HOLLAND S STEDENSCHOON
Het Petroleum-Embargo
IN PRAAT EN PRENT
mmm
Utrecht,
hfcr §i
Tekst en teekeningen van LEO K. ZELDENRUST
Londen was de eerste stad waar in 1415
dej'algemeene straatverlichting werd ingevoerd.
In. het laatst der 15e en begin der 16e eeuw
volgde Amsterdam dit goede voorbeeld door
een bescheiden verlichting met kaarslantaams.
Ook 's Gravenhage bleek niet achterlijk. Daar
werd bevolen, „dat een yegelijck als het iaet
yen duister zoude wezen, een lantaarn met
licht voor zijne deur moeste hangen".
Utrecht deed pas mee op de helft der
17de eeuw. Wel bestond er het gebod voor
het „gaan met lantaarns" reeds in 1403. Daar
werd echter niet al te streng de hand aan
gehouden.
Alleen bij bijzondere gebeurtenissen was
de verlichting meer tot in de puntjes ver-
zorgd, bijv. doordat een ieder geboden werd
een licht voor het venster te plaatsen, of door
het ontsteken van vreugdevuren. De verlich-
een groote vooruitgang, toch was het nog
geen onverdeeld genot daarover te wandelen,
aangezien ruwe bergkeien gebruikt werden.
Nu gebeurde het van tijd tot tijd, dat een
schommelende karos over deze hobbelige
keien waggelde. De hoek van een straat
omgaande, nam zoo'n voor-historisch vehikel
zoo nu en dan een gedeelte van een of ander
huis mee. Hiertegen hadden onze voorouders
een probaat middel. Zij legden op de hoeken
der straten zware keisteenen of plaatsten voor
de huizen ijzeren of steeilen palen, de laat-
sten soms voorzien van lofwerk met de wa
pens der eigenaars. Ook gebruikte men voor
dat doel vaak afgekeurde kanonnen, welker
monding in den regel gesloten werd door een
kogel. De uitwerking hiervan overtrof blijk
baar aller verwachtingen, met het gevolg,
dat deze palen gelijk paddestoelen uit den
ruffO\TIEv,MAftlAv. PAIAAE&. UTRECHT
tfaig van de 17de eeuw ging niet van de stads»
regeering uit. Ieder huis werd geschat op een
bijdrage van drie stuivers.
In 1682 werden de kaarsen vervangen door
katoenen pitten, door olie gevoed. In dat
jaar stonden er te Utrecht 600 lantarens. Tot
1728 stonden dezen op houten palen, doch
nadien werd besloten hem miet ijzeren armen
aan de huizen te doen bevestigen. In het
jaar 1825 ging men over tot invoering van
zoogenaamde „Révexberes". Sindsdien zagen
de Utrechtenaren de toekomst niet meer don
ker tegemoet.
Van veel lateren tijd, namelijk uit dien
der Fransche Overheersching, dateeren de
naambordjes aan de straten, 18101813. Was
iaën tot dien tijd vrij in het aanbrengen van
luifels en andere uitsteeksels, Napoleon ver
bood al deze uitstekende zaken.
Een zeer belangrijk onderdeel der Utrecht,
sche straten was de bestrating. De oudste
stadsbestrating vond men niet te Utrecht,
doch in Parijs. In deze stad begon men hier
mede in 1185. Cordova in Spanje werd reeds
grond verrezen.
Verkeerde een bestrating in min of meer
desolaten toestand, dan beval de Raad den
eigenaar binnen een maand deze te reparee-
ren, waaraan in vele gevallen geen gevolg
werd gegeven. Daardoor kwam men tot in
voering van straatgeld, een belasting, waar
voor de straten van stadswege zouden wor
den hersteld.
