VERKEERSPOLITIEK.
Bevinden wij ons op den goeden weg?
In de ontwikkeling van het Ne-
derlandsche motorwegverkeer valt een
stilstand, ja zelfs een achteruitgang
waar te nemen. Steeg nog in 1934
het aantal motorrijtuigen, in 1935
deed zich een daling voor, welke
daling, zooals uit de voorloopige cij
fers voor 1936 is gebleken, ook dit
jaar voortgang heeft gevonden. De
gevolgen van een dergelijke daling
liggen voor de hand; de markt is over--
stroomd met goedkoope tweedehand-
sche wagens, in de autobranche wor
den veel en veel minder zaken afge
sloten, er wordt minder benzine ver
kocht, de reparatie-inrichtingen lijden
onder gebrek aan werk, enz., enz.
Naar de oorzaak, die tot dezen toe
stand geleid heeft, behoeft men niet
lang te zoeken; zij is gelegen in de
verkeerspolitiek der regeering, die zoo
als bekend het verkeerswezen van
het land als een eenheid beziet en be
handelt. Geheel in overeenstemming
hiermede treedt de regeering dus rem
mend op, indien zij meent, dat het
eene verkeersmiddel zich ten nadeele
van het andere te snel ontwikkelt. De
regeering meent nu, dat dit geval
zich voordoet ten aanzien van het
motorverkeer tegenover de spoor- en
tramwegen, alsmede de binnenvaart.
Dus trad zij in de laatste jaren brei
delend op en zooals uit het boven
staande blijkt: met succes. Met welke
middelen ging men daarbij te werk?
Ondanks het feit, dat bij de wet tot
instelling van het verkeersfonds werd
bepaald, dat in de begrooting van dit
fonds de inkomsten en uitgaven voor
eiken verkeersvorm onderling geschei
den moeten worden, werd met deze
wet toch een coördinatie van het ver
keer ingeluid, welke gericht is op het
principe: hoogere belasting van het
jgotorwegverkeer ten bate van de
overige verkeersmiddelen, in hoofd
zaak ten bate van de spoorwegen.
In Maart 1936 werd dit nog eens be
vestigd, toen bij de behandeling van
het wetsontwerp tot verhooging van
het bijzonder invoerrecht op benzine
de minister van financiën verklaarde:
,:Dat het noodig was om deze belas
ting te verhoogen, omdat ik daarmede
hoopte te bereiken, dat aan de onge
breidelde uitbreiding van het motor-
verkeer een einde zou komen.
Maar niet slechts door middel van
verhoogde belastingen werd de ont
wikkeling van het motorverkeer op
den weg geremd. De regeering heeft
nog altijd de machtiging tot invoering
van een vergunningsstelsel, zoowel
voor de'personen, ata
ren vervoer. Hoewel nieuwe maat
regelen hiervoor nog niet gegeven
zijn, werkt dit concessiestelsel reeds
thans remmend. Dientengevolge neemt
het aantal autobussen in ons land dan
ook zoo goed als niet toe. Verder be-
teekent ook de rijtijdenwet voor het
motorverkeer een nieuwe last.
De .invloed van deze maatregelen
teekent zich nu af in den achteruit
gang van het aantal motorrijtuigen
en het ver beneden de verwachting
blijven van het totaal der door dit ver
keer op te brengen baten voer s lands
schatkist.
Zooals reeds gezegd, geschiedt dit
alles, om het met een door de regee
ring te dekken te kort werkend spoor
weg-bedrijf, een financieel ontredderd
tramwezen en een in nood verkeeren-
de binnenscheepvaart te steunen. Den
ten bate van de verdere ontplooiing
van de Nederlandsche luchtvaart van
rijkswege beschikbaar gestelden steun
kan men hier buiten beschouwing la
ten. Daar de internationaal georiën
teerde belangen van ons land den ge
boden steun in elk opzicht rechtvaar
digen.
Zijn nu de lasten, die de regeering
het motorverkeer ter bescherming en
tot steun van de andere genoemde
verkeersmiddelen oplegt rechtvaardig
en in het belang van der algemeenen
vooruitgang? Dit is een vraag, die
men zich in den laatsten tijd meer en
meer gaat stellen. Dezer dagen hield
nog de „Telegraaf" zich met dit
vraagstuk bezig en zoo juist krijgen
w;j een publicatie van de Algemeene
Nederlandsche Verkeersfederatie in
handen, waarin het geheele verkeers
probleem in den breede wordt behan
deld. In dit geschrift toont de A.N.
