Oorlogsherinneringen»
De drie jongens uil
Kungsbacka»
De Overweldiging van België*
Gevangen gezet.
De Postjager.
Pluimveeteelt.
Voo
s
Van
ANDR
R. VA1
Liefi
Herinneringen aan de omzwervingen van een oud-
oorlogscorrespondent tusscben de strijdende partijen.
Het was duidelijk» dat de verschillende
Duitsche bevelhebbers in den aanvang van
den oorlog niet goed wisten, wat hun
te doen stond, wanneer hun pad gekruist
werd door een rondzwervenden oorlogs
correspondent. De laatste oorlog tusschen
i,beschaaf de" Europeesche naties dateer
de van 1870 en sindsdien was de pers
dienst heel wat veranderd.
Normaal vragen oorlogscorrespondenten
een officieele toelating in het Hoofdkwar
tier, waar ze dan met onderscheiding wor
den behandeld en officieele coinmuniqué's
krijgen toebedeeld- Is de vijand ergens
winner ^e, dan worden de oorlogscorres
pondenten met zorg achteraf gehouden,
maar hebben de eigen troepen voordeelen
behaald, dan worden de journalisten in
legïr-auto's naar het terrein van de vic
torie geleid en toonen begeleidende of
freren hun de markantste punten, welke
werden veroverd, alsmede de hoeveelheid
materiaal, welke werd buit gemaakt-
Zoo gauw de jongste wereldoorlog in
een loopgravenstrijd was overgegaan, was
het niet mogelijk om het verloop op an
dere wijze te volgen dan. als officieel toe
gelaten, in het Hoofdkwartier opgesloten
oorlogscorrespondent, maar in de eerste
maarden viel er voor den reporter als
Journalistiek vrijbuiter heel wat te be
leven en daarom had ook ik er de voor
keur aan gegeven, om liever op eigen ge-
"sgc.iheid den oorlog te gaan ervaren dan
als gast van de legerleiding.
Het gevolg was natuurlijk, dat ik ieder
oogenblik werd aangehouden en voor be
velvoerende officieren werd geleid- Daar
mijn papieren altijd in orde waren, kon
men over het algemeen niet anders dan
beleefd tegen me wezen, maar toch' was
het me eiken keer weer opnieuw duide
lijk, dat mijn persoontje den militairen
autoriteiten altijd een moeilijkheid ople
verde ze wisten waarachtig niet, wat ze
met zoo'n losloopenden Nederlandschen
dagbladschrijver moesten beginnen- Slechts
een enkele maal leidde de verlegenheid
er toe, dat men me norsch' en brutaal
behandelde.
Op den 20en Augustus sleepte ik mijn
tweede oorlogsfiets over den berg bij
Petit Lanay, om langs ongebaanden weg
in het gevechtsgebied Tongeren—Haelen
te kunnen komen- Het was een heele
Sjouw op dezen gloeiend-beeten dag- Van
bet hoogste punt af had ik een prachtig
vergezicht en ik constateerde een sterke
troepenponcentratie in de buurt van
Riemst- Ik daalde in de richting van die
gemeente af en kom voorloopig slechts
nu en dan een boertje tegen, dat langs
denzelfden weg, welken ik gekomen was,
zijn vee naar Nederland probeerde over
te brengen. Deze menschen waren arme
lieden, die over het algemeen slechts een
)aar koetjes rijk waren en van dat scha-
ttimele bezit reeds de helft of meer aan
Je doortrekkende troepen hadden moeten
afstaan.
Dwars door koren- en bietenvelden
raande, bereik ik het dorp Riemst, waar
k voor het eerst word aangehouden. De
eerste Duitsche posten waren nog al vrien
delijk.
Ah, ge zijt Hollander! Dan zijn we
vrienden!
Dat was de normale begroeting, wan
neer mijn papieren waren ingezien, waar
onder geleidelijk verscheidene aanbevelin
gen waren gekomen van troepencomman-
dante met wie ik reeds eerder had ken
nis gc..,aakt.
