LUCHTBESCHERMING «sm en het oorlogsgevaar in de September-dagen O Uitgegeven door: RADIO-CENTRALE „SOESTDIJK Wanneer ooit een luchtaanval zou dreigen en het gevreesde „lucht-alarm" moet worden gemaakt, zal het hoofd der gemeente gebruik maken van zijn bevoegdheid om door middel van het plaat selijke radio-distributienet de bevolking met het komende gevaar in kennis te stellen of te doen stellen. De algemeene alarmsignalen zullen niet direct in een groot aantal woningen waargenomen worden en stellig in de meeste gevallen niet met een zoodanige intensiteit worden gehoord, dat het besef van den alarmtoestand wordt gewekt bij hen, die in de woning met de een of andere taak bezig zijn. De luidspreker van de radio-distributie-aansluiting zal het alarmsignaal en de alarmwoorden echter met zoo'n intensiteit in de woningen kunnen doen weerklinken, dat daarin een veilige waarborg kan worden gevonden, dat ook in de woningen ten spoedigste die maatregelen getroffen zullen kun nen worden, die door den toestand worden ver- eischt. Het hebben van een radio-distributie-aansluiting kan in zulke dagen een beteekenis hebben, die ver uitgaat boven de genoegens, die daaraan in normale tijden ontleend kunnen worden. Den Haag, October 1938. De Voorzitter van den Raad van Bijstand der Ned. Ver. v. Lucht bescherming, Afd. Den. Haag en Voorzitter van de Vereeniging van Leiders van Gem. Radiodistribu tiebedrijven. In de dagen van spanning, die achter ons liggen, zal menigeen zich hebben afgevraagd welke be teekenis de luchtbescherming voor ons land eigen lijk heeft, en wijders hoever de organisatie van de luchtbescherming in ons land gevorderd is. Het is van groot belang om deze vragen wat nauw keuriger onder de oogen te zien. Luchtbescherming moet worden gezien als een poging om op groote schaal de gevolgen van een luchtaanval te verkleinen. Het is immers wel duidelijk, dat een luchtaanval niet steeds kan worden voorkomen: recente ervaringen in Spanje en China doen zien, dat de luchtverdediging (door middel van luchtdoel-artillerie en jachtvliegtuigen) slechts in zeer enkele gevallen een absoluut ver hinderende factor voor luchtaanvallen kan zijn, indien de geografische gesteldheid van het land zich daartoe leent. In alle andere gevallen zal men er dus wel degelijk rekening mede moete.i houden, dat luchtaanvallen, wanneer deze kort na elkaar en door groote formaties van vliegtuigen worden uitgevoerd, althans in onderdeelen effect kunnen hebben. In de tweede plaats moet men er rekening mede houden, dat een luchtaanval niet alleen gericht behoeft te zijn op het treffen van militaire objecten, maar ook bedoeld kan zijn om verwarring en paniek teweeg te brengen onder de burgerbevol king. Hetgeen bekend is geworden uit de aan vallen op~ Barcelona in Maart en April 1938, doet wel duidelijk worden, dat het breken van de mo- reele weerstandskracht van een volk het recht- streeksche doel van een vijandelijken luchtaanval kan zijn. Uit dit alles volqt, dat de bescherming van de bevolking aldus behoort te worden opgevat, dat de samenleving zooveel mogelijk behoed wordt voor desorganisatie, en de bevolking voor de matelooze ongerustheid, die men paniek noemt. Hoe kan men deze bescherming bereiken? In de eerste plaats door een organisatie, waarbij door de Overheid niets is nagelaten om de mas sale en individueele gevolgen van een aanval te verkleinen. Dit zal dus een organisatie zijn, waarbij de Overheid maatregelen heeft genomen in het algemeen, om het gewone leven zoo regelmatig mogelijk voortgang te doen vinden, en in het bij zonder om de individueele ongevallen zoo goed mogelijk te verhelpen door o.m. een doeltreffende organisatie van brandweer, geneeskundige dien sten, enz. In de tweede plaats wordt daarvoor gevorderd, dat de burgerbevolking zich in eigen huis en bedrijf zoo goed mogelijk zal weten te beschermen, b.v. door het inrichten van schuilvertrekken en door het toepassen van individueele beschermingsmid delen (ontsmettingsmiddelen, gasmaskers, verband middelen, e.d.). Alleen