De kolos van het oerwoud
DE SLAAF VAN DEN ARBEID
ontmoedigd neerzinkt. De verlossing volgt
dan weldra en hij wordt geboeid tusschen
twee tamme olifanten weggevoerd naar de
kraal, waar hij dan langzamerhand aan
kunstmatig-natuurlijk© olifanten-
woonplaats te Vlncennes
dieren, moet gezegd worden, dat zij zich
in een oogenblik van opwinding nogal
eens vergeten.
De olifant geeft soms verbluffende
staaltjes van „denkvermogen". Hij heeft
zekere bepaalde aanwijzingen noodig bij
het verrichten van zijn arbeid, b.v. door
een voetdruk of een kort bevel. Maar toch
komt het meermalen voor, dat hij op eigen
„initiatief" een karweitje verricht. De ca
priolen, welke hij maakt In het circus,
goedmoedig en met een traagheid, welke
hem bij zijn afmetingen zijn te veront
schuldigen, getuigen van scherpe zintui
gen. Zijn blik is scherp en somwijlen kan
hij bepaald geestig zijn. Het komt name
lijk wel eens voor, dat
een krokodil hem in zijn
slurf bijt bij het drinken
in de rivier. De olifant
denkt er niet aan zijn
belager te vermorzelen.
Hij neemt hem eenvoudig
met zijn lange slurf op,
gaat het bosch in en de
poneert het dier in een
hoogen boom
Een olifant ver
geet niet!
Ondanks zijn geduld,
dat bijna onuitputtelijk
schijnt, wordt het hem
vooral te bar, indien hij
met kwelgeesten te doen
heeft, die hem niet mpt
rust laten. Dan wordt
zijn wraakzucht gewekt,
een gevaarlijk gevoel dat
zich diep in zijn geheu
gen prent. Er zijn hier
over merkwaardige staal
tjes bekend.
Zoo had eens een mili
taire dwang-arbeider te
Lam-Menlo door opzette
lijke kwellingen de ont
stemming van een olifant
op zich geladen. Bevreesd
voor ongelukken plaatse
men deze kweller over.
Maanden daarna echter
kwam hij met een mili
taire patrouille in de
oude omgeving en begaf
zich, ondanks waarschu
wingen, naar de olifan
ten-kraal, meenende, dat
de olifant wel zou heb
ben vergeten. Nauwelijks
echter kreeg het bewuste
dier hem in hetoog, of
hij wierp den man kalm
doch beslist over de
schutting. Het slachtoffer
kwam er nog met een
p^ar-'-gebroken ribben af.
Een ander staaltje laat
ook duidelijk een zeker
soort rechtvaardigheids
gevoel zien: Een blanke
jager had reeds acht
maal tegenover 'n olifant gestaan en hem be
schoten, evenwel zonder resultaat. Het dier
werd wel gekwetst, maar herstelde steeds
weer. Drie jaar lang zag hij den olifant,
die hij dood waande en naar welks lijk
hij zocht, niet meer, totdat hij op zekeren
dag, vergezeld van zijn twintig jarigen
zoon, tegenover zijn levenden vijand
stond. Schoten knalden, doch de olifant
viel niet, ging echter plotseling tot den
aanval over en vermorzelde den ouden ja
ger. De zoon dacht, dat voor hem even
eens het laatste uur was geslagen, maar
de olifant stond langen tijd stil, als bezon
hij zich. Hij nam toen het lijk van den
vader op, wierp het voor de voeten van
den zoon en verdween in het oerwoud.
Dc jacht op den wilden olifant.
De olifanten, die in den dienst der men-
schen arbeid verrichten, zijn tam, dit wil
zeggen, met veel zorgen, heeft men hem
eenigszins gehecht gemaakt aan de men-
schen, na eerst hun weerstandskracht
voor een deel te hebben gebroken.
Het vangen van de wilde dieren is een
gevaarlijk werk, waarbij dan ook vaak
dooden vallen. Er bestaan in Indië spe
ciale olifantenjagers, die uiterst behendig
zijn en daarnaast over den noodigen moed
beschikken.
