m m Hei bajxpoJit-Ucut Zeeland EinrienlaticUteil (lu-eAfrCcfit - I fëuitentandójiPi Ov-eA^icli .Van Zeeland heeft zijn taaie, n.l. het uit werken van een plan tot niets minder dan een economische saneering van de wereld, onder de meest gunstige omstandigheden kunnen vervullen.. Voor de engageering van medewerkers en het maken van rei zen door de geheele wereld stond hem een groot fonds ter beschikking. De opdracht der groote mogendheden, voor welke hij handelde, opende hem iedere deur. En hij zelf droeg zijn bankiers- en ministers ervaring. zijn wel zeer groote economische kennis en de gaven van een soiiede ver stand bij. Derhalve had de missie van Van Zeeland er aanspraak op, het maximum aan hoop te representeeren, die men onder de huidige omstandigheden op een econo mische expertise kan vestigen. Eind Januari, na vele maanden dus, zijn de resultaten van de enquête gepubliceerd. Wie het rapport gelezen heeft, zal er meer dan ooit van overtuigd zijn, dat in den toe stand, welke op net oogenbiik heerscht, goede raad duur is. De raadgever zelf ls klaarblijkelijk melancholiek. Hij heeft zijn aanbevelingen tot een minimum be perkt. En zelfs dit minimum heeft hij eenerzijds nog met vele concessies voor eventueele wederspannigen gewatteerd, anderzijds de termijnen van uitvoering vrijgevig op vele jaren bepaald. Dit mini mum van een minimum wordt overigens nog op uiterst sceptischen toon voorge- Iragen „Bezien wij het veld der politiek, dan schijnen de aanknoopingspunten, die op een spoedige en vriendschappelijke toe nadering doen hopen, minder in aantal te zijn dan ooit sinds 1918. Stellen wij ons x>p een economisch standpunt, dan schijrft het, alsof het gunstigste oogenblik voor een strikt economische samenwerking reeds voorbij is.... Gedurende de laatste maanden heb ik voorloopige conclusies, waartoe ik gekomen was, herhaaldelijk moeten veranderen; in de hoop, nieuwe teekens of stroomingen van een bemoedi- geiid karakter te zien opduiken, heb ik de overhandiging van het rapport steeds weer uitgesteld; op zekere oogenblikken, wan neer ik de moeilijkheden zich zag opsta pelen, heb ik mij zelfs afgevraagd, of het niet beter zou zijn, van een poging tot een groote internationale economische samen werking af te zien en een gezondere at mosfeer af te wachten". Weliswaar volgt op dergelijke passages steeds weer het overredende, zelfs het zich zelf overredende „desondanks". „Een poging is nimmer geheel en al verloren, zelfs indien zij niet onmiddellijk tot het doel leidt". Maar ook daaruit spreekt de stemming, die den auteur bewoog, toen hij zijn werk op papier bracht en overhan digde. Het moet de stemming zijn geweest van het lied, dat sinds eenige jaren overal in de wereld wordt gezongen „Vous savez blen Que dans le fond je n'en crois rien...." In de voorzichtige formuleering, waarin, zooals thans blijkt, reeds de opdracht aan Van Zeeland gehouden was, werd van hem verlangd „een enquête over de mogelijk heden om tot een algemeene verzachting van de contingenteeringsmaatregelen en andere belemmeringen van den inter nationalen handel te geraken". In deze op dracht steekt reeds de onuitgesproken theseinternationale handel is nuttig, autarchie daarentegen schadelijk. Van Zeeland onderzoekt desondanks deze stel ling nog eens. Terwijl hij theoretisch er kent, dat de technische mogelijkheid tot een bijna volledige autarchie in eenige zeer groote landen aanwezig is, stelt hij vast, dat zij zelfs daar onvermijdelijk tot een stijging der kosten, d.w.z. tot een verlaging van den levensstandaard zou moeten lei den. En in het meerendeel der landen zou het gevolg van de autarchie nog heel wat onaangenamer zijn „in vele oude, dichtbevolkte landen is het zelfs twijfelachtig, ot de autarchie het tenslotte nog zou toestaan, dat het huidige bevolkingscijfer daar gehandhaafd blijft, hoe diep ook het peil van den levensstan daard zou liggen, waarmede men genoegen zou hebben genomen. Deze tot het uiterste gedreven methode sluit het risico in zich, op den langen duur, tengevolge van de dingen