HOLLAND S STEDENSCHOON Rege@rings=4nmenging op Hypotheekgebied IN PRAAT EN PRENT IPBCö Oud-Haarlem. fjfciWW'jVj Claasg. Loenen ïti het jaar *6o6'. i Oorspronkelijk was dit hofje slechts voor li oude arme vrouwen ingericht, doch in 1609 heeft Jacob Zaffins daar nog 5 kamers bij doen bouwen, 130 jaar na de stichting was het hofje zeer vervallen, doch werd door de heeren Sadelaar en Hoepeling hersteld, zooals uit het vers blijkt, dat aan de linkerzijde van de plaats zich bevindt: Ao. 1736- Weleer naar Loenens dood gesticht, 1607. En tot der vrouwen hulp gericht. Doch oudheid ais ten val verwezen Heejt Sadelaar en Hoeph'ngs vlijt Mij weer geveiligt voor een tijd, En ben dus uit mijn puin verrezen. J. Oethof. Eén Hofje, dat eigenlijk geen aanspraak meer kan maken op dezen naam, is het Begijnhof, Het herinnert ons aan het vroe gere Begijnhof, welks inwoners werden ge- heeten naar de B. Begga, eerste stichteres der vereeniging naar haar genoemd. Het was de Haarlemsche pastoor Erant van Sassenheim, die in 1262 hier het Begijn hof met Kerk stichtte. Bij den zwaren brand van 1347 werd het hofje geheel vernield, doch onmiddellijk weer herbouwd. In 1581 kwam het Begijnhof aan de stad. Vijf jaar later werd te Haarlem de Waal- sche gemeente gesticht, die haar eerste godsdienstoefening in de haar tijdelijk in ge bruik gegeven kerk van het Bagijnhof 7 Sep tember 1586 hield. Nemen we thans van Haarlem" afscheid en zetten onze reis door Holland voort, speurend en zoekend naar het oude en schoone, dat voor ondergang gespaard is ge bleven. (Nadruk verboden.) door Mr. Dr. F., D, STEENSTRA. I. De voornaamste bijzonderheden der wet. Een belangrijk deel der kapitaalsmarkt wordt geschokt. Grove onbillijkheden zijn het gevolg. De overheidslasten vor men het voornaamste probleem. Een stap in de verkeerde richting. Zoo heeft dan de Regeering zich ten slotte laten verleiden om maatregelen te nemen, die de kapitaalsmarkt ernstig aantasten, een terrein, dat het kabinet-Colijn tot dusverre angstvallig heeft vermeden. De Regeering heeft een wetsvoorstel ingediend om de rente van hypothecaire leeningen tot 48/4 °/o terug te brengen, terwijl aan den anderen kant de intrest van pandbrieven tot maximum 4 °/o worden beperkt. Voorts zal de erf pachtscanon worden verlaagd, waarbij als maatstaf wordt genomen het niveau van I93I» op welke basis een vermindering van 30 zal gelden. Ten slotte wordt een ver laging van de huren gedecreteerd, waarbij eveneens het jaar 1931 als maatstraf wordt aangenomen. Het huurpeil van daarvoor in aanmerking komende objecten wenscht de Regeering met 20 °/o terug te brengen. Ook terzake van de «aflossingen wordt een voorzie ning getroffen .^iedere schuldeischer zal zich voortaan terzake zijner hypothecaire leenia- gen tot den kantonrechter kunnen wenden, om verlaging zijner aflossingen te verkrijgen tot 1 0/0 per jaar. Deze enkele bijzonderheden zijn reeds vol doende om Êan te toonen van welk een ver strekkenden aard het nieuwe wetsontwerp zal zijn. Hier vindt een diep ingrijpen plaats op de verhoudingen tusschen dibiteur en cre diteur en wofdt de schuldeischer 't slacht offer! Er moet dus wel een ernstige reden zijn voor de Regeering om tot een dergelij- kenn maatregel te besluiten. Het moet er kend worden, dat vele huizenbezitters de laat ste maanden inderdaad in groote moeilijkheden waren gekomen. Rente en aflossing konden dikwijls niet of slechts ten deele worden voldaan en het feit deed zich voor, dat