O frites spri Anna w LOEKIE. Lang geleden woonde er een postbode ©p het platteland. lederen morgen bracht hij de brieven en postpakketten van het dorpspostkantoor naar het groote postkan toor in de dichtstbij gelegen stad. Daar het een lange afstand was, had hij een fiets gekocht en des ondanks kwam hij pas te gen den avond weer in het dorp terug. Op een avond, dat hij weer terug fietste werd zijn opmerkzaamheid getrokken door een klagend geluid, ergens vanuit het veld. Den heelen dag had het geregend, zoodat de postbode door en door nat was en er zich op verheugde thuis te komen, doch daar hij een goedhartig mensch was stapte hij van zijn fiets, zette deze even tegen een boom, nam zijn lantaarn, klom over de heg en liep door den omgeploegden akker. Naarmate hij verder liep werd het gejank luider en het scheen nu al heel dicht bij hem te zijn. Hij liet het licht van zijn lan taarn in het rond schijnen en wat denk je dat hij vond? Een heel klein hondje, dat in de modder lag. Toen hij zijn hand uit strekte en het diertje uit de modder trok, werd de kleine dadelijk stil, kwispelde met zijn kleine staartje en likte de vriende lijke hand. De postbode nam het hondje onder zijn jas mee en fietste vlug naar huis. Thuis gekomen gaf hij allereerst den hond een lekker bad en daarna zei hij: „Zoo, laat nu eens zien, wat voor een menschen- redder ik gevonden heb". Daar stond een witte magere terrier, met kleine zwarte oogjes, vol misérie. „Nou, nou, je bent een schoonheid", zei hij, „ik geloof, dat je het verstandigst doet hier bij mij te blijven wonen. Ik zal je Loekie noemen, hoor kleintje". Nadat Loekie flink had gegeten ging hij in -zijn mandje, dat zijn baas voor hem in orde had gebracht, hij sliep direct in en van dien nacht af waren Loekie en zijn baas onafscheidelijke vrienden. lede ren nv^'gen als de brievenbesteller zijn fiets te voorschijn haalde stond Loekie klaar om mee te gaan. In het begin was het heel ver moeiend voor hem, doch de goede zorgen, welke de baas aan hem besteedde deden hem opgroeien tot een flinken stevigen hond, hij was onvermoeid en rende en sprong den heelen weg om zijn baas heen. Eens op een morgen was het zóó donker, dat de baas zich versliep en toen hij op de klok keek was het juist tijd, dat hij de deur uit moest. Hij haastte zich reusachtig met zijn toilet en rende de trappen af. Tijd om te ontbijten had hij" niet, nog minder om even met Loekie te spelen, hij zei alleen: „Het spijt me Loekie, maar vandaag kan je niet met me mee" en weg was hij. On der de brieven, die hij bij zich had was een „aangeteekende brief" een zeer belangrijke. De afzender had extra er voor betaald om vooral zeker te zijn, dat de brief niet ver loren zou gaan. Over de enveloppe stond een groot blauw kruis met een letter R in het midden. „Ik zal er speciaal op letten", had de postbode tegen den afzender gezegd. Hij holde naar zijn fiets, reeds vlug weg en was nog juist op tijd aan het groote postkantoor. "Ik heb een aangeteekenden brief", zei hij tot den ambtenaar, toen hij zijn tasch leeghaalde. Alle brieven vielen op de tafel, maar de ééne met het blauwe kruis was er niet bij. Hij keek in iederen hoek van zijn tasch, keek tusschen de brie ven, voelde in zij- 3kken, maar tevergeefs, de aangeteeke. brief was verdwenen. Hij had zoo hard gereden, dat hij hem be paald verloren was. Iedereen was ontsteld! Het is heel erg een gewonen brief te ver liezen, maar een aangeteekende, dat is ont zettend. „Ik zal naar den directeur gaan en het vertellen", zei hij, toen men tegelijker tijd een gekrabbel aan de deur hoorde. Een der ambtenaren opende de deur en daar sprong Loekie naar binnen. In zijn bek droeg hij den aangeteekenden brief met het blauwe kruis en de letter R. in het mid den. Hij was het huis ontsnapt, zijn baas achterna gehold, doch toen hij op den weg den brief had zien liggen, had Loekie bij zichzelf gedacht: „Dit moet uit de tasch van mijn baas zijn gevallen". En daar was hij nu met den brief. Iedereen was blij, de baas niet het minst. Loekie werd van alle kanten aangehaald. Hij van zijn kant was blij, dat hij zijn baas zag en sprong vroo- iijk in het rond. Toen het werk afgeloopen was en de baas en Loekie weer naar huis konden gaan, nam de baas hem mee naar een winkel, waar hij een prachtige halsband voor Loekie kocht. Op een zilveren plaatje liet de baas