I
I
MOORTJE OP
MUIZENJACHT
u.
Zoek de fouten van
den benzineman.
IK1UUU
I,
DE BENAUWDE DROOM VAN EEN PLAAGGEEST
Voor goed gebeterd
Waar en hoe
de peper groeit
Een lang en
aardig vers.
OM TE LACHEN
p
es
„Joep, nu waarschuw ik je voor 't laatst:
houd op met die arme kat te plagen".
Moeders stem klonk boos, dat hoorde Joep
wel. Joep, 'n ondeugende knaap van acht
jaar, plaagde altijd; hij plaagde zijn kleine
zusjes, den hond, de kat en
zijn buurjongens, die hij
de knikkers afnam, wan
neer ze zoet aan het spelen
waren.
„Heb je me verstaan
Joep?" vroeg moeder. „Ja
moeder", zegt Joep zacht
en denkt bij zichzelf: „Wat
geeft de kat daar nou om
of ik 'm aan z'n staart
trek! Ik ga naar den tuin,
*ns kijken of de kippen al
los loopen".
1 In den tuin gekomen,
xiet hij de kleine poes
echter weer. „Wacht denkt
hij, ik weet wat leuks".
Hij haalt een leeg busje
uit de schuur, neemt een
touwtje uit zijn zak en
slaat dit om het busje heen.
rHeel lievig roept de stoute
Joep het poesje bij zich. En
Mimi, niets vermoedend,
ikomt al spinnend en kop-
'Jesgevend naar den klei
nen baas. Joep streelt hem
en schijnt geen kwaad in
den zin te hebben, maar o
wee! zoodra Joep de arme
poes te paken heeft, wordt
het touwtje, dat aan het busje zit, aan de
staart van de kat bevestigd. Mimi spartelt
en wil wegloopen, maar Joep houdt hem
stevig vast. Eindelijk laat Joep de poes los
en Mimi, angstig geworden, wil weghollen,
maar wat is dat? Wat zit er aan zijn staart?
Hij springt den tuin in en„boem-boem-
boem", het leege busje hobbelt achter hem
aan.
Joep lacht en heeft de grootste pret om
het angstig snuitje van kleine poes. Maar
zijn pret zal niet lang duren. Moeder ziet
de arme poes vanuit de keuken en zoo
fauw ze kan, neemt ze de kleine poes op
en bevrijdt hem van het nare busje en het
touwtje, dat om zijn staart is gebondn.
„Joep kom hier!" roept ze streng. „Joep,
kom direct hier!" Joep komt schuifelend
uit het schuurtje. Daar zit wat voor hem
op. „Stommerd, had 't dan ook niet ge
daan", scheldt hij zichzelf uit. „Ga naar
boven en blijf op je kamertje tot we gaan
eten", zegt moeder. Bah, wat naar, denkt
de jongen, en kijkt nog even om naar den
zonnigen tuin, waarin hij vanmiddag niet
meer mag spelen....
Eindelijk! De stadsklok slaat zes uur.
Even later roept moeder hem aan tafel..
Wat kijkt vader boos. Het avondmaal ver
loopt ditmaal niet prettig, want moeder ne
geert al Joep's vragen. Het schijnt wel,
alsof men hèm niet opmerkt.
„Joep", zegt vader, als allen gegeten heb
ben en de twee zusjes naar bed gebracht
zijn, „Joep, je hebt straf verdiend en meer
dan een middag op je kamertje blijven.
Omdat je vandaag zoo ongehoorzaam aan
moeder was, ga je nu al naar bed". „En 't
is pas half zeven, vader...." waagt Joep
te zeggen. „Geef niets! Je zult gehoor
zaamheid leeren". Wat naar, o wat naar,
om zoo vroeg naar bed te gaan. Stil gaat
Joep naar boven en huilend valt hij in
Hè, waar is hij nu? Joep, de kleine plaag
geest, bevindt zich in een groot, heel groot
Langs staken.
