6 „PAS'-Foto's f f 1.00 Fotograaf DROST Prins Bernhard verjaart. NOUVEAUTÉ KRAKELINGEN. waarin opgenomen „De Nieuwe Soeater", „De Soester Po»t", „Huis aan Huis" en Soester Advertentieblad Uitgave: DRUKKERIJ SMIT N.V., SOESTDIJK, Van Weedestraat 35, Telefoon 2566. Camisole of Directoir Heeren Borstrok of lange pantalon Interlock 59 cent Van Weedestraat 28 - Tel. 2804 Het Proefgebod. De nood in het Slagersbedrijf, VMyv/iM Deonderscheidingsvlag voor Prins Bernhard. Kinderzegen. SOESTER, TIIBÜWSBL/ID ADVERTENTIEPRIJS: v«n 1—5 tegels 0,75. Elke tegel meer 15 cent. Advertentie'® tusschen de tekst dubbel tarief. Bij contract belangrijke korting. Advertenties worden in beide bladen opgenomen. UITGAVE van: „DE SOESTER GOURANT"» Algemeen Weekblad en „SOESTER NIEUWSBLAD'. Algemeel Christelijk Weekblad. ABONNEMENTSPRIJS per 3 maanden 60 ct„ franco per post 65 ct„ 20 ct. per maand. 16e JAARGANG. Vrijdag 2 Juli 1937« No. 26. in de bekende prima uitvoering. Steenhofatraat 56 TEL. 2486 „DEINE TRBUE SOLL MIT GLEICHER TREUE VER- GOLTEN WERDE". Aldus Prins Bernhards vader o j den dag van zijn zoons belijdenis. dag: gevierd in zijn nieuwer, in óns en zijn vaderland! Een jaar geleden kenden we hem nog toiet, was hij in alle opzichten een „vreem de" voor ons. En nu reeds maakte heel ons ivolk zich op, om hem te bejubelen en te «eren, zooals men het een geliefd lid der «gen familie slechts doet. Het is ons, of we hem altijd hadden gekend als een ge boren Oranje-vorst, als écht een-der-onzen. En inderdaad, een-der-onzen is hij ge heel en al geworden in de korte spanne tijds, gedurende welke we dezen jongen prins met hechte banden aan het leven van onze beminde kroonprinses verbonden we ten. Tot een-der-onzen maakte hem zijn op rechte liefde tot haar, zijn sterk op trouw ontwikkeld karakter, zijn levendig besef van den plicht van dankbaarheid, zijn zonnige natuur, zijn groote oprechtheid, zijn toegan kelijkheid voor allen, die mét hem willen lijn, zijn jovialiteit. „Twee heerlijke gaven Gods zijn je ,.op je levensweg meegegeven, mijn „kind; je hart van goud en je helder „verstand". Zoo sprak Prins Bernhards vader tot zijn zoor op den dag van diens belijdenis. Dat duidt er op, hoe toen reeds dezelfde natuur lijke gaven van hart en geest in dezen jon geman schitterden, welke hem als bij toover- •lag bemind maakten na zijn entree in zijn nieuwe vaderland. Pezen Prim is elke berekening in zijn openbare levensuitingen vreemd; hij geeft zich spontaan, zooals hij is; het goede dringt hem Onweerstaanbaar van binnen uit. „Werde ein echter ritterlicher Mann ,und Christ". Deze wensch zijns vaders is tot heden volkomen in vervulling gegaan. En dat dankt de jarige aan de loyale wijze, waarop hij de wenken opvolgde, die deze brave vader hem bij de meergenoemde gelegenheid meegaf. Hoed je voor ijdelheid, hoogmoed en eigenwaan* wees eerlijk', heb eerbied voor de vrouwen, treedt iedereen open ,.en oprecht tegemoet en toon hun, ,,ook den geringsten, altijd een vrien delijk gelaat". Inderdaad, met dat vriendelijke gelaat heeft Prins Bernhard zich behouden zooals hij was, toen zijn ouders hem eerden op den dag zijner belijdenis. tCT et dat vriendelijke gelaat won hij de liefde onzer Prinses en de warme erkentelijkheid, alsmede diepe ge negenheid van het Nederlandsche volk. Hoe harmonisch slaan de persoonlijke ka raktereigenschappen van den Prinsgemaal