het besef dat ieder in dit opzicht heeft medegewerkt, zoowel in eigen kring als door onderlinge samenwerking, is in staat om dat ge voel van gerustheid te kweeken, naast hetwelk voor paniekstemming geen plaats meer kan zijn. De organisatie behoort gericht te zijn op dade- 'i k e hulpverleening. In verband met de storin gen, die elke luchtaanval teweeg brengt, kan deze dadelijke hulp alleen verschaft worden door de onmiddellijke omgeving van de plaats van het ongeval. Men is dus verplicht daarvoor een be roep te doen op de onderlinge hulpverleening van de burgers, d.w.z. op ontwikkeling van den burgerzin. Bij de aanvallen in Barcelona, waar van hierboven sprake was, heeft de burgerbevol king dan ook onder leiding van de Overheid innig met elkaar samengewerkt om onder het puin begraven slachtoffers te bevrijden, eerste hulp te verleenen en storingen in de communicatie-midde len op te heffen. Hoe beter deze eigenschappen vooraf tot ontwikkeling zijn gekomen, des te geringer wordt het gevaar voor paniek. Resumeerende kan men zeggen dat de lucht bescherming de algemeene massale bescherming van de bevolking moet bereiken door de indivi dueele bescherming van ieder lid van de bevol king zooveel mogelijk te vervolmaken, om daar door bij de bevolking het besef te wekken daf in dat opzicht alles is gedaan en niets is nagelaten. Alleen dit besef kan het gevoel van ongerustheid, dat een voedingsbodem kan zijn voor een paniek stemming, wegnemen en daarvoor in de plaats stellen het gevoel van zelfverzekerdheid dat de basis is van de moreele weerstandskracht van een volk. Aldus bezien is de luchtbescherming een zaak van hooge moreele waarde, omdat zij gebouwd is zoowel op de wet van het zelfbehoud, als op die van de naastenliefde. Wanneer wij thans de dagen van spanning, die achter ons liggen, overzien, hebben wij meer malen opvattingen bespeurd die met bovenstaande uiteenzetting niet in overeenstemming zijn. Zoo is allereerst opgevallen dat velen de lucht bescherming uitsluitend zagen als een bescher ming tegen strijdgassen. Ofschoon wij geenszins het gevaar voor net gebruik van strijdgassen on derschatten, moeten wij toch de lessen van de er varing indachtig zijn, dat tot heden slechts spora disch van strijdgassen tegen de burger bevolking is gebruik gemaakt. Voor een land als Nederland, dat dicht bevolkte centra bezit en waar dikwijls een zeer sterke wind heerscht, zal naar onze overtuiging het brand gevaar van meer beteekenis zijn, omdat dit mid del over grooter oppervlakten kan worden toe gepast en geschikter is voor het teweeg brengen van een paniekstemming dan aanvallen met gas bommen. En nu valt het op dat juist deze cate gorie van personen alle andere aanbevolen beschermingsmiddelen (bijv. schuilvertrekken) ach terwege heeft gelaten. Dat deze eenzijdige opvat ting niet juist kan zijn, behoeft geen nader betoog. Een ander gedeelte van de bevolking is bevangen geweest door onverschilligheid, voortkomende uit het gevoel dat tegen een luchtaanval toch niets zou kunnen worden uitgericht, op grond waarvan men dan ook maar alle maatregelen achterwege liet. Indien kalmte in het gevaar voortkomt uit vastberadenheid, omdat men weet dat men alles in het werk heeft gesteld wat in zijn vermogen valt deze eigenschap ten zeerste te loven, maar het hier geschetste geval van onverschilligheid geeft duidelijk aan dat men de beteekenis van dj luchtbescherming, zooals wij die hierboven heb ben uiteengezet, in het geheel niet begrijpt. Juist de défaitisten van deze categorie kunnen er in groote mate toe bijdragen om bij een luchtaan val de gevreesde paniekstemming teweeg te brengen. Wederom een ander deel van de burgerbevol king was van oordeel dat de voor ieningen, die men in eigen huis of bedrijf moest treffen, zoo ingewikkeld en veelomvattend zijn, dat men er niet aan kon denken er mede te beginnen. Ook deze opvatting berust op een misverstand. Indien men zich maar voor een oogenblik rekenschap

Historische kranten - Archief Eemland

Soester Courant | 1938 | | pagina 7