Over al te groote reinheid der straten had
men in die dagen ook niet te klagen. Varkens
scharrelden overal rond en wat men kwijt
wilde zijn wierp men naar buiten. De Raad
zag zich dan ook genoodzaakt hiertegen op
te treden. Een van de verordeningen te
Utrecht luidde:
„Dat niemand in der graften van Vreeden-
burg, noch ook in der Stads-graften oude ofte
nieuwe, eenig dreck ofte vuylighheyt zoude
brengen, gekomen uytter secreten ofte pri
vaten, op een boete van des gulden, te ver
beuren bij den huysheer, daer die vuylig-
heyt van daen gekomen is, ende openbaare
schavotteringen van dengeenen, die daertoe
Heeft toen zij weduw was van
d'Hecre Schravesteyn
Decs Cameren gesticht eenich
Onderhout gegeven
Niet achtend sweres gonst maer
Plaets in 's Hemels Pleyn.
In het Catharijneklooster woonden gedu
rende de 74 jaren de Malthener Ridders.
Zij hielden zich in hoofdzaak bezig met de
verpleging van arme zieken. De krijgsdienst
was bij deze Ridders hier te lande sedert
de 14de eeuw reeds in onbruik geraakt, als
ook de bepaling, dat het edellieden moesten
zijn. Nadat het klooster in 1602 door deze
ridders verlaten was, diende het langen tijd
tot militaire doeleinden.
„Den 17 December (1607) op Woensdach,
zijn de 4 vendelborgers ofte schutters ge-
monstert, nadat men die seer heeft verandert,
de gereformeerde vele utgedaen ende papisten
daer in genomen, ende onder den eedt als
de niew soldaten; ende monsterde in 't Ka-
trijne Clooster, ende als soldaten opgeroepen,
elck vendei omtrent 180 mannen, samen om
trent 720 mannen".
Nadien werd het weer tot ziekenhuis in
gericht. Nog later werd het een logement
voor militairen en kon meer dan duizend
manschappen huisvesten. Ook dien tijd heb
ben wij gehad. Thans doet het gedeeltelijk
dienst als gymnastieklokaal.
In de Lange Nieuwstraat, waar deze kerk
en dit klooster staan, woonden omstreeks
1780 vele voorname geslachten. De Zeeuwsche
dichter A. Bellamy, toen ter tijde student aan
de Utrechtsche Hoogeschool, had er ook zijn
woning.
Tot de Utrechtsche bouwwerken, die ter
ziele zijn, behoort de Smeetoren.
In het jaar 1143 onder de regeering van
Heribertus, den 2ósten bisschop van Utrecht,
was Utrecht in strijd gewkkeld met Hollaind.
Dïederik VI, Graaf van Holland, belegerde
de stad en sloot haar van alle zijden in. He
ribertus, wien de moed nog niet in de schoe
nen gezonken was, begaf zich, vergezeld van
eenige andere geestelijken na,ar het vijandelijk
leger. Hier ontpopte hij zich als een talent
vol redenaar, die het zoover wist te krijgen,
dat Diederik, mede getroffen door den moed
en zelfopoffering van den bisschop, onmid-
delijk bevel gaf af te trekken.
De Stadsvoogd Alferus liet nog in hetzelfde
jaar een sterken toren bouwen tot aandenken
hieraan, alzoo het nuttige met het aangename
vereenigd.
De oorspronkelijke naam is, evenals de
toren zelf, verdwenen zonder een spoor achter
te laten. De naam Smeetoren ontleent deze
aan het smeden, of smidsgilde, aan welk gilde
hij in de 14de eeuw ter bewaking werd toe
vertrouwd.
Op den ióden Mei 1642 is door den Raad
der stad goedgevonden, dat men in plaats
van den „toorn op Hasenborch, totte astrono
mische speculatien sal accomoderen de Smee
toren". Naar aanleiding hiervan dichtte Von
del:
„Dat Zwarts, de Vinder van het
[oorloghs-donderkroy^
Nu met den oorlogh vaer® ia rook ten
[toren uit;
En Ticho 1), die bewaeckt den loop aan
['s hemels vieren,
Hier uit de starren merk' met alle zijn
[scholieren.