Ik moest overal vertellen, wat in Ne
derland van den oorlog bekend was en
kon mijn weg dan weer vervolgen-
Plots echter word ik door een officier
aangehouden, die me wenkt, dat ik van
mijn fiets moet afstapppen en op zijn
beurt mijn papieren vordert- Hij is niet
erg beleefd en na een vluchtige inzage
draagt hij een paar soldaten op om me
naar den Kommandantur te brengen- De
houding der soldaten is nu ineens heel
anders. Ik Koor van alle kanten nijdige
opmerkingen, als ik langs ze word ge
leid en ze bezien me met vijandige blik
ken. Een van mijn begeleiders rukt me
telkens ruw bij den arm, als ik niet vlug
genoeg loop of iets naar links of rechts
afwijk.
In Riemst word ik een boerenhoeve
binnengeleid „gestompt" is juister uit
gedrukt en weldra sta ik tegenover
een groep officieren, die het zich in de
pronkkamer zoo gemakkelijk mogelijk heb
ben gemaakt- Een deel van de inventaris
ligt stuk op den grond en daartusschen
liggen vele leegc en volle wijnflesschen-
Men kon het den heeren trouwens aan
zien, dat ze rijkelijk aan Bacchus hadden
geofferd. Ze redeneerden heftig met el
kaar, onderwijl een op tafel uitgespreide
stafkaart werd bestudeerd-
Eindelijk werd er notitie genomen van
mijn persoontje- Een van mijn begeleiders
deelde mede, dat hij mo op last van den
luitenant hij noemde een naam, dien
ik niet verstond werd voorgeleid-
Wie ben je? bulderde een Haupt
mann me toe.
Herr Hauptmannik ben
Wat moet je hier?
Ik vertelde, dat ik een NederlandscK
journalist was en vroeg hem om m'n
papieren te willen inzien.
Papieren? Papieren? Ja, natuurlijk!
Jullie hebt allemaal papieren- Die lui,
die in Visé op onze mannen hebben ge
schoten, komen óók met papieren uit Hol
land terug om weer door te gaan met
hun gemeene streken
Ik schuchferde wat tegen, maar m'n
woorden werden onderbroken met een
barsch
Hier die papieren! Zet hein daar!
De Hauptmann wees den soldaten, een
kamerdeur aan. De kerels pakten me vast
en brachten me in een aangrenzende
kleine kamer. Ik vond er tot mijn ver
wondering twee soldaten met revolvers in
de hand bij een priester en een boer.
Zoo gauw de deur weer achter me ge
sloten was, wilde ik een praatje begin-
nen, maar van mijn bewakers kreeg ik
in het geheel geen antwoord en de pries
ter zoowel als de boer lieten slechts een
angstig ja of neen h'ooren, als ik ze iets
vroeg. Twijfelend en wanhopig keken ze
dan maar hun bewakers, naar elkaar en
naar mij, van wien ze tenslotte ook niet
wisten, of ik een vriend of een vijand
was. Met veel moeite kwam ik te weten,
dat de priester de pastoor van het dorp
was en de boer de burgemeester- Ze wer
den gevangen gehouden als gijzelaars, be
stemd om met hun leven te boeten voor
eventueele den Duitschers onwelgevallige
daden van de burgerbevolking- Ik stelde
me met deze inlichtingen tevreden, begrij
pende, dat elk verder voortgezet gesprek
een kwelling voor deze menschen moest
zijn.
Ik zette me in een hoek der kamer
op een stoel en begon mijn positie te
overdenken, welke ik een beetje penibel
en heelemaal niet interessant vond- Ik
voelde me daar in die half-duistere kamer
tusschen twee mede-gevangenen en twee
met revoRers gewapende soldaten zoo'n
beetje een levend lijk- Over het onder
zoek' van mijn papieren maakte ik me ook
een beetje ongerust; ze Kadden me n-.l.
ook mijn aanteekeningen afgenomen-
Drie lange uren zat ik aldus opgeslo
ten, uren, welke in zwijgzaamheid werden
doorgebracht, waardoor ze dagen geleken.