Loekie's naam en adres gra- veeren. Zoo beloonde hij den trouw van zijn hond. EEN MUIZENBRUILOFT. Familie Piepmuis was rijk, de rijkste fa milie van het dorp. Daar de zoon plannen maakte te trouwen, waren natuurlijk alle muizendochters erg opgewonden. Den ge- heelen dag stonden zij voor den spiegel zich mooi te maken om den jongeheer Piepmuis toch maar goed te bevallen. Maar zij deden alle moeite voor niets, want jon geheer Piepmuis had reeds zijn keus ge maakt en wat 't ergst was, hij haalde zijn bruid uit een ander dorp. Wat waren de muizenmoeders en -dochters boos! Zij na men zich voor het bruidje niet aan te kij ken en zeker niet met haar in gezelschap te verkeeren. Misschien vond ze dat wel ver velend en ging ze naar haar dorp terug, en dan zop de jonge Piepmuis zeker een der hunnen kiezen. Zoo trok de jonge bruid naar haar nieuwe dorp. Achter de gordijn tjes gluurden de dames naar haar. Schoon was ze! die jonge bruid, dat moest men toegeven zij was lieftallig en slank en had een zilvergrijs vel, dat in de maneschijn glom. In de schuur zou een groot feest wor den gegeven door den ouden heer Piep muis, maar de vrouwen spraken af, dat ze DE AVONTUREN VAN RICHARD. Buiten Rotterdam, waar zij met de boot .waren geland, aangekomen, op den weg naar Den Haag, stond een groot bord met alle mogelijke inlichtingen. Richard bestu- deerde alles heel aandachtig, want hij jwilde niet graag de wetten van het land overtreden en dan misschien door de poli tie worden gevangen genomen om naar Artis te worden gebracht. Hij ging dan ook eerst alle papieren, die hij noodig had, in orde laten maken, waarna hij zijn weg ver volgde. WAAR KIJKEN DE TWEELINGEN NAAR. -3} il 11 'n Broer en Zus hoorden een geluid, dat zij niet kenden en liepen gauw naar het lage steenen muurtje om er over heen te kij ken en te ontdekken, wie dat geluid had gemaakt. Wilt je weten, wat ze zagen? Verbindt dap de cijfers van 1 tot 21 en je hebt een vriendje van de kinderen getee- kend. er niet heen zouden gaan. De heeren kon men moeilijk tegen houden.... Zoo zaten ze dan alleen bij elkaar en hoorden in de verte de vroolijke muziek en het luide lachen en zingen van de feestvierders. Ze konden zich van nieuwsgierigheid niet meer bedwingen en toen de wind hun de geur van al die heerlijkheden in de neus bracht, sprong mevrouw Langneus op en riep: „lk moet toch 'ns zien wat men daar uitspookt!" Met deze woorden liep zij met haar doch ters naar buiten en met groote passen op de schuur af. Zij durfde echter niet zoo maar naar binnen en overlegde met hen wat te doen. Toen kreeg de oudste dochter een idee en toen zij het eens waren, liepen zij plots met grooten haast de feestzaal bin nen. Verschrikt vroeg men, waarom zij zoo naar binnen kwamen stuiven en er zoo op gewonden uitzagen: „Ach denk toch eens aan! Bijna had de kat ons te pakken. Wij konden nog juist hier binnen vluchten". Men bracht de verschrikte dames naar de beste plaatsen en zette hen de lekkerste beetjes voor, om de schrik te vergeten. Spoedig vonden zij het zoo gezellig in de schuur, dat de vijandschap met de bruid werd vergeten en vriendschap werd ge sloten Intusschen zaten de overige da mes te samen en verveelden zich, maar durfden dit tegen elkaar niet zeggen. De jongedames kwamen de tranen in de oogen en dachten: eindelijk eens 'n deftig bal en nóg niet erheen! Men kan zich niet meer rustig houden en liep de kamer rond. Plots zei een der dames: „Zeg vinden jullie 't niet heerlijk buiten, laat ons wat gaan wan delen. Dit voorstel sloeg in! „Blijf niet te lang weg, vermaanden de moeder... Zoo als te begrijpen, ging de wandeling naar de schuur, Eenige muizenheeren stonden aan de deur en met veel gelach en druk gepraat werden de meisjes binnen gehaald en spoedig danste eenieder. Ze vergaten, wat hun moeders hadden gezegd.... De oude heer Piepmuis zag lachend, hoe de dames elkaar aantroffen en verzocht zijn vrouw ook de moeders der meisjes te ha len. Deze sloeg een das om en ging naar mevrouw Krulstaat, waar de dames waren vereenigd. Ze vertelden hen, dat de doch ters op het feest waren en zich kostelijk amuseerden en voegde erbij, dat het haar genoegen zou doen als ook zij kwamen. De dames voelden zich vereerd en gingen mee. Alleen mevrouw Kruilstaart, die met haar dochters om de tafel zat, weigerde de uit- noodiging aan te nemen.... Toen gingen de