DUMPING BinnerdandlcA ÖAMAqieht Biiüm£muUcfi OueA^icM Ook in Amerika is men steeds weinig te «preken geweest over landen, die uit roer tegen onrendabele prijzen bedrijven. Mien noemde dit oneerlijke concurrentie, »en verraad aan internationale economi- »che principes en een poging, den vrijen exporthandel te ondermijnen. Des te eigen aardiger is het dan ook, dat op het oogen- blik vele Amerikaansche burgers zich Ijverig aan hetzelfde vergrijp schuldig maken. De verklaring voor deze nieuwe prac- tijken der Amerikaansche exporteurs is ook gemakkelijk te vinden. Voor de keuze gesteld, de fabricatie te staken of in het geval van den groothandelaar met volle pakhuizen te blijven zitten, of anderzijds /tenminste een deel van het personeel ver der aan den gang te houden resp. tenminste een deel van de voorraden van de hand te doen, kiezen vele Amerikaansche on dernemers den tweeden weg in de hoop, dat zij zich daarbij voor verliezen door waardevermindering hunner goederen in het verdere verloop van de Amerikaansch- economische depressie kunnen behoeden. Hierin ligt wel de voornaamste oorzaak van de tegenwoordige Amerikaansche dumping. Men ziet, dat de binnenlandsche markt volkomen braak ligt. De binnen komende opdrachten zijn slechts bestemd om de meest dringende behoeften van de consumenten te dekken. Slechts weinige ondernemers denken er aan, deze periode van geringe vraag te gebruiken om zich reeds thans van voorraden voor de verdere toekomst te voorzien. Want achter alle aankoopen staat de onzekerheid, hoe lang de depressie zal duren en welken omvang zij nog zal aannemen. Zoo verkeeren de producenten in een lastig parket en kiezen dikwijls bij vele waren noodgedwongen den weg van den versterkten uitvoer, die slechts bij prijsverlagingen te bewandelen is. Het voorbeeld der staalindustrie is het be kendst. De organisatie der Europeesche Financiën en Koloniën in de Eerste Kamer. De rede van mr. Trip voor de Neder- iandsche Maatschappij voor Nijverheid en Handel is ook in de Eerste Kamer bij de behandeling van de begrooting van Finan ciën nog ter sprake gekomen. Het was de e.h. mr. Pollema, die zich tijdens de ge- heele behandeling dezer begrooting, met tijn politieke tegenvoeters de heeren De Eeeuw van de S.D.A.P. en Van Vessem van de N.S.B., als een overtuigd tegen- itander van de monetaire politiek der re geering heeft doen kennen, die herinnerde aan het door mr. Trip gesignaleerde ge vaar, dat de gulden aan den dollar is ge koppeld. Wij missen aldus mr. Pollema onze vrijheid op monetair gebied en de onzekerheid in den toestand wordt nog verhoogd door het feit, dat de monetaire overeenkomst die er tusschen ons land en Amerika bestaat, met 24 uur kan worden opgezegd. Verder is mr. Pollema van oor deel, dat het egalisatiepunt van den gul den te laag is gesteld, waardoor onnoodige ledragen moeten worden uitgegeven om den gulden op dit peil te houden. Het middel, dat deze afgevaardigde hiertegen aanbeval, namelijk dat de regeering, nu de gulden omhoog wil en slechts ten koste van vele millioenen uit het Egalisatiefonds op het depreciatiepunt kan worden ge houden, maar grootere uitgaven moet gaan doen, waardoor de gulden gedrukt zal worden, dus ook zonder het Egalisatiefonds zijn depreciatie van 20 zal behouden, werd door minister De Wilde op even overtuigde wijze bestreden. Het „kleine beetje inflatie", dat de heer Pollema aan beveelt, noemde de minister even onbe staanbaar als een „klein beetje spoorweg ongeluk". Wij behoeven dus niet bevreesd te zijn, dat onze huidige regeering het hellende pad der gedirigeerde inflatie zal inslaan, hetgeen zeker een groote gerust stelling is, want, mag de heer Pollema al gelijk hebben, dat de monetaire politiek staalexporteurs, de IREG, heeft alles ge daan om met de Amerikaansche staalpro ducenten tot een overeenstemming over de uitvoerprijzen te komen. Een zeker