w CENTR. RADIO-ONTVANGST WIE RADIO SERVICE! NEEMT HEEFT DAG EN NACHT "N Vele menschen houden er een hobby (liefhebberij) op na welke zij van vader op zoon hebben over geërfd, anderen beginnen zelfs op lateren leef tijd nog aan een hoDby. Een der meest verbreide liefhebberijen is wel het postzegelverzamelen. Wij weten nog hoe wij in onze jeugd fel waren op eiken postzegel welken wij maar te pakken konden krijgen. Of ze weinig of veel waarde vertegenwoordigden kwam er niet op aan; hebben was de kunst. Postzegels werden geruild in den trein, op straat, voor school en ook wel onder schooltijd, op ge vaar af dat dit strafwerk zou opleveren. Gewich tige onderhandelingen werden gevoerd, over por tret- of landschapszegels, overdrukken en wat dies meer zij. 's Woensdags- of Zaterdagsmiddags gingen wij naar Amsterdam naar de postzegelmarkt op den N.Z. Voorburgwal, waar druk handel geareven werd tusschen mannen met baarden en schooljon gens zonder idem. Ruilboekjes werden tevoor schijn gehaald, loupes, en wanneer men meende iets bijzonders in zoo'n boekje gezien te hebben, dan probeerde men met een nietszeggend ge zicht, dat bijzondere exemplaar tegen zoo laag mogelijken prijs in handen te krijgen. De onkunde speelde oltijd een groote rol, maar in den post zegelscharrel wel het meest. Een der frappantste staaltjes welke wij medemaak- fen is wel het volgende: Op een kantoor werkten eenige jongste bedienden en onder koffietijd moest er wel eens een onder handen genomen worden, want er werd altijd kattekwaad uitge voerd (tenminste naar het oordeel van de oudere kantoorbedienden). Meestal werd de straf voltrokken door middel van de stempels en stempelkussen. Een afdruk van het stempel „drukwerk" op je (papieren) boord was wel de zwaarste straf welke op die manier ten uitvoer gebracht kon worden en wanneer dit dan eens handtastelijke protesten ten gevolge had, niettegenstaande de wetenschap, dat je toch altijd het loodje moest leggen, dan kwam steeds de uit spraak van den chef: vanmiddag op den zolder dan krijgen we j wel. Die zolder was dan de martelkamer, waarheen je gedreven werd wanneer de tijd voor de vol trekking van je vonnis aangebroken was. Daar het geheele hoogere personeel steeds be reid was mede te werken, was er voor de kleinere jongens geen ontkomen aan en dan begon de pret. Nadat men zijn broodjes had opgegeten, werd men door eenige sterke armen mede naar boven genomen en onder handen genomen. Dit ging dan als volgt: Een kuip met vuil water, afkomstig van oude flesschen (het ging hier om een wijn- kooperskantoor) was de eerste phase. Men maakte een weinig ruimte, door de vuile (ledige) flesschen wat opzij te duwen en dan pakten 2 sterke mannen het jochie beet, keerden het om met zijn hoofd naar beneden en lieten het zakken tusschen de ledige flesschen en het vieze water. Er werd tot 10 geteld en dan werd men weer opgeheschen, om wat lucht te happen. Daarna werd deze duik eenige malen herhaald, totdat men er genoeg van had. Een andermaal werd het slachtoffer tusschen 2 bedienden opge nomen en horizontaal gejonast op een zoodanige manier, dat precies de afstand werd gemeten welken men moest afleggen tusschen de vrije lucht en een deur, zoodat men telkens op millimeter afstand met zijn hoofd tegen de deur werd ge schommeld. De angst dat men zich in den afstand zou vergissen was voldoende om een geweldig gebrul te uiten, hetgeen natuurlijk een en onder ten zeerste opluisterde. Op zekeren middag had schrijver dezes wederom straf verdiend (dit was o zoo gemakkelijk te verdienen, want men zond je met een boodschap uit, b.v. eenige kwitanties innen in het Noorden van de stad en eenige in het Zuiden. Als je dan niet om 12 uur terug was, dan