zelf, een vermindering van het be volkingscijfer met zich mede te brengen". Dus geen autarchie, maar internationale handel, en in dit opzicht is Van Zeeland zelfs zoo streng, dat hij niet eens het be staan van twee verschillende staten-groe- pen erkent. In werkelijkheid vindt men geen enkelen staat, die tot nog toe tot de volledige autarchie besloten heeft; ander zijds is geen een land den waren vrijhan del trouw gebleven. Het is de vraag, of deze gelijkstelling niet al te doctrinair of ai te opportunistisch is. De zeer ver schillende graden naast de evenzeer ver schillende idealen zijn geen bijzaken, maar vormen het cardinale punt. Van Zeeland heeft intusschen willen aantoonen, dat alle staten, zonder eenige uitzondering, belem meringen van den handel hebben uit te roeien; en in zooverre heeft hij gelijk. Hoe echter verwijdert men handelsbe lemmeringen? Wat te doen, opdat tarief muren, regiementen, enz. verdwijnen? Ook Van Zeeland Kent geen ander middel, dan het van ouds bekende: dat men deze af schaft. Minstens een tiental Voikenbonds- enquëtes, conferenties van Kamers van Koophandel en wat al niet meer hebben dit sinds jaren aan een ieder, die het hoo- ren wil, op mooi bedrukt papier verkon digd. Zij hebben ook niet nagelaten, daar aan hetzelfde toe te voegen als Van Zee land: dat het waagstuk natuurlijk tege lijkertijd door veie of alle landen zou moe ten worden ondernomen. Maar het is duidelijk, dat ook Van Zeeland niet heeft kunnen constateeren, dat de van ouds be kende weg nieuwe kansen in de psycho logie der regeeringen zou hebben. Hij weet zeer goed, dat eenige staten bij hun autarchische politiek „zuiver politieke overwegingen volgen" en dat zij geenszins bereid zijn deze af te zweren. Hij weet ook zeer goed, dat, wanneer deze staten bij hun politiek volharde^ de andere tenminste tegenover de obstinaten het zelfde moeten doen. Ook Van Zeeland heeft moeten vaststellen, dat de algemeene bespreking over het probleem in alle hoofdsteden steeds positief was, dat zij echter steeds aanzienlijk negatiever werd, zoodra men het punt naderde, waarop men zelf eenige concessies moest doen. Het blijft bij dit alles de vraag, of dan werkelijk slechts universeele transacties de economische saneering kunnen bren gen. Wanneer de bijzonaere politiekerol van eenige staten de universeele transactie verhindert, moet zij dan werkelijk voor aiie staten verhinderd worden? Het ls tot op den huidigen dag niet duidelijk ge worden, waarom niet ook partieel veel mogelijk zou zijn. Wanneer het bestaan van de staten, van welke Van Zeeland politieke garanties vraagt, welke deze waarschijnlijk niet kunnen geven, de alge meene toepassing van het rapport verhin dert: waarom zouden dan degenen, voor welke dit voorbehoud niet geldt, niet onder elkaar het rapport kunnen toepassen? Deze vraag zal tenslotte eens met meer nadruk gesteld worden, en het is te hopen, dat dit spoedig gebeurt, want Van Zeelands prognose, dat een nieuwe crisis reeds in aantocht is, belooft weinig goeds. Zegetocht van HJM. de Koningin door Baarn en Soest. Het leven gaat weer zijn gewonen gang; de rust is weergekeerd, steden en dorpen hebben hun normale aanzien herkregen. Doch niet plotseling is de feestelijke stem ming geweken, heel langzaam en dralend is zij weggeëbd. Aarzelend, als met tegen zin verdwenen de verlichtingen en versie ringen, eerst van de officieele gebouwen, toen van de groote particuliere onder nemingen en eindelijk ook de laatste vlag gen van woonhuizen en winkels, zoodat met het begin der nieuwe week alles weer bij het oude is. Slechts met dit verschil, dat ons land een kleine Oranjeprinses rijker is. Aan haar vreugde over dit voor ons land zoo belangrijke feit heeft de bevolking van Soest en Baarn nog eens op uitbundige wijze uiting gegeven bij gelegenheid van den autorit, welke H.M. de Koningin, Prins Bernhard, Prinses Armgard en Prins H.K.H. Prinses Beatrix. 