suc ces kon reeds aan het einde van 1937 ge boekt worden. Op het oogenblik vinden juist nieuwe onderhandelingen met een uit Europa aangekomen delegatie over een uitbreiding van de overeenkomst plaats. Maar er bestaat tengevolge van een wette lijk verbod geen mogelijkheid, in de Ver- eenigde Staten tot een vast staalprijskartel te komen. Zelfs de onverbindende prijs afspraken worden door de regeering te Washington, die afwijzend tegenover alle prijsbindingen door particuliere organisa ties staat, met groot wantrouwen gevolgd. Het gevolg daarvan is, dat weliswaar het U.S. Steel-concern en eenige andere groote producenten zich aan de prijsbindingen houden, maar talrijke kleine producenten uitvoermogelijkheden tot eiken prijs zoeken. Of de Amerikaansche dumping nu reeds zoover gaat, dat zij tot verliezen leidt, laat zich natuurlijk slechts moeilijk onderzoe ken, wijl er b.v. ook rekening moet wor den gehouden met de enorme kosten van het weder in bedrijf stellen van een eens stilgelegde onderneming. Men mag dezen bij zonderen uitvoer der Vereenigde Staten voor een natuurlijk ge volg van de binnenlandsche economische depressie en het gebrek aan vertrouwen houden of niet. Dat verandert echter niets aan het feit, dat Amerika op het oogen blik op verschillende buitenlandsche markten een meer of minder groote dum- pingsuitvoer bedrijft, die uit den aard van de zaak ook voor de Europeesche expor teurs nadeelige gevolgen heeft. Men komt derhalve in de verleiding den Amerikanen, wanneer zij het over de Japansche dum ping hebben, toe te voegen, dat zij ook eens op den balk in het eigen oog moeten letten. van onze regeering groote gevaren in zich bergt, de methode, die hij aanbeveelt, is ongetwijfeld evenmin van gevaren ont bloot. Bij de behandeling van het Werkloos- heidssubsidiefonds kwam het nog tot een kort, maar vinnig duel tusschen den minister en den Amsterdamschen wet houder Kropman, die de regeering ver weet, dat zij de gemeenten laat opdraaien voor de tekorten op dit fonds. Minister De Wilde daarentegen was van meening, dat de gemeenten de tekorten wel degelijk zelf moeten gevoelen, want, zoo merkte hij als goed paedagoog op, niets is zoo ge vaarlijk voor de gemeenten als de weten schap, dat er een fonds is, waaruit een tekort kan worden aangezuiverd. Dit is dus geheel in de lijn van het aangekon digde wetsontwerp, dat de gemeenten grooter zelfstandigheid dus ook grooter verantwoordelijkheid zal geven en waaraan de minister dan ook in dit ver band nog even herinnerde met de opmer king, dat dit wetsontwerp „hier ergens in de buurt zweeft" I Hiermede was intusschen het einde van deze begrooting in zicht gekomen. Na re en dupliek werd zij zonder hoofdelijke stemming aangenomen, waarna die van Koloniën aan de beurt was. Minister Wei ter had het heel wat gemakkelijker dan zijn ambtgenoot: zijn begrooting werd zonder eenige discussie aangenomen. De commissie van advies inzake de vaccinatie ingesteld. De Staatscommissie inzake vaccinatie plicht is thans ingesteld. Zij staat onder leiding van den minister van Sociale Zaken, prof. mr. C. P. M. Romme en zal een antwoord hebben te geven op drie vragen, namelijk, of vaccinatieplicht al dan niet wenschelijk is en zoo ja, of hiervoor de vroegere regeling dienst kan doen, dan wel een nieuwe regeling moet worden ge troffen. In het laatste geval zal de com missie dan tevens nog een ontwerp voor zulk een regeling moeten indienen. In de bezetting van de commissie, die zeer uit gebreid is, komt in de benoeming van leden als prof. Aalberse, lid van den Raad van State, prof. mr. I. B. Cohen, lid van Gedeputeerde Staten in Groningen en me. J. Kruseman, oud-president van het Ge rechtshof te Amsterdam, duidelijk tot uit drukking, dat ook aan de staatkundige en juridische zijde van het vraagstuk de noodige aandacht zal worden geschonken. Minister H. Colijn vertoeft