HAGEE
LUID
SPREKERS
VQLUME-BEGELAARS zijn voor
gccde muziek onmisbaar
Met 'n sierlijken zwaai reed Hugh Craydon
de breede oprijlaan van het majestueuze
Waldon Hall binnen. Zijn koplampen wier
pen twee verblindende lichtbundels door
de duisternis en met een grom van woede
over het slechte weer reed hij de garage
binnen. Buiten goot het van den regen en
weerlichtte het onafgebroken, terwijl het
oude huis scheen te steunen onder het ge
weld van de Natuur. Hugh Craydon trok
zijn kraag omhoog en liep naar de voor
deur van Waldon Hall. Een vreeselijke
bliksemflits verlichtte op dat moment het
oude huis en zijn omgeving en plots ver
strakte de jeugdige sportsman en detective.
Verbeeldde hij het zich of had hij daar
tusschen de boomen een gedaante gezien?
Toen vloekte hij zachtjes: zelfs op hem
scheen het spookachtige weer zijn invloed
te doen gelden en met geweid trok hij aan
de zware schel. Hij behoefde niet lang te
wachten en eenige tellen later had hij zijn
druipnatte overjas aan een bleeken, onge
schoren butler overhandigd. „Wilt U mij
maar volgen, Sir", klonk het toonloos en
Craydon volgde de breede trap op naar
de appartementen van Sir Walter Isham,
den tegenwoordigen bezitter van Waldon
Hall. Hugh Craydon trad een ruime, ge
zellig ingerichte studeerkamer binnen en
werd met een zucht verwelkomd door Sir
Isham, een langen, onrustig uitzienden man.
„Goddank dat je gekomen bent, Craydon",
zei Sir Walter zacht, „want ik weet zeker,
dat er vanavond iets gebeuren gaat. Pre
cies 7 jaar geleden werd in deze kamer
Baronet Granville vermoord en het was
toen 10 uur in den avondDe edel
man wierp een angstigen blik op een groo-
te schoorsteenpendule: het was drie minu
ten voor tien. „En den dader hebben ze
niet gekregen; er wordt beweerd, dat het
een ronddolende waanzinnige is, die hier
de omgeving onveilig maakt, maar
Zenuwachtig schonk hij zich zijn glas vol
en beduidde Craydon te gaan zitten.
Hugh Craydon haalde zijn breeds schou
ders op en glimlachte.
„Praatjes, beste jongen; verzinsels van bij-
geloovige dorpelingen, anders niet. Tus
schen twee haakjes, je bier is perfect
en Hij zweeg plotseling; de zware
pendule begon te slaan, tien zware slagen.
Sir Isham zat met een ruk overeind: „10
uur", fluisterde hij heesch, „10 uur!" Hugh
Craydon's blik dwaalde naar de enorme
perm.-Dyn.
met ingebouwde
volumeregelaars
zijn de Beste
Nederl. fobrikaat Langdurige garanlie
U het volle profijt van Uw geld.
10-jarige labricatie-ervartng toaarborgt
vensters en bleef daarop rusten. Een geel,
verminkt gelaat was daarvoor verschenen
en de vreeselijke uitdrukking daarop ge
leek veel op een afschuwelijke grijns. „Pas
op, Walter, pas op", schreeuwde de detec
tive en op dat zelfde moment blonk er een
revolver in zijn handen. Te laat echter!
Twee schoten weerklonken en onmiddellijk
verdween het gehavende gelaat van ach
ter het venster.
„Die is er geweest", mompelde Craydon
en toen viel zijn blik op den edelman. Deze
stond te wankelen en een roode vlek op
zijn smetteloos witte overhemd werd hoe
langer hoe grooter.
Met één sprong was de detective bij hem
om hem nog juist op te vangen; Sir Walter
kuchte vreemd en op zijn gelaat lag een
starende uitdrukking toen hij fluisterde: „10
uur10 uur, het.doodooden.
uur!" Craydon legde het verstijfde lichaam
zacht op den vloer en rende toen naar
de deur.
„Binnings", kom boven, oogenblikkelijk! Er
is iets gebeurd vlug!" De bleeke butler
kwam naar boven rennen, doch bij het
zien van het levenlooze lichaam van zijn
heer wankelde hij en plofte slap in een
stoel. Hugh Craydon bekommerde zich
niet meer om hem; met een korten blik
overtuigde hij er zich van, dat hier niets
meer te redden viel en daarna liep hij naar
het venster. Er was echter niets te bespeu
ren dan ondoordringbare duisternis; slechts
de regen kletterde nog in onverminderde
mate tegen de vensters. In het linkerraam
was een klein rond gat waar de kogel
door het glas gevlogen was, zonder echter
de geheele ruit te verbrijzelen. De speur
der liep naar de telefoon en na Scotland
Yard opgebeld te hebben, liep hij snel de
breede trap af, om via de achterdeur van
het huis in den grooten tuin achter Waldon
Hall te komen. Een slappe gedaante lag
daar op den grond, vlak onder het venster
van de studeerkamer en aan de geheele
houding van den man zag Hugh Craydon,
dat ook hier niets meer te redden viel: de
waanzinnige van Waldon Hall had zijn
leven beëindigd!
Een halfuur later verscheen inspecteur
Grant in gezelschap van den politiedokter
en een constabel. De flegmatische politie
man luisterde kalm naar Hugh Craydon's
relaas en knikte toen.
„Dus eindelijk hebben we den moordenaar
te pakken, Hugh. Want er is geen twijfel
mogelijk of de kerel heeft ook den vorigen
bezitter van Waldon Hall vermoord. Kra
nig werk, Hugh, dat moet ik zeggen."
Hugh Craydon stak in gedachten verzon
ken een sigaret aan.
„Toch niet, Grant. Kijk eens naar het gat
in dat vensterglas: als daar de kogel door
gekomen is, wat niet anders kan, is het
absoluut onmogelijk, dat die waanzinnige
de dader is. De kogelbaan is schuin naar
beneden en indien die arme duivel de daad
gepleegd had, zou het een volkomen rechte
kogelbaan moeten wezen. Enfin, we zul
len morgenochtend verder zien. Laat in
ieder geval het personeel hier in dit huis
blijven
Inspecteur Grant was een en al verbazing.
Den ochtend, welke volgde op dien ver-
schrikkelijken nacht, was Hugh Craydon in
een hoogen boom van den grooten tuin
geklommen en na eenige minuten uiterst
voldaan weer omlaag gekomen. „We zijn
er, Grant", had hij gezegd, „we zijn er."
En nu stond de chauffeur van den vermoor
de voor hen, terwijl Hugh Craydon's in
nemende gelaat één breede glimlach was.
„Je hebt Sir Walter vermoord, nietwaar?"
vroeg Hugh Craydon met een stalen klank
in zijn stem. „Je wilde ook van hem een
deel van de erfenis hebben, evenals van
den baronet, je vorigen heer. Maar dezen
keer is het misgeloopen, jongmensch. Voor
jou heb ik een armen idioot gedood en nu
zul je je misdaden behoorlijk boeten!"
De man uitte een woesten snauw. „Hond",
gromde hij. „Je bent er achter, maar we
zijn er nog niet over uitgesproken"
Hugh Craydon beduidde den constabel
den chauffeur weg te leiden en knikte
flauwtjes tegen den inspecteur.
„Een vervelende geschiedenis, Grant," be
gon hij toen. „Ik kwam op het idee door
die schuine kogelbaan. De moord kon on
mogelijk gepleegd zijn, vanaf de plaats,
waar de krankzinnige tegen de regenpijp