c De Internationale toestand Het Portret Deze week De Wereld IN DE AFGELOOPEN WEEK VAN DE WEEK KONING CAROL VAN ROEMENIË. Geen enkel Europeesch vorst staat op het oogenblik zoozeer in het mid delpunt der belangstelling als koning Carol van Roemenië. Men heeft kunnen lezen, welke eco nomische voorstellen de Duitsehe vertegenwoordiger Wohltat aan zijn land heeft gedaan en al mogen de eerste berichten daaromtrent ook ietwat overdreven zijn geweest, een en ander was toch ernstig genoeg om onmiddellijk den Kroonraad bijeen te roepen en niet minder dan 100.000 man naar de noordelijke grens te zenden. De beslissingen, die koning Carol heeft te nemen zijn daarom zoo moeilijk, wijl hij niet slechts tegen over een overmachtig Duitschland staat, waarmede het op diplomatiek en militair gebied uit den aard van de zaak reeds kwaad kersen eten is, maar wijl hij dit Duitschand boven dien nog om economische redenen te vriend moet houden. Reeds op het oogenblik is Duitschland verreweg de beste klant van Roemenië. Graan en andere producten voert het reeds in grooten omvang uit dit land in. Maar deze handel berust op een vrij heid aan weerszijden en beteekent dus voor Roemenië noch een econo mische noch een politieke overheer- sching door het Derde Rijk. Iets anders wordt het echter, wanneer Boekarest moet treden in de voor stellen door de Duitschers gedaan, welke ongeveer neerkomen op een aanpassing der Roemeensche econo mie aan de Duitsehe behoeften. In Berlijn meent men wel, dat dit in het belang van beide landen zou zijn, wijl zij elkaar economisch inderdaad goed aanvullen, maar Boekarest vreest, dat een bepaalde economische afhankelijkheid wellicht ook in een politieke zou kunnen ontaarden. Vy L'his*oire se repète de geschie denis zich. Voor 1914: een zi«h op alle gebieden machtig ont- ploDuitschland, waartegen de a*k-v«, angstig geworden groote m •g'odkeden, Engeland, Frankrijk cu Rusland, hun omsingelingspoli- tiek bedreven. Het resultaat daarvan was de wereldoorlog. Na dezen ver- schrikkelijken volkerenstrijd zwoer men de zoo gevaarlijk gebleken politiek der oorlogsallianties af en besloot men tot de op het Volken bondsstatuut gebaseerde z.g. collec tieve veiligheidspolitiek. Van hoe veel humaner inzicht dit systeem ook getuigde dan de voor-oorlogsche politiek, het moest tenslotte misluk ken, wijl de status-quo, die het te handhaven had, een onrechtvaardige was, n.1. de te Versailles en andere kleine voorsteden van Parijs ge schapen toestand. Duitschland kon zich opnieuw ontplooien, het kon het Saargebied, Oostenrijk, het Sudeten- land bij zich voegen, het kon zich op groote schaal herbewapenen en dit alles zonder veel verzet van de overwinnaars van 1918, wijl deze tot een dergelijk verzet den moreelen grondslag misten. En aldus is het Duitsehe Rijk weer geworden tot dat, wat het voor 1914 was: een land welks groeiende macht, de overige groote mogendheden beangstigt. En de verdediging, die men daartegen toepast, is al niet anders dan voor den wereldoorlog: oorlogsallliantie. De algeheele ommezwaai in de politiek van de groote democratieën, die zich onder leiding van Londen heeft voltrokken, is wel van zeer verrassenden aard. Nog onmid dellijk na het gebeurde in Tsjecho-Slowa- IN NEDERLAND Nederland en de toestand in Midden- Europa. De elkaar snel opvolgende gebeurtenis sen in Midden-Europa hebben in de om ringende landen en zelfs ver daar buiten, tot over den oceaan toe, veelal zeer scherp commentaar