momenteel in het Wald-Hotel te Arosa. Men ziet hem hier in gezelschap van den ener gieken directeur Zuber en eenige Hollandsche skiloopers. De K.L.M. naar Australië. De plannen van de K.N.I.L.M. om haar wieken uit te slaan naar Australië staan thans dicht voor verwezenlijking. Zooals men weet, mocht de dienst op Australië niet geopend worden, voor Engeland zijn luchtverbinding met dit werelddeel tot stand zou hebben gebracht. Dit nu zal 1 Juli a.s. het geval zijn. Alles is thans reeds voor den Britschen dienst tusschen Singa pore en Australië gereed op de luchtvaart bases na, doch volgens een officieele ver klaring van den Australischen minister van Defensie zullen deze op genoemden datum voltooid zijn. De opening van den luchtdienst op Australië door de K.N.I.L.M. zal vermoedelijk ook de K.L.M. ten goede komen, omdat haar luchtnet aansluiting heeft op het Indische en er dus ook wel passagiers uit Australië, die naar Europa willen, van deze aansluiting gebruik zul len maken. Een schilder gehuldigd. De bekende schilder en teekenaar Willem van Konijnenburg vierde Vrij dag 11 Februari onder buitengewoon groote belangstelling zijn 80sten ver jaardag. De receptie in Pulchri Studio, waar een drom van menschen zich ver drong om den jubilaris hun gelukwenschen aan te bieden, bewees wel, hoe zeer deze kunstenaar ondanks zijn hoogen leeftijd nog midden in het actieve leven staat. Niet minder bewijzen dit trouwens de verschil lende groote opdrachten, die Willem van Konijnenburg in de laatste tien jaar nog mocht ontvangen, zooals de Delftsche ramen, de Utrechtsche wandtapijten en de decoratie van de groote hal in het Museum Berlage. De Nederlandsche Bioscoopbond jubileert. Een heel wat jonger jubilaris, de Neder landsche Biscoopbond, herdacht op den zelfden dag zijn twintigjarig bestaan, in welken betrekkelijk korten tijd hij het bedrijf, waarvan hij de belangen behartigt, snel, ofschoon lang niet altijd evenwichtig heeft zien groeien. Geen ander bedrijf heeft zich zoo snel en sprongsge wijze ontwikkeld als het filmbedrijf. Wie mocht meenen, dat na den grooten overgang van stomme naar sprekende film de groot ste verandering wel doorgemaakt is, kon wel eens vreemd opkijken, als straks de stereoscopische film en de televisie hun veroveringstocht over de wereld begin nen. En met dit jonge, levende en ver anderlijke bedrijf groeit deze thans twin- tigparige jubilaris mee en misschien wel een geheel nieuwe étappe in zijn bestaan tegemoet. Bollenpracht in Haarlem. Te Haarlem werd in het „Krèlagehuis" door den minister van Economische Zaken, mr. M. P. L. Steenberghe, onder groote belangstelling de tentoonstelling van bol- bloemen geopend. In zijn openingsrede wees minister Steenberghe op de groote beteekenis van het bloembollenbedrijf voor het economische leven van ons land. Op het oogenblik bedraagt de bloembollen export in waarde iets minder dan 2.5 van den totalen uitvoer van ons land en 45 van onzen tuinbouwexport. Het is dus zeker een factor van beteekenis en sprekender nog komt deze beteekenis uit, indien men de bedragen hoort, die met dezen export gemoeid zijn. In 1930 werd er voor 46.4 millioen gulden aan bloem bollen naar het buitenland verkocht, Daar na kwam weliswaar de groote Inzinking -« in 1932 daalde de export tot 19.2 millioen doch het afgeic'open Jaar was al weer veel beter en bereikte een exportwaarde van £8 millioen gulden. De tentoonstelling Aan het einde van de vorige week, die toch reeds zoo rijk was aan belangrijke politieke gebeurtenissen, deden in alle na- buurstaten van Duitschland geruchten over ernstige gebeurtenissen in Berlijn en elders de ronde. Deze geruchten zijn wel onjuist geweest, maar desondanks krijgt men nog steeds den indruk, dat de crisis tusschen de partij en de traditionalistische legerkringen nog geenszins geëindigd is. Dit sluit intusschen niet uit, dat deze crisis