Sil r* Deze week V De Internationale toestand Het Portret RUSLAND 5ERVIE] CRtEKihlAND /662Vh. iQOO Ww?*Zs RUSLAND POLEN •USLANP ROEMENIE (l .CSIEKENLAMO^ IN NEDERLAND De Kamer over het vluchtelingenkamp. Blijkens het voorloopige verslag der Tweede Kamer over het wetsontwerp tot verhooging van de begrooting van binnen- landsche zaken ten behoeve van de stich ting van een centraal vluchtelingenkamp, achten verschillende leden het voorstel on voldoende toegelicht. Dat voorzieningen moeten worden getroffen, omdat vele vluchtelingen zijn ondergebracht in tehui zen, waarover slechts tijdelijk kan worden beschikt, wilde men niet betwisten, maar de vraag, op welke wijze de minister zich de semi-permanente voorziening heeft ge dacht en waarom hij daarbij èèn centraal kamp aanbevelenswaardig acht, oordeelt men van zooveel belang, dat men meer inlichtingen daarover zou wenschen dan de memorie van toelichting heeft gegeven. Vele leden betwijfelen, of een centraal kamp wel de beste oplossing is. Zij vree zen, dat een zoo groot kamp te zeer zal worden ingericht in den trant van de kam pen, zooals die tijdens den wereldoorlog voor geïnterneerde militairen zijn gebouwd. Tegenover de financieele voordeelen van concentratie in één kamp staan volgens hen groote bezwaren van godsdienstigen, zede- lijken en sociaal-psychologischen aard en zij meenen den minister daarom in over weging te moeten geven, een-aantal men denkt aan vijf of zes kleinere kampen in te richten. Mocht deze wijze van han delen te groote offers vragen van de parti culiere middelen, dan zouden de meerdere kosten door het Rijk moeten worden ge dragen. De belastingherzieningen. Aan het ministerie van financiën is in de laatste weken hard gewerkt om het wets ontwerp tot herziening van de belasting wetgeving gereed te krijgen. Het aange kondigde wetsontwerp tot heffing van een nationale inkomsten- en winstbelasting is thans bij de Tweede Kamer ingediend. Het behelst voorstellen tot heffing van een huurbelasting van 1.6 pet., een rentebelas ting van 2 pet., een loonbelasting eveneens WIST U DAT DE POOLSCHE CORRIDOR een oppervlakte beslaat van 55.000 vierkante kilometer en dat daar 3% millioen menschen wonen, dat voor den Wereldoorlog deze corridor een geheel andere beteekenis had, dat het toen meer een landbrug was dan een toegang naar de zee, dat door het verdrag van Versaiiles in dit ge bied twaalf spoorlijnen lamgeslagen, dat bijna negenhonderd wegen zoo ongelukkig „doorgesneden" werden dat zoowel Polen als Duitschers dien tengevolge in het verkeer de groot ste moeilijkheden ondervinden, dat Duitschland destijds een corridor aan den Weichsel naar Oost-Pruisen kreeg, dat deze corridor de kapitale breedte heeft van vier meter en be staat uit een landweg in het dorp Kuzcebrack bij Marienwerder van 2 pet., een winstbelasting van 2 pet. en een vennootschapsbelasting van 8 pet. Verder wordt o.m. voorgesteld in de be staande personeele belasting de grond slagen paarden, motorrijtuigen, pleizier- vaartuigen en biljarten af te schaffen, evenals den accijns op het geslacht en de verdedigingsbelasting I, terwijl een heffing van 12V2 opcenten op de motorrijtuigen belasting wordt voorgesteld, alsmede wijzi ging van de opcenten op de vermogensbe lasting, verlaging van het aantal Rijksop- centen op de hoofdsom van de inkomsten belasting met 10, verlaging van de belas tingen op thee en benzine, verlaging van den accijns op gedistilleerd en bier. Voor de groote gezinnen zal de belastingdruk daarentegen verminderd worden. Het nieuwe ontwerp is een poging om het elders reeds met succes toegepaste stelsel van heffing bij de bron ook in ons land in te voeren. Dit stelsel is in het bijzonder doel treffend daar, waar