Kerst
Woorden tn muiiek
L. van BoreFi
Hel voorspel ook als tusschenspel gebruiken.
HOOR HET LUI-DEN VAN DE KLOK-KEN. .VRE-DE OP AARDE" ZINGT MEN WEERi
ook koeler.
De kok I
gen en hl)
bevestigde
HOE OUD IS HET VAN
DEN KERSTBOOM/
Het opstellen van een kerstboom gedurende
den kersttijd is een gebruik, dat in Nederland
nog niet zoo heel oud is. Ofschoon reeds vóór
den oorlog het bij velen de gewoonte was een
kerstboom te hebben, toch is het vooral na den
oorlog een zeer algemeen gebruik geworden.
Het kerstfeest begint langzamerhand in de plaats
te treden van Sint Nlcolaas,
De oorsprong van den kerstboom ligt waar
schijnlijk in Duitschland. In de zestiende eeuw
meldt een kroniekschrijver uit Straatsburg: „Op
Kerstavond wordt te Straatsburg in de kamer een
sparreboom opgezet, waaraan men rozetten van
veelkleurig papier, appels, klatergoud en suiker
werk hangt." Hieruit volgt echter niet, dat dit
gebruik niet van veel ouderen datum kan zijn.
Men neemt zelfs aan, dat het een oud gebruik
der Alemannen in den Elzas was en weer op
leefde omstreeks 1500. Tevoren was het een
tijd lang bijna vergeten geweest. De in 1024 ge
storven Bisschop Burchard van Wormes keerde
zich tegen het gebruik boomen te versieren met
kaarsen en andere voorwerpen, omdat daardoor
de gedachte werd opgewekt aan wonderboctnen
en de vereering van heilige boomen uit den hei-
denscben voortijd.
Als voorlooper van den kerstboom kan ook
beschouwd worden dé in de 17e en 18e eeuw
gebruikelijke groengeverfde, houten, pyramide-
vormigc stellages, waarvan de hoeken versierd
waren door verscheidene rijen kaarsen. Deze
kerstpyramides hebben zich het langst gehand
haafd te Berlijn, waar zij nog in het midden
der vorige eeuw verkocht werden op de var
ouds beroemde kerstmarkt.
DE KERSTTAFEL.
Voor de versiering van de kersttafel gebruikt
men bij voorkeur dennengroen, dat bovendier
nog opgevroolljkt wordt door glinsterend enge
lenhaar, roodwangige appeltjes, noten, fondant
en chocoladekransjes.
Het donkere dennengroen, veelal in het midden
der tafel tot een krans gevormd, die met rood
lint bijeen gehouden wordt, doet zoo goed aan
tegen het blanke tafellinnen. Al naar gelang van
de lengte der tafel kunnen meerdere takken hier
en daar verspreid worden. Bijzonder aardig staat
ook de tot een krans gevormde dennentakken,
die men even boven de tafel laat zweven en die
met roode linten aan de lamp bevestigd worden.
Zilveren draden worden om het dennen groei?
gewonden, waarin zoo mogelijk enkele kaarsen
houders met kaarsjes worden geplaatst.
b er geen mogelijkheid, de krans aan de lamp
te bevestigen, dan hecht men aan de laatste lange
einden rood lint, die paar de vier hoeken vac
de tafel gaan, hetgeen mét de versiering van
dennengroen een aardig geheel gteft.
Kleine aardappelen worden uitgehold en aan
de onderzijde plat afgesneden, soodat ze stevig
kunnen staam hieronder komt een klein carton-
nen rondje, cm te voorkomen, dat er vlekken
in het tafellinnen komen. Van rood vloeipapiei
worden vierkantjes geknipt van -oageveéf 15
c.M.; in het midden wordt het cartonnetje ge
plaatst, hierop de aardappel, waarna het witte
kaarsje in de opening komt en het vloei aan de
bovenkant van de aardappel met een roode draad
bijeen wordt gehouden, zoodat om de kaars vier
roode punten komen, hetgeen een heel aardig
effect geeft, vooral «1» boven eik bord zoo'r
verslering geplaatst wordt.
DE KERSTMAN.
De kerstboom staat, A's leder jaar
in fonkelende schoonheid daar
Het kaarslicht flikkert zacht
De takken geuren goed #n frisch
En wat er aangehangen is
Schittert vol zilv'ren pracht
Een kerstman van zacht-wltte zij
hangt als elk jaar, weer in de rij
van glinsterende dingen.