aan- ©p de typische hoedanigheden van de bewo- ïiers onzer Lage Landen! We zijn een volk, dat het intiem gezinsleven hoogelijk waar deer en het een eigen stempel gaf. We heb ben een land met „eigen" huisjes op „eigen" grond; we vormen zooals een Franschman het noemde 'n „pays du petit bonheur". Het kleine geluk, dat op zoo bijzondere wijze het onze pleegt te zijn, stelt ons in staat om uit het zelve groote krachten te putten. Dankbaar zijn we Prins Bernhard, dat hij onze beminde Landsdochter tot de diepe smake van dat kleine, warme geluk heeft moger leiden. We eeren hem, omdat we zoo'n groote trouw in zijn hart omsloten mee- nen te weten. „Deine Treue soll mit gleicher Treue „vergolten werde". -x Deze trouw zal hem worden vergolden, niet alleen door zijn jonge gemalin, maar ook door heel het volk van zijn nieuwe vaderland. Op volkomen 'wijze zal Prins Bernhard deel hebben aan onze verknochtheid aan het Huis van Oranje, in hetwelk hij werd opgenomen, ff et is eene verknochtheid, welke we sedert eeuwen reeds beleefden, stand hield in be proeving, in angst en tranen, maar ook in voorspoed en geluk. Het is een verknochtheid, welke ten aan zien van den jarige nog groeit in haar vol maaktheid, nu we zoo hoopvol de toekomst instaren en uit den mond van onze Kroon prinses de eerste aanduiding mochten ver nemen van den nieuwen bloei, waarin d' al oude Oranje boom straks in winterdag be looft te prijken. Toen Prins Bernhard onze Juliana op den 7en Januari tot den autaar des huwdlijks leidde, heeft ons volk in stilte de gedachte gekoesterd, welke Vondel bij het schrijven' van zijn \,Begroetenis aan Vorst Frederick1 Henrick"'inspireerde tot de versregels: „Omhels uw' bruydegom, ghy „prin- celylce bruydt ir Soo datter rljse eerlang een' vrome liefde van onze jonge vorstenkinderen Zijn Zegen beloofde. En we bidden, dat deze be lofte zal overgaan in de toelating van een heerlijke werkelijkheid, welke den jongen Prins met nieuwe, hechte banden zal bin den aan het Huis van Oranje, aan zijn twee de vaderland, aan zijn volk. Is het als we dit overdenken, niet zeer be grijpelijk, dat wij, Soesters, behoefte gevoelen om. op dezen dag ons medeleven met het jonge Vorstelijke Paar op zeer bijzondere wijze te uiten? De te betreuren misvatting in de kern van „Soest Vooruit" was echter voor een groot gedeelte oorzaak, dat wij, die zeker op de eerste plaats geroepen zijn om het jonge Paar een spontane hulde te brengen, geen gelegenheid kregen aan dit groote verlangen te voldoen. Onze gesmoorde uitingen van aanhankelijk heid en medeleven met het groote geluk, dat leeft in de jonge Oranjestam, welke in ons Paleis zoo weelderig bloeit, hebben we nu moeten nederleggen in de bloemen, welke namens de burgerij aan het jonge Paar wer den aangeboden. Deze bloemen willen wij Soesters ook vol gende jaren niet vergeten, maar wij willen ons uiten op 31 Augustus, 30 April en 29 Juni. Deze dagen moeten voor Soest feestdagen zijn van het grootste formaat. DE OMGEVING VAN DEN GESCHAPEN MENSCH. II .filet de mensch kon eten van allen boom des hofs en slechts een boom was verboden. De zeer breede weg kon hij bewandelen en slechts die eene zeer smalle weg was voor hem verboden. Verplaatsen, wij ons naar de woestijn, waarin Jezus Christus, gedreven door den Heiligen Geest, moest ronddwalen om van den Satan verzocht te worden. Wat hemelsbreed verschil. In