DE EERENAAM BOER. 'W7! Hst b met de beschaving een vreem de geschiedenis. Beschaafd zijn is een frlsch van den tegenwoordigen tijd. Elk Üiensch wil zooveel mogelijk beschaafd fijn de beschaving wordt op scholen en universiteiten bijgebracht en er is geen sterveling, die iemand zal tegenhouden Zich te beschaven. Beschaven betee- kent verstand en innerlijk polijsten, ge lijkmaken, mooi maken. Beschaving ver langt geen uitsteken boven anderen, het wil slechts van de menschen een gelijk matig, niet in zich zelf verdeeld, geheel m-' en. zeiden, dat het met de beschaving een vreemde geschiedenis is, een zeer vreemde geschiedenis zelfs, want in- plaats, dat de beschaving ons louter goede dingen heeft gebracht, heeft ze ons in tegendeel zeer veel kwaads ge bracht. Beschaving is in vele gevallen niets ander geworden dan een technische ontwikkeling van de hersenen, een ont wikkeling die zelfs al heel dikwijls tot degeneratie is verworden. De 1001 uitvindingen van den mo dernen tijd zijn voor het meerendeel pro ducten van een uiterst geprikkelde ont wikkeling, en niet zoozeer van een fijn- Zinnige beschaving. De tallooze oorlogs uitvindingen, zooals gifgassen, tanks, onderzeeërs en bombardementsvliegtui gen, fan men moeilijk rangschikken on der de zegeningen verbreidende uitvin dingen. Ja, we durven haast wel zeggen, dat de wereld aan deze „beschaving" ten onder dreigt te gaan. We kunnen zelfs nog verder gaan. De, in zekeren zin, onschuldige uitvin dingen, als radio en automobiel, hebben zij de menschheid in haar geh,eel verbe terd, beschaafd? Geenszins. De bescha ving van den modernen tijd is onnatuur lijk gewórden, onnatuurlijk en onmen- «chelijk zelfs. In vele der uitvindingen van de laatste tientallen jaren is het doel van het leven voorbijgestreefd. Het komt ons voor, dat er den laat sten tijd, ondanks de groote geestelijke duisternis, die er heerscht, toth enkele lichtpunten verschijnen. Hier en daar be gint men tot hét inzicht te komen, dat een terugkeer tot het natuurlijke nood zakelijk is, om de menschheid niet ver der te laten glijden in den poel van over beschaving. In den tijd, welke achter ons ligt zijn het vooral de boeren gewetst, die door de stadsmenschen, de menschen van „beschaving" met den nek werden aangezien. Hoe dikwijls is het woord boer niet als een scheldwoord gebruikt, om een minderwaardige gesteldheid aan te duiden. „Stomme boer, ongelikte boer" zijn uitdrukkingen, welke in de steden veelvuldig gebruikt werden om Iemand gebrek aan steedsche beschaving te verwijten. Misschien hebben de boeren zelf wel eens bijgedragen tot dezen gedachten gang, door op te zien tegen de stedelin gen, door net zoo te willen zijn als de menschen in de stad, door hun manieren over te nemen en hun beschaving. De trek naar de steden is een gevolg van de meening, dat een stadsmensch een hoogerstaand individu is dan de boer. Vele boerenzoons willen niet meer in het bedrijf van hun vader werken, ze vinden het „te min". Is het dus al zoover gekomen met de menschheid, dat zij een groep werkers, die de steunpilaar vormen van de samen leving als achterlijke wezens beschou wen? Helaas, zoo is het inderdaad. Het ls niet slechts gebleven bij geringschat tende woorden. Die zou men desnoods langs „zijn kouwe kleeren" kunnen laten afglijden. Neen, erger is het, dat de voor ons levensonderhoud noodzakelijke pro ducten niet meer gewaardeerd worden en prijzen opbrengen die ver beneden den kostprijs liggen. De boeren zijn door de ontwikkeling van de moderne techniek in een zeer slechte positie gekomen Zouden de menschen tegenwoordig min der eten en voor de producten van de technische beschaving meer geld over hebben dan voor de gezonde en nood zakelijke voeding, die het land opbrengt? Het is moeilijk te contröleeren. Eten is een der allereerste