De Internationale toestand
Deze week
De Wereld
Het Portret
VJ
DUITSCHE RIJK 1
P^OWAKUE -
IN DE AFGELOOPEN WEEK
Kngeland en Frankrijk zien zich op
het oogenblik voor cenige eigen
aardige moeilijkheden gesteld. Wil
hun stelsel van verzet tegen Duitsch-
land en Italië ten volle doe1, treffen,
dan moeten zij kunnen rekenen op
de medewerking van Rusland en
wapenleveranties van Amerika. De
houding van den Amerikaanschen
Senaat, die ondanks allen aandrang
van Rooscvelt ten slotte toch nog
weigerde, de herziening der neutrali-
tcitswetgeving te behandelen, heeft
Londen en Parijs dan ook diep te
leurgesteld. En dat de onderhande
lingen met Moskou nog steeds niet
tot een resultaat hebben geleid, maakt
wellicht een nog dieperen indruk.
Nu is de behandeling van de herziening
der Anierikaansche neutraliteitswetgeving
weliswaar niet geheel van de baan gescho
ven en slechts uitgesteld tot de volgende
zittingsperiode van het Congres, d.w.z. tot
het begin van 1940, maar de Engelschen
en Franschen meenen, dat de maanden
Augustus en September waarschijnlijk zeer
moeilijk voor Europa zullen zijn. En inder
daad zijn er bepaalde symptomen aan te
wijzen, die voor de juistheid van deze
meening schijnen te pleiten. Zoo heeft
generaal Von Brauchitsch, de opperbevel-
IN NEDERLAND
De nieuwe regeering.
Deze week heeft het einde van de Kabi
netscrisis gebracht. Dr. Colijn slaagde in
zijn tweede poging, een nieuwe regeering
samen te stellen. Zooals na de beide vooraf
gaande mislukkingen niet anders verwacht
werd, is het een politiek kleurloos Kabinet
geworden, een Kabinet van bekwame man
nen. Of deze nieuwe regeering een lang
leven beschoren zal zijn, moet worden af
gewacht. De perscommentaren in de ver
schillende partijbladen doen wat dit betreft
niet heel veel goeds verwachten; algemeen
wordt betwijfeld, of de regeering in deze
samenstelling een meerderheid in de Kamer
zal kunnen vinden. Van het oude Kabinet
zijn vier ministers in het nieuwe overge
gaan, nai>.elijk de ministers Colijn, Van
Dijk, Patijn en Van Boeyen, allen in hun
zelfde functies. De beide vooral in dezen
gespannen tijd zoo belangrijke portefeuilles
van Defensie en Buitenlandsche Zaken
blijven dus in dezelfde handen, hetgeen
niet anders dan een voordeel voor ons land
kan wordea genoemd. Als nieuwe figuren
deden hun intrede in de regeering: ir. M.
H. Damme, directeur-generaal der Poste
rijen (Sociale Zaken), jhr. ir. O. C. A. van
Lidth de Jeude, oud-minister van Water
staat, ten tweede male als zoodanig op
tredend, pref. ir. I. P. de Vooys, voorzitter
van den Economischen Raad (Economische
Zaken), C. W. Bodenhausen, oud-directeur
van Financiën in Indië (Financiën), C. van
den Bussche, die in Indië dezelfde functie
als minister Bodenhausen heeft bekleed
(Koloniën) en mr. J. A. de Visser, procu
reur-generaal bij het gerechtshof te Arn
hem (Justitie).
Oogstverlof voor landbouwers
In de dezer dagen te Goes gehouden ver
gadering van het dagelijksch bestuur der
£en milrailleurspost der BritMhc militairen,
•pgesteld in een ziekenhuis Ie Jeruzalem.
hebber van het Duitsche leger te Tannen-
berg, een redevoering gehouden, die diepen
indruk heeft gemaakt door den diep-ern-
stigen en somberen ondertoon van zijn
woorden. In deze rede identificeerde Von
Brauchitsch oud-Pruisisch land met oud-
Duitsch land, hetwelk aan Duitschlana was
ontroofd. Daarbij moet men bedenken, dat
de aanspraken op dit Dliitsche land, op
de streken dus, welke volgens Duitsche
opvatting in 1919 ontstolen, zelfs niet door
de republiek van Weimar zijn prijsgegeven.
Stresemann verklaarde b.v. eens, dat
Duitschland zich alleen onder protest bij
den bestaanden toestand moest neerleggen.