uitgelokt, dat al heel weinig geschikt is om de bestaande spanningen In ons werelddeel te doen verminderen. Te meer kan het daarom tot voldoening stemmen, dat de Nederlandsche pers over het geheel genomen, ten aanzien van deze gebeurtenissen een opmerkelijk rustige en zakelijke houding heeft aangenomen, een houding die niet heeft nagelaten te Berlijn, waar uiteraard de buitenlandsche persbe schouwingen met opmerkzaamheid worden gevolgd, sterk de aandacht te trekken. Ver scheiden Duitsehe bladen spreken er vol doening over uit, dat Nederland zich in dit opzicht in gunstigen zin van vele andere landen onderscheidt, door metterdaad zijn zelfstandigheidspolitiek te handhaven en ten aanzien van de politieke ontwikkeling in het buitenland een strikte neutraliteit in acht te nemen. Hoe men ook persoonlijk over den toestand mag oordeelen, het lijdt geen twijfel, dat dit voor een klein land als het onze inderdaad de eenig juiste hou ding is. In dit verband herinnert de Duit sehe pers ook aan het bezoek van minister Steenberghe aan de Leipziger Messe en zijn besprekingen met de Duitsehe autori teiten. Met betrekking tot de handelsbe sprekingen, welke momenteel tusschen INTERNATIONALE VERKEERS- TENTOONSTELLING. Het verkeer neemt in het leven van den modernen mensch een zoo groote plaats in, dat het niet behoeft te verwonderen, wanneer ook dit als onderwerp voor een tentoonstelling wordt aangegrepen. Ons land heeft hiermede reeds eenmaal kennis kun nen maken, namelijk toen enkele jaren geleden in de Haagsche Hout- rusthallen een groote verkeersten- toonstelhng werd gehouden, doch een internationale tentoonstelling op dit gebied heeft noch ons land noch zelfs de overige wereld ooit aanschouwd. Dit zal nu voor de eerste maal in 1940 te Keulen het geval zijn, waar een internationale verkeersexpositie op buitengewoon omvangrijke schaal woFdt voorbereid. Alle takken van het moderne verkeer, spoorweg, scheepvaart, luchtvaart, wegverkeer, postverkeer, wegenaanleg en nog veel meer, zullen daar vertegenwoor digd zijn. Tot de belangrijkste inzen ders zullen ongetwijfeld de Duitsehe Spoorwegen behooren, die dezer dagen reeds begonnen zijn met het Douwen van twee groote hallen met een bijbehoorend open terrein. Daar zal men een station in vol bedrijf kunoen zien en een ritje op e«n snel- treinlocomotief kunoen maken. kije verklaarde Chamberlain in het Lager huis, dat de verzoeningspolitiek nog geens zins dood behoefde te zijn en aat Enge land niet van plan was verdere verplich tingen, die een nieuwe collectieve veilig heidspolitiek met zich medebrengen, op zich te nemen. Maar reeds 24 uren later was het Engelsche kabinet als een blad aan een boom omgeslagen. Het Foreign Office ontplooide een ongekende activiteit, de ambassadeurs en gezanten van Frank rijk, Rusland, Polen, Roemenië enz. enz. gingen in en uit, felle protesten van Lon den, Parijs en Washington werden te Ber lijn overhandigd en op het oogenblik be reidt men een gezamenlijke stap van En geland, Frankrijk, Polen en Rusland voor, waarbij men de veroordeeling van de Duitsehe aanvalspolitiek zal uitspreken en bovendien zal waarschuwen, dat een voort zetting van deze politiek gemeenschappe- lijken weerstand zal ontmoeten. Men hoopt, dat later andere landen men denkt na tuurlijk aan de staten van Z.