één schuldenaar beta lingen verricht, die voor een groot aantal belastingplichtigen opbrengst of inkomen gaan vormen. Aangezien zulks veelal het geval is ten aanzien van het arbeidsloon en van vele vormen van opbrengst van roerend kapitaal, is de heffing bij de bron in beginsel aanvaard voor het arbeidsloon, daaronder begrepen het salaris van amb tenaren (loonbelasting) en voor de op- ting). De loonbelasting zal door den werk gever van de uit te betalen salarissen en loonen worden ingehouden en aan den fiscus worden afgedragen, hetzij in den vorm van loonbelastingzegels of tegen ont vangst van een bewijs rechtstreeks aan den belastingontvanger. De huurbelasting zal worden geheven door middel van zegels, door den verhuurder op de kwitantie te plakken. Wat den kinderaftrek betreft, in het stelsel van heffing, zooals dit voor de nationale inkomsten- en winstbelasting is gekozen, kan bezwaarlijk rechtstreeks een plaats worden ingeruimd aan een kinder aftrek en de minister meent nu de beste oplossing voor dit vraagstuk te verkrijgen door den kinderaftrek op indirecte wijze te verleenen, namelijk door teruggave van betaalde belasting na afloop van het kalenderjaar. Nederland en het Pufverbod. Lang en breed is in de Kamer gediscus sieerd over de vraag of ons land al of niet moet toetreden tot het verdrag van Londen inzake de vaststelling van een maas wijdte van vischnetten en verbod van aanvoer van ondermaatschc visch, de z.g.n. puf. Het verzet tegen het pufaanvoerverbod, want hierom ging het feitelijk alleen, daar de maaswijdte der vischnetten reeds eerder is geregeld, kwam hoofdzakelijk van de zijde der eendenhouders en vischmeelfa- brieken, die de puf als voeder en als grond stof gebruiken. Voor den vischstand in de Noordzee is de pufvangst echter een ge vaarlijke bedreiging, omdat de visch wordt uitgeroeid voor zij gelegenheid heeft gehad zich voort te planten. De aanvoer van Noordzee visch is in de laatste jaren al schrikbarend achteruitgegaan en de visch wordt steeds kleiner. De tegenstanders van het pufverbod poogden nog door uitstel van de behandeling de zaak op de lange baan te schuiven, doch deze opzet mislukte en met 47 tegen 38 stemmen werd een des betreffende motie verworpen, waarna het wetsontwerp tot ratificatie van het ver drag van Londen door ons land, met 51 tegen 35 stemmen werd aangenomen. Het IN DE AFGELOOPEN WEEK Becks argumenten, bewijzen de perscom mentaren. Men blijft daar vasthouden aan de door Hitier in zijn rede van 28 April gestelde eischen. Hoe men deze ondanks den Poolschen tegenstand wil verwerke lijken, blijft vooralsnog een geheim. Maar zooals reeds gezegd, men zal den indruk op Warschau nog grooter maken, daarbij pro- fiteerend van de verdeeldheid in Engeland en Frankrijk. Men hoopt, dat de Poolsche zenuwen het daarbij op een zeker oogen- blik zullen begeven. Dit is natuurlijk een proces, dat eenige maanden duren kan, maar in de Tsjechische kwestie heeft men er ook succes mede gehad. Litwinoffs heengaan In Rusland gebeuren steeds dingen, die een West-Europeaan met den besten wil van de wereld niet begrijpen kan. Dat de onderhandelingen tusschen Engeland, Frankrijk en de Sovjet-Unie over de nieuwe anti-agressiepolitiek niet al te best vlotten, wist men. Moskou toonde zich niet al tege moetkomend. Het wilde wel medewerken, maar het verbond daaraan eischen, die Londen en Parijs liever niet wenschen in te willigen. En aldus sleepten de onderhan delingen zich voort, tot nu geheel onver wacht het bericht komt, dat Litwinoff van zijn post van volkscommissaris van buiten- landsche zaken ontheven en door Molotoff vervangen is. Wat heeft dat te beteekenen? Litwinoff was steeds een groot voorstan der van de samenwerking met