Eindelijk werd ik gehaald en weer voor
den gelegenheidskrijgsraad geleid- lk
moest ook alle overige papieren afgeven,
welke ik nog in mijn zak had-
U bent dus Nederlandsch journa
list?
De toon klonk gelukkig vriendelijker.
En wat kwam u hier doen?
Ik zei het ze met een braaf gezicht-
Ik kwam de „waarheid" zoeken, vertel
de ik, voor de lezers van mijn blad, om
dat er zooveel „leugens" circuleerden over
wat in België op het oorlogsterrein gaan
de was.
Zijn dit uw aanteekeningen?
Men hield me mijn papieren voor en
een beetje timide zei ik: ja!
Daar is niks van te ontcijferen!
Het was me een ware opluchting-
Kunt u dat schrift zélf wel lezen?
Ik knikte opgewekt-
En toen moest ik een en ander „ver-
talen"- lk deed het, me de vrijheid ver
oorlovende, welke iedoren vertaler is toe
bedeeld- De stemming verbeterde merk
baar.
Ze begonnen me te vragen, welk nieuws
er in Nederland over den oorlog bekend
was en ik vertelde ze dat- Zij van hun
kant deden me allerlei gruwelverhalen
over het optreden der Belgische burger
bevolking, niet in Riemst natuurlijk,
maar élders! Ik moest die verhalen maar
eens klaar en duidelijk overbrengen aan
mijn lezers, zoo raadden ze me-
Tenslotte begonnen ze weer te dazen.
Ik had ze verteld, dat ook Japan aan
Duitschland den oorlog had verklaard,
maar ze verzekerden luidruchtig, dat ze
voor niemand en niets bang waren-
„Alleen voor Montenegro!'" interrum
peerde een der officieren den Hauptmann
onder daverende instemming van zijn ka
meraden.
En toen kreeg ik een reprimande- Ik
moest mijn Nederlandschen lezers maar
vertellen, dat ze het niet moesten wa
gen om over de grens te komen en ook
ik zelf moest voortaan in Nederland blij
ven. Voor mijn eigen bestwil en behoud.
- Mag ik dan een pasje hebben
vroeg ik voor Maastricht? Anders
word ilc onderweg wéér aangehouden!
Dat kunt ge krijgen! was het ant
woord.
En dezelfde bevelvoerder, die me eenige
oogenblikketi tevoren nog bezworen had,
dat ik vooral aan niemand mocht zeg
gen en in mijn blad niet mocht publi-
ceeren, welke tropen ik in Riemst had
aangetroffen, stempelde mijn Schein met
den Duitschen Adelaar, waaronder de
woorden „Königl. Preusicher 8, reserve
inf. regt. II battaillon". Het was wél
vertrouwelijk!
Ik mocht den weg naar Maastricht niet
per fiets gaan en liet deze daarom ach
ter in een café op den hoek van den
Tongerschen weg.
Een paar dagen later reeds hebben de
Duitschers de banden afgenomen en mee
gevoerd.
Den anderen dag zat ik natuurlijk niet
in Maastricht- Ik had Luik nog eens wil
len weerzien na de vermeestering der
forten.
De toestand was er niet prettiger op
j geworden voor de burgerij. Het brandt
hier en daar, vooral in de wijk Outre-
Meuse. pe bevolking wordt voortdurend
met allerlei bedreigingen vrees aange
jaagd en ze beziet dan ook eiken vreem
deling op schuwe wijze.
Overal tref ik vluchtelingen aan, welke
uit het Zuiden zijn gekomen en ook
Nederlanders, die naar het veilige moe
derland uitwijken. De Luikenaars zelf
mogen niet weg.