dien tengevolge de huizen-exploitanten een uiterst moeilijke periode doormaakten. Ten slotte is de Regeering voor den aaandrang otn steun bezweken en het thans ingediende ontwerp is het resultaat der bemoeiingen van over heidswege. Eenerzijds kan men er niets tegen inbrengen, dat de Regeering de huizenbezitters te hulp is gekomen. Waarom «ouden wel andere bedrijfstakken,zooals de landbouw, gesteund worden en zou een belangrijk on derdeel van ons economisch lev.ep, de exploi tatie van woningen en winkels, daarvan uit gesloten worden? Zijn wij dus onder de huidige omstandig heden geen bijzondere tegenstanders van den steun der huizen-exploitanten, iets anders is het, of wij het gekozen systeem van steun ook waardeeren. Er zijn n.l. ernstige bedenkingen tegen de methode der Regeering te maken, zoo ernstig, dat in verband daarmede, het ingediende ontwerp onvermijdelijk moet wor den afgewezen. Wij zullen ons tot de hoofd zaken slechts bepalen. De gedachte, welke in het nieuwe wetsontwerp belichaamd wordt, is niet van Nederlandschen oorsprong. Wij vinden er veel in terug van de wetsbepa lingen uit het Duitsche Rijk in den tijd, toen de Rijkskanselier Brüning tot zekere maatregelen, de kapitaalsmarkt betreffend, be sloot. Men weet hoe de toestand zich nadien in Duitschland heeft ontwikkeld: van den eenen „Maszregel" viél men in den anderen en onder het Hitler-bewind is de positie van de Duitsche kapitaalsmarkt volkomen kunst- inatig geworden. Die zich aan een ander spie gelt, spiegelt zich zacht en de Regeering had zich wel driemaaal mogen bedenken, alvorens zij tot de indiening van een wets ontwerp besloot, dat de credietverhoudingen aantast. Want door een renteverlaging te decreteeren, begaat de Regeering de fout van de Belgische Regeering, die eveneens tot een dergelijk ingrijpen besloot. Het resultaat van de Belgische conversie van staatsfondsen' heeft duidelijk aangetoond, dat men de kapi taalsmarkt geheel verstoort door een gedwon gen renteverlaging te willen toepassen. Het is niet mogelijk door een Regeeringsmaatregel den rentestand eenvoudig te verlagen. Zoo kan ook onze Regeering er nimmer in sla gen door een wet de rentebasis van hypothe ken en pandbrieven lager te stellen, omdat de schade, die daardoor aan een belangrijk deel onzer kapitaalsmarkt wordt aangebracht, zich langen tijd zal blijven wreken. Een rentestandaard is geen willekeuurig gegeven, maar 'het resultaat van diverse factoren. Hier van noemen wij: de toestand van een land op, financieel gebied, het aanbod van en de vraag naar kapitaal, het karakter der ob jecten, die ter financiering worden aangebo den enz. Het gaat dus niet aan, om de werking van al deze factoren eenvoudig door een regeering sdecreet op, zij te dringen en te bepalen, dat voortaan de rente slechts 4 of 48/4 0/0 zal bedragen. Hierdoor begaat men een zware flnancieele zonde, die zich in de toekomst onvermijdelijk gaat wrekenI De bepaling b.v, van de aflossingen, die voor taan slechts 1 °/o behoeven te bedragen, zal tot gevolg hebben, dat men zich tweemaal zaal bedenken, alvorens men tot nieuwe uit zetting op hypotheek zal overgaan. De ver traagde aflossing leidt immers tot een aan merkelijk langeren looptijd der leeningen en de geldgever krijgt practisch onopzegbaaar crediet. Nu loopt de nieuwe wet slechts drie jaar, maar met recht zal men zich afvragen, wat er daarna zal geschieden. Eens genomen maatregelen kan men moeilijk weder terug nemen *en zoo gemakkelijk