In vele internationale militaire en poli
tieke kringen neemt men nu aan, dat de
rede van Von Brauchitsch als het Duitsche
parool voor de komende weken moet wor
den beschouwd. Wel is waar heeft ook Von
Brauchitsch met nadruk den wensch geuit,
dat het mogelijk zal blijken om den vrede
te bewaren, maar de hoop op de verwezen
lijking van dezen wensch werd overscha
duwd door de somberheid van de vooruit
zichten, welke de redevoering opende.
Toenadering tot het Russische
standpunt
Is het wonder, dat Londen en Parijs
onder deze omstandigheden zoo snel moge
lijk het bijstandspact met de Kussen wen-
schen te sluiten. Maar de Sovjets maken
het hun daarbij niet gemakkelijk en blijven
staan Qp hun standpunt, dat de Sovjet-
Unie zal moeten worden gewaarborgd
tegen wat men in Moskou indirecte agres
sie noemt, d.w.z. binnenlandsche gebeurte
nissen in Letland, Estland en Finland,
welke naar het oordeel van de Sovjet-
regeering aan Duitschland in die staten
Zeeuwsche Landbouwmaatschappij is o.m.
de kwestie van het landbouwverlof voor
dienstplichtigen ter sprake gebracht. Het
dagelij ksch bestuur heeft zich tot het Kon.
Ned. Landbouw Comité gewend om te be
vorderen, dat de landbouwdienstplichtigen,
die thans onder de wapenen zijn en die
zeer moeilijk in hun bedrijf kunnen wor
den gemist, met name de gehuwde be
drijfsleiders, zoo spoedig mogelijk met
groot verlof worden gezonden. Nu de oogst
in het landbouwbedrijf binnenkort voor de
deur staat, is het noodzakelijk, dat onder
de wapenen zijnde landbouwers, die bij
het binnenhalen van den oogst niet gemist
kunnen worden, zoo spoedig mogelijk
groot verlof krijgen.
Het typhusgevaar in Brabant.
De alarmeerende hygiënische toestanden
in het Brabantsche plaatsje Baarle-Nassau
zijn aanleiding geweest voor een onderzoek
ter plaatse door den hoofdinspecteur van
de Volksgezondheid te Nijmegen, dr.
Brantjes. Als gevolg van dit onderzoek
werden aanstonds uitgebreide maatregelen
genomen om uitbreiding van het aantal
typhusgevallen in deze gemeente en haar
omgeving te voorkomen. In verband met
de toestanden ter plaatse dragen deze
maatregelen voor een groot deel een voor-
loopig karakter, aangezien een volledig
isolement van de contactpersonen niet
mogelijk bleek en evenmin in de behoefte
aan deugdelijk drinkwater kon worden
voorzien. Het café van de typhuspatienten,
die tot voor enkele dagen nog thuis werden
verpleegd, is thans gesloten en de melk
van het bij het café behoorende boeren
bedrijf mag niet meer aan de fabriek wor
den geleverd, maar moet worden vernie
tigd, terwijl de drinkwaterput werd ver
zegeld. Bovendien werden de woning en de
bijgebouwen, gedesinfecteerd. Verwacht
mag worden, dat dit alles slechts een begin
zal zijn en dat in de naaste toekomst op af
doende wijze door den dienst van volksge
zondheid verbetering zal worden gebracht
in de wel zeer slechte hygiënische toestan
den niet alleen van deze gemeente, doch
ook van andere deelen van Noord-Brabant.
Z.K.H. Prins Bernhard in Limburg.
Limburg heeft enkele feestelijke dagen
gekend in de achter ons liggende week.
