Het noodlottige getal „Dertien".
De Devaluatie-gedachte
Plaatselijk Nieuws*
Bijgeloof, of
r
door Mr. Dr. F.. L. STEENSTRA.
I>e technische positie van onze
munt is zeer sterk. - De on
tactische propaganda voor deva
luatie. 1 Devaluatie is de schijn,
idic bedriegt. Een premie voor
export, een belasting op den
Invoer. De consumentenban-
gen moeten voorop I
1.
Het is weder eenigen tijd geleden, dat wij
meenden te moeten schrijven over de mone
taire politiek van Nederland. Wij achten het
niet in het algemeen belang dit onderwerp,
onder de omstandigheden waarin wij de laat
ste jaren leven, telkens weer te maken tot
een punt van discussie. Er was. trouwens de
laatste maanden geen aanleiding om weder
over de al of niet handhaving van den gou
den standaard te spreken. De laatste weken
is de vraag bij velen echter weer naar voren
gekomen, of Nederland wel op den goeden
weg is, om de onveranderde goudbasis te
handhaven in tegenstelling met zoovele lan
den rondom ons, die öf van het goud zijn
afgeweken, öf een lagere goudwaarde voor
hun munten hebben gecreëerd. De recente
aanval op den gulden door baisse en inter
nationaal vlottend kapitaal (de Engelschman
noemt dit „bad money") heeft de mane-
taire politiek echter weder in het middenpunt
van de publieke belangstelling geplaatst en
wij willen ons thans rekenschap geven van
de vraag, of onze Regeerders en de Neder
landsche Bank nu wel in de goede richting
sturen.
Allereerst wijzen wij erop, dat de techni
sche positie van den gulden uiterst sterk ge
noemd mag worden. Daarvoor zijn verschil
lende factoren aanwezig. De Nederlandsche
Bank heeft 'n goudvoorraad, die de f 700 mil-
lioen te boven gaat, overeenkomende met een
dekking der circulatie van ruim 70 0/0. Er
kan nog heel wat metaal wegvloeien, al
vorens de uiterste grens van gouddekking is
bereiktI Daarnevens wijzen wij op de sterke
positie van het Nederlandsche bankwezen. De
groote banken „zwemmen" in hun liquiditei
ten en weten met hun middelen haast geen
raad. Dit komt omdat onze banken, in tegen
stelling met de Amerikaansche en Belgische,
zich zoo goed als onthouden hebben van het
deelnemen aan industrieën. In wezen lijkt
ons bankwezen op het Engelsche; het zijn
meer deposito-instellingen en hebben als zoo
danig dan ook veel minder van de econo
mische inzinking te lijden gehad dan de ban
ken in België b.v. Daar te lande zijn de
banken bijkans vastgeloopen door.de bevro
ren vorderingen, waardoor zij ten slotte niet
meer voldoende liquide waren, om in dagen
van angst-psychose' het publiek zijn deposito's
nit te betalen. Vervolgens wij bepalen
Dns tot de hoofdzaken wijzen wij op de
positie van onze handelsbalans, die de laatste
jaren, wat betreft het invoersaldo, eerder
beter dan slechter is geworden. Onze Regee
ring heeft, zooveel mogelijk, wat betreft haar
politiek.economisch beleid, gezorgd voor het
jn evenwicht blijven van in- en uitvoer op
)asis van de vroegere verhouding en daarin
is zij tot dusverre blijkens de saldi aan het
einde van het jaar, zeer goed geslaagd. Ter)
slotte wijzen wij nog op de sanecringsarbeid
inzake de politieke financiën. De toestand,
zooals die thans is, geeft geen aanleiding meer
tot alarm en wij kunnen constateeren, dat
het kabinet-Colijn de kwestie van een slui
tende staatsbegrooting een heel eind reeds op
gelost heeft.