V.F. aan, dat tegenover de ongun
stige wending in de ontwikkeling van
het motorwegverkeer zoo goed als
geen verbetering ten aanzien van de
exploitatie der spoorwegen valt waar
te nemen. Ondanks alle genomen
maatregelen daalt de opbrengst per
trein-km. nog steeds sterker dan de
exploitatie-kosten per trein-km. Men
tracht nu verbetering -«-n toestand
te brengen door .aging van de
vaste lasten en >-i door middel van
overname van een deel van de spoor
wegschuld ten laste van het rijk, ge
dwongen verlaging van den rentevoet
der obligatieleeningen en het achter
wege laten van de afschrijving op ge
bouwen en kunstwerken. Deze maat
regelen zullen echter nooit het bedrijf
rendabel kunnen maken, zoolang niet
het exploitatie-overschot zoo groot
wordt, dat daaruit de vaste lasten
kunnen worden bestreden.
Beschouwt men nu de kwestie der
binnenscheepvaart, dan blijkt, dat
ook op dit gebied de verleende steun
(de wet op de evenredige vrachtver-
deeling) weinig verbetering in den be-
staanden toestand heeft kunnen bren
gen. Zeker, het goedkoope water
transport is voor het Nederlandsche
bedrijfsleven van de grootste betee-
kenis en regeeringssteun is hier dus
op zijn plaats, maar het blijft de vraag,
of deze zoo ver mag gaan, dat een
enorm te veel aan vervoerscapacitei
ten mag blijven bestaan en of niet
veel eer practisch verbetering is in
den toestand te brengen door het
evenwicht tusschen aanbod en vraag
naar laadruimte weer te herstellen.
En tevens kan men zich afvragen,
vervoer niet nuttig zal zijn, dat de
staat het spoorwegnet inkrimpt tot
tenslotte slechts economisch gerecht
vaardigd ruilverkeer behouden blijft.
Dat daarbij algemeeene belangen, zoo
als b.v. onze defensie, niet uit het oog
mogen worden verloren, behoeft geen
betoog.
Dit is de critiek, die men van vele
zijden tegen de verkeerspolitiek der
regeering kan hooren aanvoeren. Al
gemeen vraagt men zich af, of het
tenslotte niet beter zou zijn, het ver
keer zich vrijer te laten ontplooien
door een vermindering van de lasten
op het motorwegverkeer.
Hopenlijk vindt de regeering gele
genheid, ten aanzien van deze kwestie
haar meening nog eens nader uiteen
te zetten.
PRINS ALEXANDER VAN JOUGO-
SLAVTË GAAT IN ENGELAND OP
SCHOOL.
Prins Alexander, de 12 jaar oude zoon
van Prins-Regent Paul, is in Engeland
gearriveerd, waar hij tezamen met zijn
neef, Prins Tomislav (broer van Koning
Peter) een kostschool In Surrey zal be
zoeken.
BINNENLANDSCH OVERZICHT
H.M. de Koningin te Igls. Sen
satie-bericht van een Reuter-cor-
respondent. Het viel gelukkig
nogal mee. Indische delegaties
reizen door Nederland. Dr. H.
Colijn met vacantie te Parijs.
Vliegtuig van de N.L.S. in
Frankrijk vergaan. De goud
voorraad der Nederlandsche Bank
in twee weken met 100 mil-
lioen toegenomen.
Na de weken van enorme drukte,
welke het huwelijk van Prinses Ju-
liana met zich mede bracht, is het
hans' 'Vel zeer rustig in Den Haag;
op het Paleis aan het Noordeinde,
waarvoor veertien dagen geleden dui
zenden menschen zich dagelijks ver
drongen om uiting te geven aan hun
trouw en aanhankelijkheid aan Ne
derlands Vorstenhuis, is thans de ko
ninklijke standaard neergelaten, ten
teeken dat ook H.M., na het vertrek
van Haar beide kinderen naar Polen,
het Paleis heeft verlaten, om zich
elders over te geven aan een welver
diende rust.
