De Internationale toestand Deze week De Wereld Het Portret VJ DUITSCHE RIJK 1 P^OWAKUE - IN DE AFGELOOPEN WEEK Kngeland en Frankrijk zien zich op het oogenblik voor cenige eigen aardige moeilijkheden gesteld. Wil hun stelsel van verzet tegen Duitsch- land en Italië ten volle doe1, treffen, dan moeten zij kunnen rekenen op de medewerking van Rusland en wapenleveranties van Amerika. De houding van den Amerikaanschen Senaat, die ondanks allen aandrang van Rooscvelt ten slotte toch nog weigerde, de herziening der neutrali- tcitswetgeving te behandelen, heeft Londen en Parijs dan ook diep te leurgesteld. En dat de onderhande lingen met Moskou nog steeds niet tot een resultaat hebben geleid, maakt wellicht een nog dieperen indruk. Nu is de behandeling van de herziening der Anierikaansche neutraliteitswetgeving weliswaar niet geheel van de baan gescho ven en slechts uitgesteld tot de volgende zittingsperiode van het Congres, d.w.z. tot het begin van 1940, maar de Engelschen en Franschen meenen, dat de maanden Augustus en September waarschijnlijk zeer moeilijk voor Europa zullen zijn. En inder daad zijn er bepaalde symptomen aan te wijzen, die voor de juistheid van deze meening schijnen te pleiten. Zoo heeft generaal Von Brauchitsch, de opperbevel- IN NEDERLAND De nieuwe regeering. Deze week heeft het einde van de Kabi netscrisis gebracht. Dr. Colijn slaagde in zijn tweede poging, een nieuwe regeering samen te stellen. Zooals na de beide vooraf gaande mislukkingen niet anders verwacht werd, is het een politiek kleurloos Kabinet geworden, een Kabinet van bekwame man nen. Of deze nieuwe regeering een lang leven beschoren zal zijn, moet worden af gewacht. De perscommentaren in de ver schillende partijbladen doen wat dit betreft niet heel veel goeds verwachten; algemeen wordt betwijfeld, of de regeering in deze samenstelling een meerderheid in de Kamer zal kunnen vinden. Van het oude Kabinet zijn vier ministers in het nieuwe overge gaan, nai>.elijk de ministers Colijn, Van Dijk, Patijn en Van Boeyen, allen in hun zelfde functies. De beide vooral in dezen gespannen tijd zoo belangrijke portefeuilles van Defensie en Buitenlandsche Zaken blijven dus in dezelfde handen, hetgeen niet anders dan een voordeel voor ons land kan wordea genoemd. Als nieuwe figuren deden hun intrede in de regeering: ir. M. H. Damme, directeur-generaal der Poste rijen (Sociale Zaken), jhr. ir. O. C. A. van Lidth de Jeude, oud-minister van Water staat, ten tweede male als zoodanig op tredend, pref. ir. I. P. de Vooys, voorzitter van den Economischen Raad (Economische Zaken), C. W. Bodenhausen, oud-directeur van Financiën in Indië (Financiën), C. van den Bussche, die in Indië dezelfde functie als minister Bodenhausen heeft bekleed (Koloniën) en mr. J. A. de Visser, procu reur-generaal bij het gerechtshof te Arn hem (Justitie). Oogstverlof voor landbouwers In de dezer dagen te Goes gehouden ver gadering van het dagelijksch bestuur der £en milrailleurspost der BritMhc militairen, •pgesteld in een ziekenhuis Ie Jeruzalem. hebber van het Duitsche leger te Tannen- berg, een redevoering gehouden, die diepen indruk heeft gemaakt door den diep-ern- stigen en somberen ondertoon van zijn woorden. In deze rede identificeerde Von Brauchitsch oud-Pruisisch land met oud- Duitsch land, hetwelk aan Duitschlana was ontroofd. Daarbij moet men bedenken, dat de aanspraken op dit Dliitsche land, op de streken dus, welke volgens Duitsche opvatting in 1919 ontstolen, zelfs niet door de republiek van Weimar zijn prijsgegeven. Stresemann verklaarde b.v. eens, dat Duitschland zich alleen onder protest bij den bestaanden toestand moest neerleggen. In vele internationale militaire en poli tieke kringen neemt men nu aan, dat de rede van Von Brauchitsch als het Duitsche parool voor de komende weken moet wor den beschouwd. Wel is waar heeft ook Von Brauchitsch met nadruk den wensch geuit, dat het mogelijk zal blijken om den vrede te bewaren, maar de hoop op de verwezen lijking van dezen wensch werd