Gelet op al deze en andere factoren, komen
wij dan ook tot de conclusie, dat de techni
sche positie van onzen gulden uiterst sterk
genoemd kan worden. Er is geen sprake van,
dat buiten den wil van ons volk Ne
derland van den gouden standaard kan worden
gedrongen. Of er dan geen enkele mogelijk
heid is, dat Nederland t. e. t. van het goud
zal afgaan Zeker, maar dan is het aan in
terne, binnenlaridsche factoren te wijten. Het
kan b.v .zijn, dat onze Regeering in de toe
komst niet voldoende medewerking krijgt om
haar saneeringsplan ten uitvoer te brengen.
Een gebrek aan aanpassing van ons bedrijfs
leven aan de wereldmarktverhoudingen zou
zich op den duur op monetair gebied kun
nen wreken. Ook zou een massale vlucht van
het Nederlandsch publiek uit den gulden ern
stige gevaren met zich kunnen brengen. We
hebben in België kunnen zien, dat kapitaal-
vlucht naar het buitenland van het volk zelf
tot moeilijkheden kan aanleiding geven. Ten
slotte wijzen wij volledigheidshalve op
fle bekende uitlating van minister Oud in de
Kamer, dat theoretisch de mogelijkheid niet
kan worden uitgeschakeld, dat aan het einde
van het deflatie.proces als sluitstuk een be
scheiden devaluatie kan worden toegepast. Dit
is echter een theoretische mogelijkheid, waar
mede t hans geen rekening dient te worden
gehouden. We zijn nog niet aan het einde
van het aanpassingsproces en de uitlating van
Oud heeft trouwens geen voor de Regeering
en Parlement bindende waarde. Uit dezen
hoofde behoeft dus geen ongerustheid bij ons
volk t. a. v. de monteaire politiek te bestaan.
De geheele regceringspolitiek is ingesteld op
het onveranderd handhaven van den gouden
standaard.
Meer ongerustheid verwekt de devaluatie-
propaganda, gelijk die de laatste maanden ten
fnzent wordt gevoerd. Wie zich aan een ander
spiegelt, spiegelt zich zacht. In België heeft
'de campagne voor devaluatie en loslating van
den gouden standaard ook veel kwaad ge
sticht. Men heeft 't Belgische volk langzame.r
hand doordrongen van de onafwendbare komst
lecer devaluatie en de parlementaire kringen
strijdensmoe gemaakt. Terecht heeft drs. W.
Willems op een debatavond in Dec. 1934 op
gemerkt, dat de voorstander van devaluatie
in dezen tijd een voorsprong heeft gekregen
op zijn tegenstander, omdat hij komt met
„nieuwe maatregelen", die aangeprezen wor
den met de belofte, dat „het daardoor beter
zal worden". De voorstander van het be
houden der goudbasis heeft dan ook een
„psychologische" drawback. Zoo wees ook de
Fransche schrijver René Paul Duchemin in
zijn jongste brochure op het feit, dat zelfs
de sterkste wetenschappelijke en practische
argumenten bij velen geen ingang meer vin
den, omdat ze, economisch in nood verkee-
rende, nu eenmaal alleen een open oor heb
ben voor de. schoon schijnende beloften van
hen, die met hun maatregelen „beterschap"
beloven.
Daarom betreuren wij het, dat de Vereeni-
ging voor „waardevast geld" zelfs in de be
wogen dagen, die wij achter ons hebben lig
gen, toen de gulden het voorwerp was van
een internationalen baisse.aanval, desondanks
voortging met het houden van propaganda-
vergadenngen, waarvoor uitnoodigingen in al
lerlei kringen waren rondgestuurd. Inplaats
van te bedenken, dat in „de ure des ge-
vaars" ons volk aaneengesloten zich dient
te plaatsen achter de regeeringspolitiek, gaat
men voort onrust te zaaien onder het publiek.
De heer Willems was van meening, dat de
aanpassingsbeweging in ons land. belemmerd
wordt door steeds te wijzen op de wensche-
lijkheid van devaluatie, immers in zooverre
men vreest dat devaluatie toch eens moet
komen, wordt de weerstand tegen maatregelen
van aanpassing bevorderd. De propaganda
devaluatie doet dan ook positieve schade.
