Klanken uit het Hemelsche Rijk Vredige tonen uit een woelig land Bezoek aan een Chineesche dievenmarkt Nog preotaa ten tijde van Dsjingis Kliaa. Jr De internationale spanning in het Westen heeft voor eenigen tijd de aandacht afgeleid van den strijd in het Verre Oosten. Thans wordt aan de berichten over den strijd in China weer een grootere plaats ingeruimd. Maar hebben de lezers een goede voorstelling van het land, waar zich deze gebeurtenissen afspelen? Hieronder geven wij enkele kijk jes op het leven in China, waardoor de Chineesche mentaliteit ons wellicht wat nader komt. wil veroorloven en er in kan slagen de ver schillende onderdeelen bijeen te garen. De spades, die wij hier zien, zijn kenne lijk met vacantie na een drukke werkkring gehad te hebben op een der stations van den Zuidmandsjoerijschen Spoorweg. Zij doen den naam van deze markt eer aan. En daar staat een kleine bronzen Boeddha ja, dat had ik al zoolang willen hebben. Of het brons echt is? Vijf yen wil de oude gauwdief voor het stuk hebben, tenslotte moet hij maar genoegen nemen met acht stuivers. Wat, ouwe heer, wil je liever je moedei voor een yen verkoopen dan deze 3000 jaar oude Boeddha? Elke poging den verkooper ervan te overtuigen, dat het stuk heele- maal niet zoo oud is, lijdt schipbreuk.hier drie yen! Ja of neen! Nou goed, neem mee." En tevreden nemen wij het Boeddhabeeld op, zelfs wanneer het brons geen brons is, waaraan overigens geen twijfel bestaat. En zoo is het ook gesteld met de oude munten, die tot onherkennens toe bedekt zijn met groen aanslag. Men kan er verzekerd van zijn, dat al deze antiquiteiten ten hoogste een jaar oud zijn. Het vervalschen is in dit land een wetenschap op zichzelve. Daar toe behoeft men slechts een antiquiteiten winkel binnen te gaan. Al wat men hier ziet, vazen, ivoor, brons, schilderijen, edel- Sianfoe in het N.W. van China. Verwonderlijk waar al deze rommel van daan komt, die men hier i£ vieze winkeltjes en stalletjes vergaard ziet. En alles wordt gerepareerd dat het er uit ziet als „nieuw". Hier ziet men oude Japansche mutsen, lee- ge bierflesschen, daar beugelijzers, in deze af deeling slechts schroevap en staande klokken, een eind verder gebruikte gramo- foons en hier - het klinks bijna ongeloof lijk Christus- en heiligenbeelden. Van de overzijde klinken de klagende tonen van een oude harmonica, die daaraan ontlokt worden door een zoo mogelijk nog ouderen Chinees. Iedere missionnaris zal hier zonder veel moeite de noodige attributen voor zijn in richting vinden: van Grielcsche goden beel den in gips tot allerlei herstelde porcelein- producten. De Chinees lijmt gebroken por- celein niet, maar hecht de stukken aan el kaar door middel van kramdraad. Elders naaimachines, al dan niet in complete staat, zagen, vogelkooien, tempelklokken en lee- ren koffers, Japansche geïllustreerde tijd schriften, koper, ijzer, lood, medische ap paraten en badhandschoenen. Men ziet hier wie in China een beroep heeft gekozen en zich wil installeeren, hij kan hier alles van zijn gading vinden. De Chineesche die venmarkt biedt aan allen uitkomst. En bo vendien men krijgt alles voor een appel en een ei, tenminste wanneer de kooplieden van de dievenmarkt u niet "inzien voor een al te bezittende vree- Ziet u maar eens n- auto's in de eerste win!" chassis, in een tweede c derde de banken, in een Gaat men tenslotte honderd winkels langs, dan kan men er zeker van zijn tenslotte ook een passend nummerbord te vinden, een vlag van het land en tenslotte het een of andere feodale teeken, dat