INVUL-FORMULIER
is gericht,
er luisteren
ioodeloo2e
ïgen en de
ij nog zou
n groot ge-
paniek en
el mogelijk
n zullen de
lijke vlieg-
ereerst aan
het bericht
vijandelijke
arop en de
eren en de
i.
lienst reeds
eschermlng
prompt zal
gemeente-
unnen dan
aatregelen
er verschil-
mandanten
geven, zoo
eost te zijn
inenwaarts
ichtposten,
deren van
beurt, een
ft aan den
meldende:
richting en
n kan vrij-
htbescher-
>f er direct
aat, door-
en kiezen,
iige lijn te
grensover-
ijandelijke
tlinie pas-
itbescher-
r hun ge
len zij dus
bevolking,
t attentie
enten, die
RADIO-
eem heb-
an mede
van de
zeggerv
»n ontzag-
an zij, die
i afgaan.
No. 16. DE NACHT TUSSCHEN HEMEL EN
AARDE.
„Dat is me wat, jongens", zei de kapitein, toen
ze bemerkten, dat het kabelspoortje voor- noch
achteruit kon. „Hoe komen we naar beneden?..."
„Uitstappen, kapitein!" zei Rampit droogjes en
meteen keek hij eens naar buiten, waar wel drie
honderd meter onder hen de stad Rio zich uit
strekte.
{,Maar Prutser, man, waarom hebben we jou met
je zender toch eigenlijk meegenomen? Kan je dan
heelemaal geen verbinding tot stand brengen?"
„Laat me met rust!" snauwde Prutser boos. „Het
lijkt waarachtig wel, of alle kabels hier in dit
vermaledijde land breken! Nu is er ook nog een
loodkabeltje in m'n toestel kapot. Zal nog wel
eventjes duren, hoor!"
Intusschen werd het al aardig duister. Langzaam
zakte de zon achter het Suikerbrood weg en een
donkere schaduw viel over de stads- en haven
complexen beneden.
De Braziliaansche bestuurder zat intusschen dood
gemoedereerd uit z'n cabine te kijken en het eene
strootje na het andere te dampen, zonder ook
maar een hand uit te steken om uit de penarie
te komen. „Ze merken het beneden wel", was z'n
eenige antwoord
Maar het werd later en later; hulp kwam achter
niet opdagen.
Eindelijk, na uren zwoegen, kreeg Prutser z'n
kortegolfzender weer in orde. En nu was het
gróótste leed geleden. Binnen een paar minuten
had hij contact met het radio-station en van daar
uit werd hulp ontboden voor de gestrande kabel-
spoorreizigers.
„We komen zoo snel mogelijk te hulp", was het
heuglijke nieuws, dat Prutser z'n vrienden deed.
„Als ze dan maar komen vóór m'n kaarsje is op
gebrand", lachtte Rampit, die met een uit z'n zak
opgediept eindje kaars nog een klein beetje licht
in het nu stikdonker geworden kabeltreintje had
getooverd.
Inderdaad, na urenlang wachten het was in
middels ver na middernacht werden beneden
hen de schijnwerpers zichtboar van een naderend
treintje, en jawel hoor, nog geen vijf minuten
later stopte aan de er naast hangende kabels
een reservetoestel en nu was het leed gauw ge
leden. Met behendige sprongen ging de beman
ning op het reddende spoor over en met gezwin-
den spoed ging het daarna naar beneden.....
„Da's m'n eerste, maar ook m'n laatste luchtreis
geweest", mopperde de kapitein. „Zeg, Rampit",
als je nog meer van die leuke uitstapjes weet,
we houden ons aanbevolen hoor!"
(Wordt vervolgd.)
Sirenes kunnen niet spreken, niet voorlich
ten, niet behulpzaam zijn bij de zoo hard
noodige voorlichting der bevolking; zij
loeien en gillen slechts en zijn uitsluitend het
attentiesein voor den luchtaanval. Dan komt
voor de burgerij de groote vraag:
WAT MOETEN WIJ NU BEGINNEN
80 pet, van de bevolking zal hierop het
antwoord schuldig blijven, omdat zij het
niet weten, het ook niet zullen weten, want
zij hebben zich zelden of nooit om lucht
bescherming bekommerd. Maar als er ge
vaar in werkelijkheid gaat dreigen, ja, dan
verandert de zaak, dan gaan ze er wel
voor voelen, fieel erg veel zelfs, en zullen
zij maar al te graag worden ingelicht en
luisteren naar hetgeen men bun zal zeggen.
Maar wie zal het hun dan moeten zeggen,
want dan zullen zij, die onverschilligen, bij
honderden, zelfs bij duizenden tegelijk wil
len vernemen, wat men moet doenen
dan loeien de sirenesen verder zullen
zij, die ONWETEND ZIJN, onvoorbereid de
gevaren moeten afwachten in ANGST EN
RADELOOZE SPANNING.
Diegenen, die aangesloten zijn bij de
NEDERLANDSCHE VEREENIGING VOOR
LUCHTBESCHERMING, zullen echter voor
bereid zijn en wel weten wat zij moeten
doen; voor die personen telt wel het ge
vaar, maar niet de onwetendheid en de
angst. Zij weten wat hen bedreigt en zullen
kalm hun maatregelen kunnen nemen.
Moeten nu die 80 pet. onwetenden maar
onwetend blijven? Neen toch! Ook zij
hebben recht op hulp en voorlichting. Die
•kunnen hun bij een aanval, op dat moment,
nog alleen maar verschaft worden door de
RADIO-CENTRALE, die, ingeschakeld in het
alarmsysteem bij den Luchtbeschermings
dienst, hun zal kunnen zeggen wat zij heb
ben te doen, wat te wachten staat en hun
zoo mogelijk een geruststellend woord toe
voegen, waar juist zij, die onwetend met
het dreigend gevaar zijn, zoo'n groote be
hoefte aan zullen hebben.
In een volgend artikel komen wij hier nog
eens nader op terug, doch reeds thans
raden wij ieder aan: vraagt eens inlichtin
gen bij de RADIO-CENTRALE, en als men
nog geen lid is van de Nederl. Ver. voor
Luchtbescherming, gaat ook daar eens Uw
licht opsteken.
Niemand kan U zeggen, of gij ons later nog
niet eens ZEER DANKBAAR zult zijn, dat
wij U dezen raad hebben gegeven en gij
dien toen direct hebt opgevolgd.
H. POOLMAN.
Ondergeteekende
wonende
wenscht
nadere inlichtingen over
aangesloten te worden bij
de RADtO-CENTRALE
Bezoek liefst des
Dit formulier bij de RADIO-CENTRALE
bezorgen of per post toezenden.