vereischten om in leven te blijven, maar men kan het na tuurlijk beperken. Door dit alles werd de groote waarde van de werkzaamheden van den boer ten zeerste miskend. Langen tijd heeft men zelfs geen gehoor geschonken aan de meer dan gerechtvaardigde klachten van het boerenbedrijf, dat eerst veel later werd geholpen dan de industrie. Het was en is in vele gevallen zelfs zoo, dat een werklooze in de stad meer verdient, dan een boer, die van 's ochtends vroeg tot 's avonds laat op den akker staat en er voor zorgt, dat de samenleving in stand wordt gehouden. De boer is een van de voornaamste pil-iren, waarop onze samenleving steunt. Eigenlijk is hij de meest beschaafde mensch ter wereld, omdat zijn producten niet gebruikt kunnen worden om oorlog en vernietiging te brengen. Hij zorgt voor het in standhouden van het leven. Dit moet nu maar eens duidelijk worden gezegd. En het wordt gelukkig den laat- sten tijd zoo nu en dan gezegd. In Duitschland heeft men kortgeleden een specialen eeredag voor den boer gehou den. Bij die gelegenheid is gezegd, dat de naam boer een eerenaam is. Wij wil len ons hierbij aansluiten. De boer be kleedt een van de eervolste beroepen. Met mooie woorden alleen is de boer •atuurlijk aiet geholpen. Hij moet ook daadwerkelijk geholpen worden, d.w.z. de producten, die van het land komen moeten betaald worden naar de hoeveel heid werk, die „er in zit". Geen enkele industrieel verkoopt zijn producten onder kostprijs. Bij industrieproducten is het dikwijls zoo, dat de prijs, dien de kooper er voor betaalt vele malen die van den kostprijs is. Bij de voedingsmiddelen is dit niet het geval. Dat moet anders worden. En, naar het zich laat aanzien, zal het ook anders worden. Dr. J. Sf. driedubbel en dwars gehuldigd zijn ge boortedag. Eerst pakt hij de Oostenrijksche natio- naal-socialisten aan, dat de stukken er af vliegen. Nu zijn de Oostenrijksche sociaal-democraten aan de beurt. Wee- nen is altijd een roode burcht in Oosten rijk geweest, in volkomen tegenstelling met het Oostenrijksche platteland, dat van roode tendenzen vrijwel niets moet hebben, gelijk gemeenlijk met de uit den aard der zaak conservatieve landbou wende bevolking het geval is, niet slechts in Oostenrijk, doch overal in de wereld Op geregelde tijden vertrekken uit Frankrijk schepen met bannelingen, die een troosteloos lot tegemoet gaan in Fransch Guyana. Wij zien hier het schip „La Martinere" met twee honderd gevangenen voor het vertrek uit de haven van La Rochelle. Nu is de oudste socialistische arbeiders zangvereeniging te Weenen ontbonden en de bekende Weensche „Arbeiterzei- tung", dat in Oostenrijk de rol vervult van „Het Volk" hier te lande, kan voor- loopig slechts per post tegen dubbel ta rief worden verzonden. Het vroeger in vloedrijke dagblad, waaraan de Oosten rijksche Troelstra, Victor Adler, vader van den ietwat opstandigen Friedrich Adler. die indertijd de zoogenaamde twee-en-een-halfde Internationale heeft gesticht, een van de voornaamste mede werkers was in het begin van deze eeuw, is daarmede vrijwel onmogelijk gemaakt. Buitenlandse^ Overzicht Het Leipziger proces veranderd in een Berlijnsch proces. De Oostenrijksche kanselier pakt nu ook de sociaal-democraten aan. Portugal op den vijftienden zetel in den Volkenbondsraad gekozen. Leipzig is een groote attractie armer! Neen, heusch, we meenen dit ook nog ten volle. Vraagt u het maar eens aan de hotelbezitters en de restaurant eigena ren van Leipzig. Ieder jaar zoo'n procts dat is hun innige wensch. En laat dan een ander maar voor een gezellig Rijks dagbrandje zorgen. Zij zullen wel zorg dragen, dat er voldoende rijkelijk gegar neerde zuurkoolschotels te verorberen zijn. Maar, ditmaal in ernst, voor het Leipziger hotel- en restaurantbedrijf is de verhuizing van het Rijksdagbrand-proces