zeer wel zal kunnen worden opgelost, zon der de interne orde te verstoren. Over de gebeurtenissen van 4 Februari en de daarop volgende dagen worden op het oogenblik in het buitenland twee lezingen gegeven, die van de Duitsche offi cieele mededeelingen verschillen. De eene lezing zegt het volgende: het huwelijk, dat Von Blomberg beneden zijn stand sloot, was voor de generaalsgroep onder leiding van Von Fritsch slechts een voorwendsel om bij Hitier op ontslag van den veld maarschalk, die men in legerkringen „Hitlerjunge Quex" noemde, hoewel hij zeker geen volbloed nazi was, aan te drin gen, met het doel in zijn plaats Von Fritsch benoemd te krijgen. Het initiatief van het leger had in zooverre succes, dat de Führer Von Blomberg, om welke redenen is nog onbekend, inderdaad liet vallen. Maar daarmede was het probleem regime-leger nog geenszins opgelost. Dit ontstond eigen lijk eerst op het oogenblik dat het vraag stuk van Von Blomberg's opvolger ter sprake kwam. Het is duidelijk, dat er toen van officierszijde getracht is, een opper bevelhebber benoemd te krijgen, die nog minder nationaal-socialistisch dan Von Blomberg was, terwijl de nazi-kringen natuurlijk op de benoeming van een zuiver nationaal-socialistischen opperbevelhebber aandringen. De candidaat der officieren was Von Fritsch, tenvijl de nazi's Goering, Von Reichenau en misschien ook Himmler op hun lijstje hadden staan. De officieren zouden met gevaarlijke consequenties ge dreigd hebben, indien een van deze drie partijleden benoemd zou worden. Toen werd generaal Keitel als compromis-can- didaat op den voorgrond geschoven. En deze generaal, die er ongeveer dezelfde opvattingen als Von Blomberg op na zou houden, werd inderdaad, zij het ook onder een anderen titel, de opperbevelhebber van de Duitsche weermacht, terwijl Von Fritsch gedwongen werd zijn ontslag te nemen. Volgens deze lezing zou dus alles bij het oude gebleven zijn. De pro-nazistische Von Blomberg en de anti-nazistische Fritsch zijn verdwenen en vervangen door de iet wat neutraler Keitel en Von Brauchitsch. Het evenwicht zou dus zijn bewaard, want het ontslag van 13 verdere generaals had inderdaad slechts plaats, wijl zij voor hun functie reeds veel te oud waren. Nu is er echter een tweede lezing, die aanmerkelijk van de eerste verschilt. Vol gens deze zou generaal Keitel met de neutrale persoon zijn, voor welke men hem in het algemeen houdt. Hij zou behooren tot de menschen, die meeuen, dat niet de legerleiding, maar de S.S. plus Gestapo verreweg de sterkste macht in het land ls. Derhalve zou hij de poorten van het leger voor de partij willen openen, wijl dit toch op een gegeven oogenblik en dan misschien met ernstige wrijvingen, zou moeten ge beuren. Nationaal-socialistische propagan da in het leger, verwijdering van niet ge heel betrouwbare officieren en de benoe ming van nieuwe officieren onder contröle van Himmler met zijn Gestapo zouden daarvan het gevolg zijn. Verder wijst deze tweede lezing er op, dat Keitel door menschen, die hem ken nen, als „Mussolini's man" wordt be- schouwd en zijn benoeming als „Musso lini's overwinning in Berlijn". Keitel zou de Italiaansche militaire macht voor veel solieder houden dan zijn ten val gebrachte collega's van beide faculteiten, Von Blom berg en Von Fritsch. Derhalve zou hij zich niet verzetten tegen een nog nauwere samenwerking met Rome. Eerst de symptomen van de komende zelf geeft een prachtig beeld van hetgeen de kweekers ln rusteloos zoeken met elnde- looze volharding uit dikwijls zeer onop vallende bloemen weten te maken. Een wonder van kleuren en geuren en sierlijke vormen vindt men er bijeen. r weken en maanden zullen aantoonen, of een van deze beide lezingen en zoo ja welke juist is. Derhalve zal het interessant zijn de verdere ontwikkeling in Duitschland met aandacht te volgen. Het proces Niemoelier, Zekere aanwijzingen