De nadeelen van de vrees voor devaluatie
remmen het herstel!
Trouwens men jaagt een fictie na, als men
van devaluatie het heil voor ons vaderland
verwacht. Men heeft wel eens gezegd, dat
devaluatie den weg van den gcringsten weer
stand is en tot op zekere hoogte is zulks juist
Men omzeilt dan moeilijkheden, men gaat
problemen uit den weg, echterzonder een
uiteindelijke oplossing te effectueeren. Prof.
dr. H. Fryda sprak ervan, dat devaluatie een
gemakkelijke en daarom te verkieselijke weg
schijnt te zijn. Maar, aldus prof. Fryda, de
schijn bedriegt. Het laat geen twijfel, dat dooi
devaluatie waardevolle belangen worden ge
baat. Maar evenmin laat het twijfel, dat een
maatregel, die de verschillende valuta's b.v.
20 0/0 zou doen stijgen, gevolgen zal hebben,
waardoor andere eveneens waardevolle belan
gen ernstige schade zullen ondervinden. Aan
passing, van de kosten aan de gedaalde prij
zen (deflatie) is moeilijk, maar, aldus prof.
Fryda, een devaluatie wekt reacties, di cnie-
nvand zelfs bij benadering kan peilen I
Wanneer ons volk erin slaagt om zich aan
te passen bij het prijsniveau op de wereld
markt, dan staan wij bij een verbetering in
de wereldconjunctuur dubbel sterk. De koop
kracht van ons geld is dan behouden. Deva
luatie is niet meer dan een „noodverband",
dat geen afdoende oplossing biedt. Zooals
prof. Bordewijk het uitdrukte: „De maat
regel zou op zijn best eenige gevolgen van
het algemeen kwaad der crisis in het eigen
land kunnen verzachten door verplaatsing van
nadeel, maar de oorzaken der ziekte verzwak
ken, doet een devaluatie geenszins, integen
deel 1"
Men vergete niet, dat ons land meer im
porteert dan het uitvoert. De koopkracht van
ons betaalmiddel tegenover het buitenland
moed daarom niet verzwakt worden. Prof.
Raaijmakers van Nijmegen heeft in zijn bro
chure duidelijk laten uitkomen, dat devaluatie
werkt als een uitvoerpremie voor den expor
teur, die ten slotte betaald wordt door de
gemeenschap. In de tweede plaats werkt deva
luatie als een invoerrecht, maar dan dermate
ongunstig, dat het een invoerrecht op alle
artikelen is, die mén invoert, zelfs op de
meest noodzakelijke grondstoffen .en levens
middelen. Mede uit dit oogpunt blijft dr.
Colijn dan ook afkeerig van opzettelijke de
valuatie. We zouden onze positie tegenover
het buitenland ongunstiger maken, want ter
wijl we den import duur zouden moeten be
talen, bleef aan den anderen kant het voordeel
eener gestimuleerde export problematiek, daar
allerwegen door de contigenteering maatrege
len worden genomen tegen grooteren invoer
uit het buitenland.
Te veel kijken o.i. de devaluïsten naar de
te verwachten voordeelen voor groepsbelan
gen als industrie, scheepvaart, zonder te letten
op de schade, welke devaluatie aan de pu
blieke koopkracht toebrengt. Prof. Bordewijk
sprak terecht van de economische grondwaar
heid, dat het algemeen belang belichaamd is
in den consument. Alle productie is dienst
baar aan behoeftebevrediging. Devalueert mep.
dan beteekent dat een korting van loonen,
vaste inkomens e.d., welke de basis vormen
van onze publieke -koopkracht.
In een volgend artikel gaan wij op de
onderdeelen nader. in.
(Nadruk verboden.)
ONZE RIJKSWEG.