48 uur oud, des ochtends 2 Februari, Aschwin Vrijdagmiddag door deze plaat sen heeft gemaakt. Deze eerste rijtoer van de Vorstelijke personen na de geboorte van Prinses Beatrix is een ware zegetocht ge worden. Ofschoon op uitdrukkelijk ver zoek van H.M. de Koningin elk officieel huldebetoon achterwege werd gelaten, heeft de bevolking van beide plaatsen, die vooraf in de bebouwde kom dezer gemeen ten tn dichte drommen langs den weg stond geschaard, zich de gelegenheid niet laten ontgaan om nogmaals op geestdriftige wijze getuigenis af te leggen van haar diepe ge negenheid voor ons Vorstenhuis. Wie deze spontane geestdrift van volwassenen en kinderen heeft meegemaakt, vraagt zich niet zonder eenige ongerustheid af, wat er wel zal gebeuren, als Prinses Juliana voor de eerste maal met de kleine Prinses Bea trix uitrijdt! De uitgave van „Ons Kind" belooft een succes te worden. Het fonds van de stichting „Ons Kind", zooals onze lezers zich zullen herinneren, de uitgave van een boek voor jonge moe ders, dat in verschillende prijsklassen in den handel zal worden gebracht, op touw heeft gezet, blijkt zich in groote belang stelling te mogen verheugen. Uit alle dee- len van het land, alsook uit de overzeesche gewesten, kwamen reeds giften binnen en ook is er reeds druk op de uitgave inge- teekend. De opbrengst van den verkoop van dil boek, waaraan vele vooraanstaande paedagogen hun medewerking verleenen, zal als Nationaal Geschenk aan Prinses Juhana ter hand worden gesteld, die voor nemens is, er de kas van genoemde stich ting mee te stijven, zoodat dit Nationale Geschenk in zijn geheel aan het Neder- iandsche kind hier te lande en in de tropen ten goede zal komen. In de beide Kamers. In de Eerste Kamer kwam de eerste van de reeks begrootingen er met vlag en wimpel door. In de derde zitting, Vrijdag morgen, aan deze begrooting gewijd, werd Binnenlandsche Zaken zonder hoofdelijke stemming aangenomen. Van belang was was vooral in minister van Boeyens rede zijn, zij het uiterst voorzichtige, aan kondiging, dat de mogelijkheid van groo- ter financieele zelfstandigheid voor de ge meenten zal worden overwogen, alsmede of misschien „enkele nieuwe bescheiden middelen tot de beschikking van de ge meenten gesteld kunnen worden". Des middags van denzeifden dag werd de be grooting van P.T.T. onder het mes ge nomen, die aanleiding gaf tot critiek van liberale en christelijk-historische zijde over de volkomen onvoldoende postbezorging ten plattelande, terwijl de afdeeling radio enkele opmerkingen over onbeschaafdheid en banaliteit der uitzendingen van het N.S.B.-lid Van Vessum te verduren had. Minister Van Boeyen was het hiermede niet eens, achtte integendeel het peil van onze radio-uitzendingen in vergelijking met die van het buitenland zeer hoog, of schoon hij toegaf, dat er wel eens een woord of opmerking tusschen de mazen van het contröJenet doorglipt, dat niet door den beugel kan. Van belang was nog het antwoord van den minister op een vraag naar de financiering der werelduitzendin gen, namelijk dat hij wel een middel denkt te kunnen vinden, om het geld daartoe „uit de zakken van de luisteraars te krijgen". Wij zijn benieuwd, wat dit middel zal zijn, nu nog kort geleden het schrikbeeld van een radiobelasting door de verklaring van minister De Wilde is weggenomen. Eenige wetsontwerpen werden deze week bij de Tweede Kamer ingediend. Allereerst een wetsontwerp tot verhooging van de begrooting 1938 van Buitenland- sche Baken met een bedrag van t 25.(JOU als bijdrage in de door den Volkenbond ter beschiking gestelde middelen voor be strijding van de in China heerschende epi demieën, welke ook voor ons land met zijn bezittingen in Azië dreigend gevaar op leveren. Een gelijk bedrag zal worden aan gevraagd ten laste van de Ned.