over het verdere verloop der ontwikkeling in het Derde Rijk zal misschien het proces Niemoelier kun nen geven. Het is bekend, dat de dappere dominé van Dahlem de sympathie genoot van machtige legerkringen, dien het een doorn in het oog was, dat de vroegere duik bootkapitein door de nazi's als een „staats vijand" werd behandeld. Uit het proces, dat tegen hem gevoerd wordt, zal nu kun nen blijken, of de hem steunende kringen inderdaad nog over invloed beschikken. Tot op het oogenblik ziet het er naar uit, dat dit niet meer het geval is, nadat ver schillende voorstellen van zijn verdedigers over de kwesties der openbaarheid, het oproepen van getuigen, enz. waren ver worpen, besloot de rechtbank de vertegen woordigers van de z.g. Belijdeniskerk, die tot op dat oogenblik in de zaal waren toe gelaten, eveneens uit te sluiten. Dit besluit noopte Niemoelier tot de verklaring, dat hij onder deze omstandigheden van elke ver dediging afzag, wijl deze dan toch doelloos zou worden. In deze omstandigheden staat het proces voor ds. Niemoelier er weinig gunstig voor. De Engrelsch-Italiaansche toenadering. Na de uitbreiding van het accoord van Nyon blijven de Engelsche en Italiaansche pers nog steeds vriendelijke woorden over en weer vinden. Dat is een verblijdend ver schijnsel juist in een tijd, dat de verande ringen in Duitschland de vrees doen ont staan voor een nauwere Duitsch-Italiaan- sche samenwerking ook in Spanje. Nu wordt er beweerd, dat de toegeeflijke hou ding van Mussolini echter juist een gevolg van de gebeurtenissen in het Derde Rijk zou zijn. Duitschland in Weenen heer- schend, is het eenige werkelijke gevaar, dat er voor Italië in Europa bestaat. Daar tegen zou Mussolini nu beveiliging zoeken door een nieuwe toenadering tot Engeland, Ons schijnen deze politieke combinaties veel te ver te gaan en zoolang er nog geen begin gemaakt is met de terugtrekking der Italiaansche „vrijwilligers" uit Spanje, zal ons optimisme getemperd moeten blijven. De regeering: Goga afgetreden. Het half-fascistische kabinet van Goga in Roemenië is slechts een kort leven be schoren geweest. Onder druk van de open bare meening is zijn bewind jammerlijk ineengestort. De koning vormde daarop een regeering van nationale eendracht en stelde de verkiezingen voor onbepaalden tijd uit. Dat is inderdaad de beste oplossing om een einde te maken aan den in Roemenië gevoerden strijd en dreigende onlusten te voorkomen. Men zal in Berlijn en Rome over dit besluit teleurgesteld, in Londen en Parijs alsmede natuurlijk in Joodsche kringen daarentegen verheugd zijn. De strijd in het Verre Oosten. De oorlog in China wordt met verschil lend resultaat in de verschillende oorlogs gebieden voortgezet. Hoewel de Chineezen dapper weerstand blijven bieden, krijgt men in de. laatste dagen toch den indruk, dat er in het Hemelsche Rijk iets begint t« haperen. Hier en daar zouden zich reedi onlusten hebben voorgedaan en in het kamp van Tsjiang Kai-sjek zouden ver schillende scheuringen vallen waar t« nemen. Voor de Japanners zou dit zeer aangenaam zijn, maar desondanks ver betert hun positie er zich slechts weinig door. De Russen concentreeren steeds ster ker strijdkrachten in het Verre Oosten en het is duidelijk, dat zij eens van de onver mijdelijke uitputting der Japanners den ken te profiteeren. Ook Engeland en de Vereenigde Staten nemen een steeds krach tiger houding tegen Tokio aan en hebben reeds gedreigd een vlootbouwwedstrijd te zullen ontketenen, waarmede Japan geen gelijken tred zal kunnen houden. Een electrisclie galon- en handweverij te Breda brandde geheel af, doch de belendende perceelen werden gespaard. Overzicht van den brand. De Republikemsche Garde te Parijs werd verrijkt met nieuwe kazernes in wolken krabbersstijl. Onze toto toont de moderne kazernes.

Historische kranten - Archief Eemland

Soester Courant | 1938 | | pagina 8