van Saksen naar de Duitsche Rijkshoofd stad een slag vap beteekenis. Heel het gerechtelijk apparaat is uit Leipzig naar Berlijn vertrokken, met den nasleep van beklaagden, getuigen en ver tegenwoordigers van de internationale pers, die in de zijgangen van het alweer vrijwel herstelde Rijksdaggebouw natuur lijk over een speciaal postkantoor mee liefst 40 telefooncellen de beschikking heeft. Maar overigens is de stemming er te Berlijn niet beter op geworden, want de drie Bulgaren zijn in een ongenietbare bui, terwijl in het bizonder Dimitrof voor de noodige interrupties zorg draagt. De Duit sche communistische leider, Torgler, schijnt aan gezondheid te hebben inge boet en de Nederlander, Marinus van der Lubbe, behoudt het droevige figuur, dat hij reeds te Leipzig zoo ruimschoots heeft Zoo er één mensch is, die bij dit mon sterproces een werkelijk deerniswekken- den indruk maakt, dan ongetwijfeld de verwarde en ontwrichte jonge Leidenaar, die een wereld dacht te hervormen, juist het tegendeel van het gestelde doel be reikte en nu ten overvloede vermoedelijk met eigen hoofd voor zijn warhoofdige denkbeelden zal moeten boeten. Slechts een enkel ding is merkwaardig geweest op de eerste zitting van het Rijksgerecht te Berlijn. Van der Lubbe heeft gesproken en de tolk heeft de lut tele woorden, die de hoofdbeklaagde heeft gezegd, nog verkeerd vertolkt ook. Op de vraag, of hij alleen, of niet alloen het Rijksdaggebouw is binnen geklom men, heeft Van der Lubbe geantwoord: „Dat kan ik niet vertellen!", welke woor den de tolk vertaalde met de woorden: „Das kann ich nicht sagen!" Straks zal vermoedelijk over deze on juiste vertaling wel het noodige te doen zijn, want hebben de woorden van den hoofdbeklaagde eenigen zin dan wijst alles er op, dat hier de meest be langwekkende uitlating van den jongen Leidenaar, door foutieve vertaling, onbe grepen en ongeweten aan het Rijksge recht is voorbij gegaan. Dollfuss is klaarblijkelijk onder een gelukkig gesternte geboren. Eerst een aanslag op zijn leven, door een revolver schot op een meter afstand, waaraan ieder ander sterveling zou zijn overleden. Dollfuss heeft een knoop bij de hand, waarop de kogel afstuit, spreekt des avonds voor den Oostenrijkschen omroep en viert den volgenden dag opgewekt en De burgemeester van Weenen, Seitz, heeft goed praten, wanne'er hij tegen de 60.000 partijgenooten in het Weensche stadion verkondigt, dat er een rood Wee nen is, vooralsnog heeft Dollfuss de macht in handen, met den inwrikbaren wil die macht te gebruiken ook. Daar tegenover moet Seitz, die na de omwen teling van November 1918 een tijdlang hoofd van de nieuwe sociaal-democrati sche regeering is geweest, het hopeloos afleggen. Want het is de fout van Seitz, gelijk het de fout van de Duitsche soci aal-democraten is geweest, de macht, die beide eertijds hebben gehad, niet te ge bruiken tot een zoo volledig mogelijke sociaal-democratiseering van het land. Daarvan plukken de partijen in Oosten rijk en in Duitschland thans de wrange vruchten, nu er menschen aan het be wind zijn gekomen, die de fouten van de tegenpartij weten te vermijden en regelrecht op hun einddoel afgaan, waar mede geenszins is gezegd, dat dit eind doel onze instemming zou hebben. Maar wat we wel kunnen waardeeren, is „der Willen zura Tat" en die kan men den kleinen Oostenrijkschen kanselier aller minst ontzeggen. Bij wijze van proef heeft men voor d:n Volkenbondsraad een vijftienden zetel in h'et leven geroepen, opdat de Volkenbondsstaten, die niet tot een be paalde groep behooren, welke groep krachtens traditje reeds aanspraak kan maken op een niet-permanenten zetel, toch ok beurtsgewijs in den Volkenbond een plaatsje zullen hebben. Het voorstel daartoe is van Portugal uitgegaan en het is dus billijk, dat Por tugal, en niet