Z.K.H. Prins Bernhard bracht er een twee-
daagsch, niet-officieel bezoek met het doel
zich op de hoogte te stellen van landbouw,
mijnbouw, industrie en bouwwerken in
deze provincie. De Prins bezocht achter
eenvolgens het landbouwhuis te Roermond
en de eiermijn aldaar, de proef boerderij
van den Limburgschen Land- en Tuin-
bouwbond onder Beesel, vervolgens de
hoofdstad der provincie; waar de kristal-,
glas- en aardewerk-industrie en de be
roemde St. Servaas met zijn kerkschatten
werden bezichtigd. Vooral in Maastricht
waren de geestdrift en de belangstelling bij
de komst van den Prins enorm. Er waren
verschillende feestelijkheden op touw ge
zet, zooals een fakkeloptocht en muziek
uitvoeringen, terwijl de stad rijkelijk met
vlaggen was getooid. Overal werd de Prins
uitbundig toegejuicht en bij zijn vertrek
liet Z.K.H, dan ook niet na de verzekering
te geven, dat de buitengewoon hartelijke
en spontane ontvangst der Limburgsche be
volking, zoowel te Roermond als Maas
tricht, hem bijzonder had getroffen. De
tweede dag van het vorstelijk bezoek was
geheel gewijd aan het Limburgsche mijn
een overwegenden invloed zou geven. Nog
kort geleden waren Londen en Parijs niet
genegen om dezen eisch, die volkomen in
strijd is met het beginsel van de non-
ipterventie in de binnenlandsche zaken
van onafhankelijke staten, te aanvaarden.
Onder den druk der omstandigheden zou
den echter de Franschen hun verzet intus-
schen hebben opgegeven. De Britten daar
entegen schijnen zich nog niet tot het
nieuwe Fransche standpunt bekeerd te
hebben. En aldus onderhandelt men maar
weer verder, zonder veel kans op succes
evenwel, want de Russen weten, dat zij in
een sterke positie verkeeren en derhalve
aan hun standpunt kunnen blijven vast
houden. In ieder geval schijnt Moskou te
meenen, dat de Britten ten slotte toch toe
zullen moeten geven.
De onderhandelingen te Tokio.
Dit hebben de Britten op een ander di
plomatiek slagveld eveneens moeten doen,
n.1. te Tokio, waar de Britsche ambassa
deur Craigie met den Japanschen minister
van Buitenlandsche Zaken Arita onderhan
delde over de onderwerpen, die als grond
slag moeten dienen voor de Britsch-Japan-
sche conferentie over de kwestie Tientsin.
Overeenstemming is bereikt over de alge-
meene vraagstukken met name die, welke
betrekking hebben op de Britsche erken
ning van alle maatregelen, die het Japan-
sche leger moet nemen ter verzekering van
zijn veiligheid en tot „het handhaven van
vrede en orde", zoowel als het zich ont
houden door de Britten van stappen, welke
kunnen strekken tot voordeel van Japan's
vijanden.
Het moeilijkste stadium van de onder
handelingen over het incident te Tientsin
is daarmede wel overwonnen en tot een
definitieve regeling zal men thans onge
twijfeld komen. De vraag blijft echter, wat
het volgende incident zal worden en wat
voor eischen Japan dan weer zal stellen.
Want de Japansche diplomatie heeft in de
kwestie Tientsin ongetwijfeld een over
winning op de Engelsche behaald en de
Japanners zijn er de menschen niet naar,
om van dit strategisch belangrijke voordeel
niet verder gebruik te maken om deze winst
zooveel mogelijk uit te buiten.
STEDENBOUW IN ABESSINIË.
Na eerst al zijn aandacht te hebben ge
wijd aan de verbetering van het wegen
net in Abessinië, zet Italië zich thans
aan het vereuropeeschen der steden.
Het grondplan, volgens hetwelk men te
werk zal gaan, is voor alle steden hetzelfde,
zooals uit de teekeningen voor den aanleg
van Addis Abeba, Asmara, Gondar en
Gimma blijkt. Zij zijn ingedeeld in wijken,
naar de beroepen, welke er zullen worden
uitgeoefend. Zoo vindt men er een offi-
cieele wijk, waarin zich de zetel der re
geering en die van het stadsbestuur enz.
bevinden, een industrieele wijk, een han
delswijk, een sportwijk en een inboorlin-
genwijk. Deze laatste is van het Eurc-
peesche deel der stad gescheiden door een
met plantsoen beplante strook van onge
veer 500 m breedte. Deze scheiding is een
uitvloeisel van de nieuwe Italiaansche ras
senpolitiek. Natuurlijk staat de inboorlin-
genwijk in directe verbinding met de stad,
zoodat de bewoners niet den indruk krij
gen, dat zij geheel van de samenleving zijn
afgesneden.
bedrijf, dat de hooge gast met groote be
langstelling tot in onderdeelen bezichtigde.
Zoo daalde de Prins, begeleid door den
hoofd-ingenieur-bedrijfsleider, in de staats
mijn Maurits in een mijnschacht van 660 m
diepte af.