overigen met mevrouw Piepmuis mee en in de feeststemming vergaten ook zij het voornemen, om niet met de bruid te spreken. Deze was ook zoo lief, dat zij 't niet hadden kunnen weigeren. Steeds vroo- lijker en gezelliger werd het en aan het feest kwam geen einde. Mevrouw Krul staart was nu met haar dochters heelemaal alleen achtergebleven. Ze hadden geen zin om te gaan slapen en daarom besloten ze nog te gaan wandelen. Met een grooten bocht ging men om de schuur heep, om niet in verzoeking te komen'om binnen te gaan. Ach moesje, bedelde de jongste, laten we tenminste even door 'n kier kijken. Ik wil de zoo graag weten, hoe het daarbinnen is.... Eerst wilde de moeder er niets van weten, maar zij was zelf veel te nieuws gierig en daarom stemde zij toe. Daar ston den zij nu, maar konden niets zien en al die lekkere dingen niet ruiken. Plots werd mevrouw Krulstaart met geweld in de hoogte getild en tot haar grooten schrik zag zij, dat nachtwaker Kater haar tus schen de tanden had en haar met vvildfin- kelende oogen aanstaarde. „Ik zal je lee- rén", zeide hij, „zoo'n lawaai te maken". Luidschreeuwde moeder Krulstaart en haar dochter om hulp. De muziek daar binnen verstomde en angstige gezichten doken van alle kanten op. Toen riep de jon ge bruid: „Wij zijn met zoo velen, waarom helpen wij haar niet", en zonder op ant woord te wachten, sprong ze op den kater toe en kneep hem in de staart. Au! schreeuwde hij en liet mevrouw Krulstaart los om op de kleine bruid af te gaan. De muizen, nu moedig geworden, gingen allen, tezamen met messen en vorken gewapend1 op de kat los, die wild om zich heen sloeg, maar tegen zoovele niet veel kon doen. Hij nam daarom een groote sprong en liep zoo snel hy kon weg. De muizen brachten toen een ovatie aan de kleine dappere bruid en in de zaal teruggekeerd, dronk men op de redding. Mevr. Krulstaart, die intusschen was bijgekomen, schaamde zich, toen zij hoorde, dat zij haar leven aan de bruid te danken had. Zij ging naar haar toe en dankte en vertelde tevens, hoe slecht zij over haar had gedacht. De kleine bruid vergaf haar echter graag, blij, dat ze thans geen enkele vijand meer had. Toen het heele dorp weer in vrede bij elkaar was, liet papa Piepmuis de tafels nogmaals dek ken en begon men opnieuw met eten, drin ken en dansen en de vroolijkheid nam geen einde.en als ik goed ben ingelicht, viert men in de schuur nóg feest.... EEN VLIEGTUIG-REISJE. Welken weg zouden jullie kiezen om het vlugst en het veiligst naar den vlieghaven te reizen? fe y~n.<ri" EEN GRAPPIG POPPENSPEL. Hiervoor heb je noodig wat bontgekleur de lapjes, die je ieder om een steentje of knikker bindt. Dit zijn dan de poppen. Nu neem je b.v. een oud laken en laat dit door vier kinderen ieder aan een punt vasthou den. Op het laken zet je al je poppen. Als je nu het laken beweegt, gaan de pop«» pen dansen en ik weet zeker, dat jullie het zullen uitschateren van het lachen ali je ziet, wat een dolle sprongen die poppen maken kunnen. EEN AVIATEUR TEEKENEN. Hierboven zien jullie een vierkant, heele maal met kleine ruitjes bedekt, aan den linker- en rechterkant staan de cijfers van 1 tot 52, voor ieder ruitje 1 en boven en beneden staan de cijfers az en aazz. Op die manier is het dus gemakkelijk een be paald ruitje aan te duiden. Om een avia- teur te teekenen beginnen we bij N 39, ver volgen dan naar D 38, I 49, FF 45, LL 40, GG 34, DD 34, EE 35. EE 38. FF 39, EE 41, W 46, F 43, Y 36, T 39, R 39, P 37. X 33, Y 27, T 23, CC 31, BB 31, BB 32, DD 34, BB 32, U 37, R 37, Q 36, Q 34, O 32, O 27, N 24, eind. Begin M 40, Q 45, P 46, K 42, K 39, N 34, O 32, eind. Begin P 33 Q 33, Q 34, S 34, T 33, T 33, S 32, Q 33, eind. Begin Q 30, R 31, S 30, Q 30, eind. Begin V 33, V 31, U 30 V 30, W 31, W 32, eind. Begin X 26, V 25, T 25, S 26, eind. Begin T 26, U 27, W 27, eind. Begin Q 26, P 25, N. 25, eind. Begin O 26, P 27, Q 27, eind. Begin KK 37, VV 10, JJ 29, W 10, 11, 24, QQ 12, EE 25, eind. Begin Z 16, HH 1, X 13, Z 11, BB 4, U 14. De teekening is ml klaar, je ziet nu, dat je een vliegenier hebt geteekend. hou treu r. genoc in de Soest Julian De plaats Febri graaf] den 5 Handwa wegens A. Mor Gelegen f 55— Eenigszi zwaar. 1 Gevraag voor Z; straat 3 Gevraaj Adres Gemeul iceïdér e sonen. tegen Soestdi per ma bureau AGE Re

Historische kranten - Archief Eemland

Soester Courant | 1934 | | pagina 6