Als rustooord heeft H.M. wederom
Igls het schoone, stille Alpendorp
in Tyrol, uitverkoren. Met wandelin
gen eu autotochten in de omgeving
van het vreedzame dorp brengt H.M.
6. Schermwedstrijd van Mussolini. - Gedurende het
bezoek van Göring aan Rome, woonde hij o.a. in het
Forum Mussolini een chermwedstrijd tusschen Musao»
Unl en dien» leermeester bij.
de dagen door, genietend van het in
nige winterlandschap en het prach
tige winterweer. Wij gunnen Neder
lands Vorstinne deze dagen van ont
spanning van ganscher harte en leven
geheel met haar mede.
Hoe groot was dus onze ontstelte
nis, toen wij Dinsdagmorgen het
Reuterbericht lazen, volgens hetwelk
de Koningin bij een autotocht aan een
wissen dood was ontsnapt, doordat
de wagen, waarmede Zij een tocht
maakte, slipte tot den rand van een
steden, 200 meter diepen afgrond.
Slechts aan het ordaat optreden van
een politie-beambte was het te dan
ken, dat erger werd voorkomen.
In aansluiting op dit wel zeer alar-
meerend bericht, werd evenwel later
op den dag bekend, dat dit bericht
sterk overdreven was en alle kenmer
ken van een journalistieke fantasie
droeg. In werkelijkheid was het vol-
ycri-ie *- <>j- t—Ui—
een smaden bergweg moest de wagen,
waarin H.M. had plaats genomen,
even stoppen voor een tegenligger.
Toen de wagen zijn weg weer kon
vervolgen, sloegen de wielen even
door, zooals dat vaker voorkomt op
gladde wegen. De auto is zelfs geen
oogenblik achteruit gegleden. Onmid
dellijk na het doorslaan pakten de
wielen echter eer.
„Van een groot gevaar, waaraan de
Koningin ternauwernood zou zijn ont
snapt", is dus geen sprake. Dit ge
vaar bestond slechts in de hersenen
van een overspannen Reuter-corres-
pondent, wien dan ook alle blaam toe
komt. Het is daarom raadzaam nog
eens uitdrukkelijk te wijzen op de im
moraliteit van sensationeele bericht
geving, welke weliswaar een kern van
juistheid bevat, doch in den grond
der zaak een absoluut verkeerd beeld
vormt. Anders dan de leden van het
Nederlandsch Koninklijk Huis, is het
met de Indische Vorsten gesteld, die
het schijnt- zoo niet genoeg van
ons land kunnen krijgen. Dit pleit
echter voor de Nederlandsche gastvrij
heid en de tal van merkwaardighe
den, welke de landen bij de zee bie
den. Dagelijks kan men in de bladen
lezen, dat deze of gene Indische dele
gatie, aan een bepaalde stad of aan
een bepaalde instelling een bezoek
heeft gebracht.
Vooral de Mangkoe Negoro neemt
het er van. Deze Indische vorst, die
reeds jaren geleden in Nederland is
geweest en ons land oprecht liefheeft,
blijkt nog niets van zijn belangstelling
voor alles, wat met Nederland en het
Nederlandsche volk betrekking heeft,
te zijn verloren. Herhaaldelijk trekt
de vorst er met zijn dochter en zijn
secretaris op uit, om cultuur-instellin
gen in ons land te bezoeken
Dinsdag heeft hij een bezoek ge
bracht aan Amsterdam en daar het
Rijksmuseum en het Stedelijk Museum
bezocht. De vorst toonde tijdens deze
bezoeken een groote belangstelling
voor de schilderkunst en bleek voor
treffelijk op de hoogte te zijn met de
Nederlandsche schilderkunst.
Behalve de leden van het Vorstelijk
Huis zijn ook ook talrijke autoriteiten
voor een korte periode van rust naar
het buitenland vertrokken.
Onze Minister-President, Dr. H.
Colijn, heeft b.v. voor een paar dagen
met zijn gansche familie zijn intrek
genomen in het Ritz Hotel te Parijs.
Naar de Fransche bladen mededeelen,
kan men dr. Colijn dagelijks op de
boulevards zien wandelen.