Turkije, voor het eerst dien 15den zetel bezet. Met 30 tegen 20 stemmen is Portugal boven Turkije uit verkoren en zal nu tot September 1936 van nabij mogen zien, hoe in den Vol kenbondsraad de groote mogendheden de lakens uitdeelen en de kleine mogend heden alleen mogen opvouwen en netjes in de linnenkast opbergen. Strijd tegen de vliegen» In Japan heeft de gezondheidsraad den vernietigingsstrijd aangebonden te gen de vliegen. Kortgeleden werd een „vliegen-dag" gehouden, waarop zoo veel mogelijk vliegen moesten gedood worden. Beambten, die met de telling van de op dezen dag gedoode vliegen waren belast, stelden vast, dat binnen 24 uur 117.530.000 vliegen den dood hadden gevonden. Binnenlandsch Overzicht Een onverwachte sterrenregen. Geldregen bij het Crisis-Comité. Blauwe petroleum. Paul Kruger herdacht. Westland- sche druivenkweekers maken drui venjam. Buitengewone astronomische verschijn selen zijn in Nederland betrekkelijk zeld zaam. Onverwachte, niet van te voren bekende hemelverschijnselen nog zeldza mer, omdat de wetenschap het verschij nen van kometen, het optreden van zons- en maansverduisteringen jaren van te voren op de seconde kan bepalen. Daarom was Nederland volkomen ver rast, toen Maandagavond van zeven uur af in ons land in grooten getale vallende sterren, zoogenaamde meteoren, werden waargenomen. Naar alle kanten trokken vurige strepen en vonken langs het uit spansel, in groote hoeveelheden tegelijk. Sommige waren helder wit en trokken sterk de aandacht. Sommige waren slechts met de grootste inspanning te zien als fijne vuurstreepjes tegen den donkeren avondhemel. Het was een buitengewoon fantastisch schouwspel, dat zich voor onze verbaas de oogen afspeelde en dat tot 's avonds een uur of negen duurde. De sterren regen kwam, zooals gezegd, geheel on verwacht en was eerst omstreeks No vember verwacht. Het is echter niet uit gesloten, dat de gebruikelijke sterren regen in November evengoed valt. Er is deze week nog een andere, bui tengewone regen te vermelden en wel de regen van giften, die in de kassen van het Nationaal Crisis Comité neerstroomt. De populaire prijsvraag, die voor de radio werd gehouden, heeft voor vele duizenden oplossingen gezorgd en zooals men weet, moest elke oplossing van een gift van tenminste 25 cent vergezeld gaan. Nu, aan dit minimum hebben zich slechts weinigen gehouden. Het gemid delde van alle giften, die op deze wijze zijn binnengekomen, schat men op ten minste 40 cent. Reeds meer dan een hal ve ton heeft men ontvangen en de stroom rijst nog steeds. Hier zien we weer eens wat de moderne reclame kan doen en dat men, als men er maar een aardige manier voor weet, de beurzen van an ders niet zoo dadelijk gereedstaande lie den kan openmaken. Of zou het de gok lust van de Nederlanders zijn, want zoo als men weet, heeft men de kans een splinternieuwe automobiel te winnen. Hoe het zij, het Nationaal Crisis Comité kan met vertrouwen den winter tegemoet gaan, ■*|ln het ontduiken van de wet zijn som mige lieden ware meesters geworden. Nu is er een wettelijk toegestaan ontduiken eri een absoluut verboden ontduiken van de wetten des lands. Tegen de menschen, welke zich aan het laatste schuldig ma ken, wordt een strafzaak geopend, tegen de anderen tracht men zich door nieu we wettelijke maatregelen te beschutten. Zoo werd ook den laatsten tijd door ver schillende kleinere benzinehandelaren de benzinebelasting gedeeltelijk ontdoken door aan de benzine onbelaste petroleum toe te voegen en dit mengsel als benzine te verkoopen. Om dit ontduiken nu voortaan onmogelijk te maken, is een mengverbod tot stand gekomen. Om overtredingen gemakkelijk te kun nen achterhalen, is thans bepaald, dat aan petroleum en andere hiermede over eenkomende stoffen de wettelijke herken ningsteekenen moeten zijn toegevoegd, te