Verleden voorjaar is op initiatief van den
Soester Bouwkring 'n vergadering gehouden
van afgevaardigden van verschillende veree-
nigingen uit deze gemeente om te komen tot
verbrceding van den Rijksweg onder Soest.
Velen, waaronder vooral neringdoenden en
bouwers, zouden zeer ongaarne zien, dat de
rijksweg door Soest niet meer de hoofd
verkeersweg was van Amsterdam naar het
Oosten. En dan voelt men, dat een weg ter
breedte als de tegenwoordige, pl.ra. 8 Meter
tusschcn de boomen, op lange na niet vol
doende is voor 't huidige drukke verkeer.
Het gemeentebestuur heeft al eens ge
tracht ter weerszijden een strook van 3^4
Meter van de aangrenzende perceelen te ver
krijgen, maar om een dergelijke strook af te
staan van de veelal kleine voortuintjes, ja,
daar voelden de meesten niet voor.
Het comité uit de vereenigingen boven
genoemd heeft de zaak wat eenvoudiger en
practischer gezien en aan de eigenaars van
aangrenzende perceelen een strook van il/2
Meter gevraagd. En daar voelde men vrij
wel algemeen voor. De medewerking werd
voor de 80 °/o verleend. De weg krijgt dn
achter de boomen een breedte van pl.m. 2l/2
<1 3 Meter, voldoende voor deels voet-, deels
rijwielpad.
De stukken betreffende de bereidverklarin
gen voor medewerking zijn in handen gesteld
van B. en W. van Soest, maar sinds dien
hoort men weer niets.
Ja niets, mogen wij eigenlijk niet schrij
ven, want een der raadsleden heeft een
maand of 3 geleden aan B. en W. gevraagd
hoe het nu toch stond met de verbreeding
van den Rijksweg, waar ieder belangstellend
naar uit ziet.
De wethouder van Publieke Werken, de
heer H. van Klooster, heeft toen gezegd, dat
de zaak thans afhing van de medewerking
van den Rijkswaterstaat. De Rijksdienst wilde
eerst het gedeelte Paleis Soestdijk en Nieu-
werhoek van den weg op sommige plaat
sen slechts 6 Meter verbreeden.
Dat gedeelte was ook buiten de bemoeiing
van de commissie uit de Soester besturen ge
bleven. En nu ons gemeentebestuur dezer
dagen weer eens bij den Rijkswaterstaat in
formeerde wanneer met de verbreeding kon
worden begonnen, kreeg men te hooren:
Het Rijk zal niet zelfstandig de verbreeding
van dit gedeelte ter hand nemen, maar
wacht op de medewerking van de gemeente
om den grond te verkrijgen.
Het is te hopen, dat ons 'gemeentebestuur
nu onverwijld met de eigenaars van de aan
grenzende perceelen gaat onderhandelen, om
de noodige stiooken te verkrijgen. Voor het
allernauwste gedeelte kan er o. i. al heel
weinig bezwaar bij de eigenaars van de be
lendende perceelen bestaan, wijl daar juist een
paar groote villa's leeg staan.
Hoe de toestand zal worden, wanneer een
verbreeding tot stand is gekomen, is te zien
bij een aantal landhuizen, die in den afge-
loopen winter daar zijn gebouwd en waarbij
grondafstand door het Rijk is gevorderd.
SCHOOL-VOETBALWEDSTRIJDEN.
De door E.S.V.A.C. georganiseerde schooi-
voetbalwedstrijden werden IJ. Zaterdag met
een zes-tal wedstrijden beslo^n. Het gèheél
heeft voor de jongelui eenbijzonder plei-
zierig en sportief verloop" gehad; aan span
ning heeft het ook niet ontbroken, daar in
beide afdeelingen éérst in frt laatste ont
moeting de beslissing vicL ;<elk school-el'ftal
als kampioen het strijdperk zou verlaten.
De uitslagen waren:
Afdeeling A.
School v. d. Walv. d. Hucht 62
Afdeeling B.
