Sil
r*
Deze week
V
De Internationale toestand
Het Portret
RUSLAND
5ERVIE]
CRtEKihlAND
/662Vh.
iQOO
Ww?*Zs
RUSLAND
POLEN
•USLANP
ROEMENIE (l
.CSIEKENLAMO^
IN NEDERLAND
De Kamer over het vluchtelingenkamp.
Blijkens het voorloopige verslag der
Tweede Kamer over het wetsontwerp tot
verhooging van de begrooting van binnen-
landsche zaken ten behoeve van de stich
ting van een centraal vluchtelingenkamp,
achten verschillende leden het voorstel on
voldoende toegelicht. Dat voorzieningen
moeten worden getroffen, omdat vele
vluchtelingen zijn ondergebracht in tehui
zen, waarover slechts tijdelijk kan worden
beschikt, wilde men niet betwisten, maar
de vraag, op welke wijze de minister zich
de semi-permanente voorziening heeft ge
dacht en waarom hij daarbij èèn centraal
kamp aanbevelenswaardig acht, oordeelt
men van zooveel belang, dat men meer
inlichtingen daarover zou wenschen dan
de memorie van toelichting heeft gegeven.
Vele leden betwijfelen, of een centraal
kamp wel de beste oplossing is. Zij vree
zen, dat een zoo groot kamp te zeer zal
worden ingericht in den trant van de kam
pen, zooals die tijdens den wereldoorlog
voor geïnterneerde militairen zijn gebouwd.
Tegenover de financieele voordeelen van
concentratie in één kamp staan volgens hen
groote bezwaren van godsdienstigen, zede-
lijken en sociaal-psychologischen aard en
zij meenen den minister daarom in over
weging te moeten geven, een-aantal men
denkt aan vijf of zes kleinere kampen
in te richten. Mocht deze wijze van han
delen te groote offers vragen van de parti
culiere middelen, dan zouden de meerdere
kosten door het Rijk moeten worden ge
dragen.
De belastingherzieningen.
Aan het ministerie van financiën is in de
laatste weken hard gewerkt om het wets
ontwerp tot herziening van de belasting
wetgeving gereed te krijgen. Het aange
kondigde wetsontwerp tot heffing van een
nationale inkomsten- en winstbelasting is
thans bij de Tweede Kamer ingediend. Het
behelst voorstellen tot heffing van een
huurbelasting van 1.6 pet., een rentebelas
ting van 2 pet., een loonbelasting eveneens
WIST U DAT DE POOLSCHE
CORRIDOR
een oppervlakte beslaat van 55.000
vierkante kilometer en dat daar 3%
millioen menschen wonen, dat voor
den Wereldoorlog deze corridor een
geheel andere beteekenis had, dat
het toen meer een landbrug was dan
een toegang naar de zee, dat door
het verdrag van Versaiiles in dit ge
bied twaalf spoorlijnen lamgeslagen,
dat bijna negenhonderd wegen zoo
ongelukkig „doorgesneden" werden
dat zoowel Polen als Duitschers dien
tengevolge in het verkeer de groot
ste moeilijkheden ondervinden, dat
Duitschland destijds een corridor aan
den Weichsel naar Oost-Pruisen
kreeg, dat deze corridor de kapitale
breedte heeft van vier meter en be
staat uit een landweg in het dorp
Kuzcebrack bij Marienwerder
van 2 pet., een winstbelasting van 2 pet.
en een vennootschapsbelasting van 8 pet.