-O. Europa zich daarbij zullen aansluiten en dat dan aan deze coalitie practische beteekenis zal kunnen worden gegeven door overleg tus schen de verschillende leden omtrent de militaire, politieke en economische maat regelen, die zij in staat en bereid zijn in geval van verdere Duitsehe daden van agressie te nemen. Met andere woorden: Londen is er op uit, een militaire alliantie tegen Duitschland in het leven te roepen en wil daartoe zelfs bepaalde verplichtin gen op zich nemen, iets, wat het sinds 1918 steeds angstvallig trachtte te vermijden. De Duitsch-Roemeensche handelsbe sprekingen afgebroken. Men heeft getracht, een verklaring voor het fenomeen, dat deze plotselinge koers verandering van Londen ongetwijfeld is, te vinden. Men is daarbij tot de slotsom ge beide landen worden gevoerd, wordt met voldoening opgemerkt, dat de nieuwe Nederlandsche invoerrechten Duitschland minder zullen benadeelen dan aanvanke lijk gevreesd werd. De chemische, electro- technische, fotografische en optische in dustrie zullen door de tariefsverhooging alvast niet worden getroffen en juist deze takken van industrie zijn de voornaamste exporteerende industrieën. Zoo zullen de nieuwe tarieven aan de Nederandsch- Duitsche handelsbetrekkingen geenszins af breuk behoeven te doen. Voor de Duitsehe volksauto hoopt men zelfs in ons land en zijn koloniën een niet onbelangrijk afzet gebied te vinden en als tegenprestatie daarvoor stelt men de mogelijkheid in uit zicht, dat Duitschland meer land- en tuin bouwproducten en Indische mijnbouwpro- ducten zal kunnen afnemen. Geen verhooging van den tarweprijs. Ook in de Tweede Kamer is de nood van vele landbouwers ten gevolge van het be vriezen der wintertarwe ter sprake ge komen. De heer Droesen stelde dienaan gaande den minister van Economische Zaken vragen, waarin hij aandrong op ver hooging van den tarweprijs voor het oogst jaar 1939. ten einde de doodgevroren win tertarwe zooveel mogelijk door zomertarwe te doen vervangen, dezelfde wensch dus die ook de voorzitters der C.L.O. in hun onderhoud met den minister hebben uit gesproken. Op deze vragen heeft de minis ter thans geantwoord, dat hij wel is waar van meening is, dat vervanging van de mislukte tarwe door zomertarwe wensche- lijk zou zijn, doch dat hij verhooging van den tarweprijs voor het oogstjaar 1939 niet noodzakelijk acht ter berei king van deze vervanging. Bovendien is de minister van oordeel, dat een inciden- teele verhooging groote bezwaren zou ont moeten in verband met de consequenties ten aanzien van andere producten. Landbouw en crisismaatregelen. In een dezer dagen te Goes gehouden vergadering van het dagelijksch bestuur der Zeeuwsche Landbouwmaatschappij is in den breede gesproken over het regee- ringsrapport betreffende overneming oer crisismaatregelen door de landbouworgani saties. Het dagelijksch bestuur van de Zeeuwsche Landbouwmaatschappij is van oordeel, dat de georganiseerde landbouw zich niet aan de verantwoordelijkheid van de uitvoering der maatregelen moet ont trekken en medewerking dient te verleenen en acht dit alleen mogelijk, wanneer de regeering het standpunt inneemt, dat het bedrijf loonend moet zijn en niet dat het bedrijf door de crisismaatregelen uitslui tend in stand moet v/orden gehouden. Mocht de regeering echter haar standpunt niet in eerstbedoelden zin willen wijzigen, dan kan volgens het bestuur de georgani seerde landbouw de verantwoordelijkheid voor de uitvoering der maatregelen niet dragen. Tuinders en volkstuintjes. Reeds meermalen hebben de tuinders ge protesteerd tegen de concurrentie, die hun door de z.g.n. volkstuintjes wordt aange