School Veenstra Bv. Wely A o2
School v. d. Hulst Av. Wely B 20
School v. Wely ALub A o1
School Veenstra Bv. d. Hiicht A 'o1
School Lub AVeenstra A o1
Zooals men uit onderstaanden eindstand kan
zien werd de school v. d. Wal winnaar van
afdeeling A, terwijl school Veenstra A zich
de'sterkste toonde van afdeeling B.
Direct na afloop reikte de E.S.V.A.C.-voor
zitter na een kort speechje de prijzen uit.
School v. d. Wal ontving een fraaie pla
quette, door B. en W. van Soest beschikbaar
gesteld, terwijl de school" Veenstra A een
fraaie zilveren tak als wisselprijs in ontvangst
ken nemen.
Namens de scholen werd door den héér
v. d. Wal dank gebracht aan de vereeni-
ging E.S.V.A.C. voor het organiseeren( van
dit voor de jongens zoo bij uitstek pleizierig
sportfeest, daarbij den w'ensch uitsprekende,
dat het volgende jaar nog meer scholen aan
dit tourhooi zullen meedoen.
De einduitslagen waren:
Afdeeling A.
Sclhool v. d. Wal 2 1 1 o 95 3
E.S.V.A.C. 2 1 1 o 106 3
School v. d. Hucht 2002 513 o
Afdeeling B.
School Veenstra A 5 5 o o 7—0 10
School Lub A 5 3 1 i 42 7
School v. d. Hucht A 5 2 2 1 3—1 6
School v. Wely A 5122 33 4
School v. Wely B 5 1 1 3 25 3
School Veenstra B 5 o o 5 19 o
LOOP DER BEVOLKING.
GEVESTIGD: E. Kositzki, Amersf.str. 116:
A. Sewatzki, v. Lijndenlaan 10; D. Oldenburg
m. g., Nieuweweg 36a; R. Baron, Birktstraat
34; M. Thoolnaar, Banningstraat 90; M. A. P.
F. L. Caron m. vr., Schrikslaan 20; H. Hoorn
m. g., Emmalaan 2; A. Kok, Nieuweweg 88;
R. Hofstede, Luchtvaartafd.; C. J. Stoelman
Leysner m. g., Birktstraat 41b; H. J. Lentink,
Soesterb.straat 125; W. A. R. Meijer, Nieuwer-
hoekstraat 9; M. Verloop' geb. v. d. Lee,
Stadhouderslaan 40; D. van der Sluis, Beau-
fortlaan 12; D. P. Jansen, Vinkenweg 17;
H. Boer, Birktstraat 28; Wed. J. B. C. Pauw,
B. Grolhestraat 35; H. S. Pel m. g., Linden-
laan 4a.
VERTROKKEN: H. J. Broekhuizen van
Julianastr. 88 naar Ermelo, Hardeweg D 76B;
T. van Soest van Schoutenk.weg 6 naar
Amersfoort, Stoovestraat 29; F.. J. Wicrsma
van Helling weg 3 naar Bierum, A 166; C. W.
door Ir. B. VRIJLANT.
1.
De dertiende September en de dertiende
December van dit jaar zullen op een Vrij'
dag vallen. Reden tot hevige ongerustheid
voor bijgeloovige zielen, hoewel dit feit op
zichzelf niets bijzonders is, daar nagenoeg
elk jaar een of twee Vrijdagen telt, die op
een dertiende vallen I Toch tiert het bijgeloof
nog welig, in alle landen en onder alle
volken, en, als echte woekerplant, vindt het
schier overal een bodem, geschikt voor zijn
ontwikkeling. In perioden van de heftigste
negatie, in tijden, waarin al wat de mensch
niet met zijn zintuigen kan waarnemen voor
boerenbedrog werd uitgekreten, heeft het zich
onverzwakt weten te handhaven. En opmer
kelijk is het, dat het in die landen het
meest verbreid is, en het krachtigste wortel
heeft geschoten, waar het atheïsme zich in
zijn grofste vormen vertoont. In Frankrijk
en Italië en andere Latijnsche landen zijn
tal van zoogenaamde vrijdenkers, verklaarde
vijanden van kerk en godsdienst, die aan
kleine voorteekenen hechten, die het om
vallen van een zoutvaatje, als een dreigend
voorteeken beschouwen en die voor niets ter
wereld op Vrijdag een schoon hemd zouden
aantrekken.