men lid is van een reeds lang ter ziele gegane automo bilisten vereen iging. Stuk voor stuk zijn deze onderdeelen en dat is de waarde van de dievenmarkt waardeloos en niet bruikbaai', maar de minder kapitaalkrach tige kan ze uitstekend benutten, wanneer hij zich de weelde van een „eigen wagen' afdeeling t men het n, in een ._rde de motor. steen en, het is voor 150 pet. valsch, maar altijd zoo kunstig nagemaakt, dat zelfs Chi- nakenners zich op dit punt altijd weer ver gissen. En deze zaken vinden veel aftrek, omdat zij inderdaad prachtig nagemaakt zijn. Ook dit moet gij eens gezien hebben, hier een Chineesche sprookjesverteller. Is het niet wonderbaarlijk? Driehonderd koelies, die mannetje aan mannetje aan dachtig toeluisteren als zaten zij in een kerk? En hoe plastisch vertelt de man! Te gelijkertijd speelt hij de rol van vijf gees ten, acht roovers en twee koningen. Zonder de Chineesche taal machtig te zijn, begrijpt men den inhoud van de ge schiedenis alleen al aan de mimiek van den verteller. En hiernaast wordt druk gegokt. Zonder hazardspel kan de Chinees nu eenmaal niet leven. Inplaats van voor zijn drie koper stukken een maaltijd te koopen, doet hij alle moeite dit geld te verspelen. Want zelfs dat resultaat smaakt hem nog beter dan sober eten. Even verderop is een too- venaar aan den arbeid. De truc altijd maar weer nieuwe levende visschen en porcelei- nen schalen gevuld met water te voorschijn te tooveren uit de kleedij, die rijk aan plooien is, is overigens zeer eenvoudig. De kerel heeft rondom zijn geheele lichaam zakken, gevuld met water en visschen. en zonder dat het opvalt laat hij onder zijn gewaad de schalen volloopen. Hoe wellevend zijn hier de menschen te gen vreemdelingen. Dat zal zijn oorzaak gevonden hebben in nieuwsgierigheid, elke Chinees is blij over vreemd bezoek. Het is mij helaas niet veroorloofd de grap, die hier over de Europeanen verteld wordt over te vertellen. In ieder geval is de Chinees den vreemdeling niet slecht gezind en ziet hij in hem niet meer den indringer gelijk dat vroeger het geval was. Voor hem is de Europeaan een even interessant verschijn sel als een neger uit donker Afrika. Enwat blieft? U heeft daar zoo'n aardige stapel borden gezien. Die zoudt u best voor uw verzameling kunnen gebrui ken? Goed dan. Laten wij het koopen. Want wij kwamen toch alleen maar om te zien op de dievenmarkt! Meisje§ in Chijieescli gewaad, Het Chineesche leger trekt over den Chineeschen muur. China is voor ons, Westerlingen een raad sel en zal dat altijd wel blijven. Wanneer wij overstroomd worden door berichten over de gevechten tusschen Japansche en Chineesche troepen, dringt het nauwelijks tot ons door, hoe geheel anders dit volk ge aard, hoe geheel verschillend van het onze het Chineesche landschap is. Tusschen het Westen en het Verre Oosten, gaapt een die pe, nauwelijks te overbruggen kloof. Daar bij komt, dat China nog slechts sinds enkele tientallen jaren voor den vreemdeling openstaat, terwijl daar een cultuur, twee maal zoo oud als de onze, in het wezen der menschen geworteld is. Men heeft Chinee- zen den staart afgesneden, maar voor ons zijn het Chineezen gebleven, hetgeen zoo veel zeggen wil als vreemde sinjeurs. De geschiedenis van China is die van zijn twee groote stroomen, de Gele Rivier en de Hoangho, gelijk de Nijl de wording van Egypte heeft bepaald. Even raadselach tig en onpeilbaar als het karakter der Chi neezen is de oorsprong van de Hoangho, welke gelegen is in het geheimzinnige hoog land van Tibet. Onophoudelijk wijzigde