overscha duwd door de somberheid van de vooruit zichten, welke de redevoering opende. Toenadering tot het Russische standpunt Is het wonder, dat Londen en Parijs onder deze omstandigheden zoo snel moge lijk het bijstandspact met de Kussen wen- schen te sluiten. Maar de Sovjets maken het hun daarbij niet gemakkelijk en blijven staan Qp hun standpunt, dat de Sovjet- Unie zal moeten worden gewaarborgd tegen wat men in Moskou indirecte agres sie noemt, d.w.z. binnenlandsche gebeurte nissen in Letland, Estland en Finland, welke naar het oordeel van de Sovjet- regeering aan Duitschland in die staten Zeeuwsche Landbouwmaatschappij is o.m. de kwestie van het landbouwverlof voor dienstplichtigen ter sprake gebracht. Het dagelij ksch bestuur heeft zich tot het Kon. Ned. Landbouw Comité gewend om te be vorderen, dat de landbouwdienstplichtigen, die thans onder de wapenen zijn en die zeer moeilijk in hun bedrijf kunnen wor den gemist, met name de gehuwde be drijfsleiders, zoo spoedig mogelijk met groot verlof worden gezonden. Nu de oogst in het landbouwbedrijf binnenkort voor de deur staat, is het noodzakelijk, dat onder de wapenen zijnde landbouwers, die bij het binnenhalen van den oogst niet gemist kunnen worden, zoo spoedig mogelijk groot verlof krijgen. Het typhusgevaar in Brabant. De alarmeerende hygiënische toestanden in het Brabantsche plaatsje Baarle-Nassau zijn aanleiding geweest voor een onderzoek ter plaatse door den hoofdinspecteur van de Volksgezondheid te Nijmegen, dr. Brantjes. Als gevolg van dit onderzoek werden aanstonds uitgebreide maatregelen genomen om uitbreiding van het aantal typhusgevallen in deze gemeente en haar omgeving te voorkomen. In verband met de toestanden ter plaatse dragen deze maatregelen voor een groot deel een voor- loopig karakter, aangezien een volledig isolement van de contactpersonen niet mogelijk bleek en evenmin in de behoefte aan deugdelijk drinkwater kon worden voorzien. Het café van de typhuspatienten, die tot voor enkele dagen nog thuis werden verpleegd, is thans gesloten en de melk van het bij het café behoorende boeren bedrijf mag niet meer aan de fabriek wor den geleverd, maar moet worden vernie tigd, terwijl de drinkwaterput werd ver zegeld. Bovendien werden de woning en de bijgebouwen, gedesinfecteerd. Verwacht mag worden, dat dit alles slechts een begin zal zijn en dat in de naaste toekomst op af doende wijze door den dienst van volksge zondheid verbetering zal worden gebracht in de wel zeer slechte hygiënische toestan den niet alleen van deze gemeente, doch ook van andere deelen van Noord-Brabant. Z.K.H. Prins Bernhard in Limburg. Limburg heeft enkele feestelijke dagen gekend in de achter ons liggende week. Z.K.H. Prins Bernhard bracht er een twee- daagsch, niet-officieel bezoek met het doel zich op de hoogte te stellen van landbouw, mijnbouw, industrie en bouwwerken in deze provincie. De Prins bezocht achter eenvolgens het landbouwhuis te Roermond en de eiermijn aldaar, de proef boerderij van den Limburgschen Land- en Tuin- bouwbond onder Beesel, vervolgens de hoofdstad der provincie; waar de kristal-, glas- en aardewerk-industrie en de be roemde St. Servaas met zijn kerkschatten werden bezichtigd. Vooral in Maastricht waren de geestdrift en de belangstelling bij de komst van den Prins enorm. Er waren verschillende feestelijkheden op touw ge zet, zooals een fakkeloptocht en muziek uitvoeringen, terwijl de stad rijkelijk met vlaggen was getooid. Overal werd de Prins uitbundig toegejuicht en bij zijn vertrek liet Z.K.H, dan ook niet na de verzekering te geven, dat de buitengewoon hartelijke en spontane ontvangst der Limburgsche be volking, zoowel te Roermond als Maas tricht, hem bijzonder had getroffen. De tweede dag van het vorstelijk bezoek was geheel gewijd aan het Limburgsche mijn een overwegenden invloed zou geven. Nog kort geleden waren Londen en Parijs niet genegen om dezen eisch, die volkomen in strijd is met het beginsel van de non- ipterventie in de binnenlandsche zaken van