De starrekijker nu in 's Krijgsmans
[wachttrans waeckt;
Een voorspook dat de Vrede ons
[Nederlant genaeckt".
Tot 1853 is de toren gebruikt als sterren
wacht, in 1854 werd hij gesloopt,
r) Tycho Brake, sterrekundige uit de laat
ste helft der 16de eeuw.
door Mr. Dr. F. L. STEENSTRA.
HIARMPIvRAT*
in de 9de eeuw door Abdorrhaman II van
een besirating voorzien, terwijl Florence, Bo-
Iogna, Verona, Modena en Padua het voor
beeld van Parijs volgden. Te Antwerpen kon
men in 1306 „op de keien gezet worden",
terwijl datzelfde te Londen pas in 1417 kon
gebeuren.
Utrecht bleef niet achter. De bestrating van
deze stad werd aangevangen omstreeks 1196.
Het materiaal hiervoor kwam van den zoo-
genaamden Bergkant, tusschen de Bilt en
Amersfoort. Al was het plaveien der wegen
gearbeit ende geholpen sal hebben, des men
niemant verdragen sal", d.i. dat men deze
straf niet zal kunnen afkoopen.
Wat* voor de Hollandsche steden de hof
jes zijn, zijn voor Utrecht de zoogenaamde
„vrijwoningen" of „camers", waaronder zeer
mooie. Een der mooisten is de fundatie van
Maria van Pallaes. Boven het smaakvolle
toegangspoortje vinden we een gevelsteen met
het volgend opschrift:
Maria van Pallaes door Liefde
Goodts gedreeven
De kern van de Volkenbondsactie.
De kwetsbaarheid van Italië terzake
van olie. Zullen de voornaamste olie
leveranciers aan een embargo made-
werken?
Het Parijsche plan ter liquideering van den
oorlog tusschen Italië en Abessynië is, gelijk
bekend mislukt en verwacht mag worden,
dat voor den e.v. tijd de kans op een bijleg
ging van het conflict verkeken is. Het spreekt
vanzelf, dat onder deze omstandigheden de
kwestie van een verscherping der sanctie
maatregelen van den Volkenbond weder aan
de orde is gekomen. Teneinde Italië als aan
valler van een lid van den Volkenbond te
dwingen om den veroYeringskrijg te staken zal
de Bond, onder leiding van Engeland, ge
noodzaakt zijn „de economische belegering"
van het land van Mussolini voort te zetten en
tot krassere maatregelen te besluiten.
Wat dit betreft komt het petroleum-sanctie
als machtige „troef" in handen van de ver
dedigers van den Volkenbond thans in de
eerste plaats aan de orde. Tot dusverre heeft
men nog niet tot invoering van een verbod
van import naar Italië, wat betreft dit pro
duct, willen overgaan, om niet de „duim
schroeven" reeds in den aanvang van de
Bond actie al te vast aan te draaien. Wil echter
de Volkenbond zijn prestige tegenover Italië
en zijn leden bewaren en versterken, dan zal
het, na de mislukking van het jongste ver
zoeningsplan, toch tot het nemen van den
krassen maatregel, welke gelegen is in de
petroleum-sanctie, moeten overgaan. In een
olie.embargo .is dekern der volkenbonds
actie gelegen. Gelijk wij straks nog nader
zullen zien, is Italië bijzonder kwetsbaar ter
zake van dit product, aangezien het land
ter voorziening zijner behoeften aan petro-
leum-derivaten vrijwel volkomen van het bui
tenland afhankelijk is. Mocht daarom de Vol
kenbond er in slagen om een doeltreffend
olie-embargo ingevoerd te krijgen, dan wordt
Mussolini automatisch na verloop van eenigen
tijd tot afbreken der vijandelijkheden genood
zaakt. Men bedenke, dat olie onmisbare
vloeistof is voor het voeren van een oorlog
met moderne leger- en vlootuitrusting. De
vliegtuigen, welke een vitaal onderdeel vor
men van het machtsapparaat van Mussolini,
zijn tot nietsdoen genoopt, als er geen ben
zine aangevoerd wordt; de tanks, welke door
Italië in Abessynië veelvuld'g debruikt wor
den, kunnen in dat geval wel opgeborgen
worden; de zeemacht is tot machteloosheid
gedoemd als olie-derivaten niet beschikbaar
zijn; de proviandeering van het koloniaal le
ger en het onderhoud der achterwaartsclie
verbindingen loopen op een fiasco u'.t, als er
geen brandstof voor de motoren der vele
vrachtauto's beschikbaar is. We kunnen dan
ook gerust tot deze conclusie komen, dat
Mussolini een groot échec zou lijden, als de
Volkenbond een goed sluitend plan kon op
stellen, w aardoor de invoer van olie naar
Italië onmogelijk zou worden gemaakt.