Ditmaal willen wij jullie iets vertellen
over de peper. Peper komt oorspronkelijk
uit Nederl. Oost-Indië, hoofdzakelijk uit
Java en Sumatra en is vandaar ook naar
andere landen overgebracht.
Nu leyert ook West-Indië heel veel pe
per. o.a. de bekende Cayenne-peper.
Peper is de zaadvormige vrucht van een
klimmende heester, die uit dunne stamme
tjes bestaat. Deze stammetjes zitten vol
oogen, zooals men dat noemt en uit deze
oogen schieten weer nieuwe wortels, zoo
dat de meester zich steeds verder ver
spreidt. Zonder een steuntje zouden deze
takken over den grond kruipen en daar
om houdt men de struiken door «taken
overeind, zooals men dat bij ons wel doet
bij beplanting van boonen- en erwten-
«tokken.
De peDerheesten _woidea_ln__rüen od
heel groote velden geplant en gewoonlijk
krijgen twee struiken één staak tot onder
steuning. Als de struiken ongeveer 3 of 4
meter hoog zijn, worden zij tot op een me
ter gesnoeid, en als de heester drie jaar
oud is, begint hij vruchtjes te geven.
De bloesem Van de peperstruik is wit en
wordt opgevolgd door roode bessen. Deze
besjes zitten trosvormig aan den struik,
maar rijpen niet allemaal tegelijk. Het
komt dikwijls voor, dat roode en groene
bes'es door elkaar groeien.
e rpa besjes vallen al gauw af. Bij
het plukken worden de rijpe en onrijpe
bessen gescheiden gehouden. De onrijpe
bessen worden in de zon te drogen gelegd,
waardoor zij zwart en hobbelig worden;
deze gedroogde bessen vormen dan de ge
wone zwarte peper.
De rijpe bessen, zoowel de geplukte als
de afgevallene, worden in zeewater ge
weekt. Vervolgens worden zij gewasschen
en met de handen gewreven, waardoor de
schil van de bessen afvalt, waarna de bes
sen in de zon worden gedroogd.
Deze bessen leveren witte peper, welke
niet zoo scherp is als de zwarte, ook is zij
veel zachter, aangenamer en specerij achti-
ger van smaak. Een goede struik levert
jaarlijks drie tot vier pond bessen. De pe
per bevat weinig vlugge olie en is hierin
van de muskaatnoten en kruidnagelen te
onderscheiden. De specerij-achtige begin
selen moet men bij de peper dan ook bij
de gom-achtige deelen zoeken. Met het ge
bruik van peper moet men echter voorzich
tig zijn; personen met een zwakke maag
dienen er vooral geen gebruik van te ma
ken. Vroeger werd peper ook wel als ge
neesmiddel aangewend. Koortslijders gaf
men dikwijls, inplaats van kina, eenige
grammen peper.
De Spaansche, eigenlijk Braziliaansche
peper, is afkomstig van een heel andere
plant, welke haar vaderland in de heete
luchtstreek heeft, maar thans ook veel in
Zuid-Europa wordt gekweekt. De peul van
d® Spaansche peper is vliezig glad en
donkerrood of saffraankleurig. De zaden
zijn platgedrukt en hebben een roodachtige
gele kleur. De Spaansche peper is sterk
verhittend en bevat vele scherpe bestand
deelen
bosch met allemaal hooge boomen, niets
dan hooge boomenEn wat is het hier
stil, angstig stil. Je hoort geen vogeltje
hier. 't Bosch lijkt wel uitgestorven. Joep
loopt en loopt en zoekt naar een uitgang
in dit groote bosch, maar altijd maar weer
opnieuw komt hij boomen, niets dan boo
men tegen. Hij wordt moe en wil gaan zit
ten, maar de grond is bezaaid met kleine
doorntjes, die hem zelfs tot in zijn leeren
schoenen dringen. Auw, wat 'n pijn heeft
hij! Joep loopt en loopt steeds verder. Ein
delijk, daar vindt hij een omgekapte boom
stam. Hij zet zich hierop neer en zijn oogen
vallen langzaam dicht. Plotseling hoort hij
een akelig gelmd. Het lijkt wel of er een
dozijn katten tegelijk aan het blazen zijn.