Moge ook hij in het drukke Parijs
de welverdiende rust genieten, die
hem na maanden van noesten arbeid
en hierbij denken we aan het werk,
dat de devaluatie van den gulden en
het Vorstelijk Huwelijk met zich mee
bracht zoo hoogelijk toekomt.
Na deze beschouwingen, op het
Hof en de Regeering betrekking heb
bend, moeten wij helaas nog
melding maken van een ernstig vlieg
tuig-ongeval, dat de Nederlandsche
luchtvaart heeft getroffen.
Een toestel van de Nationale Lucht-
vaartschool, op weg naar het vlieg
veld Y penburg (vanaf Parijs) is
Dinsdagmiddag nabij Senlis, 60 km.
van Parijs af, vergaan. De vier inzit
tenden zijn omgekomen. Onder de
slachtoffers bevinden zich drie ar
beidskrachten van de Nationale
Luchtvaartschool en een leerling van
dezelfde instelling. Het vliegtuig was
een Amerikaansche Waco, vroeger
aan wijlen den bekenden sportvlieger
M. A. G. v. d. Leeuw toebehoorend,
die het later aan de school heeft af
gestaan.
Dit ongeluk is in enkele dagen
tijds een tweede slag voor de
sportieve luchtvaart in Nederland, die
Zaterdag immers een instructeur van
het Instituut voor zweefvliegen ver
loor en gisteren drie vakmenschen
van de N.L.S. tegelijk moest ver
liezen.
Tenslotte deelen wij nog mede, dat
evenals de vorige week de goudvoor
raad van de Nederlandsche Bank
wederom met ruim f 50 millioen is
toegenomen. De totale goudvoorraad
bedraagt nu 819.571.901, een bedrag,
dat sinds jaren niet meer door de
Nederlandsche Bank werd bereikt.
Het beschikbare metaalsaldo is
gestegen met 48.185.125 tot
398.441.892.
BUITENLANDSCH OVERZICHT.
De vrijwilligerskwestie. Rome en
Berlijn zullen spoedig antwoor
den. Mussolini's plannen tot
een pact van vier. Parij» is on
gerust. Eden spreekt in het
Lagerhuis. Engeland en
Duitschland.
LIED VAN DE WEEK.
Het Belgisch dagblad „Le Soir"
zegt in een artikel over de Huwelijks
feesten in Den Haag o.m. het vol
gende over de Hollanders:
„Hoeveel verschilt het land echter
niet van het onze? Waarschijnlijk
vindt dit zijn verklaring in het ver
schil van godsdienst. Het is waar,
dat het zoetklinkend Vlaamsch van
Gezelle slechts een betrekkelijke
overeenkomst heeft met de harde Ne
derlandsche taal. Het is waar, dat de
Hollanders op elk uur van den dag
koffie drinken, hetgeen ons Belgen
eenigermate belachelijk voorkomt. Het
is waar, dat wij er nóóit aan zouden
denken, om ons met valsche neuzen
en roode maskers te tooien, om op
deze wijze luidkeels zingend het hu
welijk van een Prinses te vieren. Het
is waar, dat wij niet goedig urenlang
voor een café of restaurant in de file
zouden zijn gaan staan, zooals dit op
den huwelijksdag gebeurde. Wij zou
den in zoo'n geval de deur hebben
ingetrapt, indien de portier ons den
toegang zou hebben geweigerd met de
bewering, dat er geen plaats meer
was.
Met de kwestie van de staking van
het zenden van vrijwilligers is men in
de laatste dagen nog niet veel verder
gekomen. En meer en meer krijgt men
dan ook den indruk, dat de inmenging
in Spanje zal blijven bestaan, zoolang
de Spaansche oorlog bestaat.
Bekijkt men nu eens den toestand,
zooals deze op het oogenblik is. En
geland heeft, zooals bekend, een oude
wet opgediept, waarin het dienst-
nemen in vreemde legers door Brit
sche onderdanen strafbaar is gesteld.
F-nodaoH ie ijaarmp.de-het eeniaeland
dat tot nog toe min of meer el»ecue.
van vrijwilligers
's Is niet kwaad, wanneer de spiegel
Je zoo'n voorgehouden wordt,
's Is niet slecht, wanneer een ander.