de Wester- sche democratieën. Is dat niet langer naar den zin van Moskou en moet men uit Lit winoffs heengaan nu opmaken, dat er van een opname van de Sovjet-Unie in het anti-agressiefront niets komt en de Sovjets aan een isolatie de voorkeur geven? Het is mogelijk, maar met evenveel nadruk hoort men verzekeren, dat volgens Stalin's mee ning de onderhandelingen met Londen en Parijs niet snel genoeg vorderden en dat Litwinoff derhalve moest aftreden. Zooals al gezegd: om achter de handelingen der Sovjets hun bedoeling te zoeken, is voor den Westerling wel onmogelijk. Wij zullen derhalve niet meedoen aan de algemeene raderij, die men op het oogenblik in de groote buitenlandsche bladen kan aantref fen. De toekomst zelve zal ons immers de bedoelingen der Russen wel onthullen. Von Ribbentrop onderhandelt met Ciano. Intusschen blijft de spil uiterst bedrijvig. Niet minder dan drie vooraanstaande Duit- sche persoonlijkheden bezoeken of bezoch ten Italië. Von Ribbentrop, de Duitsche minister van buitenlandsche zaken, die be sprekingen voerde met zijn Italiaanschen collega Ciano; Goering, die wederom in San Remo vertoeft en Von Brauchitsch, de opperbevelheber van het Duitsche leger, die de verschillende onderdeelen van de Italiaansche weermacht bestudeert. Parijs volgt deze activiteit natuurlijk met groote aandacht. De oorzaak van deze activiteit is thans opgehelderd: Duitschland en Italië hebben een algemeen militair verbond ge sloten. Men zal in dit nieuwe verbond wel in de eerste plaats een demonstratie tegen de nieuwe politiek van Engeland moeten zien, want aan den bestaanden toestand wordt er weinig door veranderd. De beide spilpartners werkten reeds lang op alle ge bieden nauw samen. In Londen, Parijs en Warschau heeft het besluit dan ook weinig indruk gemaakt. VOEDSELVOORZIENING IN OORLOGSTIJD. Het spook van een eventueelen oorlog spiegelt zich af in de acht wetsontwerpen betreffende de economische verdedigings voorbereiding, thans in behandeling bij de Tweede Kamer. Zij vormen een uitvloeisel van den bedenkelijken toestand in ons werelddeel, die alle volken noodzaakt, zich voor te bereiden op het ergste, indien het zoover mocht komen. Dat is elke regeering aan zichzelf verplicht. Ook onze regeering heeft dat ingezien; men zou haar echter het verwijt kunnen maken, dat zij rijkelijk laat tot dat inzicht is gekomen. Men kan slechts hopen, dat de voorgestelde maatregelen niet door de ge beurtenissen zullen worden achterhaald. Wat toch zal ongetwijfeld het geval zijn, indien een oorlog uitbreekt? Dat onze voedselvoorziening in ernstig gevaar komt. Nedei'land is geen land, hetwelk in dat opzicht in zijn eigen behoeften kan voor zien. Onze productie is lang niet voldoende om onze geheele bevolking voldoende te eten te geven. De vorige oorlog heeft ons dit pijnlijk geleerd en natuurlijk zal de regeering haar voordeel doen met de op gedane ervaring. Daarbij moeten wij op merken dat deze ervaring niet geheel en al als basis zal kunnen dienen, want het is niet onwaarschijnlijk om niet te zeggen: zeer waarschijnlijk dat onze betrekke lijke vrijheid van handelen door de oorlog voerenden dan nog meer aan banden zal worden gelegd dan in 1914-1918. In den vorigen oorlog hebben wij maar al te zeer ervaren, dat de stelling: „Macht gaat boven recht" steeds méér aanhangers begint te tellen; en de gebeurtenissen van de laatste jaren hebben er zeker niet toe bijgedragen om ons in dat opzicht gerust te stellen. Wij moeten dus, wat de voedsel voorziening in tijd van oorlog betreft, veel beter beslagen ten ijs zien te komen. Het behoort natuurlijk tot de onmoge lijkheden om zoodanige voorraden aan te leggen, welke zich daartegen verzetten. Wij zullen deze voorraden