-Indische begrooting. Getracht zal worden de Neder- landsche bijdrage te besteden voor aan koop van geneesmiddelen hier te lande of in Indië, teneinde ons land nog zooveel mogelijk van deze extra-uitgaven te doen profiteeren. Verder werden ingediend een wetsontwerp tot wijziging van de Mijnwet en een nota van wijziging de derde op het wetsontwerp inzake de electrici- teitsvoorziening, waarin waarborgen wor den gegeven ter verzekering van de be langen der gemeenten. Artis is er nög niet De vooruitzichten voor het behoud van Artis zijn sedert het eerste alarm werd geslagen, wel eenigszins verbeterd. Het comité, dat gelden inzamelt, om het voort bestaan van onzen grootsten dierentuin te verzekeren, berichtte dezer dagen, dat de eerste 50.000 aan giften zijn binnenge komen, hetgeen een goed begin is, maar natuurlijk nog lang niet voldoende. Wil Artis naar behooren verjongd kunnen worden en als gevolg daarvan weer een druk bezoek kunnen verwachten, dan zul len de gelden nog rijkelijk moeten toe vloeien. Het doel: het behoud van dezen schoonen tuin van Europeesche vermaard heid. is het zeker waard. Z.K.H. Prins Bernhard met H.K. kleed Dit statiekleed werd nu Artisten luiden de noodklok. Een groep van landgenooten, wier be roep het is, het overige deel der mensch- heid te amuseeren, cabaret-, revue- vanéte- en circusartisten ziet zich in zijn bestaansmogelijkheden ernstig be dreigd door de volgens hen onevenredig groote concurrentie van de zijde der radio- omroepvereenigingen, die met hun voor stellingen in alle uithoeken van het land, den gewonen artisten-ensembles het gras voor de voeten wegmaaien. De Nederland- sche Artisten-Organisatie, waarin de in genoemde beroepen werkzame personen zijn vereenigd, heeft m verband hiermede een actie op touw gezet om de regeering te bewegen, een verbod voor de omroep- vereenigmgen uit te vaardigen om buiten de studio's voorstellingen te geven. Deze actie wordt door verschillende groote ondernemingen, zooals de Bouwmeesters Revue en de Nationale Revue gesteund. .H. Prinses Beatrix in statie- vooi de 7e maal aedraqen. Een nieuw schip voor de BatavierRja Na de „algeheele opruiming en uitver koop", welke in het diepst van de crisis onder onze koopvaardij- en passagiers- vloot werd gehouden, is er met het stijgen der conjunctuur een ware bouwrage ont staan, waaraan nog steeds geen einde is gekomen. Thans gaat weer de bekende Batavieriijn voor haar dienst Rotterdam- Eonden haar vloot uitbreiden met een nieuw passagiers- en vrachtschip, dat op de werven van „De Noord" te Alblasser- dam zal worden gebouwd. Het schip zal met veel grooterv doch wei veel moderner en geriefelijker worden dan de bestaande schepen van deze lijn. De opvolger van prof. Veiling Meinesz Besluiten wij ons overzicht met te ge wagen van de aanwijzing van dr. W. Nieu- wenkamp, privaat-docent aan de Rijks universiteit te Utrecht, als opvolger van prof. dr. F. Q. Vening Meinesz voor het voortzetten van diens oceanografische Veranderingen in het Duitsche kabinet. De groote veranderingen in de Duitsche regeenng, waarvan reeds eenigen tijd bij geruchte sprake was, hebben thans plaats gegrepen. Von Blomberg is afgetreden als opperbevelhebber van de Duitsche weer macht. Het oppercommando van de weer macht komt in handen van Hitier. Von Fntsch, de opperbevelhebber van de land macht, is afgetreden. Er is een geheime kabinetsraad ingesteld onder voorzitter schap van Von Neurath. Deze is afgetreden als minister van buiteniandsche zaken en opgevolgd door Von Ribbentrop. De am bassadeurs Von Hassel (Rome), Van Dirck- sen (Tokio) en Von Papen (Weenen) zijn teruggeroepen van hun post en moeten zich ter beschikking houden. Goering is tot veldmaarschalk benoemd. Tenslotte is bepaald, dat de Rijksdag op 20 Februari bijeen zal komen. Het is niet gemakkelijk een verklaring voor al deze feiten te vin den, alleen ai reeds tengevolge van het ïeit, dat zoovele „verklaringen" de ronde doen. In de eirste plaats de officieele ver klaring, welke tot uiting komt in de brie ven, welke Hitier aan de verschillende af tredende autoriteiten heeft gericht. Aan Von Blomberg's gezondheid zou de dienst te zware eischen stellen, hetzelfde zou het geval zijn met Von Neurath en Von Fritsch is ziek. Daarnaast staan dan de niet-offi- cieeie verklaringen. Zoo zou het huwelijk van Von Blomberg met zijn huishoudster, waarbij Hitier en Goering nota bene als getuigen zijn opgetreden, op groot verzet onder de hooge officieren