Verder wordt o.m. voorgesteld in de be
staande personeele belasting de grond
slagen paarden, motorrijtuigen, pleizier-
vaartuigen en biljarten af te schaffen,
evenals den accijns op het geslacht en de
verdedigingsbelasting I, terwijl een heffing
van 12V2 opcenten op de motorrijtuigen
belasting wordt voorgesteld, alsmede wijzi
ging van de opcenten op de vermogensbe
lasting, verlaging van het aantal Rijksop-
centen op de hoofdsom van de inkomsten
belasting met 10, verlaging van de belas
tingen op thee en benzine, verlaging van
den accijns op gedistilleerd en bier. Voor
de groote gezinnen zal de belastingdruk
daarentegen verminderd worden. Het
nieuwe ontwerp is een poging om het elders
reeds met succes toegepaste stelsel van
heffing bij de bron ook in ons land in te
voeren. Dit stelsel is in het bijzonder doel
treffend daar, waar één schuldenaar beta
lingen verricht, die voor een groot aantal
belastingplichtigen opbrengst of inkomen
gaan vormen. Aangezien zulks veelal het
geval is ten aanzien van het arbeidsloon
en van vele vormen van opbrengst van
roerend kapitaal, is de heffing bij de bron
in beginsel aanvaard voor het arbeidsloon,
daaronder begrepen het salaris van amb
tenaren (loonbelasting) en voor de op-
ting). De loonbelasting zal door den werk
gever van de uit te betalen salarissen en
loonen worden ingehouden en aan den
fiscus worden afgedragen, hetzij in den
vorm van loonbelastingzegels of tegen ont
vangst van een bewijs rechtstreeks aan den
belastingontvanger. De huurbelasting zal
worden geheven door middel van zegels,
door den verhuurder op de kwitantie te
plakken. Wat den kinderaftrek betreft, in
het stelsel van heffing, zooals dit voor de
nationale inkomsten- en winstbelasting is
gekozen, kan bezwaarlijk rechtstreeks een
plaats worden ingeruimd aan een kinder
aftrek en de minister meent nu de beste
oplossing voor dit vraagstuk te verkrijgen
door den kinderaftrek op indirecte wijze
te verleenen, namelijk door teruggave van
betaalde belasting na afloop van het
kalenderjaar.
Nederland en het Pufverbod.
Lang en breed is in de Kamer gediscus
sieerd over de vraag of ons land al of niet
moet toetreden tot het verdrag van Londen
inzake de vaststelling van een maas wijdte
van vischnetten en verbod van aanvoer van
ondermaatschc visch, de z.g.n. puf. Het
verzet tegen het pufaanvoerverbod, want
hierom ging het feitelijk alleen, daar de
maaswijdte der vischnetten reeds eerder
is geregeld, kwam hoofdzakelijk van de
zijde der eendenhouders en vischmeelfa-
brieken, die de puf als voeder en als grond
stof gebruiken. Voor den vischstand in de
Noordzee is de pufvangst echter een ge
vaarlijke bedreiging, omdat de visch wordt
uitgeroeid voor zij gelegenheid heeft gehad
zich voort te planten. De aanvoer van
Noordzee visch is in de laatste jaren al
schrikbarend achteruitgegaan en de visch
wordt steeds kleiner. De tegenstanders van
het pufverbod poogden nog door uitstel van
de behandeling de zaak op de lange baan
te schuiven, doch deze opzet mislukte en
met 47 tegen 38 stemmen werd een des
betreffende motie verworpen, waarna het
wetsontwerp tot ratificatie van het ver
drag van Londen door ons land, met 51
tegen 35 stemmen werd aangenomen. Het
IN DE AFGELOOPEN WEEK
Becks argumenten, bewijzen de perscom
mentaren. Men blijft daar vasthouden aan
de door Hitier in zijn rede van 28 April
gestelde eischen. Hoe men deze ondanks
den Poolschen tegenstand wil verwerke
lijken, blijft vooralsnog een geheim. Maar
zooals reeds gezegd, men zal den indruk op
Warschau nog grooter maken, daarbij pro-
fiteerend van de verdeeldheid in Engeland
en Frankrijk. Men hoopt, dat de Poolsche
zenuwen het daarbij op een zeker oogen-
blik zullen begeven. Dit is natuurlijk een
proces, dat eenige maanden duren kan,
maar in de Tsjechische kwestie heeft men
er ook succes mede gehad.
Litwinoffs heengaan
In Rusland gebeuren steeds dingen, die
een West-Europeaan met den besten wil
van de wereld niet begrijpen kan. Dat de
onderhandelingen tusschen Engeland,
Frankrijk en de Sovjet-Unie over de nieuwe
anti-agressiepolitiek niet al te best vlotten,
wist men. Moskou toonde zich niet al tege
moetkomend. Het wilde wel medewerken,
maar het verbond daaraan eischen, die
Londen en Parijs liever niet wenschen in
te willigen. En aldus sleepten de onderhan
delingen zich voort, tot nu geheel onver
wacht het bericht komt, dat Litwinoff van
zijn post van volkscommissaris van buiten-
landsche zaken ontheven en door Molotoff
vervangen is. Wat heeft dat te beteekenen?