By het vangen eener geheele kudde gaat
men als volgt te werk: Een leger van drij
vers verspreidt zich in het oerwoud, ge
wapend met toeters en geXveren, over het
algemeen iets, dat lawaai maakt. De die
ren schrikken van het oorverdoovend ge
luid en nemen de vlucht. Op deze wijze
drijft men hen samen naar een bepaalde
afgesloten ruimte, de kraal, waarvan de
ingang met zorg wordt gecamoufleerd. In
de kraal bevindt zich een breed sloot, om
dat de olifanten zich steeds tot het water
voelen aangetrokken. De kraal wordt ge
sloten en nu begint het eigenlijke vangen.
De olifantenj agers nemen tamme olifan
ten mee, die hun wilde soortgenooten moe
ten meelokken naar het woud. Op listige
wijze leggen dan de jagers een strik om
den poot van het wilde dier en binden
deze vast aan een boom. De tamme colle
ga gaat rustig verder en de wilde wil vol
gen. Maar hij kan niet. Dan volgt er een
wanhopigen strijd tusschen dier en boom
en strik. Het lukt den olifant niet zich los
te wringen, integendeel": de strik, welke
voorzien is van ijzeren pinten, dringt steeds
dieper in zijn poot. De strijd duurt zoqlang,
tot de gevangene zijn krachten verliest en
de menschen gewent. Eerst weken later
wordt hij naar een boerderij gebracht,
waar dan het eigenlijke temmen begint.
De gevangenschap.
Zoo is dan de gevangenschap begonnen.
Het lijkt bitter voor den reus an het oer
woud, maar zyn toestand la niet zoo be
klagenswaardig. Hij wordt goed verzorgd,
want men weet, dat hij alleen by goede
verzorging zyn diensten aan de menschen
verleent. Hij wordt dan de goede lobbes,
die voor weinig eten, veel en zwaar werk
verricht. Want de olifant kent geen groo-
ter belooning dan zoetigheid, zooals het
bekende suikerklontje van den circusop
passer. Hij is dan een slaaf geworden van
zyn geestelijk meerderen, maar een slaaf,
die zich zijn lichamelijk overwicht nog
wel degelijk bewust is. Bij voortdurend
vergrijpen tegen wat beschouwd moet wor
den als menschwaardig, ontwaakt zijn
oerkracht. En dan moet de mensch boe
ten, voorwat hij misdeed.
Ofschoon de Indische olifanten gemakke
lijk te temmen zijn, is het nog nimmer ge
lukt zijn Afrikaanschen broeder aan een
gevangenschap te onderwerpen. De oppas
sers der Indische olifanten, de „Mahouts",
gaan zeer vriendschappelijk met de dieren
om; de olifanten schijnen de taal der ma
houts te verstaan en zij omgekeerd de
vreemde geluiden der olifanten. De Britsch-
Indische olifant heeft zich ten nutte der
mensehheid gemaakt, de Afrikaansche oli
fant heeft zich tot nog toe alleen nog nut
tig gemaakt na zijn dood. In Siam is de
witte olifant het heiligst.
Het einde van den kolos.
Door vele eeuwen heen hebben talrijke
geleerden zich bezig gehouden met het
vraagstuk: waar sterven de olifanten? De
bewering van den Centraal-Afrikaanschen
inboorling, als zou een olifant, die zijn ein
de voelt naderen, zich naar de z.g. dooden-
plaats begeven, om zich hier naast de an
dere woudreuzen, in het diepe ondoor
grondelijke moeras te laten zinken, heeft
bij de blanken nooit veel ingang gevonden.
En toch is het een belangrijke vraag:
waar sterven de olifanten? Want nog nim
mer, zoo zegt men, schijnt een olifant een
natuurlijken dood te zijn gestorven. Nog
nimmer werden beenderen van een olifant
gevonden. Waar blijven deze dieren dan?
Weliswaar kan een olifant zeer, zeer oud
worden, doch ééns zal hij, gelijk alle men
schen en dieren, moeten sterven. Volgens
de natuurvorschers moeten er duizenden
in de Afrikaansche oerwouden sterven en
daarom is het ook begrijpelijk, dat men
een groote belangstelling aan den dag legt
voor het vraagstuk omtrent de sterfte der
olifanten. Want mét de dieren verdwijnen
hun kostbare huiden en hun ivoren slag
tanden.
Vele natuurvorschers trachten de sterf
plaatsen der olifanten te achterhalen door
met de inboorlingen op goeden voet te
komen staan. Zij geven dezen laatsten ge
schenken en trachten hen op alle mogelij
ke manieren in te palmen Dan, wanneer
zij enkele weken lang naar de oogen heb
ben gezien van het inlandsch opperhoofd,
voor wien zij voordoen alles over te heb
ben, stellen zij op een dag, onder een
gezellige kout rondom
het kampvuur, de ge
wichtige vraag: Waar
bevindt zich de sterf
plaats der olifanten.