daan. Zoolang ieder eigenaar van een volkstuintje niet meer dan een klein stukje grond bezit, is er niets tegen te zeggen. komen, dat het het gebeurde in Tsjecho- Slowakije niet kan zijn. Engeland heeft daar geen vitale belangen te verdedigen en reeds te München had men Tsjecho- Slowakije zonder verzet in de Duitsehe in vloedssfeer gebracht. Men meent derhalve, dat het dus de Duitsehe bedoelingen ten aanzien van Zuid-Oost-Europa moeten zijn, die Londen tot een zoo scherpe hou ding tegen het Derde Rijk hebben genoopt. Al is er dan aan Roemenië geen Duitsch ultimatum overhandigd, vast staat toch het wordt immers door Berlijn niet ont kend dat Duitschand gaarne een econo misch blok zou willen vormen van de Oost zee tot de Zwarte Zee, een blok, dat vol komen autark zou zijn, gezien de mach tige Duitsehe industrie en de rijke graan- en petroleumvoorraden van het Zuid-Oos ten. En hier wringt hem de schoen. Enge land is nog steeds het machtigste land van de wereld, wijl het de zeeën beheerscht, wijl het met hulp van bondgenooten als Frankrijk, Rusland en eventueel de Zuid- Oost-Europeesche landen nog steeds in staat is Duitschland zoodanig te omsinge len, dat de honger het tot overgave zou dwingen. Tegenover een Duitschland, dat. volkomen autark is, zou dit machtsmiddel natuurlijk komen weg te vallen. Het komt nu Engeland bij de verdedi ging van zijn overheerschende positie te stade, dat de landen van Zuid-Oost- Europa, zoo zij misschien al geen bezwaar tegen zeer nauwe economische banden met het Duitsehe Rijk mogen hebben, vreezen, dat daarbij ook hun politieke onafhanke lijkheid in het gedrang moet komen. Ber lijn geeft wel is waar te kennen, dat het daarop geenszins uit is, maar daartegen over staat, dat inderdaad economische af hankelijkheid maar al te dikwijls automa tisch in politieke ontaardt. Het zal interessant zijn, de strijd, die tusschen Duitschland en Engeland op het oogenblik in Zuid-Oost-Europa gevoerd wordt, verder te volgen. Het resultaat daarvan zal voor Europa van de gïd&tste beteekenis zijn. Voorloopig schijnt Enge land in Roemenië een slag gewonnen te hebben. De Duitsehe handelsdelegatie onder leiding van Wohltat, waarover zooveel te doen is geweest, is uit Boekarest onver- richterzake vertrokken, wijl Boekarest ge zien den huidigen crisistoestand het sluiten van een overeenkomst voorloopig onge- wenscht acht. Maar dit neemt niet weg, dat zich nu wel een Engelsche handels delegatie naar Boekarest begeeft. Dit geeft te denke* De aansluiting van het Memeliand. De aansluiting van het Memeiland bij het Duitsehe Rijk kan onder de huidige omstandigheden geen sensatie meer hee- ten. Deze werd reeds lang voorbereid en op het oogenblik was het ijzer heet genoeg om het te smeden. Men kan tegen deze aansluiting ook veel minder bezwaren aan voeren dan tegen de annexatie van Tsjechië. In het Memeliand wonen Duit schers, die door een willekeurig verdrag van hun vaderland waren afgesneden. Dat hefr kleine Lithauen zich onder de tegen woordige omstandigheden moeilijk tegen de Duitsehe wenschen kon verzetten, be hoeft geen betoog en al evenmin zullen de onderteekenaars van het Memelstatuut, waaronder naast Frankrijk en Engeland, b.v. ook Italië enJapan behooren, iets in dezen ondernemen. maar het komt voor, dat met behulp van familieleden en bekenden aan een enkel persoon het feitelijke beheer over verschil lende volkstuintjes wordt gegeven, waaruit door dezen een winstgevend tuinderijtje kan worden