Litwinoff was steeds een groot voorstan
der van de samenwerking met de Wester-
sche democratieën. Is dat niet langer naar
den zin van Moskou en moet men uit Lit
winoffs heengaan nu opmaken, dat er van
een opname van de Sovjet-Unie in het
anti-agressiefront niets komt en de Sovjets
aan een isolatie de voorkeur geven? Het is
mogelijk, maar met evenveel nadruk hoort
men verzekeren, dat volgens Stalin's mee
ning de onderhandelingen met Londen en
Parijs niet snel genoeg vorderden en dat
Litwinoff derhalve moest aftreden. Zooals
al gezegd: om achter de handelingen der
Sovjets hun bedoeling te zoeken, is voor
den Westerling wel onmogelijk. Wij zullen
derhalve niet meedoen aan de algemeene
raderij, die men op het oogenblik in de
groote buitenlandsche bladen kan aantref
fen. De toekomst zelve zal ons immers de
bedoelingen der Russen wel onthullen.
Von Ribbentrop onderhandelt met Ciano.
Intusschen blijft de spil uiterst bedrijvig.
Niet minder dan drie vooraanstaande Duit-
sche persoonlijkheden bezoeken of bezoch
ten Italië. Von Ribbentrop, de Duitsche
minister van buitenlandsche zaken, die be
sprekingen voerde met zijn Italiaanschen
collega Ciano; Goering, die wederom in
San Remo vertoeft en Von Brauchitsch, de
opperbevelheber van het Duitsche leger,
die de verschillende onderdeelen van de
Italiaansche weermacht bestudeert. Parijs
volgt deze activiteit natuurlijk met groote
aandacht. De oorzaak van deze activiteit is
thans opgehelderd: Duitschland en Italië
hebben een algemeen militair verbond ge
sloten. Men zal in dit nieuwe verbond wel
in de eerste plaats een demonstratie tegen
de nieuwe politiek van Engeland moeten
zien, want aan den bestaanden toestand
wordt er weinig door veranderd. De beide
spilpartners werkten reeds lang op alle ge
bieden nauw samen. In Londen, Parijs en
Warschau heeft het besluit dan ook weinig
indruk gemaakt.
VOEDSELVOORZIENING IN
OORLOGSTIJD.
Het spook van een eventueelen oorlog
spiegelt zich af in de acht wetsontwerpen
betreffende de economische verdedigings
voorbereiding, thans in behandeling bij de
Tweede Kamer. Zij vormen een uitvloeisel
van den bedenkelijken toestand in ons
werelddeel, die alle volken noodzaakt, zich
voor te bereiden op het ergste, indien het
zoover mocht komen. Dat is elke regeering
aan zichzelf verplicht.
Ook onze regeering heeft dat ingezien;
men zou haar echter het verwijt kunnen
maken, dat zij rijkelijk laat tot dat inzicht
is gekomen. Men kan slechts hopen, dat de
voorgestelde maatregelen niet door de ge
beurtenissen zullen worden achterhaald.
Wat toch zal ongetwijfeld het geval zijn,
indien een oorlog uitbreekt? Dat onze
voedselvoorziening in ernstig gevaar komt.
Nedei'land is geen land, hetwelk in dat
opzicht in zijn eigen behoeften kan voor
zien. Onze productie is lang niet voldoende
om onze geheele bevolking voldoende te
eten te geven. De vorige oorlog heeft ons
dit pijnlijk geleerd en natuurlijk zal de
regeering haar voordeel doen met de op
gedane ervaring. Daarbij moeten wij op
merken dat deze ervaring niet geheel en al
als basis zal kunnen dienen, want het is
niet onwaarschijnlijk om niet te zeggen:
zeer waarschijnlijk dat onze betrekke
lijke vrijheid van handelen door de oorlog
voerenden dan nog meer aan banden zal
worden gelegd dan in 1914-1918.
In den vorigen oorlog hebben wij maar
al te zeer ervaren, dat de stelling: „Macht
gaat boven recht" steeds méér aanhangers
begint te tellen; en de gebeurtenissen van
de laatste jaren hebben er zeker niet toe
bijgedragen om ons in dat opzicht gerust
te stellen. Wij moeten dus, wat de voedsel
voorziening in tijd van oorlog betreft, veel
beter beslagen ten ijs zien te komen.