Actie voor invoer uit Duitschland.
De achterstand, die aan Nederlandsche
zijde op de clearing met Duitschland be
staat en de vermindering der Nederland
sche uitvoercontingenten die daarvan het
gevolg is, zijn voor de Nederlandsche Ka
mer van Koophandel voor Duitschland
reden geweest, een actie te beginnen tot
stimuleering van den invoer van Duitsche
goederen in Nederland, aangezien de ex
port van Nederlandsche goederen naar
Duitschland daar indirect door wordt be
vorderd. Teneinde over de hiervoor noodige
statistische gegevens te beschikken, heeft
de Kamer mr. A. E. D. von Saher, gedele
geerd bestuurslid der Kamer, verzocht om
een uitvoerig overzicht van het Neder-
landsch-Duitsche handelsverkeer samen te
stellen, welke studie onder den titel: „Het
Nederlandsch-Duitsche handelsverkeer in
zijn ontwikkeling gedurende de jaren 1930
t/m 1938", is verschenen. De Kamer doet
thans moeite voor een internationale han
delsorganisatie, welke zij hier te lande wil
oprichten, in contact te komen met daar
voor in aanmerking komende Duitsche per
soonlijkheden.
STEDEN ZONDER HISTORIE.
In een aantal nieuwe industrie- en mijn-
gebieden van Duitschland, waar tiendui
zenden arbeiders ondergebracht moeten
worden, zullen in den loop van weinige
jaren groote steden uit den grond worden
gestampt. Deze steden zijn nooit dorpen
geweest, die zich in den loop van vele
tientallen jaren hebben ontwikkeld. Zij
beginnen onmiddellijk met aantallen in
woners van 50.000, 100.000 en meer. Tot
deze soort behooren o.a. de nederzettingen,
waarin de mijnwerkers van de Hermann
Göring Werke te Salzgitter en de vele
duizenden arbeiders van de bij Fallers-
leben ontstane fabrieken voor den Duit-
schen volkswagen leven.
EEN NIEUWE ZEEVESTING.
Op de eilanden van den Dodekanesos
heerscht groote onrust. Een groot aantal
Italiaansche kruisers is in de havens van
Rhodis, Tilos, Patmos, Kos en Kalymnos
voor anker gegaan. Alle voorbereidingen
voor het geval van oorlog zijn getroffen.
De Italianen richten hun oogen in de
eex-ste plaats op de Turksche eilanden
Chio en Mytilene, die voor de kust van
Smyrna liggen. Wel is waar zijn de Turken
tegenwoordig door een pact met Engeland
en Frankrijk beschermd. Maar desondanks
treffen zij alle maatregelen om zichzelf te
verdedigen, wanneer zij aangevallen wor
den. Daarom bouwen zij thans een zeeves
ting, die zij reeds thans het „Singapore
van het Oostelij!? deel van de Middelland-
sche Zee" noemen. Deze zeevesting heet
Tsjesme. Zij ligt aan het uiterste einde van
het schiereiland Kara-Boeroen. Tot nog
toe was Tsjesme slechts een kleine vis-
schershaven met 8000 inwoners, die op het
oogenblik groote strategische waarde bezit.
Zij beheerscht tegelijk de Golf van Tsjan-
derlik en Smyrna. Evenzoo kan men van
hieruit het eiland Chio beschieten, waarom
Turken, Arabieren en Europeanen sinds
eeuwen fel gevochten hebben.
DE TAAK VAN HET NIEUWE KABINET.
Een politiek kleurloos program-kabinet-
Colijn, aldus moet men het nieuwe minis
terie betitelen. Deze betiteling houdt ove
rigens geenszins een veroordeeling in. De
mannen, die nu aan het hoofd van onze
verschillende departementen zijn gesteld,
zijn stuk voor stuk uiterst bekwame des
kundigen, die zich ongetwijfeld op de best
mogelijke wijze van de hun gegeven tank
zullen trachten te kwijten. Gemakkelijk
zullen zij het daarbij echter niet hebben,
want het werkloosheidsvraagstuk, dat tot
de kabinetscrisis leidde, blijft het groote
struikelblok. Niets toch wijst er op, dat de
Katholieken in dit opzicht hun houding
hebben herzien. Er zit ook overigens in
deze kwestie iets eigenaardigs. De S.D.A.P.