die barre wildernis letterlijk niets wat de zoon des menschen aantrok maar een oord .omzoo anoedhr^ ma. veertig dagen vasten. Zijn lichaam schreeuwt om voedsel tot bezwijkens toe en dan komt Satan tot hem niet in een of andere gedaante maar direct. Satan wist wel dat alle schijn niet baten kon tegenover Hem, die alle wezen doorschouwt met goddelijken blik. Maar zijn vraag was zoo heel natuurlijk. Gij zijt de zone Gods en zijt machtig om steenen in brooden te veranderen en uw honger te stil len. Moest de mensch Jezus Christus dan zijn lichaam niet onderhouden? Zou hij niet straks als mensch bezwijken in deze wildernis en dan de macht te hebben om aan die kwelling een einde te maken. Maar dan spreekt dien goddelijken mond woorden waaruit blijkt, dat hij gekomen is om te gehooazrmen, onvoorwaardelijk te ge hoorzamen en zegt: de mensch zal bij brood alleen niet leven, maar bij alle word, dat uit den mond Gods uitgaat. Onbegrijpelijk en Zou da crisishefr Ihans nicf kunn vervallen Excellentie? Fiscale accijns f2160 Cis'sheffinaftt omiclbelash'ng f II Slacht rechten f 10 per sooki/o ges/achl qöw'ichf of '<130 ^TTflnn Ste«nb«rqh* Onze Nederlandsche slagers Zitten nu weer in de klem, Want de vele lasten werken Op hun omzet als een rem. Haast een derde van den prijs wordt Opgeëischt door Vader Staat, Is 't dan vreemd, dat het den slagers Niet meer naar „den vleeze" gaat? Niemand kan de consumenten Dwingen tot bepaald verbruik, En zoo loop en dan ook velen Niet in de belasting-fuik. Wil men 't dure vleesch niet kóopen, Dan is men volkomen vrij, Maar de Staat schiet op die wijze Het beoogde doel voorbij. Zou het dan niet dienstig wezen Om die zaak eens te herzien t Dat is in 't belang der slagers En der koopers bovendien. Hier ligt dus voor den Minister Wel een dankbaar arbeidsveld. Als het stukje vleesch voot velen Weer in eere wordt herste' toch gehoorzamen. Of verplaatsen we ons naar den aartsvader Abraham wanneer hij op het punt is om zijn zoon zijn eenige te gaan offeren op Gods bevel. Die zoon des ouder- doms was het een en het al, waarop al dé beloften Gods der geslachten waren gefun deerd, en nu die zoon offeren. Volkomen onbegrijpelijk en hard en toch Abraham gaat in het vaste, onverwoestbare geloofsvertrouwen, dat Godzelf uitkomsten zal geven op zijn tijd. En God heeft hem niet beschaamd, want als hij op het punt stond zijn zoon te slachten hoort hij de stem me Gods en ziet hij de ram die in de struiken verward was. Dat is gehoorzaamheid, onvoorwaardelijke gehhoorzaamheid. Met begrijpen zal 't niet gaan, neem het onbegrepene aan. En zoo stond nu ook de eerste mensch voor het onbegrijpelijke proefgebod waar niets inlag, dat in overeenstemming was met éigen innerlijke aandrift. En dan komt Satan in de gedaante van een slang. De slang nu was listiger dan al het gedierte des velds, hetwelk de Heere God gemaakt had; en zij zeide tot de vrouw; Is het ook dat God gezegd heeft: Gijlieden zult niet eten van allen boom dezes hofs Het moest wel de opmerkzaamheid trekken van Eva, dat de slang met menschelijke stem ging spreken en zich als de gelijkwaardige veschouwde Van den mensch. Juist die op merkzaamheid had de Satan noodig om als een vreemde macht zich tot den mensch te kunnen wenden. Als dan de slang antwoordt en zegt: Gij zult den dood niet sterven, maar God weet, dat ten dage als gij daarvan eet, zoo zullen