Je zoo'n uit den dommel port:
Waar of niet? zoo zie je nog 's
Wat of er aan je mankeert,
En.dat is weer 'ns wat anders
dan ons de historie leert.
'k Dronk tot nu toe ied'ren ochtend
Nog m'n kopje koffie trouw,
Maar u voelt, natuurlijk, lezers,
Logisch hé?.ik laat 't nou!
'k Zal niet zeggen, 't was er eerlijk
Ééntje maar, voor heel den dag,
Maar, je zou een naam gaan krijgen.
En dat is te hoog gelag!
Stel je voor, zoo zonder erg hè.
't Is een kleinigheidje, ja.
Maar geen mensch is graag.
„belach'lijk-i
'k Drink dus voortaan chocolal
En die neuzen.roode maskers.
's-Jonge, dat is óók toch wat,
Lezer, hebt U met 't huwelijk.
Soms zoo'n ding óók op gehad?
Nee? Nou, eerlijk, maar ik ook niet,
Dus dan weet ik 't niet meer.
Of misschien, ja, wacht 's even.
Misschien zat 't 'm in t weer.
En heeft onze brave buurman
Zich vergist, daar heb je 't nou!
't Waren onze eigen neuzen.
Maar gekleurd hè, door de kou.
En 'k betwijfel het, maar goed dan.
Deden we misschien wat mal,
Hebben we, dat niet geleerd dan
Op de Vlaamsche carnaval?
En dat we wat „goedig" zijn hier(
O ja, dat is werk'lijk waar,
Dat mag zelfs nu nog blijken.
Nu ik aan 't einde kom,
Want dit heele „vreemde" oordeö
Wel, daar lach ik „goedig om!
het dienstnemen
tegengaat.
In Frankrijk heeft de regeenng zich
de machtiging laten verleenen alle
noodige maatregelen in de vrijwilli
gerskwestie te nemen. Zooals bekend
heeft zij dit mandaat met algemeene
stemmen verkregen. Zij zal van deze
volmacht blijkens haar antwoord aan
Londen echter niet eer gebruik maken
alvorens ook de andere staten (be
doeld zijn Italië, Duitschland en Por
tugal) tot een dergelijken maatregel
overgaan.
Het Russische antwoord laat even
eens duidelijk uitkomen, dat men niet
van zins is, steun aan de regeeringen
van Valencia cn Barcelona te ont
houden, zoolang van Berlijn, Rome en
Lissabon niet kan worden verwacht,
dat zij hun ondersteuning aan Fran
co zullen staken.
De Fransche en Russische ant
woorden hebben in Italië en Duitsch
land veel critiek opgewekt; men be
schouwt deze in Rome en Berlijn zóo
ongeveer als sabotage van het niet-
inmengingsplan, of zegt dit in elk
geval te doen. Eerlijk kan dit
moeilijk genoemd worden. Zoolang
Duitschland en Italië nog niet duide
lijk hebben laten blijken, dat zij abso
luut van zins zijn hun eigen inmen
ging in den Spaanschen burgeroor
log te staken, kan men aan Rome en
Berlijn moeilijk het recht tot een der
gelijke critiek geven. Want Hitier
noch Mussolini hebben op het oogen
blik, dat deze regels geschreven wor-
1 den, ook maar met een woord op het
Engelsche plan geantwoord. Intus-
schen is het echter zeer wel moge
lijk, dat op het oogenblik, dat dit
overzicht onder de oogen van den
lezer verschijnt, de Duitsche en Ita-
liaansche antwoorden in Londen zijn
ontvangen. Dat deze antwoorden zoo
goed als geheel met elkaar in over
eenstemming zullen zijn, staat bulten
twijfel. Goering en Mussolini hebben
er te Rome ampel over gesproken.
]Maar alle waarschijnlijkheid zullen zij
de volgende drie beginselen van de
Duitsch-Italiaansche politiek ten' op
zichte van Spanje inhouden:
1. Een communistische regeering
kan niet geduld worden;
2. De burgeroorlog moet beperkt
worden tot de oorspronkelijke natio
nale elementen;
3. Men is bereid onmiddellijk mede
te werken aan iedere poging van goe
den wil tot het behoud van de neu
traliteit.