Joep opent de oogen en ziet tot zijn grooten
schrikkatten, niets dan katten. Ach
ter alle boomen staan grijnzende, grau
wende, miauwende katten, die hem valsch
beloeren en hem schijnen te willen be
springen.
Joep kijkt om.... óók al katten; zelfs
achter den omgehakten boomstam naast
hem zitten klein, valsch kijkende katten.
O, wat krijgt Joep het benauwd! Hij wil
schreeuwen, maar durft niet, bang, dat de
katten hem zullen bespringen en hem de
huid openkrabben. Het is ontzettend ge
woon; Joep staart maar steeds naar de
nare katten en durft niet wegloopen. Tot
dat er plotseling beweging komt in een
der boomen. De grootste kat sluipt zacht
jes naar den jongen toe en de andere kat
ten volgen zijn voorbeeld. Zij blijven Joep-
je steeds maar aanstaren en opeens....
vliegen zij allen den armen Joep aan, die
doodelijk verschrikt een gil geeft en....
plotseling wakker wordt. O. wat 'n akelige
droom was dat! Joep durft niet meer te
gaan slapen uit angst, dat de katten weer
terug zullen komen. Hij staart in het duis
ter en dan komt hem plotseling de kleine
Mimi voor den geest, de kleine Mimi, die
hij vanmiddag zoo geplaagd heeft. „Dat
was m'n straf" denkt Joep en neemt zich
heilig voor Mimi nooit en nooit meer te
zullen plagenLaten wij hopen, dat
Joep zijn woord heeft gehouden!
Kleine Ansje riep haar poesje:
„Kom eens hier, jij, lief klein dier.
„Jij bent immers Ansje's snoesje,
„Kom eens gauw bij 't Vrouwtje hierl"
Moortje had geen zin in spelen,
Muizen vangen, dèt was spel.
Maar bij dat zoo lastig werkje,
Hinderd' hem de kattenbel.
Heel voorzichtig stapte Moortje,
Naar de groote zak met meel.
En hij luisterd' met één oorje
En hij schraapte zacht zijn keel.
Wacht, daar komt 'n heel klein muisje,
't Keek behoekzaam in 't rond,
Of haar groote, zwarte vijand
Ergens ook te loeren stond.
Even schrok ze, ja, daar was hij,
Gauw maar terug, naar 't veilig nest.
„Ga je gang maar", dacht 't katje,
„Ik kan wachten, o zoo best!"
Daar kwam langzaam, heel parmantig
Aangestapt toen, vader Muis.
In zijn grijs-fluweelen jasje,
Kwam hij uit het muizenhuis.
Heel tevreden, doch voorzichtig,
Ging hij naar de zak met meel.
En hij liep zoo heel gewichtig,
Wijl hij dacht: „Ik krijg m'n deel".
Een, twee, drie nu vlug naar boven,
En dan in het witte voer.
Daarop wachtte stil het Moortje
En lag rustig op den loer.
Toen.... een sprong, en Moortje, poesje
Ach die mooie, zwarte piet,
Kwam wel in het meel, dat snoesje
Doch het muisje zag hij niet.
Hoe hij wroette met 2yn pootjes,
Hoe hij draaide in het rond.
En al ging zijn bel met stootjes,
Nergens hij het muisje vond.
„Poes, lief poesje!" riep weer Ansje,
„Kom nu toch, ik riep je al.
„Kom, wij maken saam een dansje,
„Met m'n mooie, nieuwe bal".
Moortje ontevreden brommend,
Kwam heel langzaam van de trap.
En de kattebel, die belde
Telkens weer, bij eiken stap....
„Waar heb je gezeten, rakker?
„Jij ondeugend', -stoute poesl
„O, je lykt een koekebakker
Neent je bijt niet meer m^n snoei".