Bij zeer velen zit de vrees voor het On
bekende er nog even sterk in als in de tijden
van het oude Rome, met zijn ongeluksdagen
waarop geen recht mocht worden gesproken
en niemand het zou hebben gewaagd, iets
van beteekenis te ondernemen.
Ook bij de christelijke volken boezemde de
Vrijdag steeds een diepe vrees in. Hoe wijd
verbreid dat gevoel ook thans nog is, blijkt
o.a. hieruit, dat, volgens statistieke opgaven,
te Parijs de omnibusontvangsten den Vrijdags
geregeld 25 pCt. blijven beneden de recette
op andere werkdagen. Als Vrijdag op een
i3en valt, dalen zij zelfs 50 pCt. Een be-
wijs, dat op die dagen een aanzienlijk deel
van de bevolking uit vrees voor onbekende
booze machten, geen zaken doet en zich zoo
veel mogelijk aan het gewone leven en ver
keer onttrekt.
De oorzaak van deze bijgeloovige vrees is
bekend. Omdat Jezus op een Vrijdag stierf,
beschouwen vele christenen den dag als „die?
nefastus"; Bovendien, leest men niet in Mat.
theus 26, dat „de dertiénde man den dood
aanbrengt", naar het verhaal van Jezus' laat-
sten maaltijd, waar hij aanzat met zijn twaalf
apostelen, dus ook met Judas den verrader?
Vandaar de angst órn niet' dertien gasten aan
één tafel te zitten. Hét heet, dat dan stel
lig en zeker' een" van de gasten binnen het
jaar zal sterven, vooral hij, dié het eerst
is opgestaan of onder den spiegel heef?
ge±eten.
Doch afgescheiden van de oorzaken van
het bijgeloof, moet rnen erkennen, dat in den
loop der geschiedenis, door tal van gebeur
tenissen
de vrees voor den Vrijdag en
het getal dertien schijnbaar is
gerechtvaardigd,
althans voor hem, die waarde hecht aan
dergelijke uiterlijke voorteekenen.
Van historische feiten, die in verband wor
den gebracht met het ongeluksgetal, zal ik
enkele noemen:
Hendrik IV en president Carnot, die bei
den een gewelddadigen dood vonden, stierven
op een i3en; Hendrik III, die onder de sla
gen van Jacques Clement viel, was op een
13en gewijd als koning.
Het was op een i3en, dat de patent
brieven werden uitgevaardigd, waarbij Farns
I de boekdrukkunst afschafte. Het was ook
op een i3cn, dat Murat werd terechtgesteld,
wiens voorspoed dagteekende van den i3en
vendemiaire, toen hij, door zijn trouw en
toewijding, zich Napoleon's erkentelijkheid
verwierf. Het was op een I3en, dat de
hertog De Berry in 1820 door Louvel werd
vermoord; op een I3en, dat tsaar Alexan-
der II in 1881 het slachtoffer werd van
een nihilisten-aanslag: op een i3en, dat de
beul den „Emile", het meesterwerk van Jean
Jacques Rousseau, in het openbaar ver
brandde; op een I3en, dat Marat door Char-
lotte Corday in het bad werd gedood; op
een I3en èn op een Vrijdag I dat in
1812 de verrader Michel, ambtenaar aan het
departement van Oorlog, werd geguillotineerd,
omdat hij Rusland bijzonderheden over het
aanvalsplan van de Grande Armé© had over
gebriefd.