welke natuurlijk toch binnen de grenzen van het bereikbare zullen moeten worden opgeslagen veel eer dienen te beschouwen als een aanvul ling van onze oorlogsrantsoenen. Buiten invoer ter geregelde aanvulling van onze behoeften aan levensmiddelen kunnen wij het niet stellen. Hierop kunnen wij ons evenwel met groote zekerheid voorbereiden: schaarschte zal er weder ontstaan; daartegen kan ook de beste voorbereiding ons niet behoeden. Ernstige tekorten zal men echter moeten zien te vermijden. Eén ding staat echter vastmocht het groote conflict uitbreken, dan zal van den eersten dag af de regeering de verdeeling der voedingsmiddelen krachtig ter hand moeten nemen en alle daarmede samen hangende maatregelen dienen te treffen. Zij zal daarbij in het oog moeten houden, dat een der scherpste wapens der oorlog voerenden weder zal zijn: de economische blokkade. Ieder moge daarover zijn eigen meening hebben, doch de elkaar beoorlogende mogendheden zullen er weder onmiddellijk hun toevlucht toe nemen. Dit houdt voor ons de waarschuwing in om dadelijk den uitvoer uit ons land te beletten van alles wat wij voor eigen levnsondex'houd noodig hebben. Verder zal onder toezicht der re geering de invoer moeten worden geregeld en aangepast aan de behoeften. Haar zor gen zullen zich eveneens moeten uitstrek ken tot het tegengaan van verkwisting en tot het den kop indrukken aan de pogin gen van speculanten om de prijzen op te drijven. Men ziet dat het vraagstuk, hetwelk thans als het ware aan de oi'de van den dag is, tal van aspecten vertoont en dat er zorgvuldig gewikt en gewogen zal. moeten worden om de ons eventueel wachtende moeilijkheden op bevredigende wijze op te lossen. Men mag hopen, dat de aanhangige wetsontwerpen het beste zullen weten te bereiken, wat te bereiken valt. VAN DE WEEK VON BRAUCHITSCH. Duitschland en Italië hebben zoo juist een militair en politiek verbond gesloten. Onverwacht kwam het niet. Velen hadden reeds lang een demon stratie verwacht tegen de nieuwe politiek van Engeland, die men in Londen een vredes-, in Duitschland en Italië een omsingelingspolitiek noemt. Ook brengt het verbond wei nig nieuws. De samenwexking tus schen Berlijn en Rome is sinds den Abessijnschen oorlog zoo nauw ge worden, dat zij door een verbond moeilijk nog inniger gemaakt kan worden. In het buitenland heeft men dan ook de illusie, Duitschland en Italië nog eens van elkaar te kunnen verwijderen, voor goed begraven en houdt men rekening met een Duitsch- Italiaansch samengaan onder alle omstandigheden. Tezelfdertijd dat Von Ribbentrop en Ciano het verdrag onderteeken den vertoefde ook Von Brauchitsch, de opperbevelhebber van het Duit sche leger, in Italië, waar hij alle onderdeelen van de Italiaansche weermacht bestudeert. Von Brau chitsch is een der kundigste officie ren van het Duitsche leger. Het nieuwe bondgenootschap zal hem en zijn Italiaansche collega voor een zware taak stellen: de beide militaire apparaten zooveel mogelijk op el kaar af te stemmen. V De donkere wolken, die zich sinds den 15den Maart, den dag, waarop de Duitsche troepen Praag binnen rukten, aan den politieken hemel samentrokken en o.a. een geheel nieuwe politiek van Londen ten ge volge hadden, zijn ook door de rede van kolonel Beek, den Poolschen minister van Buitenlandsche Zaken, niet verdreven. Hoe gematigd zijn woorden ook waren, zulks geheel in tegenstelling met bepaalde uitlatin gen van de Poolsche pers, die van Poolsche eischen aan Duitschland sprak, zij openen weinig nieuwe perspectieven. Men is thans zoover, dat beide landen, Duitschland en Polen, hun standpunten officieel hebben uiteengezet, men kan de klove daartusschen duidelijk consta- teeren en het eenige hoopvolle is nog slechts