Het behoort natuurlijk tot de onmoge
lijkheden om zoodanige voorraden aan te
leggen, welke zich daartegen verzetten. Wij
zullen deze voorraden welke natuurlijk
toch binnen de grenzen van het bereikbare
zullen moeten worden opgeslagen veel
eer dienen te beschouwen als een aanvul
ling van onze oorlogsrantsoenen. Buiten
invoer ter geregelde aanvulling van onze
behoeften aan levensmiddelen kunnen wij
het niet stellen.
Hierop kunnen wij ons evenwel met
groote zekerheid voorbereiden: schaarschte
zal er weder ontstaan; daartegen kan ook
de beste voorbereiding ons niet behoeden.
Ernstige tekorten zal men echter moeten
zien te vermijden.
Eén ding staat echter vastmocht het
groote conflict uitbreken, dan zal van den
eersten dag af de regeering de verdeeling
der voedingsmiddelen krachtig ter hand
moeten nemen en alle daarmede samen
hangende maatregelen dienen te treffen.
Zij zal daarbij in het oog moeten houden,
dat een der scherpste wapens der oorlog
voerenden weder zal zijn: de economische
blokkade.
Ieder moge daarover zijn eigen meening
hebben, doch de elkaar beoorlogende
mogendheden zullen er weder onmiddellijk
hun toevlucht toe nemen. Dit houdt voor
ons de waarschuwing in om dadelijk den
uitvoer uit ons land te beletten van alles
wat wij voor eigen levnsondex'houd noodig
hebben. Verder zal onder toezicht der re
geering de invoer moeten worden geregeld
en aangepast aan de behoeften. Haar zor
gen zullen zich eveneens moeten uitstrek
ken tot het tegengaan van verkwisting en
tot het den kop indrukken aan de pogin
gen van speculanten om de prijzen op te
drijven.
Men ziet dat het vraagstuk, hetwelk
thans als het ware aan de oi'de van den
dag is, tal van aspecten vertoont en dat er
zorgvuldig gewikt en gewogen zal. moeten
worden om de ons eventueel wachtende
moeilijkheden op bevredigende wijze op te
lossen. Men mag hopen, dat de aanhangige
wetsontwerpen het beste zullen weten te
bereiken, wat te bereiken valt.
VAN DE WEEK
VON BRAUCHITSCH.
Duitschland en Italië hebben zoo
juist een militair en politiek verbond
gesloten. Onverwacht kwam het niet.
Velen hadden reeds lang een demon
stratie verwacht tegen de nieuwe
politiek van Engeland, die men in
Londen een vredes-, in Duitschland
en Italië een omsingelingspolitiek
noemt. Ook brengt het verbond wei
nig nieuws. De samenwexking tus
schen Berlijn en Rome is sinds den
Abessijnschen oorlog zoo nauw ge
worden, dat zij door een verbond
moeilijk nog inniger gemaakt kan
worden. In het buitenland heeft men
dan ook de illusie, Duitschland en
Italië nog eens van elkaar te kunnen
verwijderen, voor goed begraven en
houdt men rekening met een Duitsch-
Italiaansch samengaan onder alle
omstandigheden.
Tezelfdertijd dat Von Ribbentrop
en Ciano het verdrag onderteeken
den vertoefde ook Von Brauchitsch,
de opperbevelhebber van het Duit
sche leger, in Italië, waar hij alle
onderdeelen van de Italiaansche
weermacht bestudeert. Von Brau
chitsch is een der kundigste officie
ren van het Duitsche leger. Het
nieuwe bondgenootschap zal hem en
zijn Italiaansche collega voor een
zware taak stellen: de beide militaire
apparaten zooveel mogelijk op el
kaar af te stemmen.
V
De donkere wolken, die zich sinds
den 15den Maart, den dag, waarop
de Duitsche troepen Praag binnen
rukten, aan den politieken hemel
samentrokken en o.a. een geheel
nieuwe politiek van Londen ten ge
volge hadden, zijn ook door de rede
van kolonel Beek, den Poolschen
minister van Buitenlandsche Zaken,
niet verdreven. Hoe gematigd zijn
woorden ook waren, zulks geheel in
tegenstelling met bepaalde uitlatin
gen van de Poolsche pers, die van
Poolsche eischen aan Duitschland
sprak, zij openen weinig nieuwe
perspectieven. Men is thans zoover,
dat beide landen, Duitschland en
Polen, hun standpunten officieel
hebben uiteengezet, men kan de
klove daartusschen duidelijk consta-
teeren en het eenige hoopvolle is
nog slechts daarin gelegen, dat men
aan geen van beide zijden de deur
voor verdere onderhandelingen ge
heel gesloten heeft.