Het einde der wereld werd bijna altijd
tegen een »3en voorspeld, o.a. tegen 13 Ja«
nuari 1819, naar aanleiding waarvan Béran-
ger zijn beroemd lied dichtte: „Finissons-en,
le monde est assez vieux". Het was ook
op den i3cn Januari 1857, dat men vreesde^
dat onze aarde met een ander hemellichaam
in botsing zou komen. Wijlen den grooten
weerprofeet dr. Rudolf Falb beweerde des»
tijds ook, dat den I3en November 1899 onS
planeetje door een reusachtige komeet zou
worden vernietigd. Tegen zijn verwachting
echter hebben wij den schok overleefd.
Op Vrijdag 13 December 1907 werd do
rumoerige dichter d'Annunzio het slachtoffer
van een ongeluk, dat hem 'n oog kostte.
Merkwaardig is, dat dAnnunzio, die de meest;
bijgeloovige man ter wereld is, een duidelijk
voorgevoel had van wat hem te wachten
stond. Allerlei onbêdriegelijke voorteekenen
hadden hem gewaarschuwd. Toen hij in den
loop van den dag op den bewuster*
I3en December een rijtuig nam en bij
toeval bij toeval?? naar het nummer
keek, zag hij het cijfer 13 in Romeinsche
karakters op een zwarten achtergrond ge
schilderd. Toen hij met den koetsier afr-
kende, eischte deze dertien francs. Bij zijn
thuiskomst vond d'Annunzio dertien brieven,
's Middags aan de table d'hóts van het
hotel waar hij logeerde, zat hij met dertien
gasten aan tafelEn toen hij 's avonds
naar het Théatre Argéntina gaande, waar
zijn nieuwe tooneelstuk „La Nave" zou wor
den opgevoerd, zich hevig tegen het oog
stootte, waardoor de wenkbrauwboog ern
stig werd gekwetste, mompelde hij: „C'était
fatall" En op hetzelfde oogenblik viel hij
in zwijm
Amerikaansche bladen hebben ons verhaald
van de zonderlinge avonturen van den inspec
teur van het woningtoezicht te Camden.
die hardnekkig door het cijfer
dertien werd vervolgd
en wiens geschiedenis veel overeenkomst ver
toont met die van d'Annunzio, die moge
lijk ook uit Amerika afkomstig is.
Den J3en Juni 1900 gaf de Gezondheids
raad te Camden zijn jaarlijksch feestmaal in
het gebouw Market Street 13. Er zaten 13
gasten aan tafel en er werden 13 schotels
rondgediend. De aandacht der gpsten viel op
deze noodlottige co-incidenties, en de inspec*
téur verklaarde aan het eind van het diner,
dat het getal dertién steeds ongeluk had
aangebracht. Hij vreesde dan ook, dat het,
banket, waaraan hij had deelgenomen, nood
lottige gevolgen voor hem zou hebben. Zijn
medegasten trachtten hem dat lugubere denk.
beeld uit het hoofd te praten, maar den-
zelfden dag nog werden zijn 'sombere voor
gevoelens bewaarheid. Bij het naar huis gaan'
was hij er getuige van, dat een klein meisje
door een tramwagen werd overreden, hij
snelde ijlings toe, haalde het arme kind
onder de wielen vandaan: het bleek, dat zij
dertien jaar oud was en dat de tramwagen,
waarmede het ongeluk was gebeurd, het num-
mer 13 droeg 1 Den volgenden morgen ont
ving hij dertien klachten over gebrekkige
woningtoestanden. Op Vrijdag 13 Juli 1900
wachtte hij bij een overweg op het passee-
ren van een trein, die het nummer 13 droeg
en een der wagons van den trein was even
eens met het noodlottige cijfer gemerkt....