Regelmatig verschijnen nieuwe procla
maties op de muren; een er van bevat
de mededeeling, dat de provincie Luik een
oorlogsbelasting van 50 millioen francs
moet opbrengen. Een ander houdt het
verbod In om des namiddags na 6 uur
nog op 9traat te vertoeven; deuren moe
ten geopend blijven, vensters verlicht enz-
Met fusillatie en brandstichting wordt ge
dreigd, wanneer er ergens nog wapenen
worden gevonden, terwijl ook nog wejld
aangekondigd, dat inf alle woningen huis
zoeking zal worden gehouden-
De meeste winkels zijn gesloten, om
dat de Duitschers de voorraden hebben
opgeëischt; de étapppendienst is nog on
voldoende verzekerd en daairvan lijdt in
de eerste plaats de burgerij.
Een proclamatie roept de arbeiders op
om de veroverde forten te helpen ver
sterken, opdat ze eventueel straks weer
tegen het Belgische leger kunnen wor
den gebruikt!
Straten en pleinen, waar zich militaire
bureaux bevinden, zijn door troepen af
gezet; niemand mag passeeren-
Van oorlogs- en ander nieuws is de
stad geheel verstoken; de bladen mogen
niet verschijnen en ook de Duitsche veld
post werkt zóó primitief, dat haast geen
Duitsche kranten in Luik komen en zeker
geen nummers van de jongste dagen. Op
de muren van lokalen, waar Duitsche
militairen zijn ondergebracht, leest men
met groote krijtletters: Bitte! Zeitungen!
Md. (Wordt vervolgd.)
ZIJN begrafenisredl
Pander-Pech en Zondagsjager,
'k Sta hier bij je hoopje asch-
'k Wi1 op de/e plaats eens zeggen
Wie en wat en hoe je was-
>k Weet je bent wel jong gestorven,
Maar toch ook weer veel te oud-
Want geloot me je geboorte
Die was reed0 een groote fout-
Eerstens waren bei je ouders
Bij hun huw'Jijk nog te jong-
Eigenwijs en onervaren
Waagden zij deêz bokkesprong
„Trouwen", ja, gaat heel gemakkelijk,
„Kind'ren krijgen" valt niet rnee.
Maar ze wereldwijs te maken,
Gaat zoo licht niet gusjes nee
Pander-Post-Pech-Zondagsjager
'k Maak jou hiervan geen verwijt,
Want de allergrootste bokken
Schoot je pa en jij een geit-
Weet je wat de fout was, jongen
Jij was veel te vroeg verwend,
ln je prachtig vliegtuigpakje
Leek je me een heele vent-
Maar je gansche constitutie
Deugde niet geloof dat vast-
Door de schuld van bei je ouders,
Was je erfelijk belast.
En je beide ronde beentjes
Waren ook al veel te zwak-
Becnen die de weelde dragen,
Zeggen zoo maar niet „krak"-„krak".
Met je onbezonnen streken,
Waagde jij er ieder aan-
ln de toekomst joeg jij sukkel,
Onze vliegers naar de maan-
En de vliegersreputatie,
Waar wij zoo op zijn gesteld,
Werd door jou niet hoog gehouden,
Bracht jij naar de vuilnisbelt-
Alles bij elkaar genomen,
Heb ik dus maar zóó gedacht
Beter dat je „gecremeerd" bent
En nu, jongen slaap maar zacht-
VI- Crt. Ha-vee-Wee.
BIJKOOPEN.
Het najaar is de aangewezen tijd voor
het aankoopen van hoenders- De hanec
en hennen van het voorjaar zijn nu zóó
ver gekomen in kleur, teekening, bouw
en in ontwikkeling der kopversierselen,
dat men later zelden voor onverwachte
verschijnselen staat, waardoor een als pri
ma beoordeeld jong dier tot een tweede
of derde rangs exemplaar afdaalt-
Aankoop van nutdieren blijft bovendien
altijd een zaak van vertrouwen, omdat
hier de innerlijke eigenschappen pas latei-
tot openbaring komen en men nog ge
duldig af te wachten heeft, of bijvoor
beeld tte kinderen van den beroemdere
haan A, gepaard met de eveneens hoog-
vermaarde hennen, X, Y en Z, al of nief
aan de hooggespannen verwachtingen zul
len beantwoorden.