Becks rede had nog een bijzondere voor
geschiedenis. De Poolsche bladen liepen wat
hard van stapel en eischten een Poolsch
protectoraat over de vrije stad Danzig. Dat
ging den Engelschen en Fx'anschen, die
zich verbonden hebben, in geval van een
Duitsch-Poolsch gewapend conflict voor de
Polen te vechten, toch te ver. En aldxxs
kon men het zien gebeuren, dat de Engel-
sche en Fransche bladen den Poolschen
bondgenoot de ernstige waarschuwing
gaven, niet al te overmoedig te worden en
een Fransch orgaan zelfs te kennen gaf,
dat de Fransche boeren voor Danzig niet
willen sterven. Dit is voor Daladier aan
leiding geweest de hoofdzaak van zijn ver
klaring over de buitenlandsche politiek
vroeger mede te deelen. Maar zijn ver
klaring heeft toch niet den indruk van
verdeeldheid weg kunnen nemen, die door
de verschillende couranten-artikelen is ge-
ekt. En naar het zich laat aanzien zal deze
verdeeldheid een belangrijke troef kunnen
zijn in Hitiers spel.
Wat zal Hitier doen
Hoe gematigd Beek ook gesproken heeft,
naar den inhoud beteekent zijn rede, dat
Polen alle Duitsche eischen afwijst. Waar
hij nog ruimte voor besprekingen met Ber
lijn openliet, betrof het slechts technische
verbeteringen van den in principe reeds
bestaanden toestand. Onder deze omstan
digheden wordt het van minder belang, wat
Beek gezegd heeft, maar wox'den de reac
ties van het buitenland van de grootste
beteekenis. Voor de Duitschers is het een
gunstig verschijnsel, dat er in Frankrijk en
Engeland verwijten zijn opgegaan, dat
Becks uiteenzetting geen practische ele
menten van toenadering in zich droeg. De
meening van de Times, dat Danzig geen
oorlog waard is en slechts een daad van
geweld tot militaire verwikkelingen kan
leiden, zal voor Berlijn aanleiding zijn, den
druk op Polen nog grooter te maken. Dat
men in Duitschland geen oor heeft voor
De Koning en de Koningin van Engeland verlieten de haven van Portsmouth om
zich aan boord van de „Empress of Australia" naar Canada en de V.S. te begeven.
verdrag treedt evenwel eerst in werking,
wanneer alle 10 erbij betx-okken staten het
hebben onderteekend. Verwacht mag wor
den, dat dit spoedig het geval zal zijn,
want blijkens de memorie van antwoord,
die reeds twee maanden oud is, waren
toen reeds 6 van de 10 staten toegetreden.
De Nederlandsch-Belgische handels
besprekingen.
Naar de Regeeringspersdienst mededeelt,
hebben de onderhandelingen, die sinds
eenigen tijd tusschen een Nederlandsche
en een Belgische delegatie gevoerd zijn
over de vernieuwing van de handelsover
eenkomst van 13 Augustus 1938, die op
30 April j.1, is afgeloopen, Zaterdag geleid
tot het sluiten van een vooxdoopige rege
ling van de wederzij dsche handelsbetrek
kingen, welke voor drie maanden zal gel
den, tenzij voordien een definitieve rege
ling tot stand mocht zijn gekomen. De
onderhandelingen worden inmiddels voort
gezet.
De geketste suppletoire begrooting.
Minister Van Dijk, die zich, zooals men
weet, bij den reeds begonnen bouw voor
de stichting van een administratiegebouw
voor de Artillerie-inrichtingen op het Ly
ceumplein in Den Haag door de Tweede
Kamer zag gedwarsboomd, geeft zich nog
niet gewonnen. Dé afgestemde post uit zijn
begrooting zal binnenkort opnieuw afzon-
dei'lijk bij suppletoire begx-ooting van de
Kamer aanhangig worden gemaakt. Het
desbetreffende wetsontwerp zal eerstdaags
het departement verlaten. Het zal gewij
zigd zijn, wat de toelichting betreft.
DE „ZANDLOOPER" ALS DYNAMO.