gedreven, terwijl de bonafide tuinbouw gebonden is door het stelsel van teeltvergunningen. Tegen dit euvel wil de veilingvereeniging Den Helder en Om streken den strijd aanbinden en wel door het indienen van een voorstel op de e.v. algemeene vergadering van de Nederland sche Veilingen. Daarin wordt als doeltref fend bestrijdingsmiddel aangegeven het in stellen van een heffing per are op allen grond, die voor volkstuinen wordt gebruikt. Genoegdoening voor de mijnwerkers. De Limburgsche mijnwerkers, die bij monde van hun vakbonden in den laatsten tijd herhaaldelijk hun wenschen ten aan zien van loonen, gevorderde arbeidspresta tie en kindertoeslagregeling aan de mijn- directies hebben kenbaar gemaakt, hebben nu eindelijk althans gedeeltelijk genoeg doening gekregen. Op den laatsten brief van den R.K. Mijnwerkersbond, waarin nogmaals op verhooging van den leeftijds grens voor de kindertoeslag en op verlich ting van de in den laatsten tijd zeer ver zwaarde arbeidseischen wordt aangedron gen, hebben de directies van de gezamen lijke steenkolenmijnen thans geantwoord, dat zij bereid zijn, den leeftijd, tot welken de kindertoeslag wordt uitgekeerd, van 14 op 15 jaar te brengen. Daar volgens de directies geen voldoende aanleiding beslaat om voor meisjes een hoogeren leeftijds grens vast te stellen, zal genoemde ver hooging gelden zoowel voor meisjes als voor jongens, terwijl de verhooging alleen zal worden uitgekeerd voor hen, die niet in loondienst werkzaam zijn. Wat de tweede klacht het te zware werk betreft, brengen de directies in herinnering, dat dit punt reeds eerder in de contactcommissie is besproken en dat zij toen omstandig hebben uiteengezet, waarom zij deze klacht voor niet gegrond houden Zware slag voor de burgerluchtvaart. Opnieuw heeft de burgerluchtvaart een gevoelig verlies geleden. K.L.M. en Rijks- luchtvaardienst zagen zich beiden hun be- kwaamsten technicus ontrukt door het tra gische ongeluk met het nieuwe type Boeing, dat op een proefvlucht in Amerika in een ravijn stortte, waarbij alle tien in zittenden om het leven kwamen. Beide Nederlandsche deskundigen, ir. A. G. von Ba.umhauer voor den Rijksluchtvaartdienst en de heer P. Guilonard, onder-directeur van de K.L.M., maakten deze vlucht mee, om de kwaliteiten van dit nieuwe Ameri- kaansche vliegtuigtype voor de Nederland sche luchtlijnen te bestudeeren. De K.L.M. verliest in Guilonard den steunpilaar van zijn technischen dienst, die een internatio nale vermaardheid geniet, een man in de kracht van zijn leven, van wien men nog groote verwachtingen had. Voor den Rijks luchtvaartdienst is de slag niet minder groot, want in ir. Von Baumhauer bezat deze dienst een onderdirecteur van groote wetenschappelijke en practische onderlegd heid, wiens publicaties in buitenlandsche luchtvaartkringen sterk de aandacht trok ken. EXPORT-ZORGEN. Er heerschen eigenaardige opvattingen in de wereld; opvattingen, waarover men zich de oogen uitwrijft, omdat er geen schijn van logica in valt te ontdekken. Zoo hoort men vaak de zonderlinge meening verkondigen, dat de prijzen der landbouw producten niet verder omhoog kunnen, om dat deze producten de éérst noodige levensbehoeften vormen. Dat zal niemand tegenspreken; doch hoeveel andere dingen zijn er niet, die eveneens tot de noodigste levensbehoeften behooren! Of behooren daartoe niet klee ding, schoenen, honderden huishoudelijke artikelen, enz. Juist bij deze artikelen nu willen wij een oogenblik