DANZIG VAN
De twistappel
OUDS KONINGIN DER
tusschen Duitschland
OOSTZEE
en Polen
Oude koopmansstad met een grootsch verleden
Hechte historische handen met Nederland
r,v
Gezicht op do kade. Op dcu aohtergrop* verrijst do nuswlo Mariakerk. Bcchto do
Duidelijk zijn in de oude Hanzestad Dan
zig nog de sporen te zien van het con
tact, dat de Vrije Stad eens had met Neder
land. Wie den Artushof, de fraaie in
gothischen stijl opgetrokken Handelsbeurs
van Danzig binnentreedt, zal in de hal een
schilderij zien hangen, waarop het voorste
schip is afgebeeld met de Nederlandsche
driekleur in top. Dat schilderij wekt her
inneringen aan een glorierijk verleden, toen
de machtige vloten van de „lage landen" en
van Danzig een eerste rol speelden in
handel en scheepvaart. Danzig is voor
Polen, wat Rotterdam is voor het Ruhr-
gebicd en West-Duitschland. Beide toonen
vele overeenkomsten; beide zijn bijv.
eeuwenlang de havensteden van een ach
terland, dat tot een anderen staat behoort.
Woelig en bewogen als de geschiedenis
en de wording van Danzig waarover
straks meer bijzonderheden is ook het
heden. De Vrije Stad Danzig is genoodzaakt
een strijd op leven en
dood te leveren met Ge
dingen.
In het jaar 1923 werd
door de Poolsche regee
ring een voor Danzig wel
haast noodlottige beslis
sing genomen. Er werd
namelijk besloten tot den bouw van een
haven te Gedingen, welke met de modern
ste hulpmiddelen zou worden toegerust. Het
leek in den beginne twijfelachtig of de oude
stad met haar traditie van eeuwen het
tegen deze haven kon bolwerken. Hoewel
de omzet grooter werd, wijst het verloop
van den toestand na 1923 relatief een ach
teruitgang van Danzig aan. Stelt men den
omzet van Danzig en Gedingen tezamen op
honderd procent, dan levert dat de vol
gende cijfers op voor de eerste concurren-
tiejaren
Wie zal de
heerscher
zijn in de
Oostzee
1923
1924
1925
1926
1927
1928
1929
Danzig
Gedingen
0,0
0,4
98,1
1,9
93,4
6,6
10,3
18,4
24,8
Men ziet een gestadigen teruggang eener-
zijds, gestadigen groei anderzijds. De moei
lijkheden waren trouwens vele. Een ge
deelte van de spoorwagons, die te Gedingen
geladen werden, moesten door het gebied
van de Vrije Stad rijden. Omgekeerd kon
Polen Danzig het leven zuur maken door
treinen voor Danzig bestemd, die van de
Poolsche spoorwegen gebruik moesten
maken, geruimen tijd op te houden. De
moeilijkheden werden voor een deel en wel
ten nadeele van de Vrije Stad uit den weg
geruimd doordat Polen een rechtstreeksche
spoorlijn van Gedingen naar de Silezische
kolenbekkens liet aanleggen. Een blik op
de kaart leert ons dat Danzigs positie
uiterst benard is geworden. Het heeft de
vernieuwing van zijn haven dan ook be
spoedigd en zich zware offers getroost om
heerscheres te blijven van de Baltische Zee.
Daarin is de stad ondanks de opkomst van
het machtige Gedingen, dat door vrijwel on
beperkte staatssubsidie in staat wordt ge
steld tegen lage tarieven den handel tot
zich te trekken, geslaagd.
Wisselvallig en onrustig is het lot ge
weest van Danzig sedert het vroegste ver
leden. Wellicht hebben hier voor het be
gin van de Christelijke jaartelling Duit-
sche barnsteenvisschers
hun vreedzaam bedrijf
uitgeoefend, waarschijn
lijk hebben zij hun „Oost-
zeegoud" verhandeld met
de Romeinen. Maar dat
alles zijn vermoedens,
want raadselachtige slui
ers bedekken de prille jeugd van deze
imerkwaardige stad. Ongeveer tien eeuwen
verstrijken voordat we met zekerheid tast
bare feiten kunnen constateeren. Het is
jeen rustelooze geschiedenis van oorlog en
IVi-ede, die hier een aanvang neemt.
