij op kosten van
de gemeenschap leeft. Vele armen daar
entegen lijden minder onder het feit, dat
zij zich zooveel moeten ontzeggen, dan
wel daardoor, dat zij anderen, die nog
minder hebben dan zij, niet kunnen hel
pen. Wie de eerlijke, vastbesloten wil
heeft tot helpen, is rijk, niet in den zin
van materieelen rijkdom, die zich zelf
genoeg is, ook niet in den zin van den
altijd begeerigen rijkdom welke nimmer
genoeg heeft, maar als deelgenoot in den
scheppenden rijkdom, die woestijnen in
vruchtbaar land verandert en werklooze
handen arbeid en brood geeft.
Tegenwoordig moet men dienen en
strijden. Geen enkel mensch mag zich
hieraan onttrekken. De wil tot scheppen,
die de wereld doordringt, tezamen houdt
en onafgebroken vernieuwt, moet ook In
onszelf sterk worden, moet door ons het
zwakke steunen en het zieke genezen.
Men zoekt de wereld maar al te vaak
te verbeteren en uit de ellende te ver
heffen door raaterieele dingen, maar
hiermede komt men er niet. De verbete
ring moet uitgaan van innerlijke waar
den. Zoolang dit niet gebeurt en men
vasthoudt aan bot egoisme en nietsont
ziend winstbejag zal de wereld zich nim
mer uit haar ellende kunnen opheffen.
Hij zweeg liever.
De president van de Fransche republiek Is een populair man, die doordron
gen schijnt van de gedachte, dat wie de Jeugd heeft, de toekomst heeft. We
zien hier president Lebrun terwijl hij met jeugdige Fransche kinderen uit een
sanatorium een spelletje aan het doen ia.
Die Griine Post»
Ik ben werkelijk niet zoo dom, als
u gelooft.
- Dat zou ik ook heusch niet gezegd
hebben.
Sollicitanten voor den vorsten
troon in Monaco.
In het kleine vorstendom Monaco,
over welks regeerend huis de gemiddel
de Europeaan veel minder weet dan
van zijn speelbank, baart men zich op
het oogenblik zorgen over den toekom-
stigen troonopvolger. Nog regeert Lo-
dewijk II, die intusschen grootvader is
van een negenjarigen kleinzoon, dus de
toekomstige regent is. Er zijn echter
complicaties ontstaan, doordat de klein
zoon geen bloedverwant, maar de zoon
is van zijn aangenomen dochter, prinses
Charlotte. Deze heeft nu kort nadat haac
huwelijk met prins Peter van Polignac
ontbonden was, ten gunste van haar
zoon afstand gedaan van den troon van
Monaco. Maar toen verschenen er plot
seling niet minder dan vier andere preten
denten, die meenden te kunnen bewijzen,
dat in hun aderen het onvervalschte
bloed van de Grimaldi's vloeide, terwijl
dit bij den negenjarigen erfprins niet het
geval Is. In verband met al deze sollicita
ties naar den troon van het kleine vor
stendommetje en om verdere moeilijk
heden te voorkomen heeft Lodewijk II
verzocht, dat de Kroonprinses weer voor
haar eigen rechten za! opkomen