stilstaan, en wel met be trekking tot de kortelings verhoogde in voerrechten op industrie-artikelen, waar door het maximum, behoudens weinige uitzonderingen, thans vrijwel 18 be draagt. Dat daardoor de prijzen van tal- looze eerste levensbehoeften buiten de landbouwproducten niet onaanzienlijk zullen stijgen, is op zichzelf reeds onrust barend genoeg. Dat deze verhoogde prijzen zich vooral zullen doen gevoelen onder de klasse der minder bedeelden, is een treurig gevolg van deze politiek. Doch het ergste gevolg van dit alles is misschien nog wel, dat daardoor aan onze exportmogelijkheden opnieuw een gevoe lige slag wordt toegebracht. Wij wezen onlangs reeds op het groote belang, dat Nederland heeft bij een zoo hoog mogelijk uitvoercijfer. Daarbij legden wij er den na druk op, dat Duitschland in dat opzicht voor onzen handel een zeer bijzondere plaats inneemt. Als buurstaat, met voortreffelijke ver bindingswegen en een sterk ontwikkelde industrie, voert Duitschland bij ons een groot aantal artikelen in, welke wij binnen onze grenzen niet of in niet voldoende hoe veelheid fabriceeren ~n die Duitschland goedkooper levert dan zijn concurrenten. Het voor de hand liggende gevolg van de verhooging der invoerrechten is na tuurlijk, dat Duitschland daardoor in ster ker mate wordt getroffen dan andere lan den; en dit heeft weer tot gevolg dat Duitschland, de groote afnemer van Neder landsche goederen en niet in de laatste plaats van agrarische producten den in voer nog verder zal gaan beperken. Dit is zuiver een kwestie van wissel werking. Het onaangename gevolg zal zijn wij wezen er reeds op dat de Neder landsche landbouwer zijn debiet over de Oostgrens weder zal zien dalen, terwijl bovendien de ruilverhoudingen tusschen de producenten van agrarische artikelen, dus de boeren en tuinders, en het meerendeel der andere groepen, eveneens producenten van levensbehoeften, nog ongunstiger zul len worden voor de eerstgenoemden. Onder „indexcijfer" toch verstaat men de kosten van levensonderhoud, dit wil zeggen van wat de verbruiker te betalen heeft voor alle geleverde goederen en ge noten diensten. In Amsterdam nu staat dit indexcijfer op 140, terwijl het zich voor de agrarische producten beweegt om de 90. Moet het nog slechter worden De heer Graadt van Roggen sprak bij gelegenheid van de zoo juist gehou den Jaarbeurs te Utrecht: „Vooral de export ziet bezorgd de toekomst tegemoet." Wij kunnen niet anders dan die bezorgd heid deelen. IN KAART WAT HEEFT DUITSCHLANT GEWONNEN Drie wereldberoemde namen zijn het, die tot nog toe voor den buitenstaander rijkdom en arbeid van het vroegere Tsjecho-Slowakije belichaamden. Het zijn de Skoda-fabrieken bij Pilsen, een der grootste wapenbedrijven van Europa; het is het Pilsner bier, aan iederen bierdrinker welbekend; en tenslotte is het het concern van den schoenenkoning Bata, waaraan een geheele industriestad, de plaats Zlin, haar ontstaan te danken heeft. Bohemen en Moravië (en in het bijzon der ook Slowakije) zijn voor een groot deel vruchtbaar akkerland. Het volk kan uit de opbrengst van- den eigen bodem ge voed worden en zekere producten b.v. suiker) kunnen zelfs uitgevoerd worden. Daarbij komt nog, dat de landbouw zeKer nog intensiever zal kunnen worden be dreven, vooral in het Oosten. Op de bodemschatten wijst de hoog ont wikkelde industrie van Bohemen en Mora vië. Zooals het kaartje aantoont zijn bruin kolen en kolen in groote hoeveelheden aanwezig. Rijk en ten deele