En ook op dezen kerstdag weer
kijkt de kleine kerstman vredig neer
wanneer de kinders zingen
van „Stille nacht" en „Heil'ge nacht"
Ze zingen het zoo stil en zacht
De cogen schltt'ren bli)
't Is of de kerstman In de boom, versierd
met slingers, z'n éigen kerstfeest viert
En dharom glimlacht hij.
SUZE LANDSTRA-
HOE HOUDT MEN DEN KERST
BOOM ZOO LANG MOGELIJK
GOED?
Op zeer eenvoudige wijze kan men een kerst
boom lang goed houden.
Bij het koopen van een boom moet men zich
niet alleen ervan overtuigen, of hij mooi van
vorm is en het groen er goed uitziet maar tevem
of de stam niet uitgedroogd is, hetgeen het ge
val is bij boomen, die reeds lang tevoren geveld
zijn.
Men begint met het onderdeel af te zagen en
den boom in den tuin, op het balcon of in den
kelder in een groote emmer water te plaatsen,
opdat hij dit volop in zich op kan nemen.
Aan dit water heeft de boom echter nog niet
genoeg om tot Nieuwjaar frisch te blijven, voor
al niet, wanneer hij in een warme kamer staat
Men zet hem daarom in een bak of groota
emmer met nat zand en onttrekt de emmer aan
het gezicht door er rood katoen om te wikkelen.
Onder den boom wordt een flink groot laken
gespreid om te voorkomen, dat de dennenaalden
zich door de geheele kamer verspreiden of af
druipend kaarsvet vlekken veroorzaakt.
Overal ter wereld wordt Kerstmis gevierd,
in de gloeiende zandheuvels van Oost-
Af rika, in de ijswoestijnen van den Zuid
pool, zoowel als in de tropenEn dan
denken wij, gezeten onder den boom met
de flonkerende kaarsjes, bij het lezen dezer
regels onwillekeurig aan hen, die daar
hun avontuurlijk Kerstfeest vieren, ver
van hun land, ver van hun vrienden en
familie.
Er bevindt zich een Kersteiland in den Indi-
schen Oceaan, op 10 graden 25 minuten Zuider
breedte ea 105 graden 42 minuten Oosterlengte
Het is 102 K.M.3 groot, heeft 733 inwoners, le
vert phosphorzure kalk en nog enkele producten
en is sterk beboscht.
Er ligt een Kersteiland in den Stillen Oceaan,
op 2 graden Noorderbreedte en 157 graden 30
minuten Westerlengte. Het behoort tot de Fan-
ning-eilanden, is 607 K.M.2 groot, het grootste
atol der Zuidzee. Het heeft 42 inwoners, prach
tige ankerplaatsen, natuurlijke havens, levert
guano, doch is volkomen zoet-waterloos!
Ja, zoo is het. De geografie is soms een beetje
onlogisch en geeft twee eilanden, die vele dui-
zenc% Kilometers uit elkaar liggen, denzelfden
naam, maar het is tenminste een troost, dat zij.
die het aangaat, wel weten, welk eiland van
beide wordt bedoeld.
Hier, in dit artikel, zal nu sprake zijn van
het tweede, in den Stillen Oceaan, van het
Kerst-eiland, dat de Engelsche kapitein Cook
(niet te verwisselen met den Amerikaanschen
dokter van dien naam, die aan den Noordpool
moet zijn geweest) op Kerstdag 1777 ontdekte en
voor het „Empire" in beslag nam. Eerst in 1888,
eiland, dat eerst zoo verleidelijk tegen den hori
zont stond afgeteekend, ten eenen male! Hij kon
werkelijk niets anders doen, dan de Engelsche
vlag hijschen, een paar kanonschoten afgeven,
en zich weer laten terugroeien naar zijn schip,
om de reis voort te zetten, na het eiland den
naam „Kerst-eiland" te hebben gegeven^
Dat was de laatste maal in het leven van ka
pitein Cook, dat hij naar hartelust op een onbe
kend eiland kon rondploeteren. Niet d- zucht
naar kennis en wetenschap drong hem hiertoe,
maar zijn alles beheerschende nieuwsgierigheid.
Hij liet de steven van zijn schepen weer naar het
Noorden wenden en voer naar Alaska, dreef
eenigen tijd in de Behringstraat en stelde vast,
dat de Heeren der Admiraliteit „geen begrip er
van hadden, wat zij uitbraakten, toen zij hem
opdroegen, een Noordelijke doorvaart te forcee-
ren." Er was niets te „forceeren", er kon slechts
rechtsomkeert gemaakt worden!