Sir Ambrose Fleming, een oude natuur
kundige uit Plymouth, beweert een nieuwe
methode voor het opwekken van electrici-
teit te hebben ontdekt. Bij het doen van
verschillende proeven bemex-kte hij tot zijn
vexrassing, dat hij een electrische ontlading
van een zeer hooge potentiaal verkreeg,
wanneer silicaatpoeder op een doorboorde
zinken plaat werd geworpen. Hij ging deze
methode nu systematisch uitwerken en wel
door het uitstrooien van het silicaat regel
matig te doen plaats hebben volgens het
principe van den zandlooper met auto
matische omkeering. De zinken plaat is
positief, de silicaataarde negatief. Een ver
klaring voor dit verschijnsel heeft men
echter tot nog toe nog niet kunnen vinden.
CALIFORNIË BESTRIJDT DE
SPRINKHANEN.
In de buurt van Coalinga in Californië
is over een lengte van 50 km een front van
gifgas, bi'andhout, teer en andere brand
bare stoffen gevormd. Deze barricale moet
dienen om de sprinkhanen in hun opmarsch
te stuiten. 20.000 morgen vruchtbaar land
wolfden door de allesvernielende insecten
bedreigd. In geen 20 jaar heeft Californië
een zoo ernstige sprinkhanenplaag meer
gekend. Reeds zijn 4000 mox-gen katoen,
graan en vlas door de sprinkhanen ver
woest, terwijl tegelijkertijd in Oregon een
andere spi'inkhanenzwerm optrad en
boschbranden aan de Noordwestkust van
den Stillen Oceaan het land teisterden.
Deze laatste worden nog voortdurend aan
gewakkerd door de groote droogte, die in
het geheele gebied heerscht. In 40 dagen is
er geen droDDel regen gevallen.
BALKAN BLIJFT EEN HAARD VAN
ONRUST.
De Poolsche crisis moge op het oogen
blik de aandacht van allen trekken, het
ware een illusie te vermeenen, dat Danzig
en de Corridor de laatste haarden van
onrust in Europa zijn. In het Donaubek-
ken en op den Balkan zijn in het afgeloo
pen jaar vele grenzen gewijzigd, maar dit
Roemenië en Bulgarije, terwijl Oostenrijk-
Hongarije Bosnië en Herzegowina an
nexeerde. In het begin van de 20ste eeuw
was de toestand, zooals het tweede kaartje
laat zien. De daarop aangegeven jaai'talien
geven aan in welke jaren de verschillende
landen hun onafhankelijkheid verkregen.
De Balkanoorlog van 1912 bracht daarop
opnieuw groote veranderingen. Een onaf
hankelijk Albanië werd geschapen en de
heeft in de broeiende atmosfeer nog steeds
geen verlichting gebracht: Hongarije blijft
begeerige oogen werpen op het Slowaak-
sche staatje en het Roemeensche Zeven
burgen en ook Bulgai'ije wordt meer en
meer tot een revisionistische mogendheid;
het dringt met steeds grooter nadruk aan
op teruggave van den aan Roemenië be-
hoorende Dobroedsja en wenscht een uit
gang naar de Egeïsche Zee ten koste van
Griekenland. Dat deze revisionistische
mogendheden steun bij Duitschland en
Italië zoeken, behoeft welhaast geen betoog.
En aldus blijft de Balkan sinds de 17de
eeuw de Europeesche onrusthaard bij uit
stek.
Tot in de 19de eeuw bleven de Balkan-
volleen onder Turksche heerschappij. In den
loop van die eeuw werden door het ingrij
pen der groote mogendheden onafhankelijk:
Servië. Walachije, Moldavië, Griekenland,
Txxrken werden bijna geheel uit Europa
teruggedrongen. Hoe de toestand bij het
begin van den Wereldoorlog was, laat het
derde kaartje zien.
Welke groote veranderingen de wereld
oorlog op den Balkan l^acht, zullen veler
zich nog herinneren. Staten, die aan de
zijde van de geallieerden hadden gestre
den, zooals Servië en Roemenië, kregen ten
koste der verliezers (Bulgarije, de Oosten-
rijksch-Hongaarsche monarchie en Turkije)
een enoxuie gebiedsuitbreiding.
Maar ook aan dezen status was geen lant
leven beschoren. Bij den Grieksch-Turk-
schen oorlog won Turkije al het verloren
gebied terug. In het vorige jaar hebben
zich de enorme veranderingen in Midden-
Europa voltrokken, die niet zonder in
vloed op de situatie in den Balkan kunnen
blijven.