Een
uiterst
Wij beleven een tijd, waarin niet alleen geschiedenis gemaakt wordt, maar
waarin onze aardrijkskundige kennis van tijd tot tijd nog eens terdege
wordt opgefrischt. Het politieke gebeuren voltrekt zich in een zoo snel
tempo als tot dusverre in de geschiedenis nooit vertoond was. De eene
groote gebeurtenis verdringt de andere uit onze aandacht. Tsjecho-Slowakije,
Albanië, Memel, de Middellandsche Zee, zij hebben allen korten
tijd in onze belangstelling gestaau. Thans zijn aller oogen gericht op
Danzig, met recht genoemd de twistappel tusschen Duitschland en
Polen. Nu Hitier in zijn Rijksdagrede den eisch heeft uitgesproken,
dat Danzig weer onder Duitsch gezag zal komen, is daarmede een
uiterst belangrijke kwestie aan de orde gesteld. Een zaak, die
voor Polen van het grootste gewicht is, omdat de corridor naar
de Oostzee, tusschen Pommeren en Danzig, dan ernstig
gevaar loopt afgesneden te worden. De naaste toekomst zal
ons wel spoedig leeren welk lot Danzig beschoren is.
In de tweede helft van de twaalfde eeuw
wordt Danzig genoemd in de oorkonden
en kronieken. Het is dan een stad, die blij
kens de gegevens geheel Pommeren be-
heerscht. Dat blijft zoo totdat in de der
tiende eeuw Pommeren verdeeld wordt.
Drie hertogen strijden om het bezit van de
stad. De te hulp geroepen Deutschritter
jagen de Brandenburgers de stad uit en
vestigen zich daar. In 1361 treedt Danzig
toe tot het Hanzeverbond. Maar het blijkt
dan verre van gemakke
lijk zich te ontdoen van
de eens te hulp geroepen
Deutschritter. Dezen heb
ben allerlei verlangens,
die de Danziger kooplie
den niet aangenaam zijn.
Het gevolg is, dat de
stad Danzig aansluiting
bij Polen gaat zoeken,
in de hoop daar be
scherming te vinden.
Op dit feit baseerde
Polen destijds zijn
aanspraken op de Vrije
Stad.
Sindsdien heeft Dan
zig heel wat verschillen
de heerschers binnen zijn
muren gezien. Met de
Poolsche overheersching
was de stad allerminst
ingenomen. Daarom zoch
ten de Danzigers ditmaal
toenadering tot Pruisen,
waar hun verzoek een
willig gehoor vond. In
1656 liggen de Zweden
voor de stad om deze te
veroveren; in bondge
nootschap met dengroo-
ten keurvorst wordt de
Hollandsche vloot ver
slagen, maar Danzig
weet haar neutraliteit te
bewaren. Officieel blijft
de stad onder bescher
ming van de Poolsche
kroon en komt daardoor
in den maalstroom der
politieke gebeurtenissen.
Nu zijn het Russen en
Saksers, die zich onder
opperbevel van den be
roemden veldmaarschalk
Münnich meester maken
van de stad. Met de wa
penen wordt Danzig ver
overd en het moet een
zware brandschatting be
talen. Wanneer eindelijk
de vrede gesloten is,
blijft de stad evenwel
toch nog ressorteeren
onder Polen. In 1793
wordt Danzig evenwel
Fraaie toren van
Danzigs raadhuis.
door de Poolsche kroon vrij
gegeven, ingelijfd bij Pruisen en blijft
dat tot het einde van den Wereldoorlog. Bij
het verdrag van Versailles was Danzig gelijk men
weet een twistappel; om de moeilijkheden uit den weg te
gaan, werd het toen maar verheven tot Vrije Stad. Tegen alle
verdrukking in heeft de stad zich weten uit te breiden. Ook de concur
rentie van de Poolsche haven Gedingen heeft haar macht niet kunnen
knotten, integendeel, dit scheen juist een stimulans zich krachtiger te ontplooien.