Het is vermoedelijk dan ook daarom, dat
Mussolini door midde! der diplomatieke ka
nalen heeft doen mededeelen, dat hij de in
stelling van een olie-embargo als „casus bei-
li" zou opvatten. Gezien deze mededeeling i?
het begrijpelijk, dat een pretroleum-sanctie
door den Volkenbond goed moet worden
voorbereid, alvorens ertoe wordt besloten, ter
wijl ook de ver strekkende gevolgen, die
eventueel uit een dergelijk besluit zouden
kunnen voortvloeien, de aandacht moeten
hebben.
Zonder ons verder in de politieke aspecten
van deze uiterst belangrijke aangelegenheid
te verdiepen, willen wij thans eens nagaan,
hoe de situatie voor Italië wat betreft
de olie-voorziening
is. Het land zelf is arm aan petroleum en
hoeveel moeite en kosten de Italiaansche Re»
geering gedurende de laatste jaren aan de
exploratie van terreinen heeft ten koste ge
legd, niets heeft mogen baten: Italië heeft
nu eenmaal een petroleum-arme bodem. De
petroleum-productie der petroleummaatschap-
voerd, vermelden wij het feit, dat In <fe eerst*
helft van 1935 Roemenië voor 711.720 toni
had ingevoerd. Sedert 1 Oct. j.I. werden uit
de havens van Texas, Amerika, In twee
maanden tijds een millioen vaten ruwe olie
naar Italië verscheept. Voor een bedrag van
1.252.000 dollar kocht Italië in de maand
November olieproducten in Amerika! In de
eerste 10 maanden van 1935 heeft Italië voor
meer dan 1 millioen tons olie ingevoerd, di<
400/0 meer dan in dezelfde periode over 1934*
Van Roemenië en Rusland ls al bekend,
dat deze landen aan era olie-sanctie hun me
dewerking willen verleenen; de Nederlandschn
Regeering heeft verklaard eerst te willen af
wachten, welke houding de niet-led en van
den Volkenbond aannemen; Iran wordt ge
controleerd door Engeland. Een olie-embargo
zou dus practisch mogelijk zijn, als de Ver-
eenigde Staten daaraan medewerking verke
nen. I
De houding van Amerik^
\s echter tot dusverre niet erg duidelijk. Eerst
leek het erop, dat de actie van den Volken
bond terzake van een petroleum-embargo
door de Amerikaansche Regeering zou wor
den gesteund. Men maakte bekend, dat de
Regeering den petroleum.exporteurs dringend
verzocht den uitvoer naar Italië stop te zet
ten. De mogelijkheid van zekere pressiemaat
regelen werd aangekondigd, b.v. terzake vanf
de subsidieering van scheepvaartmijen, die olie
naar Italië vervoerden etc. Enkele weken
geleden is echter minister Ickes komen ver
klaren, dat hij heelemaal niet bedoeld heeft
om de maatschappijen aan te sporen aan Italië
geen olie meer te leveren Daarmede lijkt
de medewerking van Amerika aan een olie
sanctie van de baan. Vermoedelijk heeft dei
Amerikaansche Regeering haar houding tegen
over een dergelijke Volkenbonds-actie nog;
niet definitief bepaald. Engeland zal middels
diplomatieke conferenties Amerika pogen ta
bewegen om zijn medewerking te verkenen,
die om bepaalde redenen, gelegen in de bui-
tenlandsche politiek (Japan?), misschien wel
te verkrijgen is. Uiteraard bestaat in petrole-
umkringen grooten afkeer van een olie-em
bargo. Italië is thans een zeer goede klant,
die men slechts noode wil missen en het gaaf
er nu maar om, wat in Amerika den door
slag zal geven: de mogelijkheid tot O.W. of
oorlogsafkeer.