Moortje boog bedroefd zijn kopje,
Schudde gauw zijn jasje af,
Want het kleine poeze-hartje
Was bevreesd voor Ansjes straf.
Toen naam weer het katte-moesje,
Haar lief schatje op haar schoot.
Nu was het weer haar lief poesje
En zy streelde zacht haar poot.
HENNY BOSMA.
Moeder: Watter geraas maak jullie hier
in die badkamer?"
Pietje: „Mammie, ons speel „Skipbreuk"
en Koossie wil volstrekt niet verdrink nie!"
Een dame zit in den schouwburg met
haar vriendin te praten, terwijl op het too-
neel de spelers al begonnen zijn. Een heer
Hierbij een voorbeeld voor onze handt
werkende lezeresjes. Het voorbeeld is, zoëj
als je ziet, lang niet moeilijk. Het kan dial
nen voor een patroontje op een schortjf
of op een nachtzak. Wanneer je het eersi,
wilt probeeren op een lapje, neem dan een'
stukje stramien; daarop kun je het best'
kruissteekjes maken.
De steekjes kun je vanaf het voorbeeld
natellen, dus een verder omschrijving is
feitelijk overbodig.
Als je de teekening een beetje te lang
vindt, kun je ook één poesje maken en et
dan b.v. een bal bij teekenen. Dan maak j®
maar een gewoon rond kogeltje van een
cirkeltje borduursteekjes. De borduursteek
kun je toch ook wel? Anders wil moeder j®
wel even helpen. Nu, succes hoor en trek
de draadjes niet te vast aan!
achter haar, begint dit lange gesprek t®
vervelen en tikt de praatzieke dame op d®
schouders: „Pardon mevrouw, wij kunnen
zoo niets verstaan!"
De pratende dame keert zich om en
zegt boos: „U hoeft toch niet te hooren^
wat ik aan m'n vriendin vertel!"
Klant: „Maar als het waar is, dat u di®
horloges ver beneden den prijs verkoop^
hoe kunt u dan zaken doen?"
Winkelier: Onze winst zit In de repara
tiekosten, mijnheer!"
SLIM.
„De zuurstof is voor het leven onontbeer
lijk. Zij werd in 1773 ontdekt."
„Waar leefden de menschen dan vroe
ger van, mijnheer?"
De eigenaar van het kleine benzinehuisje
aan den grooten autoweg is een grappige
baas. Hij verzint altijd het nieuwste onf Re
clame te maken voor de
automobilisten.
Het zet altijd groote re
clameborden voor zijn huis
je en hoopt op zoo'n ma
nier zijn klanten te trek
ken. Soms verzint hij wel
eens iets leuks b.v. een
raadsel of een puzzle en
dat moeten dan zijn klan
ten uitzoeken en wie het
eerst de oplossing weet,
krijgt de benzine gratis.
De man is heel vlijtig en
werkt dikwijls 's nachts
door. Je kunt dat wel zien
aan het bord op den voor
grond, daar staat op: Dag
en nacht geopend. Natuur
lijk beteekent dat niet, dat
deze vlijtige man nooit
slaapt, want dat kan na
tuurlijk niet. Maar des
nachts staat zijn knechtje
bij het huisje en bedient de
automobilisten, die langs
den weg komen en benzine
noodig hebben.
Nu heeft de benzineman
iets verzonnen, wat goed in
de gaten moet loopen. Hij
heeft n.1. een heel stelletje
fouten geschreven in de op
schriften, die aan zijn huis
zijn geplakt. Nu is het jul
lie taak, die fouten op te
sporen. We willen je wel eventjes helpen.
Op het bord staat b.v. de omgekeerd.
Dat is natuurlijk niet goed. Zoo staan er
nog meer foutjes op de teekening, kjjk
maar 'ns goed.
In het geheel kim je zes fouten ontdek*-
ken.
rAriKEtfïTMfff
raKKfUTfr»
Ol^ena
f/ACHT