had je de lijn ge trokken en was straf noodzakelijk om hef af te leeren). De voltrekking van het vonnis was bepaald op half één en je had je maar te melden. Er werd echter door het slachtoffer dit keer niet veel voor gevoeld en hij besloot om zich te verschuilen en wel in het achterste gedeelte van den bovensten zolder van het zeer oude pand. De zaak was reeds sedert 1733 in dat pand gevestigd en er waren veel kisten met ouden rommel op die ver dieping weggeborgen. Hoe ben je als jongen van 15 |aar. Je wilt van alles onderzoeken en zoo ge beurde het op dien dag dat eenige kisten werden opengebroken en wie schetst de verbazing van het jochie, dat ontdekte dat vele kisten vol waren met oude brieven waarop de postzegels van 1849 af nog op de brieven zaten. Deze brieven waren nl. tevens de enveloppe, zoodat aan den eenen kant het adres en aan den anderen kant de mede- deelingen geschreven waren. Het jochie verzamelde eenige tientallen postze gels, die hij zoo te hooi en te gras van de brie ven zag afvallen. Vol bewondering monsterde hij z'n pas verworven buit. Er waren er bij, met een waarde van ƒ1.tot f5. Opeens kwam hij echter weer tot de werkelijk heid terug en voelde zich plotseling maar erg be nauwd op dien rommelzolder. Den heelen middag daar blijven kon toch ook niet. Hij trok daarom de stoute schoenen aan en pro beerde een zoo onverschillig mogelijk gezicht te trekken, alsof hij nergens van af wist. Het benepen hartje, dat bonsde, hoorde alleen hij zelf. Toen, met een branie-achtig gebaar, de deur van het kantoor openHij duizelde een oogenblik. Maar vóór nog iemand iets kon zeggen, haalde hij een handvol van de prachtige postzegels te voorschijn en legde die neer op het bureou van den oudsten bediende, die een verwoed post zegelverzamelaar was. Sprakeloos van verbazing keek die naar de mooie zegels. „Hoe kom je daar aan I", was de eerste uitroep. En in minder dan geen tijd stonden olie onrif'n" °-r omheen. |t Vol kleuren en geuien, met een fantastisch tintje, werd toen het eldorado op den bewusten zolder opgedischt. „Zeg jongeman, je hebt je straf nog niet gehad!", bedacht zich opeens er een. „Maar je kunt die afkoopen, als je voor ons ook zegels gaat halen!" Dat was een idee, waarmee de anderen luidruch tig instemden, toen opeens Daar ging de deur open, en wat zelden of nooit gebeurde, kwam de directeur in hoogst eigen persoon binnen. Enkelen snelden naar hun plaats, anderen keken elkaar verwezen van schrik aan. „Wat is hier aan de hand?!", klonk streng en kort zijn vraag. Hoe het allemaal gebeurde weet niemand zich meer juist te herinneren. Het jochie zag zich ech ter opeens geplaatst in de privé-kamer van „den baas", een vertrek waarvan je als doodgewone bediende nooit meer dan den drempel te zien kreeg. En daar moest hij alles opbiechten. Het relaas werd met den grootsten ernst en stilte aange hoord. Toen hij klaar was, was het een oogenblik doodstil in het vertrek, alleen het eentonig getik van de klok werd gehoord, 'n Benauwende stilte voor den zondaar. „Haaa, ha, ha, ha... die is goed! Verdraaid han dig bekeken, 'n Goeie mop! 'n Reuzenmanier om je straf te ontloopen. Zeg eens kwajongen, spaar jij postzegels? Laat eens kijken, wat heb je daar van mijn zolder gegapt. Weet je wel, dat je daar onrechtmatig aan bent gekomen?! (Toch ver draaid aardig)." Het jochie voelde zich alsof hij het in Keulen hoorde donderen. Wat?... De directeur lachte?! Of was hij nou eigenlijk kwaad?! Wat er allemaal nog gesproken was, weet hij zich niet meer te herinneren. Wél, dot hij met een hoogst dankbaar, maar vooral opgelucht gevoel de directeurskamer uitstapte en even later de bediendenkamer weer in, terwiil hij met een voorgewend onverschillig, maar