Kapitein Cook mopperde dien dag vrij hevig
en richtte den steven van zijn schepen voor de
variatie maar weer eens naar het Zuiden. Hij
kwam langs de Sandwich-eilanden, langs Hawaï,
hij zag groene boomen en meisjes met kettingen
van bloemen, mooie, gebruinde menschentypes,
die aan het strand en in het lauwe water zich
vermaakten; hij steeg ouder gewoonte uit om
zijn beenen „wat losser te loopen" dat was
twee jaar na het bezoek aan
het Kexsteiland, dat hem nog
steeds in het hoofd spookte.
En kapitein Cook snuffelde
weer in de hutten van de
medicijnmannen en zag niet,
hoe boos deze laatsten ke
ken, hij hoorde geschreeuw,
waarin het woord „taboe"
meerdere malen voorkwam,
maar hij wist niet, wat dit
woord beteekende. En ook
heeft hij nooit vernomen,
waarom er plotseling een
wefpknots op hem toesuisde,
die zijn schedel verplet
terde.
Hij had zijn laatsten, avontuurlijken tocht
ondernomen
fatn me» inzag, dat guano niet waardeloos was,
doch integendeel zeer waardevol, namen zijn
Widgenooten het definitief in bezitl
Toen kapitein Cook dit geweldige atol op
25 December 1777 in zicht kreeg, verwonderde
hij zich absoluut niet... Hij was toen al, wat men
tegenwoordig een „ouden zeeschuimer" zou noe
men, hij had in de Britsche Marine gediend, hij
had als luitenant op de „Endeavour" kunnen
vaststellen, dat Nieuw-Zeeland en Australië niet
aaneensloten, hij had geheel Australië rondge-
zeild, hetgeen een geweldig gevaarlijke onderne
ming was geweest, daar de koraaleilanden van
de Zuidzee zoo scherp zijn, als de punt van eeo
naald. Tien jaar later had men hem hij was
intusschen kapitein geworden reeds twee
schepen toevertrouwd, de „Resolution" en de
„Adventure"; hij had vier jaar lang alle moge
lijke wereldzeeën bezeild, had ontelbaar vele
eilandjes op zijn zeekaart geteekend, eilandjes
waarvan men tot dusverre geen vermoeden had,
gehad en reeds het jaar daarop zond men hem
met de „Discovery" en de „Resolution" weder
om op reis. Wéér voer hij langer dan een jaar
door de zeeën en reeds lang had hij afgeleerd
zieh te verwonderen, zelfs niet over dit atol
hoewel men tot op dat oogenblik niet vermoed
had, dat een atol zóó groot kon zijn.
Men had kapitein Cook uitgezonden om weer
eens naar den Noordelijken doorgang tusscben
den Atlantischen en den grooten Oceaan te zoe
ken, de doorvaart, die van de zeventiende tot
en met de twintigste eeuw honderden menschen-
levens heeft gekost totdat Roald Amundsen
tenslotte bewees, dat beide routes voor het nor
male scheepsverkeer onbruikbaar waren. Kapi
tein Cook was dus geweldig in zijn schik, dat
hij nog steeds in de warme Zuidzee was en niet
tusscben de ijsblokken van de poolzee!... Hij
gaf zijn matrozen een extra oorlam en een Hin
ken feestmaaltijd, liet toen een boot klaarmaken
en werd aan land geroeid... het was een zeer
bijzonder genot, zich de beenen weer eens op
hei vasteland te- kunnen losloopenl Dat was nu
eenmaal een zwak van hem, dat zat hem zoo in
het bloed. Steeds ging hij gaarne eens even aan
land om zich de beenen wat losser te loopen, om
in de hutten der inboorlingen rond te neuzen;
vooral in die van de medicijnmannen, In tempels
en dergelijken kwam hij gaarne. Hoe dikwijls
men hem ook had gewaarschuwd, dst dit wel
eens verkeerd kon afloopen, kapitein Cook
lachte iedereen uk en deed, waarin tol zin had,
«onder zich aan waarschuwingen te itoren...
Op dezen Kerstdag had hij echter tegenslag!
•—Va» inboorlingen was niets te zien of te be
merken. Zelfs water ontbrak op dit groote, fraaie
EEN DURE KERSTBOOM.
Met Kerstfeest stralen er, over de geheele we
reld gerekend, zeker vele tienduizenden kerst-
boomen, met eenvoudige witte kaarsjes en slechts
met een enkel kerstklokje of met engelenhaar ver
sierd, maar ook met luxe electrische lampjes
geïllumineerd. Maar of de gewijde stemming, die
er van een met weelde overladen boom uitgaat,
grooter is dan het eenvoudige boompje, dat in
de kamer van den arme staat, wagen wij te
betwijfelen.