Volgens Gayda, den goed inge
lichten redacteur van de officieuse
Giornale d'Italia zal dit antwoord he
den of uiterlijk morgen gepubliceerd
worden. Ook het Italiaansche ant-
overdreven. Engeland heeft meer dan
eens getoond, dat het er niet over
denkt de neutrale mogendhedea door
de uitvoering van een dergelijk plan
voor het hoofd te stooten. En al even-
strenge controle, die de garantie biedt, 7aT.TranKrlft Vchilt teirifflfe-taO
dat qeen buitenlandsche vrijwilliger h sterke bondgenooten staan, verwisse-
meer den Spaanschen bodem betreedt. len tegen de_twijfelachtige kameraad-
u., Un—/.ft!, ,'in 33ii Italië.
woord zal tot voorwaarde bevatten,
dat deze niet-inmenging algemeen
wordt toegepast, dus hetzelfde voor
behoud, dat men in Fransche en Rus
sische voorwaa-den zoo laakt!
Het bezoek van Goering aan Italië,
waar de „tweede man van Duitsch
land waarlijk als een vorst is ontvan
gen, schijnt in beteekenis overigens
nog ver buiten het kader van de
Spaansche kwestie te raken.
Uit goed ingelichte bron heeft men
kunnen vernemen, dat ook de geheele
kwestie van de politieke organisatie
van Europa onder de oogen is gezien.
Mussolini zou zich voor zijn oude
plan van een bloc van vier (Enge
land, Italië, Duitschland, Frankrijk)
van Berlijn's medewerking hebben
verzekerd.
Dat een dergelijk plan echter thans
meer kans heeft om in vervulling te
gaan dan vroeger, is nauwelijks aan
nemelijk. Eerstens voelen de kleine
neutrale staten en ook Polen niets
voor een Europa, waar de vier groo
te mogendheden de lakens zouden
hebben uit te deelen en ook Frank-
rijks bondgenooten (de kleine Entente
en Rusland) staan vijandig tegenover
dit plan. Evenals trouwens Frankrijk
zelf. Aan den Quai d'Orsay ziet men
in een dergelijk voornemen niets an
ders dan de bedoeling, om Frankrijk
van zijn bondgenooten los te maken
en in het nieuwe bloc een onderge
schikte rol te laten spelen. Men maakt
zich in Parijs er nu doodelijk onge
rust over. dat Engeland voor derge
lijke plannen gewonnen kan worden.
De Fransche onrust lijkt intusschen
schap van Duitschland en Italië. Bo
vendien wijzen de Engelsche bladen
er nog op, dat door een dergelijk plan
het politieke evenwicht in Europa
verstoord zou worden.
Na de rede, die Eden Dinsdag in
de eerste vergadering van het La
gerhuis na het Kerstreces heeft ge
houden, heeft hij een en ander nog
eens nader uiteengezet. Na een uit
eenzetting over den huidigen toe
stand in de Spaansche aangelegenheid
te hebben gegeven, hield Eden zich
bezig met de kwestie van een even-
tueele samenwerking met Duitschland.
Nog eens verklaarde hij, dat Enge
land ontkende, dat Europa zou staan
voor de keus tusschen een fascistische
of een communistische heerschappij.
Verder zeide Eden openlijk, dat het
onmogelijk zou zijn met Duitschland
samen te werken, zoolang men daar
met dezelfde overgave, waarmede zij
gepredikt worden, ras en nationalisme
blijft belijden. „De wereld vraagt zich
af, waarheen deze leerstellingen
Duitschland, en met dit land ons allen,
moeten voeren". Engeland wil samen
werken met Duitschland, het zelfs den
■weg banen naar welvaart, maar
Duitschland zal dit op de een of an
dere wijze duidelijk moeten maken.
Dit zijn duidelijke woorden en in
Engeland hoopt men nu, dat men ze
in Berlijn ter harte zal nemer
de „mar CANTABRIO" vlucht uit de u.s.a.
Het Russische stoomschip „Mae ^vMrTÏ
haven, waar he, ooriogsmatonaihad VCTbicd, Hd
werking treding van de w*t» slecht geladen te zijn, want het steek!
schip schijnt door de grootelict mcn de kisten, die hf»
ver hoven