heimelijk trotsch gebaar een hand vol postzegels te voorschijn haalde met de woorden: „Gekregen". Thans bezit hij nog van alle eerste uitgaven van de waardevolle zegels, die hij op den ouden rommelzolder vond, een exemplaar in zijn album en het spreekt vanzelf, dat hij bij de aanschou wing daarvan steeds de jeugd weer terug ziet, eerst den angst voor de afstraffing, dan den hee len rommelzolder en tenslotte het benauwende kwartiertje in de directeurskamer, dat echter zoo vol triomph afliep. Dit alles kwam in onze gedachten toen wij de hobby's-artikelen in een bekend dagblad lazen. De andere verzamelingen, zooals oud porselein, schilderijen enz. komen niet onder het bereik van de groote massa, maar thans is na een 10-tal jaren een andere hobby ontstaan, nl. de Radio hobby. Wat is er in enkele jaren niet afgeprutst op dat gebied? Met hoevee! trots beschouwde vader of zoon zijn „eigen gebouwd radio toestel!" Wat is er toch veel veranderd! Hoeveel malen werd dat toestel omgebouwd en telkens was er weer die trots van dat zelf maken. Dat is thans wel zoo goed als afgeloopen. Men neemt een fabriekstoestel of: men neemt Centrale Radio-ontvangst. En nu komen wij tot de hobby welke een levens behoefte geworden is. Stel U zich eens voor dat morgen alle zenders zou den stoppen. Heeft U wel eens medegemaakt dat Uw apparaat niet functionneerde op hef moment dat een speciaal station zoo graag wilde hooren? In de laatste jaren maakt echter een gemakke lijker voorziening van Radio opgang, waardoor de Radio-Hobby van zelf-bouwen meer en meer is afgenomen. Waarom die liefhebberij in den korten tijd, dat de Radiotelefonie bestaat, van het eigengebouwde toestel, via het fabriekstoestel naar Centrale Radio is overgegaan, spreekt wel zeer duidelijk als wij alleen al denken aan het groote gemak, waarmede men niet alleen Centrale Radio-ont vangst kan verkrijgen, maar ook aan den eenvoud waarmede de gewenschte programma's gekozen kunnen worden. Heel sterk komt dit wel tot uiting wanneer een abonné gaat verhuizen. Men behoeft dit slechts op te geven aan de Radio-Centrale en deze brengt de aansluiting onmiddellijk over naar de nieuwe woning, zonaer dat hieraan voor den abonné ook maar eenige verdere moeite of last verbonden is. Hef gebeurt echter herhaaldelijk, dat abonné's pas één dag te voren, ja, zelfs pas op den dag der verhuizing, met hef verzoek bij de Centrale komen om hun aansluiting over te brengen. En opmerkelijk is dan wel, dat de abonné altijd verwacht, dat nog dienzelfden avond de aansluiting tot stand is gekomen, zoo dat hij reeds den eersten avond in zijn nieuwe woning van de Centrale Radio-ontvangst kan profiteeren. Zoo is de „Service" van de Radio-Centrale alreeds bij het publiek doorgedrongen! En hoewel de Centrale dan natuurlijk onder hoog spanning moet werken om aan deze verzoeken te kunnen voldoen, hieruit blijkt toch wel heel duidelijk, het feit, dat men prijs stelt op hetgeen de Radio-Centrale biedt endat men ook bij Radio-Centrale-Ontvangst van een hobby zou kunnen spreken, maar dan een hobby die een levensbehoefte is geworden. Men zou zijn aan sluiting immers niet meer willen of kunnen missen. Het is een hobby, die iedereen, oud of jong, er op kan nahouden en waarvan het geheele gezin profiteert. De Radio-Centrale biedt zooveel afwisseling, dat met een gerust hart gezegd kan worden, dat zij elkeen tevreden kan stellen. En dit doel is nu wéér een hobby, in dit geval een hobby van de Radio-Centrale, die hieraan a! haar aandacht en energie besteedt, van 's morgens 8 tot middernacht, met ten slotte als laatste hobby: „ledereen abonné van de Rodio-Centrale".

Historische kranten - Archief Eemland

Soester Courant | 1939 | | pagina 7