de ze rivier haar loop. De oorzaak van dit verschijnsel moet men zoeken in de groote hoeveelheden löss, die het rivierwater mee voert. Daardoor worden dammen gevormd, waarvoor het water zelf wijken moet: de rivier zoipikt nieuwe banen. Ware catastro fen van een omvang als nergens anders ter aarde, zijn daarvan het gevolg geweest. Het is begrijpelijk, dat het karakter der Chineezen zich geheel richtte naar den aard van het land. De razernij der elemen ten veroorzaakte een zekeren lijdelijken gemoedstoestand, welke Aziatisch wordt genoemd. De Chineesch behoort tot het Mongoolsche ras en als zoodanig een eind- schakel in de bonte rij menschen van West naar Oost. Zijn rust is stoïcijnsch. Urenlang kunnen deze menschen tegenover elkaar zitten, zonder een woord te zeggen. Daar aan is het toe te schrijven, dat jonge Chi neezen, die naar het Westen komen, den indruk wekken zeer rustige karakters te hebben. Maar het tegendeel is dikwijls het geval. Achter hun masker verbergen zij alles en niet in de laatste plaats hun ware gestalte. BIJ DEN CHINEESCHEN KOK TE GAST. Wij merkten reeds op, dat China op een zeer oude geschiedenis en cultuur kan bo gen. Wat bij ons eerst sedert eeuwen be kend is, was daar reeds gemeengoed, dui zenden jaren geleden. En het is geen won der dat die oude kuituur ook in de keuken is doorgedrongen. Onze dokters hebben ontdekt, dat vele spijzen door te lang ko ken hun groote voedingswaarde verliezen. Dat was voor de Chineezen niets nieuws. Alle vleeschsoorten worden slechts even gebraden en zoo is het ook met de groen ten gesteld. Het voedsel is gezond, voed zaam en smakelijk. De Chineesche maaltijd bestaat hoofdza kelijk uit rijst; de Chineezen verstaart de kunst, deze spijs op niet minder dan 200 wijzen toe te bereiden. De gebruikelijke methode is evenwel, dat de rijst meerdere malen snel in koud water gewasschen wordt, dan in den ketel komt en overgoten wordt met kokend water, dat net zoo hoog Schilderachtig gezicht op Hongkong. boven de rijst komt te staan als de rijst- laag dik is. Op een klein vuurtje kookt men dit gaar. De deksel sluit hermetisch op de ketel, zoodat geen spoortje waterdamp kan ontwijken. In de vleeschhouwerijen van China ziet men behalve runderen, kalveren en gei ten, ook honden, slangen, apen en muizen. De groentenwinkels bieden een even il- lusteren aanblik, het fijnste fruit ligt naast het gemeenste onkruid. De Chineesche keuken heeft een groot voordeel: zij is billijk, want al wat leeft, wordt hier verwerkt. Elke boom of struik heeft wel iets bijzonders, dat te gebruiken is. Wij Westerlingen zijn over het algemeen ontzet, wanneer wij hooren wat Chineezen alzoo lekker vinden, maar het moet ge zegd worden: met onze afschuw hebben wij het dikwijls bij het verkeerde einde. Zelfs een kleine burgerlijke keuken heeft de beschikking over een hoeveelheid krui den en essences, die nauwelijks te overzien is. Ook het kookgerei bestaat uit vele dee- len. Het is er allerminst zooals bij ons, waar men slechts emaille, aluminium en koper kent. De Chinees en vooral de Chineesche man verstaat de kunst van het koken gebruikt voor elk gerecht een speciaal stuk kookgerei. In zijn keuken slaat een arsenaal van pannen, nappen, schalen, in vele verschillende vormen van bout, lood, tin, koper, dik en dun porse lein. Zoo heeft hij vijf tot zes kookstellen, waarin het vuur op verschillende sterkte brandt. En bij dit vaatwerk behoort weer een zeer uitvoerig stel lepels, tangen, mes sen en vorken. Zoo zal een Chinees nimmer kool aanraken met een