Voor leek en beginneling willen we hier
wijzen op eenige belangrijke eischen, waaï
een waardevol ex-emplaar aan moet vol
doen.
In de eerste plaats de leeftijd, dus bij
voorkeur jong, tenzij men voor den fok-
toom te completeeren, meer uitziet naaij
hennen, die hun eersten leg, reeds vol<
bracht hebben. Hoe den leeftijd te be-
oordeelen? Zijn de dieren voorzien van
een vaste voetring met jaarcijfer, dan wijst
natuurlijk de ring den juistcn leeftijd aan-
Maar bij ongeringde heeft men nauwkeu
rig uit te kijken. Voor den kenner gaat
het gemakkelijk, die ziet met een enkelen
oogopslag, wat hij voor heeft-
Allereerst lette men op de pooien, die
glanzend en gaaf moeien wezen met vast
en dicht op elkaar liggende schubben/
Zoodra deze schubben niet vast aanslui
ten, maar eenigszins opgeheven van el
kaar staan, is het exemplaar of reedg
overjarig, of, wat erger is, aangetast door
de kalkbeenmijt- Het komt voor, dat zelfs
halfjaariijksche dieren dit vieze euvel ge
ërfd hebben van hun pleegmoeder of
verkregen van een besmet verblijf, waar
de dieren hun eerste levensweken hebben
doorgemaakt- Jonge hennen met die fout
behept, staan in waarde bij reeds oudere
dieren met gave beenen ten achter. Dit
is een zoo belangrijk punt, dat wij er
nog op willen wijzen, dat de besmetten
de mijt zich het allereerst vertoont aan
het elieboogsgewricht en juist daar waar
de vier teenen hun sprerding beginnen.
Verder lette men op de oogen. Deze
moeten tintelen en vurig van uitdrukking
zijn, volkomen cirkelrond en liefst wat
uitpuilend. Spleetvormige oogleden, dus
meer amandelvormig van model, deugen
niet. Ze zullen honderd tegen één voch
tig, schuinachtig zijn in de hoeken- Kam
enlellen, zoowel van haan als hennen,
behooren volkomen vrij te zijn van witte
bcpcec'ering en kankerachtige verwondin
gen, al schijnen deze geheeld- Aangezicht
frisch rood, zonder geelachtige tint- Bij
de opening van den snavel moeten keel
en tong blijken vrij te zijn van slijm en
dus blank van kleur, zonder stippels of
puistjes.
Veel heeft het voor, de eventueel aan
te koopen dieren vrij te zien loopen en
bewegen. Men zegt wel; koop geen kat
in den zak, maar men zou evengoed moe
ten zeggen: koop geen kip in de mand-
Op de markt kan nten nu eenmaal
niet anders en het zou onrechtvaardig we
zen te beweren, dat alle marktkippen
minderwaardig zouden zijn.
Verder geve men acht op den been
stand, geen O- of X-béenen, noch bij ha
nen, noch bij hennen- Ook moet de rug
lijn zijn al naar het ras, afloopend, op
gaande, lang of kort- Maar een bult- en
vischrug kan nooit deugen- Het borstbeen
meet goed bevleesd zijn en de buik be
hoort soepel en week aan te voelen, niet
gespannen.
Als laatste punt van onderzoek komt
de neus aan de beurt, of liever gezegd
de neusgaten. Als men er met den duim
op drukt mag geen vocht voor den dag
komen. Ook ruike men aan den geopen-
jden snavel, waarbij een walgelijke reuk
i wijst op storingen in de ademhhalings-
j organen en vooral in de longen.
Noodig is het verblijf voor de nieuw-
koopjes in de puntjes gereed te hebben
en ze daar bij aankomst liefst op zacht-
voer te onthalen en later pas met wat
graan te beginnen, echter weinig te ge-
lijk, om kropvulling te voorkomen.