Het antwoord der in
boorlingen is meestal
teleurstellend. Da In
boorlingen hebben, zoo
als bekend, een heilige
yrees voor olifanten en
piemand zou het dur-
yan wagen de dieren
penig kwaad te doen,
pok niet na hun dood,
(vanneer het vleesch der
olifanten aan verderf
en verrotting moet wor_
den prijsgegeven.
Zelf zouden zy het
niet éénmaal probeeren
de doode dieren te be
nutten door hen het
kostbaar Ivoor te ont
nemen. De booze gees
ten zouden hen dit zeer
kwalijk nemen.
En een ieder, die het
waagt den blanken be
hulpzaam te zyn by de
opsporing van een oli-
fanten-„kerkhof" moet
zwaar worden gestraft
en uit den ftam ge-
•tooten.
Een
Waar hij het moede hoofd
neerlegt.
Een Fransch geleerde, Dr. Jeanneï, die
vooral in zijn vaderland veel bekendheid
geniet als ontdekkingsreiziger, is het eenige
jaren geleden gelukt, feitelijk hoofdzake
lijk door een gelukkig toeval, een uitge
breid olifanten-kerkhof te ontdekken. Deze
geleerde dwaalde eens door een der on-
hergzaamste gedeelten van Midden-Afri-
ka, toen plotseling voor hem een plateau
opdoemde, waarop ettelijke duizenden ge
raamten van olifanten verspreid lagen.
De bewering der Inlanders als zouden d«
stervende olifanten naar het kerkhof van
hun voorvaderen zoeken, schijnt dan toch
niet geheel onwaar te zijn. Want wat zou
een stervend of ziek dier anders ertoe
dwingen zich neer te leggen tusschen de
skeletten van duizenden anderen olifan
ten. Voor ons menschen, die om deze be
wering zoo vaak gelachen hebben, is het
iets onbegrijpelijks, iets geheimzinnigs. Het
schijnt, dat de inboorlingen in de weten
schap omtrent het leven en sterven der
Een jonge olifant in den cT 1
oerwoud-dieren ons verre vóór v '"nt
dat staat vast: de inlanders weten hiervan
oneindig veel meer te vertellen, dan wij,
alleen een bijgeloovige vrees weerhoudt
hen zich te uiten,
Niet alleen heeft Midden-Afrika hierom
trent haar geheimen, ook de uitgestrekte
oerwouden van het groote Britsch-Indië
huist ontelbare dieren-kerkhoven, welke
misschien nog niet voor de helft door de
Europeanen zijn ontdekt. Hier in Britsch-
Indië doet men het volgend verhaal: één
maal per jaar komen alle dikhuiden op een
bepaalde plaats tezamen. Vanuit eenige
hooge boomen gaan de inlanders de ge
heime handelingen, welke de olifanten
hier uitvoeren, na. Niemand zou het wa
gen tijdens de geheimzinnige ceremoniën
uit den boom te klimmen. De geesten, die
op dat moment in de olifanten schuilen,
zouden hen dooden en in stukken scheu
ren!
H. P. B.
Een attractie voor kleine dierenvrienden
Herleving en verme
nigvuldiging.
Kracht en intelligentie
de rijkste gaven van
den olifant - -
Ivoor! De eerste gedachte als wij spreken
van den olifant: ivoor! Het kostbaar elpen
been, dat gediend heeft en nog dient voor
de rijke sieraden van Oostersche vorsten
of voor het mozaiek in Je zalen der Wes-
tersche patriciërs.
Ivoor! Scheepsladingen zyn over zee ge
gaan naar de markten en handelslieden,
tuk op winst, hebben er
de uitroeiing van het oli
fanten-geslacht voor ge
riskeerd. De olifanten-
stammen in Afrika ston
den op het punt voor
eeuwig van den aardbo
dem te verdwijnen. Ar
me reus van het oerwoud.