nog niet len volle ontgonnen zijn ook de ijzermijnen. De Skodafabrieken, die met deze grond stoffen werken, hebben op het oogenblik 30.000 arbeiders in dienst. Een andere uiterst belangrijke onderneming is het hoogovenbedrijf te Witkowitz, dat vroeger aan de Weensche Rothschilds behoorde. Een kleine Slowaaksche schoenmaker was Thomas Bata, die als jonge man naar Amerika emigreerde. Na zijn terugkeer bouwde hij in Zlin in korten tijd zijn reus achtige concern op. Op het oogenblik be zit de onderneming lederfabrieken, kunst zijdefabrieken, rubberplantages op Suma- tra. Bata heeft spoorwegen en oceaan schepen. 40.000 menschen leven alleen in Zlin van de Batafabrieken. Karl Bata, die in den laatsten tijd het concern leidde, schijnt thans naar Boekarest geëmigreerd te zijn. Tenslotte moet ook nog gewezen worden op de groote textielindustrie van het land, hoewel de belangrijkste vroegere Tsjechi sche textielsteden in het Sudetenland liggen. Veel zwakker ontwikkeld is de industrie in Slowakije, dat hoofdzakelijk een agra risch karakter heeft. Dit land is in hoofd zaak bergachtig en derhalve ook veel dun ner bevolkt dan Bohemen en Moravië. Het land leefde vroeger ongeveer voor de helft van den landbouw en voor de rest van den boschbouw. De vruchtbaarste gebieden heeft het echter het vorig jaar aan Hon garije moeten afstaan. De uitgestrekte wouden behooren hoofdzakelijk aan den staat, de provincies en de gemeenten, ter wijl men op den akkergrond vele kleine boeren vindt. Grootgrondbezitters ontbre ken zoo goed als geheel. In het bijzonder in Slowakije is de land bouw nog niet zeer intensief, zoodat zich hier door de nieuwe betrekkingen met Duitschland, dat immers een groot tekort aan landbouwproducten heeft, wellicht groote mogelijkheden openen. In Duitschland schijnt men bovendien te overwegen, het overschot aan Slowaak sche landbouwarbeiders des zomers in het Rijk te werk te stellen. EEN LANDSTREEK BRANDT. Een reusachtige vulkanische uitbarsting van ongekenden omvang heeft het gebied van het meer Kivu in Belgisch Congo over een oppervlakte van 250 vierkante km ge teisterd. De vulkaan Myamlagyra, die reeds in 1912 tot uitbarsting kwam en groote landstreken verwoestte, begon in Januari 1938 en in November j.1. onverhoeds weer te werken. Sindsdien volgden de uitbar stingen elkaar met toenemende hevigheid op. Gelukkig heeft de bevolking het be dreigde gebied nog intijds kunnen ontrui men. Alles wat achterbleef, is inmiddels volkomen verwoest. De lavastroom heeft het op 35 km afstand van den berg gelegen meer Kivu bereikt en stort zich over een breedte van IV2 km onder ontzettend ge raas in het water. Het geheele land gelijkt één onmetelijke vlammenzee. Een groot aantal negerdorpen is reeds in de asch ge legd, maar tot dusver zijn nog geen men- schenlevens te betreuren. DE „WYATT EARP" VERKOCHT. Het heeft er allen schijn van, dat de be roemde Amerikaansche millicnaiv enPool- onderzoeker Ellsworth thans definitief be sloten heeft, het gevaarlijke bedrijf van ontdekkingsreiziger eraan te geven. Want hij heeft zijn beroemd expeditieschip, de „Wyatt Earp", aan de Australische regee ring verkocht. Na zijn bezoek aan Bohemen en Moravië keerde Hitier Zondagavond te Berlijn terug, waar hem een grootsche ontvangst werd bereid. 1. Koper Cheip.-lnduslrfft Textiel-Ind.^' Machine-Ind, Uzererts ffflt Hoo9ov*n* O Hooi PRAAÖ Ü5*vijch OSSb o v/oï

Historische kranten - Archief Eemland

Soester Courant | 1939 | | pagina 4