komt men ,,van kwaad tot erger".. Ook pandbrieven krijgen door een en ander een minder aantrekkelijk karakter. Reeds geruimen tijd hebben wij op voorzichtige wijze gewaarschuwd tegen de gevaren, die de hypotheekbanken door den ongunstigen gang van zaken op huizengebied bedreigden. Blijkens den stand der 4 °/o pand brieven gedurende de laatste maanden is de rentestandaard voor dit soort waarden hooger dan 4 0/0. Voortaan decreteert de Regeering een rente van 4 °/o en het ligt voor de band, dat weinig beleggers bereid zullen zijn voor nieuwe 4 °/o pandbrieven 100 pCt. uit te leggen. Een en ander komt dus neer op een belemmering van de uitgifte van nieuwe pand brieven, zoodat in de toekomst in verband hiermede ook minder crediet voor hypotheek uitzettingen zal beschikbaar zijn. Voor de hand ligt het, dat dit feit de tendens heeft de rente hooger te maken en in plaats van den huizenbezitter te helpen, zal ten slotte het wapen der Regeering zich tegen hem keeren. De Regeering is uitgegaan van ee* 4 rentebasis, overeenkomstig den stand •vanhet overheidscrediet. Dit is een vo'iko- men willekeurig gekozen maatstaf. Het be leggingsobject van pandbrieven is iets ander* dan een vordering op een Staat, hetgeen altijd tot uitdrukking is gekomen in het koers verschil tusschen pandbrieven en staatsobli gaties. En vervolgens: laat nu de rente voot staatsobligaties 4 0/0 zijn, wie verzekert ons, dat zulks over een half jaar, over een jaar het geval is. Stel, dat dan de rente 5 hetgeen onder de huidige omstandigheden heelemaal geen onmogelijkheid zou zijn. Kri> gen dan de thans gedupeerde pandbriefhom ders schadevergoeding Grove onbillijkheden zullen van deze nieuwe wet het gevolg zijn. Waarom worden wel de hypotheekbanken te gemoet gekomen door de Regeering in de be paling, dat tegenover de renteverlaging vooi hypotheken zal staan een renteverlaging vooc pandbrieven, maar waarom krijgen verzeke"* ringsmaatschappijen, spaarbanken, pensioen, fondsen geen schadevergoeding voor de t<s derven hypotheek- en pandbriefrente? Vele belangen staan achter het hypothecair crediet en van die alle wordt de hypotheekbank uitgekozen, om schadevergoeding te ontvan gen! Zoo zouden er verschillende andere on billijkheden in de nieuwe wet opgesomd kua- nen worden. Wij noemen nog het feit, dat tweede en derde hypotheken ook niet meer rente zullen ontvangen dan de 43/4 0/0. Met het grootere risico, dat de houders der 2e hypotheken loopen, wenscht de Regeering eenvoudig geen rekening te houden. In dit wetsontwerp wordt met de hakbijl gewerkt. Links en rechts worden slagen gegeven, zon der dat er systeem in zit. Het maakt een buitengewoon onprettigen indruk. En het ia in volmaakten strijd met hetgeen dr. Colrjiï tot dusverre heeft gepresteerd. Wij herinne ren slechts aan zijn antwoord aan mr. Van Lanschot inzake devaluatie, toen hij opmerkte, dat „daarbij geen onderscheid werd gemaakt tusschen de posities en behoeften der bene ficianten en dus ook onnoodige en onbil lijke bevoordeeling zou opleveren". Met hel ontwerp inzake de hypotheekmarkt vindt ook eenzijdige bevoordeeling en willekeurige be nadeeling plaats. Het voornaamste probleem op de markt van onroerende goederen zit o.i. niet in de rente van hypotheken. Deze vormt niet de meest ondragelijke en bevroren last. Want sedert de laatste jaren is de rente voor goede hypotheken reeds aanzienlijk teruggeloopen. Goede hypotheken brachten zelfs niet eens meer 43/4 o/„ rente op. Slechts