onafhankelijke staten, te aanvaarden. Onder den druk der omstandigheden zou den echter de Franschen hun verzet intus- schen hebben opgegeven. De Britten daar entegen schijnen zich nog niet tot het nieuwe Fransche standpunt bekeerd te hebben. En aldus onderhandelt men maar weer verder, zonder veel kans op succes evenwel, want de Russen weten, dat zij in een sterke positie verkeeren en derhalve aan hun standpunt kunnen blijven vast houden. In ieder geval schijnt Moskou te meenen, dat de Britten ten slotte toch toe zullen moeten geven. De onderhandelingen te Tokio. Dit hebben de Britten op een ander di plomatiek slagveld eveneens moeten doen, n.1. te Tokio, waar de Britsche ambassa deur Craigie met den Japanschen minister van Buitenlandsche Zaken Arita onderhan delde over de onderwerpen, die als grond slag moeten dienen voor de Britsch-Japan- sche conferentie over de kwestie Tientsin. Overeenstemming is bereikt over de alge- meene vraagstukken met name die, welke betrekking hebben op de Britsche erken ning van alle maatregelen, die het Japan- sche leger moet nemen ter verzekering van zijn veiligheid en tot „het handhaven van vrede en orde", zoowel als het zich ont houden door de Britten van stappen, welke kunnen strekken tot voordeel van Japan's vijanden. Het moeilijkste stadium van de onder handelingen over het incident te Tientsin is daarmede wel overwonnen en tot een definitieve regeling zal men thans onge twijfeld komen. De vraag blijft echter, wat het volgende incident zal worden en wat voor eischen Japan dan weer zal stellen. Want de Japansche diplomatie heeft in de kwestie Tientsin ongetwijfeld een over winning op de Engelsche behaald en de Japanners zijn er de menschen niet naar, om van dit strategisch belangrijke voordeel niet verder gebruik te maken om deze winst zooveel mogelijk uit te buiten. STEDENBOUW IN ABESSINIË. Na eerst al zijn aandacht te hebben ge wijd aan de verbetering van het wegen net in Abessinië, zet Italië zich thans aan het vereuropeeschen der steden. Het grondplan, volgens hetwelk men te werk zal gaan, is voor alle steden hetzelfde, zooals uit de teekeningen voor den aanleg van Addis Abeba, Asmara, Gondar en Gimma blijkt. Zij zijn ingedeeld in wijken, naar de beroepen, welke er zullen worden uitgeoefend. Zoo vindt men er een offi- cieele wijk, waarin zich de zetel der re geering en die van het stadsbestuur enz. bevinden, een industrieele wijk, een han delswijk, een sportwijk en een inboorlin- genwijk. Deze laatste is van het Eurc- peesche deel der stad gescheiden door een met plantsoen beplante strook van onge veer 500 m breedte. Deze scheiding is een uitvloeisel van de nieuwe Italiaansche ras senpolitiek. Natuurlijk staat de inboorlin- genwijk in directe verbinding met de stad, zoodat de bewoners niet den indruk krij gen, dat zij geheel van de samenleving zijn afgesneden. bedrijf, dat de hooge gast met groote be langstelling tot in onderdeelen bezichtigde. Zoo daalde de Prins, begeleid door den hoofd-ingenieur-bedrijfsleider, in de staats mijn Maurits in een mijnschacht van 660 m diepte af. Actie voor invoer uit Duitschland. De achterstand, die aan Nederlandsche zijde op de clearing met Duitschland be staat en de vermindering der Nederland sche uitvoercontingenten die daarvan het gevolg is, zijn voor de Nederlandsche Ka mer van Koophandel voor Duitschland reden geweest, een actie te beginnen tot stimuleering van den invoer van Duitsche goederen in Nederland, aangezien de ex port van Nederlandsche goederen naar Duitschland daar indirect door wordt be vorderd. Teneinde over de hiervoor noodige statistische gegevens te beschikken, heeft de Kamer mr. A. E. D. von Saher, gedele geerd bestuurslid der Kamer, verzocht om een uitvoerig overzicht van het Neder- landsch-Duitsche handelsverkeer samen te stellen, welke studie onder den titel: „Het Nederlandsch-Duitsche handelsverkeer in zijn ontwikkeling gedurende de jaren 1930 t/m 1938", is verschenen. De Kamer doet thans moeite voor een internationale han