uwe oogen geopend worden en gij zult als God wezen, kennende het goed en het kwaad. Moest Eva hier niet gevoelen, -dftt (Srr-.Tfï crrèznr"*—yr csriV£v eerste meuschcnpaai' niets meer van hun roe ping om den hof te bouwen en te bewaren? Vooral dat laatste tegen van buiten inko mende vijandelijke machten. Te bewaren zou niet noodig zijn, wanneer er zulke machten niet bestonden. Ziet dit is de listigheid van den Satan, dat hij instede van God de boom in het cen trum plaatst. God wordt opzij geséhtoveri en de heerlijkheid van dien boom in het volle licht geplaatst. Langzaam aan weet Satan het beeld Gods in de ziel te doen ver flauwen en daarmee ook de ernst van het gebod en steeds helderder komt in het licht die boom met zijn schoone perspectieven. Die boom wordt steeds schooner en be geerlijker voor het oog ■en wekte de be geerte op om verstandig te worden, en dat is de Satanische hst, als God te zijn, zelf te kennen het goed en het kwaad en eigen pad te kiezen. De mensch als schepsel en beeld drager Gods niet meer afhankelijk van zijn God, maar zich zelf tot een God zijn. Hier is de zonde het zedelijk kwaad. De grondbeteeicenis van dit woord is: van den goeden weg afraken, het doel missen, terwijl het wezen van de zonde ligt aangegeven in het woord anomia, wat beteekent al wat met de wet niet overeenstemt, tegen de wet strijdt of de wet verbreekt. Het Pantheïsme ver staat in dat woord het proces der evolutie, de onvolkomenheid, het nog niet genoeg ont wikkeld zijn. Gaan we nog even door op dat woord zonde, dan vindt zij haar aanvang in de enge lenwereld, De duivelen zijn als goede enge len geschapen, maar zij hebben hun begin sel niet bewaard, maar hun eigen woonstede verlaten (Judas 6). Waarin de zonde der engelen bestaan heeft wordt ons niet geopenbaard, het is echter, overmits engelen louter geestelijke wezens zijn, een geestelijke zonde geweest. Het ver moeden ligt voor de hand, dat die zonde be staan heeft in grenzenlooze hoogmoed, om dat Satan in het paradijs tot den mensch kwam met de verleiding „gij zult als God zijn". Dit vermoeden wordt versterkt en wordt vrijwel zekerheid door de vermaning in Tim. 3:6 gegeven, niet een nieuweling tot ouder ling te verkiezen, opdat hij niet opgeblazen worde en alzoo in het oordeel des duivels zou vallen, d.w.z. in hetzelfde oordeel als de duivel gekomen is. Het is het prediken van den opstand tegen God, het zich van God losscheuren en eigen beeld te aanbidden. De Staatscourant van Dinsdag bevat het be_ sluit van 18 Juni, houdende vaststelling van de onderscheidingsvlag voor Z-K.H. Prins Bernhard der Nederlanden. In dit besluit wordt de Prinselijke vlag als volgt beschreven. Zij is een langwerpige, waarvan de hoogtfl 5/6 der lengte bedraagt; in vier vakken ver deeld door een over het midden gcplaatsl staand vierarmig kruis van oranje kleur, tei breedte van 1 /5 van de hoogte der vlagia het midden van het kruis Ons wapen, zooalj dit is vastgesteld bij artikel 1 van Ons Be sluit van 10 Juli 1907, staatsblad no. 181 j het schild gedekt door de koninklijke kroon, de boven, en onderzijde van het wapenschild liggende in de lijnen der boven, en onderzijde van den horizontalen arm van het kruis; hel bovenste vak aan de broekzijde en 't daar tegenover liggende onderste vak van azuur, waarin een klimmende rechtsgewende leeuw van goud, gekroond met een kroon van dri« bladen