daarin gelegen, dat men aan geen van beide zijden de deur voor verdere onderhandelingen ge heel gesloten heeft. Becks rede had nog een bijzondere voor geschiedenis. De Poolsche bladen liepen wat hard van stapel en eischten een Poolsch protectoraat over de vrije stad Danzig. Dat ging den Engelschen en Fx'anschen, die zich verbonden hebben, in geval van een Duitsch-Poolsch gewapend conflict voor de Polen te vechten, toch te ver. En aldxxs kon men het zien gebeuren, dat de Engel- sche en Fransche bladen den Poolschen bondgenoot de ernstige waarschuwing gaven, niet al te overmoedig te worden en een Fransch orgaan zelfs te kennen gaf, dat de Fransche boeren voor Danzig niet willen sterven. Dit is voor Daladier aan leiding geweest de hoofdzaak van zijn ver klaring over de buitenlandsche politiek vroeger mede te deelen. Maar zijn ver klaring heeft toch niet den indruk van verdeeldheid weg kunnen nemen, die door de verschillende couranten-artikelen is ge- ekt. En naar het zich laat aanzien zal deze verdeeldheid een belangrijke troef kunnen zijn in Hitiers spel. Wat zal Hitier doen Hoe gematigd Beek ook gesproken heeft, naar den inhoud beteekent zijn rede, dat Polen alle Duitsche eischen afwijst. Waar hij nog ruimte voor besprekingen met Ber lijn openliet, betrof het slechts technische verbeteringen van den in principe reeds bestaanden toestand. Onder deze omstan digheden wordt het van minder belang, wat Beek gezegd heeft, maar wox'den de reac ties van het buitenland van de grootste beteekenis. Voor de Duitschers is het een gunstig verschijnsel, dat er in Frankrijk en Engeland verwijten zijn opgegaan, dat Becks uiteenzetting geen practische ele menten van toenadering in zich droeg. De meening van de Times, dat Danzig geen oorlog waard is en slechts een daad van geweld tot militaire verwikkelingen kan leiden, zal voor Berlijn aanleiding zijn, den druk op Polen nog grooter te maken. Dat men in Duitschland geen oor heeft voor De Koning en de Koningin van Engeland verlieten de haven van Portsmouth om zich aan boord van de „Empress of Australia" naar Canada en de V.S. te begeven. verdrag treedt evenwel eerst in werking, wanneer alle 10 erbij betx-okken staten het hebben onderteekend. Verwacht mag wor den, dat dit spoedig het geval zal zijn, want blijkens de memorie van antwoord, die reeds twee maanden oud is, waren toen reeds 6 van de 10 staten toegetreden. De Nederlandsch-Belgische handels besprekingen. Naar de Regeeringspersdienst mededeelt, hebben de onderhandelingen, die sinds eenigen tijd tusschen een Nederlandsche en een Belgische delegatie gevoerd zijn over de vernieuwing van de handelsover eenkomst van 13 Augustus 1938, die op 30 April j.1, is afgeloopen, Zaterdag geleid tot het sluiten van een vooxdoopige rege ling van de wederzij dsche handelsbetrek kingen, welke voor drie maanden zal gel den, tenzij voordien een definitieve rege ling tot stand mocht zijn gekomen. De onderhandelingen worden inmiddels voort gezet. De geketste suppletoire begrooting. Minister Van Dijk, die zich, zooals men weet, bij den reeds begonnen bouw voor de stichting van een administratiegebouw voor de Artillerie-inrichtingen op het Ly ceumplein in Den Haag door de Tweede Kamer zag gedwarsboomd, geeft zich nog niet gewonnen. Dé afgestemde post uit zijn begrooting zal binnenkort opnieuw afzon- dei'lijk bij suppletoire begx-ooting van de Kamer aanhangig worden gemaakt. Het desbetreffende wetsontwerp zal eerstdaags het departement verlaten. Het zal gewij zigd zijn, wat de toelichting betreft. DE „ZANDLOOPER" ALS DYNAMO. Sir Ambrose Fleming, een oude natuur kundige uit Plymouth, beweert een nieuwe methode voor het opwekken van electrici- teit te hebben ontdekt. Bij het doen