Gaat Amerika met een olie-sanctie niet
mede, dan is een dergelijke Volkenbonds
actie moeilijk practisch te verwezenlijken*
Want dan zou er, naast „de lekken" in df
andere economische sancties, ook een „gat"
pijen: Socictk Petrolifera Italiana, Aziendain het petroleum-embargo ontstaan. Een blok-
Generale Italiana Patroli, Societi Petroli d' kade van Italië zal overigens, naar
Italia en de R. Terme de Salsomaggiore be
droeg in 1934 totaal 19.942 tons en zal dit
jaar niet hooger dan 10.000 tons bedragea
We kunnen dus de home-productie van Italië
gerust uitschakelen, daar de gewonnen hoe
veelheid olie in het land zelf te verwaarloozen
is. In het buitenland, met name in Roemenië,
heeft Italië belangrijke olie-belangen, welke
door de Prahova, een dochteronderneming van
de A.G.I.P., worden behartigd. Het nuchtere
feit echter,, dat deze olie uit het buitenland
moet komen en het tengevolge van een in
ternationaal embargo' naar Italië tot staking
van uitvoer zou komen, maakt het duidelijk,
dat ook wat dit betreft geen hoop voor Italië
bestaat.
Natuurlijk heeft de Italiaansche Regeering
reeds zooveel mogelijk met een olie-embargo
rekening gehouden en zijn geweldige hoeveel
heden van deze onontbeerlijke brandstof in
de afgeloopen maanden geïmporteerd, maar
de behoeften van leger en vloot zijn van dien
aard, dat de aangelegde voorraden binnen
afzienbaren tijd opgebruikt zouden zijn. Om
een illustratie te geven van de koortsachtige
haast, waarmee Italië petroleum heeft inge-
meent, wel noodzakelijk zijn, om den invoer
behoorlijk af te sluiten.
Inmiddels probeert Italië reeds verweer»
maatregelen in te stellen. Door middel van
een invoervergunningssysteem, waardoor do
controle van den olie-invoer in handen is ge
komen van de Regeering, poogt Mussolini de
olie-voorziening van het land ;oo doeltreffend
mogelijk te organiseeren. Allerwegen wordt
in Italië een actie gevoerd om petroleum-
derivaten zoo spaarzamelijk mogelijk te ge
bruiken, Auto's van particulieren moeten dooC
middel van „Ersatz-producten" gedreven wor-!
den en vele auto's hebben weder plaats ge
maakt voor andere voertuigen.
Toch zijn al deze maatregelen slechts lap-,
middelen. De olie is de meest trefbare plaatf'
van Italië en als de Volkenbond tot afsnij
ding van de olie-voorziening overgaat, da®
kan Mussolini „zijn matt*a wel oprollen"*
Laat ons hopen, dat de gewichtige weken,-
die voor Europa thans aanbreken, niet moge®
leiden tot een verdere ontwrichting van d«
politieke verhoudingen, maar dat de vredes
pogingen hervat en met een spoedig succeÉ
bekroond worden.