Het is geen wonder dat tallooze dichters en schilders op hun wijze Danzig hebben
verheerlijkt, want wie thans door deze oude stad dwaalt, zou kunnen wanen te ver-
i»iio»jiLn»iwii.T'.MTi l ii i_l ij li ij uin ii iiiw iiiiM toeven in een der oud-
MB8SB Hollandsche of Vlaam-
sche havenstadjes. Van
waar men ook mag ko
men, steeds weer wordt
het oog getroffen door
de schoonheid van deze
Hanzestad. Er is zooveel
over Danzig geschreven
en gesproken, dat het
stadsbeeld voor den toe
rist, die voor zijn bezoek
zich daarin verdiept
heeft, een welhaast my-
thischen glans krijgt. De
moeilijke historische ja
ren, waarover wij hier
boven reeds schreven,
zij hebben als het ware
hun sporen nagelaten.
Wanneer men door de
straten gaat, herleeft de
glorie van voorbije jaren-
Vele straatjes en stegen
zijn nog precies zooals
zij waren, twee-, drie
honderd jaar geleden.
Hoe schilderachtig zijn
niet de hooge gevels van
de smalle huizen! Hoe
veel geluk en welvaart,
maar ook hoeveel ellen
de, hoeveel bitteren strijd
hebben zij langs zich
heen zien gaan
Al deze straten komen
uit op de een of andere
toegangspoort waarvan
deze stad er verscheidene
bezit. Elke straat vormt
hier eigenlijk een wereld
op zichzelf, waar de
geest van vroeger nog
rondwaart, waar men
niets bespeurt van het
koortsachtig rhythme dat
dezen tijd kenmerkt.
Voor de smalle, hoog
opgetrokken huizen ziet
men vrijwel overal mo
numentale bordessen,
waarop eens de Danziger
families gewoon waren
in het schijnsel van
de ondergaande zon de
bedrijvigheid van de
stad aan zich voorbij te
laten trekken. Hier kon
de burgerlijke beschou
welijkheid zich paren
aan het initiatief, aan
den ondernemingsgeest van den koopman, omdat deze laatste nog niet
de onrust van tegenwoordig kende. Men is geneigd terloops door de
vensters der oude patriciërswoningen en de oude kantoren een blik
naar binnen te werpen. Daar hebben eens de „koninklijke kooplieden"
van Danzig hun besprekingen gevoerd, daar hebben zij op wereldkaar
ten de reizen van hun koopvaardijvloten gevolgd, men ziet in gedachten
voor zich de eerbiedwaardige, trotsche vrouwen der kooplieden in haar
prachtige gewaden.
Aan de kaden van Danzig met de schilder
achtige oude pakhuizen heerscht altijd nog
bedrijvigheid, niettegenstaande zware concur
rentie met Gedingen.
voeren.
Hier klopte
eens het hart
van de stad.
Maar nu hoort
men niet meer de bevelen der zakken
dragers, nu dreunen hier de elevatoren;
dat is de melodie van de twintigste eeuw.
Wat ook mocht veranderen, één ding is
in den loop der tijden hetzelfde gebleven.
Het vroegere centrum van de stad: de
Lange Markt heeft zich als zoodanig weten
te handhaven. Dit plein wordt beheerscht
door de hooge spits van het raadhuis.
Hier vindt men de schoonste patriciërs
huizen met rijke, goudversierde gevels.