vleeschmes, en evenmin vleesch bewerken met een houten lepel. Het aantal gerechten van het Chineesche menu is zeer groot. Het aantal dranken echter zeer beperkt en wel tot twee. Men drinkt in China thee of warmen wijn. Eerst in de laatste jaren beginnen de Europee- sche dranken in het Verre Oosten door te dringen. OP DE CHINEESCHE DIEVENMARKT. De dievenmarkt behoort tot het onaf scheidelijke deel, van het Chineesche stads aspect. Booze tongen beweren wel eens, dat een kruistocht over deze -markt ,der gestolen zaken" den bestolenen een aan gifte bij de politie bespaart, maar dat is een sprookje, gelijk er zooveel de ronde doen over China. Op zichzelf is de Chineesche dievenmarkt een even soliede instituut als de „Bit Ba- sar" in Turkije en onze eigen markt in de Westersche landen. Alleen bestaat toch tus schen een Europeesehe en een Chineesche markt een hemelsbreed verschil. Wie daar toe den tijd en de lust heeft, kan op een Chineeschen dievenmarkt in 1000 verschil lende stalletjes 1000 verschillende onder deelen van een auto koopen om daaruit een nieuw vehikel samen te stellen, dat in Oost Azië over het algemeen wordt aangeduid met de benaming „opgewarmde lijken", die in nog meerdere mate dan bij ons het oud ste vehikel in staat zijn den weg onveilig te maken. Op een Chineesche markt vindt men, evenals op de onze, duizenden waardelooze prullen, praehistorische en hypermoderne artikelen broederlijk naast elkaar, en aan gezien in China alles gespecialiseerd is, hebben de kooplieden van de dievenmarkt ook den totalen afval der groote stad „ge specialiseerd", om nog een poging--r- wagen de artikelen weer aan den man te brengen. Enkele voorbeelden. Een handelaar in gebruikte wandelstok ken zou volgens Westersche opvattingen een hopeloos geval zijn, in China echter niet. Want op een goeden dag moet er toch eens iemand komen, een „verdwaasde" vreemdeling, die toevallig langs dit stalle tje komt en daar een ouden wandelstok ziet. De koopman haast zich te zeggen, dat deze wandelstok in vroeger tijden heeft toe behoord aan minister Pi-Pa-Po onder de Ming-dynastie. Hij laat niet na terstond zijn collega's erbij te halen, die verzekeren, dat deze wandelstok tenminste 250 gulden waard is, maar ten slotte is de handelaar, die het exemplaar voor nog geen stuiver heeft ingekocht, bereid het zeldzame stuk af te staan tegen betaling van vijftien gul den en tachtig cent. En van een dergelijke vorstelijke verdienste leeft deze handelaar dan een geheele maand. In deze straat treft men trouwens meer wonderlijke dingen aan. Daar is een per ceel, dat blijkbaar bewoond wordt door een tandarts. Tenminste bij den ingang zijn aan lange snoeren vele uitgetrokken tanden op gehangen; voorwaar voor een tandarts, wonderdokter of apotheker, van Welke nut tige lieden het in deze straat wemelt, een zinvolle reclame. Hier kan men de echte heksenwortels koopen met uitgespreide .armen" en „beenen", als kleine menschjes in glazen kastjes op fluweel geprikt. Wan neer men zulk een tooverwortel uit den grond trekt, vertoont de plant eigenaardige stuiptrekkingen en daarbij moet een ver schrikkelijke kreet weerklinken, tenminste dat zegt men. Hier kan men gehakt tijger baardhaar krijgen, dat uitstekend geschikt is om menschen te vergiftigen. Of heeft men liever slangenvet, adelaarsklauwen en gedroogde kikvorschen? Ook kan men hier zijn tanden laten trekken tegen betaling van een stuiver, zonder behulp van pen tang, alleen, met de vingersr

Historische kranten - Archief Eemland

Soester Courant | 1938 | | pagina 8