weten: blauwe kleurstof en het .onzicht bare herkenningsmiddel „furfurol", waar door langs chemischen weg de petroleum in de benzine op een laboratorium is aan te toonen. Deze herkenningsmiddelen hebben op de brandbaarheid van de pe troleum geen invloed. De huisvrouw zal nu naast de blauwe brandspiritus ook blauwe petroleum in huis ontvangen, alleen zullen sommige benzinehandelaren geen petroleum meer door de benzine kunnen mengen. De figuur van Paul Kruger, den be kenden vrijheidsheld uit den Transvaal- schen oorlog is hier in Nederland niet vergeten. De ouderen onder ons zullen zich waarschijnlijk den heldhaftigen strijd in Transvaal nog wel kunnen herinneren, een strijd, waarmede destijds het geheele Nederlandsche volk meeleefde. Daarna, bij zijn komst in Nederland, hebben velen den sympathieken „oubaas" toegejuicht. Den laatsten tijd begint in Nederland de belangstelling voor het ons stamverwante volk in Zuid-Afrika weer te herleven en de nieuwe gezant van de Unie van Zuid- Afrika, dr. van Broekhuizen, welke zich in zoo'n korten tijd bij het Nederlandsche volk populair heeft weten te maken, voor al door zich door middekvan ophelde rende artikelen in de Nederlandsche pers te vertellen wat er op het oógenblik in Zuid-Afrika gebeurt. In de residentie heeft men Dinsdag avond een bijeenkomst gehouden ter her denking van den 108sten geboortedag van Paul Kruger. Verschillende autoritei ten waren op dezen herdenkingsdag aan wezig. Het was weer dr. van Broekhui zen, die op een waarlijk indrukwekkende wijze in de Afrikaansche taal den levens loop schetste van den grooten president, die al zeer jong tot de voortrekkers be hoorde en het land vrijheid wilde geven, een neiging, welke hij van zijn moeder had. Jarenlang leefde Kruger in de vrije natuur die een geharde kerel van hem maakte. In dit leven werd hij een gods vruchtig man van karakter, met een per soonlijkheid, een eigen wil en een zucht naar vrijheid. Nederland is Paul Kruger nog niet ver geten en zelfs uit de geschiedenisboekjes moet hij oprijzen als een machtige, groote figuur, die zulke echt Hollandsche elgën- schappen in het land van Zuid-Afrika wist. uit te leven. De Nederlandsche vruchtenkweekers maken een moeilijken tijd door. De afzet van hun producten is tot een minimum ineengeschrompeld en de prijzen, welke er gemaakt worden zijn zoo laag, dat er dikwijls geen sprake is Van een loonend bedrijf. Ook de druivenkweekers in het Westland hebben met groote moeilijkhe den te kampen. Zij kunnen hun druiven niet kwijtraken. Het vorige jaar heeft men het al geprobeerd om van de overge schoten druiven wijn te maken, maar Ne derland is nu eenmaal geen wijndrinkend land, zoodat de resultaten van deze proefnemingen niet bijster groot waren. Thans wil men het met druivenjam gaan probeeren. Men heeft reeds een ver koopsorganisatie gesticht en hoopt bin nenkort met den verkoop van de druiven- jam te beginnen. De prijs zal waarschijn lijk 60 cents per pondspotje bedragen. We hopen er voor de Westlandsche drui venkweekers het beste van, ONZE PORTRETTENUAlMa Dr. Hugo Eckener, de beken Je .^.p- pelinbestuurder, die dit jaar vijf en zestig jaar is geworden, vertoefde dezer dagen in Nederland, waar de besprekingen werden gevoerd om te komen tot een regelmatige verbin ding tusschen Europa en Noord- Amerika, WEEKPRAATJE. De wil tot helpen. Wij beleven het tegenwoordig dag na dag, dat de algemeene nood van ieder een offers verlangt en men zou denken, dat er eigenlijk niemand meer is, die dit niet weet en bereid is ook zich hieraan te houden. Indien echter zoo velen niet onbegrijpelijk hardhoorig waren en zelfs tegen den draad in, dan zou de nood niet zulk een enormen omvang hebben aangenomen. Velen schijnen niet te be grijpen, wat bereikt had kunnen worden als allen bereidwilliger