en twee parels van hetzelfde, getongd en genageld van keel, in den rechter voor- klauw opgeheven houdende in schuinlinkschen stand een ontbloot Romeinsch zwaard van zilver, met gevest van goud en in den linker een bundel van zeven pijlen van zilver, met punten van goud, dc punten omhoog, en de pijlen tezamen gebonden met een lint van goud (Nederland), het onderste vak aan d« broekzijde en het daartegenover liggende bo venste vak van zilver, waarin een roos van geel, geknopt en gepunt van goud (Lippp). In aansluiting hieraan, wijzen wij er op, dat de vereeniging ,,De Princevlag" het plan had opgevat aan Prinses Juliana en Prins Bern hard, ter gelegenheid van het prinselijk hu welijk, een volledig stel auto- en paleisstan» daards aan te bieden. Daar de bovenbedoelde onderscheidingsvlag van den Prins echter nog niet bekend was, kon vanzelf sprekend het geschenk niet in de bruidsweken worden aangeboden en was hier, voor als datum gekozen den verjaardag van nog niet gereed konden zijn, kon de aanbie ding ook toen niet plaats hebben en is deze thans bepaald op begin Juli. Tevens zal dan daarbij een fraai album, ge* calligrapheerd door den bekenden Amers- foortschen kunstschilder Dick Meester en vermeldende de namen van de schenkers en de gemeente.wapens van de plaatsen, waarin deze woonachtig zijn, aangeboden worden. Aan deze aanbieding zal een groot vaandel, défilé voor het Paleis te Soestdijk vooraf- afgaan, waaraan zal worden deelgenomen dooi alle afd. van „De Princevlag" in Nederland. Ik las de volgende advertentie in een oneer groote kranten: Oppassend kinderloos echtpaar wil zeet jong of pasgeboren meisje aannemen. Wettig afstand doen vereischt. Brieven onder letter enz. Iedere vrouw voelt toch in zich de na tuurlijke roeping tot het moederschap. De eene, die intens verlangt en een goede moe der zou zijn, verwerft het moederschap niet; de ander, die het moederschap voelt nade ren, voelt de vrees uitrijzen boven het ver langen, omdat de zorgen haar te zwaar zijn, of omdat ze weet, geen goede moe 'er te kunnen zijn, of omdat ze weet, dat het oor deel der maatschappij haar en haar kind zal vervolgen. Deze laatste moeder zou de eerste, die het moederschap maar niet verwerven kan, kunnen helpen. En ook het kind zou al dus, d.i. met adoptie, geholpen zijn. Het zou van een bij voorbaat maatschappelijk verworpene een, wat men noemt, Zondags kind kunnen worden. Maar de wet, welke aldus een drievou dige weldaad zou kunnen bewijzen: aan kind, moeder en aan haar, die verlangend maar vergeefs naar het moederschap uitzag, deze wet verzet zich tegen zóóveel goeds. De „wettige afstand" waarom een vrouw in de aangehaalde advertentie vroeg, is ii? ons land niet mogelijk. Wanneer 'n goede vrouw in teedere zorg n Daby met een verworpen toekomst lief devol grootbrengt en zich met hart en ziel aan het aangenomen kind heeft gewijd, dan kan dit kind later, als die natuurlijke moeder haar voordeel in gaat zien, altijd weer van haar worden losgescheurd. Onze wet kent immers geen afstand en geen adop- Daarom worden hier zooveel Engelsche baby's geïmporteerd, terwijl Nederlandsche kindertjes, in „ongelukkige" omstandigheden geboren, ondanks den goeden wil en het verlangen van liefdevolle pleegmoeders, naar hun maatschappelijke .verdoemenis verwezen bbi wen.

Historische kranten - Archief Eemland

Soester Courant | 1937 | | pagina 1