Vele ervan zijn, evenals de meeste andere
gebouwen, scheppingen van Noord- en
Zuid-Nederlandsche bouwmeesters en kun
stenaars. In allerlei opzicht doet Danzig
Nederlandsch aan. Trouwens eeuwen lang
voerden de Nederlanders den boventoon en
was het Nederlandsch de omgangstaal.
Vele Danzigers hebben nog Nederlandsche
namen; dat zijn de afstammelingen van
onze kooplieden en handswerklieden uit
vroeger jaren.
Daar staat ook de Artushof, dien wij in
den aanvang van ons artikel reeds ver
meldden en in welks met beeldhouwwer
ken en schilderijen getooide hal zich eens
de Artusbroederschappen, later de koop
manschappen en de gilden hebben ver
zameld, een gebouw dat thans nog geldt
als representatief voor Danzig.
Een wandeling door de oude stad voert
ons langs vele in historisch opzicht merk
waardige gebouwen, die stuk voor stuk
hun geschiedenis hebben, doortrokken van
den geest, die deze oude Duitsche stad
eens groot maakte, grootheid waarop
men thans nog voortbouwt. Maar wie
eens een totalen indruk wil krijgen
van Danzigs schoonheid, moet op den
toren van de Mariakerk gaan staan,
vanwaar hij kan neerzien op een wirwar
van spitse geveltjes en torens en daartus-
schen kronkelen zich de eeuwenoude
straatjes. Onze blikken glijden verder over
het landschap. Daar liggen aan den rand
van de stad de werven met hun massale
dokwerken en kranen. Hier, waar ontel
bare schepen van stapel liepen om hun
weg te zoeken over alle zeeën der wereld,
hier ligt nog steeds de hoofdader van Dan
zig. Het hameren en boren, het electrisch
lasschen van de scheepsrompen, dat alles
kan men onmogelijk meer wegdenken uit
het lied van den arbeid, dat hier weer
klinkt, monotoon en toch vol afwisseling.
En daarachter strekken zich de
kaden uit, teekenen de silo's
zich af, daar zijn
de nieuwe op
slagplaatsen en
de schepen.
Het Steenen
Gebed
van Danzig.
Plotseling staan wij voor de massale, baksteenen fassade van de
Mariakerk, krachtig, eenvoudig, van een stugge schoonheid, niet over
dadig versierd, maar trotsch en sober als de menschen verrijst
hier de indrukwekkende Mariakerk in grootte de vijfde der wereld
waaraan drie eeuwen gebouwd werd. Zij staat
daar als een der schoonste stalen van de laat-gothische
bouwperiode en is tevens het monument van een diep
geworteld geloof. Ook van binnen biedt de Mariakerk
enkele bezienswaardigheden, zoo onder andere de be
roemde wandschildering van Hans Memlinc„Het
Jongste Gericht" en ook eer. schat aan altaarkleeden
van onmetelijke waarde. Deze imposante
Mariakerk is niet ten onrechte genoemd „het steenen gebed
van Danzig". Wie haar eens bezichtigd heeft, zal daardoor een
der schoonste indrukken rijker zijn geworden, die een mensch
op deze Aarde maar kan krijgen.
Behalve deze en andere kerken bezit Danzig ook nog meer
dere gebouwen, die de moeite van het bezichtigen waard zijn;
zoowel door hun bijzonder karakter als door hun schoonheid
trekken zij de aandacht. Wie kent niet de zoogenaamde
„Kramtor" als het ware het embleem van de stad Danzig.
Zijn scherpgesneden profiel rijst statig uit boven de bonte rij
huizen langs de kade, trotsch als het zinnebeeld van den Hanze-
geest. Onder den vooruitspringenden gevel lagen eens de groote
koggeschepen, die de Oostzeevaart beheerschten. Van deze
plaats voer Danzigs groote zeeheld Paul Beneke uit om de
vijanden van de Hanzestad te bedwingen, van hier verzonden
de kooplieden hun waren en op deze plaats legden de schepen
uit alle oorden der wereld aan om andere goederen aan te
De beroemde JKjamtor"» bet havensymbool van Dansi*