De kostbaarste kerstboom, die ooit met een
Kerstfeest is opgetuigd, is waarschijnlijk die.
welke enkele jaren geleden de salon van een
Amerikaanschen rnillionair, Clement geheeten, te
New York tooide. Deze man, die als remmer
op de spoorwegen zijn carrière begon, ging naar
Klondyke, toen de eerste berichten over het vin
den van goud de bewoonde wereld bereikten.
Al spoedig wist hij zich een geweldig vermogen
te verwerven. Voor den kerstboom, waarvan hier
sprake is, gaf hij 180.000 gulden uit. Elk takje
van den reusachtigen boom was met klompjes
goud bedekt, de kaarsen waren gevat in gouden
houders. De voet van den boom stond in een
hoop gouden twintig-dollar stukken.
„DRIE MIJLEN VAN KERSTMIS".
KERSTSTEMMING IN HET OERWOUD
BI] TROPISCHE HITTE.
door C. Wikkerhuizen.
De vreemdste Kerstweek, die ik ooit heb be
leefd, was die, waarin ik van 24 December tot
Nieuwjaar toe heb gevaren over de Rio Pilco-
mayo, die over een afstand van honderden kilo
meters de grens tusschen Bolivia en Paraguay
vormt. Het is daar dan hartje zomer; den ge-
heelen dag brandt meedoogenloos de tropische
zon en als men zich niet belachelijk vroeg ter
ruste wil begeven, kan men slechts slapen in
de enkele korte uren, die voorafgaan aan de
morgenschemering met haar zilvergrijze en glas-
groene licht, dat eerst later verkleurt tot het
eigenlijke morgenrood.
De eene mijl voor en de andere na gleden wij
door de langzaam stroomende rivier. Ook de
tijd gleed ongemerkt voorbij, doch niet zonder
het besef, dat hier uur na uur van ons leven
vervloog, om nimmer terug te keeren. Zoo zat
ik daar op mijn vlot van lange, roodachtige,
welriekende pirobastammen met een half dozijn
Indianen en een prachtige papegaai met vlam
mende kleuren uit het Amazonegebied. Wij
moesten zuinig zijn met het water, d.w.z. met
het mineraalwater, waarvan ik nog slechts één
kist in voorraad had. Tegen het ons omringende
troebele water van de Pilcomayo had ik bezwaar,
omdat in de streken, waar wij doorheen voeren,
zwartwaterkoorts heerschte. Wijn, whisky, ver-
mouth en andere alcoholische dranken moesten
zooveel mogelijk het water vervangen. En daaT-
van was ik nu al dagen in een vreemde stem
ming, die ik het beste kan vergelijken met een
gouden nevel om de zon, die het brandende van
haar stralen tempert. De harde werkelijkheid van
het leven was minder hinderlijk; tevreden keek ik
naar den papegaai, dien wij gevoerd hadden met
klontjes suiker, in rhum gedoopt, en die nu bij
zijn wandelingen over het vlot nog onbeholpener
heen en weer balanceerde dan anders.
Wij voeren langs een dorp. Er was geen be
weging t» bespeuren langs den oever en in de
nauwe straatjes. Men zou meenen, dat het dorp
uitgestorven was, als niet juist de kerkklok drie
uur had geslagen en daarna de ijle tonen van
een carillon liet weerklinken. Het beverige ge
luid moet nog tot ver in Paraguay te hoorên
zijn geweest, zoo doodstil ,wa3 het er. Ik liet
aanleggen en vernam van een dijden Indiaan, die
in de schaduw van een der primitieve huisjes had
zitten slapen, alles was uitgetrokken om te
jagen op tapirs en rivierzwijnen. Wij bevonden
ons hier bij een doorwaadbare plaats van de
Pilcomayo, die Tres Leguas heette, of eigenlijk
Tres Leguas de Natividad (drie mijlen van
Kerstmis). Er was zuiver, helder water te krij
gen, vertelde de oude man op onze vraag, en
de dichtstbijzijnde groote plaats aan de rivier,
wel, dat was natuurlijk Natividad, drie mijlen
verder stroomafwaarts, Natividad en el Chaco.