heeft langen tijd beweerd, dat er tegen de
werkloosheid zoo goed als niets gedaan
werd en dat het vorige kabinet de kracht
miste om het vraagstuk „frisch en moedig"
aan te pakken. Nu echter scharen zij zich
achter de Katholieken, die op hun beurt
beweren, dat de vorige regeering op dit
gebied inderdaad zegenrijk werk heeft ver
richt tot op het oogenblik, dat volgens de
Katholieken de premier en zijn medestan
ders plotseling het roer omgooiden. Nu
schijnt dus de S.D.A.P. terug te verlangen
naar de vleeschpotten van een werkloos-
heidspolitiek, die zij eerst als armzalig en
bekrompen veroordeelde, naar jhr. de Geer
dezer dagen opmerkte.
Het blijft intusschen de vraag of de heer
Colijn en zijn medestanders inderdaad een
principieele wending hebben gemaakt en
de werkloosheidsbestrijding werkelijk min
der forsch wilden voeren dan tevoren. Zij
hebben dit altijd ontkend en verklaard, dat
er van een ombuigen van de algemeene
lijn der werkloosheidsbestrijding geen
sprake is geweest en nog veel minder van
een opoffering van de werkloosheidsbe
strijding aan de defensie. Het is duidelijk,
dat ieder kabinet op dit oogennblik zijn
primordiale taak vindt in drie vraagstuk
ken: de defensie, de werkloosheid en de
financiën. En geen van deze drie vraag
stukken mag aan een ander worden opge
offerd. Dit was de overtuiging van het
vorige kabinet en is het ongetwijfeld ook
van de nieuwe regeering.
Wat de premier wil, is bekend. Hij wil
bepaalde uitwassen in de werkloosheids
bestrijding afsnijden, d.w.z. hij wil het geld
beter plaatsen dan onder het tieren van die
uitwassen mogelijk was. Het is de mee
ning van den premier en zijn medestan
ders, dat het ontwerp in zake de jeugd
werkloosheid mank ging aan de fout, dat
veel geld aan den strijkstok bleef hangen,
d.w.z. verloren ging aan administratie en
organisatie. Dit had intusschen ook de
Kamer reeds ingezien, en het ontwerp zou
in dezen vorm zeker ook geen meerderheid
gevonden hebben.
Het is nu te hopen, dat het nieuwe
kabinet een ontwerp zal uitwerken, dat op
den steun van Dreede kringen zal kunnen
rekenen. Want de werkloosheid is een ern
stig kwaad, dat een doelbewuste bestrij
ding vereischt.
Te hopen is verder, dat het de goede
ontwerpen van het vorige kabinet te
danken is er o.a. aan het echtscheidings-
ontwerp handhaaft.
En ten slotte willen wij de hoop uit
spreken, dat de partijen zullen overwegen, I
dat gezien de tijdsomstandigheden, haar
IN KAART
WAT DUITSCHLAND VAN POLEN TE
EISCHEN HEEFT.
Von Brauchitsch, de opperbevelhebber
van het Duitsche leger, heeft een opzien
barende rede gehouden, die meer dan een
aanwijzing inhoudt, dat van Duitsche zijde
teruggave van Poolsch, oud-Duitsch gebied,
geëischt zal worden en dat het probleem-
Danzig daarbij slechts van de tweede orde
zal zijn. Op zeer gepointeerde wijze heeft
de generaal n.1. oud-Pruisisch land ge-
identificeerd met oud-Duitschland, hetwelk
aan Duitschland was ontroofd.
De aanspraken op dit Duitsche land, dat
op ons kaartje duidelijk staat aangegeven
en dat volgens de Duitsche opvattingen in
1919 aan Duitschland is ontstolen, heeft
Duitschland nimmer prijs gegeven. Ook de
republiek van Weimar heeft dat niet ge
daan en in dien tijd stonden de nationaal-
socialisten principieel op hetzelfde stand
punt als de regeering. Alleen verweten zij
deze, dat zij het corridor-vraagstuk niet
veel drastischer aanpakte.
Door de Duitsche opzegging van het
Duitsch-Poolsche niet-aanvalspact zijn deze
oude eischen automatisch weer op den
voorgrond komen te staan. Men heeft dit
een tijdlang niet zoo duidelijk ingezien, wijl
oorspronkelijk slechts Danzig teruggeëischt
werd. Maar men moet daarbij bedenken,
dat Hitier zijn aanbod inzake Danzig slechts
voor éénmaal deed en dat er derhalve na
het verwerpen daarvan, andere en vér
strekkender eischen op den achtergrond
van de Duitsche politiek moesten staan.