Een zeer verkeerde behandeling, ook
bij de verzending, kan vaak onverdiend
den verkooper in een verkeerd daglicht
stellen. Dat w^rdt maar al te gauw ge
daan en men vergeet, dat elke haan of
hen min of meer reageert op elke ver
plaatsing, al komen ze in nog beteren
toestand dan ze al waren- Dat leggende
hennen in zoo'n geval tijdelijk stil ga;"*
staan is overbekend.
Sven, Olaf en Herik heetten de drie
jongens, de drieling van de wed- Christa
Boos. Heel Kungsbacka kende hen; men
lachte en weende met hen en groeide met
hen op, want ook de oudsten waren met
hen weer jong geworden
En op een dag waren zij groot genoeg
geworden om uit te vliegen en dus trok
ken zij de wijde wereld in- Kungsbacka
was erg stil geworden; er was haast geen
vroolijkheid meer en de weduwe Christa
Boos leefde hare dagen naar het uiter
lijk op geheel andere wijze als toen haar
drie jongens nog thuis waren, maar met
haar geest was zij bij hen, die naar drie
verschillende hemelstreken van haar heen
gegaan waren.
Jaren vergingen, maar haar zonen kwa
men niet terug- Slechts af en toe kwam
er een brief niet zeldzame postzegels er
op, velken- de oude brievenbesteller met
Spoed bezorgde. Nu eens was de brief
van Sven, dan van Olaf en dan weer
van Henrik- En altijd stonden in die
brieven de beste groeten aan haar eti ook
ook aan Selma Wickson en gewoonlijk
Zaten er tevens eenige bankpapiertjes in:
pesos of dollars, Turksche ponden oi
guldens uit de Nederlandsche koloniën.
Verder niets. Geen der broeders had ooit
een der anderen ontmoet-..
Totdat op zekeren dag Sven met den
„ondergrondsche" van Brooklyn naar New-
York reed en in den wagen op zijn ge
mak de krant las- Maar daar gaat ie
mand voor hem in het licht staan-
„Hé, vriend, zie je niet, dat ik aan
het lezen ben??'"
De aangesprokene keert zich om en
heeft een scherp antwoord op de lippen
Twee paar oogen ontmoeten elkaar- Lip
pen ontspannen zich, mooie witte tanden
worden bij beiden zichtbaar en met een
hartelijken lach klinkt 't: „Olaf!, Sven-"
Zij omarmen elkaar en praten dan sa
men alsof zij elkander gisteren nog ge
zien hadden, en drie dagen later is Olaf
al weer weg- De weduwe Boos ontvangt
een briefkaart met een menigte wolken
krabbers er op, en de woorden: „Groe
ten aan u en aan Selma- Sven en Olaf!"
En weder gaat er een heele tijd voor-
bij
In Melbourne slaat een two-seater de
Gecrgestraat in. Een schel getoeter, ge
knars van de rem - -en een man wordt
omver gestooten. Vloekend springt Hen-
rik uit de auto en helpt den man op,
die gelukkig niet gekwest schijnt, want
hij tracht al uit zichzelf op te krabbelen-
„Mensch, heb geen ooren?" vraagt
Hendrik.