gestuit zijn, die meenen, dat Von Blomberg ver onder zijn stand getrouwd is. Hitier zou daarop, mede op aandrang van Von Blomberg zelf, die zijn fout zou hebben ingezien, aan zijn minister van oorlog het altreden mogelijk hebben gemaakt, in strijd met deze these lijkt overigens wel het ontslag van Von Fntsch, een van de machtigste mannen van de generaals-groep. Verder wordt er gesproken over spanningen tusschen de oude leden van de partij en de legerkrin- gen, welke nu tot een versterking van de partij en een verzwakking van de mili taire machthebbers zou hebben geleid. En tenslotte weet men dan nog van een strijd tusschen een pro-Chineesch en een nog activistischer pro-Japansch kamp en van meeningsverschillen over de politiek tegenover Oostenrijk het terugroepen van Von Papen zou in verband staan met de zware slagen welke de Oostenrijksche nazi's in den laatsten tijd hebben gekre gen en Spanje te vertellen. Nu is het duidelijk, dat meeningsver schillen tusschen de leidende persoonlijk heden in Duitschland even goed mogelijk zijn als in een democratischen staat. Het eenige verschil is, dat zij in een dictatuur in de antichambre, in de democratie echter in het openbaar worden behandeld. En wijl zij in Duitschland nu eenmaal niet in het openbaar worden behandeld, blijven zoo wel de gebeurtenissen zelf alsook hun verdere ontwikkeling ondoorzichtig. Inrijen men de verschillende lezingen van het ge val noteert, heeft men gedaan, wat moge lijk is. De strijd in het Verre Oosten Het is eigenaardig, dat de belang stelling voor den Japansch-Chineeschen oorlog door de nieuwste ontwikkeling in den Spaanschen strijd, plotseling weer sterk verminderd is. Toch ge beuren ook daar dingen, die de aandacht ten volle waard zijn. Zoo zijn er in de af- geloopen week in Kanton troebelen ge weest, die gelukkig spoedig konden wor den onderdrukt. In Chmeesche kringen gelooft men, dat de Japansche luchtaan vallen op Kanton van Vrijdag demonstra ties waren, die hadden moeten samenval len met een staatsgreep, welke door Japan gesteund werd. Voor de aanhangers van Tsjiang Kaï- sjek moeten deze gebeurtenissen wel een groote teleurstelling zijn geweest, hoewel de opstand tegen de provinciale Chinee- sche regeering te Kantor, in de kiem werd gesmoord. Deze feiten vormen toch de eerste scheuring in de eenheid, waartoe de oorlog met Japan het land heeft gebracht. Hopelijk blijft het nu bij deze eene poging en zal China de eenheid, welke het in den strijd tegen Japan zoozeer noodig heeft, in de toekomst verder blijven bewaren. Inwijding van de nieuwe vesting werken te Singapore. In verband met den toestand in het Verre Oosten, komt aan de inwijding van de nieuwe vestingwerken te Singapore en de manoeuvres, welke bij deze gelegenheid door 27 oorlogsschepen, 30.000 man land troepen en ongeveer lüü vliegtuigen zijn gehouden, een groote beteekenis toe. Zoo als bekend hebben deze vestingwerken, die Singapore in staat moeten stellen aan een vijandelijke vloot den toegang tot den In- dischen Oceaan van het Oosten uit te ver hinderen, 14 millioen pond sterling gekost, ondanks het feit, dat zij met goedkoope arbeidskrachten werden aangelegd. Vol gens de scheidsrechters hebben de zoo juist gehouden manoeuvres, waarbij voor de eerste maal ook de 45 cm-kanonnen van de forten van Singapore met hun 20 meter lange ioopen, hun 1500 kg zware granaten, die door het dikste pantser van een oorlogsschip heendringen, en hun dacht van met minder dan 50 km, gebruikt werden, bewezen, dat dit sterkste vloot- steunpunt ter wereld niet van zee af te veroveren is. Voor Japan beteekent dit natuurlijk een ernstige waarschuwing. Een tweede waarschuwing aan Japan is wel gelegen in het feit, dat ter gelegenheid van de inwijding van de nieuwe vesting werken drie Amerikaansche kruisers met zee-officieren een bezoek aan Singa pore brengén. Dit feit symboliseert de samenwerking, welke zich in den laatsten tijd steeds duidelijk tusschen de heide Angelsaksische landen

Historische kranten - Archief Eemland

Soester Courant | 1938 | | pagina 8