VAN DE WEEK
WOHLTAT.
Wel niemand heeft de laatste
dagen zoo in het middelpunt der be
langstelling gestaan als de heer
Wohltat, die als Duitsch afgevaar
digde heeft deelgenomen aan de
onderhandelingen over de walvisch-
vaart te Londen. In de Engelsche
hoofdstad nu heeft hij een particu
lier onderhoud gehad met den Brit-
schen minister van Handel, Hudson
en over dit gesprek hebben de meest
sensationeele geruchten de ronde ge
daan. Men kon vernemen, dat Enge
land aan Duitschland een groote
leening in het vooruitzicht zou heb
ben gesteld, indien het Derde Rijk
zijn bewapening zou willen beper
ken. Achteraf is echter gebleken, dat
er van concrete voorstellen geen
sprake is geweest. Wel heeft Hudson
geheel theoretisch gesproken over de
vraag of het niet mogelijk zou zijn
door middel van een commercieele
ontspanning bij te dragen tot de voor
bereiding van een politieke ontspan
ning. Veel beteekenis kan aan dit
gesprek dan ook niet gehecht wor
den, want Berlijn heeft onmiddellijk
daarop te kennen gegeven, dat het
geen leeningen, maar levensruimte in
en buiten Europa wenscht. Daarmede
vervalt de waarde van de sensatio
neele berichten, die aan Wohltat's
activiteit in Londen zijn vastge
knoopt.
steun thans meer noodig is dan ooit, al zal
dit natuurlijk nog niet de bestrijding van
minder goede ontwerpen, die wellicht ge
handhaafd zullen worden, behoeven uit te
sluiten.
Het is voor de eerste maal, dat dit thans
van Duitsche zijde op zeer duidelijke wijze
wordt te kennen gegeven.
Hoe men deze eischen ingewilligd denkt
te krijgen, is overigens op het oogenblik
nog een geheim. Polen immers denkt zelfs
niet over een teruggave van Danzig. Von
Brauchitsch heeft dan ook wel is waar on
dubbelzinnig en met nadruk den wensch
geuit, dat het mogelijk zal blijken den vrede
te bewaren, maar de hoop op de verwezen
lijking van dezen wensch werd overscha
duwd door de somberheid van de vooruit
zichten, welke de redevoering opende. En
aldus blijft de Duitsch-Poolsche contro
verse als een zware last op Europa
drukken.
WAT ZIJN S-BOOTEN?
Het nieuwste wapen van de Duitsche
marine, de z.g. S-boot, kenmerkt zich door
snelheid en bewegelijkheid. De afmetingen
van deze torpedo-motorbooten zijn klein,
niet grooter dan van een sleepboot, maar
veel schooner van lijn. De boeg is scherp
gesneden, het dek verheft zich slechts
weinig boven de oppervlakte van de zee.
En niet slechts snel, maar ook zeewaardig
moet de boot zijn. De eerste S-booten ont
stonden reeds aan het einde van den
wereldoorlog, maar toen hadden zij nog
het nadeel, dat zij zich niet op hooge zee
konden begeven. Thans is het echter
anders; de nieuwe S-booten schuwen noch
de Oost- noch de Noordzee.
Evenals de marinevliegtuigen hebben
ook de S-booten een moederschip. Daarop
bevinden zich de torpedo's, die het belang
rijkste wapen van de S-boot zijn. Aan den
boeg van de boot bevinden zich twee tor-
pedolanceerbuizen en in totaal kunnen vier
torpedo's meegenomen worden. Twee
machinegeweren dienen voor den luchtaf
weer en den aanval op duikbooten.
Het 5e Kabinet Colijn bijeen. V.l.n.r.Ir. M. H. Damme (Sociale Zaken); Prof. B.
J. O. Schrieke (Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen)C. W. Bodenhausen (Finan
ciën); G. v. d. Bussche (Koloniën); Jhr. Ir. O. C. A. van Lidth de Jeude (Water
staat); Dr. J. J. C. van Dijk (Defensie).
DENEMARKEI
HOLLAND
POLEN
BELGIE
FRANKRIJK
HONGARIJE
-ZWIT5ERLAM
ITALIË JOEGO-SLM/IË