waren, voor hun medemenschen op te komen. Het is na tuurlijk gemakkelijker, anderen zich te laten verbeteren, dan zelfs de verbete ring ter hand te nemen. In een der werken van den bekenden Russischen schrijver Dostojewski komt een mensch tot de erkenning, dat in het wezen van de zaak iedereen voor allen en alles schuldig is en komt hij tot de volgende uitspraak: „Zouden eens de menschen dit weten, dan zou het para dijs op aarde dadelijk ontstaan." Of schoon sedert het oogenblik, dat dit ge schreven is meer dan een halve eeuw voorbij is gegaan, zijn wij nog zeer ver verwijderd van het paradijs op aarde. Maar juist deze nooddruftige tijd doet ons eenigszins begrijpen, wat Dosto jewski voor den geest zweefde, toen hij die woorden neerschreef. Als wij den wil tot offervaardigheid in ons wakker roe pen, dan zal alles nog duidelijker worden. Het moeilijkste heeft het juist de wel gestelde. Hij voelt het als iets vanzelf sprekends, dat hij zich door zijn rijkdom verschillende dingen kan veroorloven en vergeet dikwijls, dat hij op kosten van de gemeenschap leeft. Vele armen daar entegen lijden minder onder het feit, dat zij zich zooveel moeten ontzeggen, dan wel daardoor, dat zij anderen, die nog minder hebben dan zij, niet kunnen hel pen. Wie de eerlijke, vastbesloten wil heeft tot helpen, is rijk, niet in den zin van materieelen rijkdom, die zich zelf genoeg is, ook niet in den zin van den altijd begeerigen rijkdom welke nimmer genoeg heeft, maar als deelgenoot in den scheppenden rijkdom, die woestijnen in vruchtbaar land verandert en werklooze handen arbeid en brood geeft. Tegenwoordig moet men dienen en strijden. Geen enkel mensch mag zich hieraan onttrekken. De wil tot scheppen, die de wereld doordringt, tezamen houdt en onafgebroken vernieuwt, moet ook In onszelf sterk worden, moet door ons het zwakke steunen en het zieke genezen. Men zoekt de wereld maar al te vaak te verbeteren en uit de ellende te ver heffen door raaterieele dingen, maar hiermede komt men er niet. De verbete ring moet uitgaan van innerlijke waar den. Zoolang dit niet gebeurt en men vasthoudt aan bot egoisme en nietsont ziend winstbejag zal de wereld zich nim mer uit haar ellende kunnen opheffen. Hij zweeg liever. De president van de Fransche republiek Is een populair man, die doordron gen schijnt van de gedachte, dat wie de Jeugd heeft, de toekomst heeft. We zien hier president Lebrun terwijl hij met jeugdige Fransche kinderen uit een sanatorium een spelletje aan het doen ia. Die Griine Post» Ik ben werkelijk niet zoo dom, als u gelooft. - Dat zou ik ook heusch niet gezegd hebben. Sollicitanten voor den vorsten troon in Monaco. In het kleine vorstendom Monaco, over welks regeerend huis de gemiddel de Europeaan veel minder weet dan van zijn speelbank, baart men zich op het oogenblik zorgen over den toekom- stigen troonopvolger. Nog regeert Lo- dewijk II, die intusschen grootvader is van een negenjarigen kleinzoon, dus de toekomstige regent is. Er zijn echter complicaties ontstaan, doordat de klein zoon geen bloedverwant, maar de zoon is van zijn aangenomen dochter, prinses Charlotte. Deze heeft nu kort nadat haac huwelijk met prins Peter van Polignac ontbonden was, ten gunste van haar zoon afstand gedaan van den troon van Monaco. Maar toen verschenen er plot seling niet minder dan vier andere preten denten, die meenden te kunnen bewijzen, dat in hun aderen het onvervalschte bloed van de Grimaldi's vloeide, terwijl dit bij den negenjarigen erfprins niet het geval Is. In verband met al deze sollicita ties naar den troon van het kleine vor stendommetje en om verdere moeilijk heden te voorkomen heeft Lodewijk II verzocht, dat de Kroonprinses weer voor haar eigen rechten za! opkomen

Historische kranten - Archief Eemland

Soester Courant | 1933 | | pagina 4