j De beide mannen staan tegenover al
kander en nemen elkaar op- Twee paar
oogen ontmoeien elkander en lippen ont
sluiten zich en blinkende tanden werden
zichtbaaren dan schieten beide man
nen in een hartelijken lach- Olaf en Hen-
rik drukken elkaar krachtig de handen-
En wederom ontvangt vele weken later
de weduwe Christa Boos een „ansicht",
waarop een haven te zien is en een hemel,
die prachtig blauw is- Door den hemel
heen zijn de volgende woorden geschre
ven: „Heb Olaf overreden; geen letsel-
De beste groeten voor u en voor Selma-
Olaf en Henrik-"
En weer gaan er maanden voorbij
Christa Boos wil nog eens haar drie
jongens zien; het heimwee naar hen wordt
haar te machtig. Zoo machtig als slechts
het heimwee van een liefhebbende moe
der zijn kan. Selma Wickson is intusschen
een volwassen meisje geworden, en zóó
mooi, dat men haar „de schoonheid van
Kungsbacka" noemt- Én dat wil wat zeg
gen in een Zweedsch stadje, waar alle
meisjes mooi zijn- Ook zij heeft een sterk
verlangen de drie kameraden harer jeugd
weer te zien, want het ziedende heden
is zwakker dan het droomende verleden-
Maar weduuwe Boos is geen middel be
kend, waarmee zij de drie jongens naar
Kungsbacka zou kunnen lokken. Toen
Selma op een dag weer bij haar zat en
zij beiden nog eens de kaarten van alle
landen des Heeren doorkeken, kwam de
oude vrouw op een denkbeeld- Den vol
genden dag zette zij zich aan tafel en
schreef aan ieder van haar zonen een
briefkaart van den volgenden inhoud;
„Kom naar Kungsbacka, lieve Olaf
(Sven, Henrik); Selma is liet mooiste
meisje geworden, zoekt een man en
denkt slechts aan jou-
Je moeder CHRISTA-"
En alle drie de briefkaarten toonen den
ietwat verzakten kerktoren van Kungsbac
ka en gaan drie verschillende windrich
tingen uit.
En weer gaat er een tijd voorbij
Op een avond, als Selma weer bij de
vveduMe Christa Boos zit, wordt de deur
geopend en drie mannen met gebruinde
gezichten en lachende blauwe oogen tre
den het vertrek binnen.- Olaf; Sven en
Henrik- Zij plaatsen 2ich één voor één
voor hun moeder en ieder drukt haar
zulk een kus op den mond, dat zij bij
na stikt- En dan gaan zij voor Selma
staan en doen hetzelfde met haar- En
dan zeggen ze alle drie weer, als op
commando:
„Ja, waarlijk! Zij is werkelijk het
mooiste meisje van Kungsbacka geworden-
Ik geloof misschien wel van de heele
wrereld-"
En dan monsleren zij elkaar en gaan
heen, ieder zijn tioen weg- Zonder een
woord
De weduwe Boos ziet in, dat zij etsi
domheid begaan heeft- En zij had het
toch zoo goed bedoeld!
Weer verloopen er eenige weken-
Op een dag zijn ze alle drie weg- Efl
de weduwe Boos vindt een briefje, waar
in staat:
„Wij reizen af! Sven; Brooklyn, Kiufl
Place 50- Henrik: Marseille, Rue de
la Victorie 132- Claf: Istamboel, Qua»
Mustafa IS- Wien Selma liefheeft, dien
moet zij halen-"
Toen Selma 's avonds bij de weduwe
Christa Boos ku'am, vond zij deze met
tranen in de oogen- Zij las het briefje
en ging heen. Den volgenden dag kom!
zij met drie briefkaarten en een handkof
fer, waarin al haar spaarpenningen ge
borgen zijn.
„lk ga op reis, moeder Boos."
„Waarheen?"
„Naar je zonen!"
„Naar welken?"
„Naar alle drie," lacht Selma Wickson,
want zij is een meisje, zoo moedig als
er geen tweede in heel Kungsbacka is-
En zij stormt de wereld in-
Dat was gisteren.
En nu wacht weduwe Boos met een
bezM'aard hart op de dingen die komen
zullen»
Ovt
FO'
STI
Dc
voor
Inli
van
Nove
Jaeger
Gemol
Interlo
Ei
Flanell
Gemoll
Interlot
Wolier
Buitei
Japon
fen, I
Overt
Wollen
Wol m
mi
Zijden»]
Wij
schoei
Wolle
Leuke
Zi
Nu
Wij bre
Gestikte
Ir
U zoudt
•fzonderlf