de posten, waaraan meer dan gewoon risico kleefde, droegen een hoogere rente dan het thans gedecreteerde welt ijke maximum. Wij denken echter aan de zware overheidslasten, die het groot estruikelblok voor de aanpas sing op huizengebied vormden. Het is een onloochenbaar feit, dat dc beleggers thans de dupe wordeu van de mislukte speculaties in het gemeentelijk grondbedrijf. De gemeen ten hebben een volmaakt verkeerde politiek gevolgd ter zake van bouwgronden £ti dit feit wreekt zich nu. Had men .tijdig gezorgd voor aanpassing der erfpachts-canons bij de tegenwoordige tijdsomstandigheden, dan zou dit wetsontwerp grootendeels overbodig geweest. Grondbelasting, straatbelast.ng ca zooveel andere gemeentelijke belastingen meer hebben het woningbedrijf de laatste jaren zeer bemoeilijkt. Deze lakten zijn eerder den laatsten tijd verhoogd dan verlaagd. Nu wil de Regeering deze gemeentelijke heffingen pogen lager te maken. Men moet echter af wachten of dit haar gelukken zal. (Nadruk verboden.^ Tekst en teekeningen van LEO K. ZELDENRUST Den Haag is beroemd door zijn Haagsche beschuitjes, Delft dopr zijn bruggen, en grach ten, Schiedam door zijn jenever, Arnhem door zijn Arnhemsche meisjes Zoo zou ik één of meer etmalen zoek kunnen brengen door U" de Hoilandsche ste den. één voor één op te noemen, gevolgd door bijpassende voortreffelijkheden, die zij ons schenken. even zoovele „oude vrijsters of weduwen van den Hervormden Godsdienst". De huisjes zijn klein, doch zien er bij zonder aantrekkelijk uit. Er waren dan ook steeds talrijke gegadig den, om hier te wonen, te meer waar zij een uitgebreide hoeveelheid „preuven" ge noten. Deze preuven waren de volgende: vari die 25 fraaie hófjes te voeren, die in Haarlem te vinden zijn. Het Frans Loenen Hofje, gesticht door Cornelis Schonaens, Rector der Latijnsche School, ter voldóening aan den inhoud der „Testamentaire dispositie" vau Frangois Tot de gunstige uitzonderingen behoort on getwijfeld liet Gasthuishofje in de Barrevoet- steeg, dat gesticht werd door Symon van Loo «en Goilclt of Gooltje Willems, zijn huisvrouw, an het jaar 1489.- Het bestaat uit dertien propere huisjes voor Komen wij tenslotte bij Haarlem aan, dan denken wij natuurlijk onmiddellijk aan „Haar lemmer halletjes" en er zullen weinigen zijn, die de maag niet van eetlust voelen krie- vvelen bij de gedachte aan dit smakelijk pro duct der Haarlemsche banketbakkerijen. Die krieweling maakt echter plaats voor een gevoel van teleurstelling als we gaan spreken over de beroemde Haarlemsche Hofjes. Zeker hun aantal is groot, ja er zijn er zelfs zeer schilderachtigen bij, het Teylershof Is wellicht het bekendste, na het Amster- damsch Bagijnhof, doch daartegenover staat, dat het grootste gedeelte uitermate saai en het pittoreske verre te zoeken is. In de eerste plaats het geweldig week geld van twee en een halve stuiver. Hierbij gevoegd 26 pond boter jaarlijks voor ieder. Daarenboven ieder eenige tonnen turf. Een zak zout werd jaarlijks onder hen allen verdeeld. 4 Pond brood 's weeks en om de 6 weken 6 pond roggebrood en één pond spek. Wat zij meer noodig hadden, moesten zij van die 2I/2 stuiver bekostigen, tenzij zij een oude kous of spaarvarken bezaten. Als tegensprestatie waren de vrouwtjes ver plicht haar nalatenschap aan het hofje te vermaken. We gaan echter verder en ik geloof, dat ik niet beter kan doen, dan U naar een

Historische kranten - Archief Eemland

Soester Courant | 1935 | | pagina 4