„Kerstmis in het oerwoud!" Hoe toepasselijk
was die letterlijke vertaling van den Spaanschen
plaatsnaam in mijn omstandigheden. En hoe ge
bonden is de mensch eigenlijk nog aan tijd en
plaats. Doch we voeren alweer de rivier
af en drie mijlen verder kwamen wij inderdaad
aan te Natividad en el Chaco. Het was alleen
geen 25, maar 27 December. En den volgenden
dag kwamen wij aan de stroomversnellingen van
den Pilcomayo, die niet zonder reden „El fin
del mundo" heeten. Velen voelen zich daar
inderdaad aan het eind van de wereld. Menige
boot, die al voortglijdend over de spiegelgladde
watervlakte, plotseling in de wilde werveling van
de stroomversnellingen terechtkwam, voerde zijn
BLIJ. VER- HEB-FEND.GEEFT'N ,STIL GE-WIJ-DE SFEER
I KLINKT ZOO IN—NIG
passagiers onverwacht naar de eeuwigheid
Niet ver van de gevaarlijke stroomversnellin
gen staat een misantropa, een menschenhaters-
boom. Hij vormt geen bladeren meer, hij groeit
niet meer, en toch gaat hij niet dood. Eindelijk
kwamen we ook uit het met zwartwaterkoorts
besmette gebied, waar men zonder vrees het
zuivere, gezonde bronwater kan drinken en ver-
sche vruchten kan eten. De avonden waren hier
ook koeler.
De kok Felix Reyes reyes beteekent konin-
ziet er inderdaad koninklijk uit
een lont aan een dynamietpatroon
om te vïsschen! De vischrijkdom van deze tro
pische rivieren is zoo groot, dat men niet be
hoeft te hengelen of een net uit te zetten, doch
het zich gemakkelijk kan maken. Men kan hier
ongestraft met dynamiet visschen. Als «en doffe
knal weerklinkt de explosie onder het water; tot
ver in den omtrek, tot aan de oevers van de
breede rivier toe plant zij zich voort. Even later
halen de Indianen een ndenigte verdoofde vis
schen uit het water op.
Mijn rood, blauw en geel gekleurde papegaa5
eet intusschen bananen niet zijn krommen snavel,
waarbij hij soms met zijn klauwen nog wat helpt
Hij is io de beste stemming; met booge en diepe
stem schreeuwt hij: „Carue con huevasl Ham
and eggsl Eier mlt Schinken!" of „No sé, no sé
I don 't know weiss ich nicht", want hij
is gegarandeerd drietalig. Hij Is dol op gramo-
foonmuziek, evenals de kok. Als ze beiden zitten
te genieten van de muziek, komen de Indianen
uit het dorp luisteren. Maar ze blijven dicht op
elkaar staan, want ze wetea toch niet zeker, of
het geen tooverij is.
De avondnevels trekken op over het omrin
gende land. Er valt dauw. Heerlijk, dat het zoo
koel wordt, dat ik een deken om mij heen kan
trekken. En dan val ik in slaap, even onge
merkt als het vlot over het water voortglijdt
Mijn laatste gedachte geldt de stroomversnellin
gen, doch in mijn droom zijn wij er reeds in
een oogwenk overheen gevlogen......
HET „STILLE NACHT, HEILIGE
NACHT".
De kerstliederen-literatuur is zeer omvangrijk,
het aantal kerstliederen loopt in de duizenden.
En toch is er van al deze kerstliederen één, dat
het 'meeste gezongen wordt, dat in schier alle
talen is overgezet. Het is het eenvoudige, maaT
innige en gevoelvolle „Stille Nacht, Heilige
Nacht." Het lied en de compositie ontstonden in
het jaar 1818. Het werd gedicht door den pastoor
Franz Xaver Gruber en getoonzet door zijn ka
pelaan Joseph Mohr. Op Kerstavond van het
jaar 1818 werd het in de kleine kerk van Obern-
dorf bij Salzburg voor de eerste maal gezongen
door den dichter, terwijl de componist hem be
geleidde.
Weinig zullen beiden toen vermoed hebben,
dat hun lied eens de geheele wereld zou ver
overen.
KERSTLIEDJE.
Woorden en muziek
L. VAN BOREFT
Hoor het luiden van de klokkenl
„Vrede op aarde" zingt men weer;
't Klinkt zoo innig-blij, verheffend,
Geeft een stil-gewijde sfeer.
Held're kinderstemmen zingen
„Eer' zij God", en „Stille Nacht"
Bij den kerstboom, die ZM heerlijk
Glanst en straalt in stille pracht.
Sterren twink'len aan den hemel,
Het is al rust en majesteit
Zóó herdenkt men feest van Kerstmis
Vredig en tot liefd' gewijd.
EN GAF HET DEN NAAM
„KERSTEILAND".
EEN AVONTUURLIJK KERSTFEEST
IN 1777.
Een ontdekking van Cook;
door
SVEN CHR. WINDLER.