Eenige oogenblikken later werd het rijtuig,
waarin de inspecteur gezeten was, aangere
den door een zware boerenkar, met 't ge-
volg, dat de inspecteur er uitgeworpen werd,
dat hij en het paard gekwetst werden en dat
het rijtuig gedeeltelijk verbrijzeld werd. Vóór
dat hij flauwviel, constateerde hij met merk
waardige helderheid van geest, dat er van
een der wielen dertien spaken waren verbrij
zeld Hoeveel zou hem het repareeren
van het rijtuig kosten? De ongelukkige infor
meerde daarnaar bij een wagenmaker, die hemt
argeloos ten antwoord gaf: „Ongeveer dertien
dollars". Dat was de genadestoot. Hij viel
opnieuw in zwijm en wsrd naar zijn huis
getransporteerd, waar bleek, dat hij door een
zware zenuwkoorts was aangegrepen.
tl et is jammer, dat de Yankee-bladen ons
niet hebben medegedeeld, of hij dertien dagen,
dertien weken of dertien maanden het bed
heeft gehouden.
(Slot volgt.).
Onderwater van v. Lijndenlaan 5 naar Zwolle,
Tulpstraat 741 L. J. Baas van Ossendamweg
16 naar Hilversum, Pr. Poelstraat 20; E. Mas
tenbroek van Hartweg 25 naar Zeist, Dol-
derscheweg 136; J. A. van Dijk van Dorre-
steinweg naar Zeist, Dolderscheweg 136; Wed.
W. H. Sandtmann van Heideweg 44 naar
Baarn, Heuveloordstraat 20; Wed. A. W. H.
Erbe van Kerkpad Z.Z. 51 naar Hilversum,
Salviastraat 26; J. P. Nienhuis m. vr. van
Hartmanlaan 102 naar Hilversum, Copernia-
straat 7; A. van der Lee van Amersf.straat
119 naar Zaandam, Oud Loenden 1; G. v.
Esch van Krommeweg 18 naar Blaricum, Bier-
weg 17; M. Koolhaas m. vr. van Nieuweweg
115 naar Engelberg, Zwitserland; M. Niemann
van Amersf.straat 18 naar Leobschütz, kloos
ter der Göttl. Lisbe; E. Kreymann van
Hartmanlaan 17 naar Hilversum, Nassaul. 56;
C. A. Ahaus van Verl. Postweg 37 naar
Amsterdam, 3e Hugo de Grootstraat 12 II.
VERHUISD: J. F. de Haan m. g. van
Lt. Koppenlaan 13 naar Amersf.straat 74;
H. Tüllmann van Heuvelweg 1 naar Burg.
Grothcstraat 4c- G. de Biee van Kon.laan 102
naar Bélvèdereweg 10-; A. M. P. Knaap van
v. Lijndenlaan 9 naar Heideweg 28; D. Puister
van Gallenk. Perlweg 11 naar Vosseveld-
laan 2; J. de Waal van Nachtegaal weg 18 naar
Heuvelweg i; W. E. Ch. Hendriks in. g. van
Verl. Postweg 70 naar Verl. Postweg 72; K.
M. Rohed van Lindenlaan 40 naar v. Weede-
straat 32; H. Hagedoorn van Beckenringhstr.
12 naar Beckeringhstraat 14; M. P. P. Moes
van Soesterengweg 20 naar Kon.laan 137;
C. v. Grol m. g. van Laanstraat 68 naar
Molenstraat W.Z. 44; J, Nagelsmit m. vr» van
Laanstraat 5 naar K. Hartweg 36; Wed. J. F*
Obbes van B. Grolhestraat 43 naar Emmal. 7;
N. Dorland m. g, van Amersf.straat 23 naar
Schoolstraat 24; A. J. Sanders m. g. van v.
Maarenstraat 17 naar Kampweg 16; D. H«
Lambermont m. g. van Batenburglaan 1 ntar
Amersf.straat 7°b; A, v. Doesburg m .vr. van
Parklaan 9 naar Nieuweweg 115; A. A. v. d.
Berg van Hartmanlaan 44 naar Julianastr. 47;
C. J. A. C. Collard van P. Potterlaan 28 naar
Dorresteinweg 39; M. F. v. Houweninge geb-
Rolandus Hagedoorn van Heideweg 59 naat
Heideweg 39b.