van verschillende proeven bemex-kte hij tot zijn vexrassing, dat hij een electrische ontlading van een zeer hooge potentiaal verkreeg, wanneer silicaatpoeder op een doorboorde zinken plaat werd geworpen. Hij ging deze methode nu systematisch uitwerken en wel door het uitstrooien van het silicaat regel matig te doen plaats hebben volgens het principe van den zandlooper met auto matische omkeering. De zinken plaat is positief, de silicaataarde negatief. Een ver klaring voor dit verschijnsel heeft men echter tot nog toe nog niet kunnen vinden. CALIFORNIË BESTRIJDT DE SPRINKHANEN. In de buurt van Coalinga in Californië is over een lengte van 50 km een front van gifgas, bi'andhout, teer en andere brand bare stoffen gevormd. Deze barricale moet dienen om de sprinkhanen in hun opmarsch te stuiten. 20.000 morgen vruchtbaar land wolfden door de allesvernielende insecten bedreigd. In geen 20 jaar heeft Californië een zoo ernstige sprinkhanenplaag meer gekend. Reeds zijn 4000 mox-gen katoen, graan en vlas door de sprinkhanen ver woest, terwijl tegelijkertijd in Oregon een andere spi'inkhanenzwerm optrad en boschbranden aan de Noordwestkust van den Stillen Oceaan het land teisterden. Deze laatste worden nog voortdurend aan gewakkerd door de groote droogte, die in het geheele gebied heerscht. In 40 dagen is er geen droDDel regen gevallen. BALKAN BLIJFT EEN HAARD VAN ONRUST. De Poolsche crisis moge op het oogen blik de aandacht van allen trekken, het ware een illusie te vermeenen, dat Danzig en de Corridor de laatste haarden van onrust in Europa zijn. In het Donaubek- ken en op den Balkan zijn in het afgeloo pen jaar vele grenzen gewijzigd, maar dit Roemenië en Bulgarije, terwijl Oostenrijk- Hongarije Bosnië en Herzegowina an nexeerde. In het begin van de 20ste eeuw was de toestand, zooals het tweede kaartje laat zien. De daarop aangegeven jaai'talien geven aan in welke jaren de verschillende landen hun onafhankelijkheid verkregen. De Balkanoorlog van 1912 bracht daarop opnieuw groote veranderingen. Een onaf hankelijk Albanië werd geschapen en de heeft in de broeiende atmosfeer nog steeds geen verlichting gebracht: Hongarije blijft begeerige oogen werpen op het Slowaak- sche staatje en het Roemeensche Zeven burgen en ook Bulgai'ije wordt meer en meer tot een revisionistische mogendheid; het dringt met steeds grooter nadruk aan op teruggave van den aan Roemenië be- hoorende Dobroedsja en wenscht een uit gang naar de Egeïsche Zee ten koste van Griekenland. Dat deze revisionistische mogendheden steun bij Duitschland en Italië zoeken, behoeft welhaast geen betoog. En aldus blijft de Balkan sinds de 17de eeuw de Europeesche onrusthaard bij uit stek. Tot in de 19de eeuw bleven de Balkan- volleen onder Turksche heerschappij. In den loop van die eeuw werden door het ingrij pen der groote mogendheden onafhankelijk: Servië. Walachije, Moldavië, Griekenland, Txxrken werden bijna geheel uit Europa teruggedrongen. Hoe de toestand bij het begin van den Wereldoorlog was, laat het derde kaartje zien. Welke groote veranderingen de wereld oorlog op den Balkan l^acht, zullen veler zich nog herinneren. Staten, die aan de zijde van de geallieerden hadden gestre den, zooals Servië en Roemenië, kregen ten koste der verliezers (Bulgarije, de Oosten- rijksch-Hongaarsche monarchie en Turkije) een enoxuie gebiedsuitbreiding. Maar ook aan dezen status was geen lant leven beschoren. Bij den Grieksch-Turk- schen oorlog won Turkije al het verloren gebied terug. In het vorige jaar hebben zich de enorme veranderingen in Midden- Europa voltrokken, die niet zonder in vloed op de situatie in den Balkan kunnen blijven.

Historische kranten - Archief Eemland

Soester Courant | 1939 | | pagina 4