Dienstbaar aan de men
schen in Azië als arbei
der, als lastdier, levert 't
In Afrika zijn kostelijkste
wapen uit aan den
mensch, die hem tot dank
daarvoor bedreigt met
uitroeiing. Nog slechts
vóór enkele „aren schreef
een bekend Afrika-vor-
scher, prof. C. G, Schil-
lings, dat de dag na was,
waarop men in Afrika
den laatsten olifant ver
nietigd zou hebben.
Een nazaat van het oerdier, de Mam-
moeth legende of werkelijkheid? is
de reus van het oerwoud: de olifant. Wij
kennen hem allen uit de vermakelijke epi
soden van het circus ook weldra legen
de! en uit de gevangenschap in den die
rentuin. Hij is een beeld van oerkracht en
oerinstinct, waarvan in onderstaand artikel
een en ander wordt verteld.
Een lastige karwei: de pedicure
In dienst der menschelijke
samenleving.
Eeuwenlang is het de taak geweest van
de meer makke olifant in Azië zich in
dienst te stellen van den menschelijken
arbeid. Maar welk een pracht arbeid is dit
dier! Reeds in de vroegste tijden is het
pronkdier geweest der Oostersche vorsten,
ook echter lastdrager en trekdier. De oli
fant bezit kwaliteiten, welke hem hier
voor uiterst geschikt maken. De nazaat
van den mammoet is over het algemeen
en vooral in zijn jeugd trouw. Oudere
olifanten kunnen onbetrouwbaar zijn en als
een wildeman te keer gaan, waarbij zij
zelfs hun kornak, den trouwen berijder op
hun dikken rug, niet ontzien.
Kracht en intelligentie.
Op Sumatra maakt men zeer veel ge
bruik van den goedmoedigen dikhuid. De
kracht, welke het dier ontwikkelen kan is
phenomenaal. Een olifant is zich zijn
kracht ook terdege bewust en het komt
ook meermalen voor, dat, door bepaalde
prikkels het wilde dier in hem gewekt
wordt. Bij dergelijke gelegenheden is er
geen helpen aan. Daartegenover staat
weer zijn uiterste voorzichtigheid en be
hoedzaamheid. Hij wacht er zich b.v. wel
voor zijn verzorger op de teenen te trap
pen, terwijl van andere, eveneens trouwe
Dat. was menschelijke
berekening, welke ook
geklopt zou hebben, als
verstandige lieden, in dit
geval het gouvernement,
niet hadden ingegrepen.
Om radicale uitroeiing te
voorkomen, werd be
paald, dat voor iederen
neergeschoten dikhuid
honderd pond sterling
moest betaald worden.
Hiervan hadden de ja
gers, die overigens veel
al uit zuivere schiet- en
moordlust op de olifant
los trokken, niet terug.
Een andere, zeer wel
kome. omstandigheid, was,
hoe lachwekkend het ook
schijne, de opkomst van
de radio. De radio is
zich dé laatste jaren der
mate in een algemeene
populairiteit gaan ver
heugen, dat de handela
ren in piano's en harmo
niums met de handen in
het haar zitten. Evenwel:
zeer ten voordeele van de
Afrikaansche dikhuiden.
De piano's en harmoniums bevatten n.1.
een flinke dosis ivoor en de verminderde
afname van genoemde muziekinstrumen
ten heeft automatisch een baisse in ivoor
tengevolge gehad.
Ivoor is bovendien een nog prijzig artikel
en dus niet bijster geschikt het huidige
crisis-menschdom in verrukking te bren
gen.
Dé olifanten verheugen zich den laat
sten tyd in uitermate gunstige omstandig
heden, men beweert zelfs: al te gunstig.
De reuzen worden weer machtig.
In Midden-Afrika, Oeganda en Kenia,
blijkt de vermenigvuldiging van den woud
reus zoodanig afmetingen te hebben aan
genomen, dat men spreekt van het „grijze
gevaar". Het groot aantal olifanten be
gint nu een gevaar te vormen voor de
Oost-Afrikaansche landbouwers. Het ge
beurt nu en dan, dat groote kudden uit
de bosschen losbreken en als een lawine
op de plantages storten, waar zij alles ver
nielen, wat voor hun voeten komt.
Het „grijze gevaar" werd zóó urgent,
dat de autoriteiten besloten tot een mas
sa-executie. Militaire afdeelingen werden
gerequireerd en honderden olifanten vie
len in den slag. De natuur is evenwel
sterker dan dit wapengeweld en van tijd
tot tijd moet onder 't groeind aantal oli
fanten opruiming worden gehouden.