delsorganisatie, welke zij hier te lande wil oprichten, in contact te komen met daar voor in aanmerking komende Duitsche per soonlijkheden. STEDEN ZONDER HISTORIE. In een aantal nieuwe industrie- en mijn- gebieden van Duitschland, waar tiendui zenden arbeiders ondergebracht moeten worden, zullen in den loop van weinige jaren groote steden uit den grond worden gestampt. Deze steden zijn nooit dorpen geweest, die zich in den loop van vele tientallen jaren hebben ontwikkeld. Zij beginnen onmiddellijk met aantallen in woners van 50.000, 100.000 en meer. Tot deze soort behooren o.a. de nederzettingen, waarin de mijnwerkers van de Hermann Göring Werke te Salzgitter en de vele duizenden arbeiders van de bij Fallers- leben ontstane fabrieken voor den Duit- schen volkswagen leven. EEN NIEUWE ZEEVESTING. Op de eilanden van den Dodekanesos heerscht groote onrust. Een groot aantal Italiaansche kruisers is in de havens van Rhodis, Tilos, Patmos, Kos en Kalymnos voor anker gegaan. Alle voorbereidingen voor het geval van oorlog zijn getroffen. De Italianen richten hun oogen in de eex-ste plaats op de Turksche eilanden Chio en Mytilene, die voor de kust van Smyrna liggen. Wel is waar zijn de Turken tegenwoordig door een pact met Engeland en Frankrijk beschermd. Maar desondanks treffen zij alle maatregelen om zichzelf te verdedigen, wanneer zij aangevallen wor den. Daarom bouwen zij thans een zeeves ting, die zij reeds thans het „Singapore van het Oostelij!? deel van de Middelland- sche Zee" noemen. Deze zeevesting heet Tsjesme. Zij ligt aan het uiterste einde van het schiereiland Kara-Boeroen. Tot nog toe was Tsjesme slechts een kleine vis- schershaven met 8000 inwoners, die op het oogenblik groote strategische waarde bezit. Zij beheerscht tegelijk de Golf van Tsjan- derlik en Smyrna. Evenzoo kan men van hieruit het eiland Chio beschieten, waarom Turken, Arabieren en Europeanen sinds eeuwen fel gevochten hebben. DE TAAK VAN HET NIEUWE KABINET. Een politiek kleurloos program-kabinet- Colijn, aldus moet men het nieuwe minis terie betitelen. Deze betiteling houdt ove rigens geenszins een veroordeeling in. De mannen, die nu aan het hoofd van onze verschillende departementen zijn gesteld, zijn stuk voor stuk uiterst bekwame des kundigen, die zich ongetwijfeld op de best mogelijke wijze van de hun gegeven tank zullen trachten te kwijten. Gemakkelijk zullen zij het daarbij echter niet hebben, want het werkloosheidsvraagstuk, dat tot de kabinetscrisis leidde, blijft het groote struikelblok. Niets toch wijst er op, dat de Katholieken in dit opzicht hun houding hebben herzien. Er zit ook overigens in deze kwestie iets eigenaardigs. De S.D.A.P. heeft langen tijd beweerd, dat er tegen de werkloosheid zoo goed als niets gedaan werd en dat het vorige kabinet de kracht miste om het vraagstuk „frisch en moedig" aan te pakken. Nu echter scharen zij zich achter de Katholieken, die op hun beurt beweren, dat de vorige regeering op dit gebied inderdaad zegenrijk werk heeft ver richt tot op het oogenblik, dat volgens de Katholieken de premier en zijn medestan ders plotseling het roer omgooiden. Nu schijnt dus de S.D.A.P. terug te verlangen naar de vleeschpotten van een werkloos- heidspolitiek, die zij eerst als armzalig en bekrompen veroordeelde, naar jhr. de Geer dezer dagen opmerkte. Het blijft intusschen de vraag of de heer Colijn en zijn medestanders inderdaad een principieele wending hebben gemaakt en de werkloosheidsbestrijding werkelijk min der forsch wilden voeren dan tevoren. Zij hebben dit altijd ontkend en verklaard, dat er van een ombuigen van de algemeene lijn der werkloosheidsbestrijding geen sprake is geweest en nog veel minder van een opoffering van de werkloosheidsbe strijding aan de defensie. Het is duidelijk, dat ieder kabinet op dit oogennblik zijn primordiale taak vindt in drie vraagstuk ken: de defensie, de werkloosheid en de financiën. En geen van deze drie vraag stukken mag aan een ander worden opge offerd. Dit was de overtuiging van het vorige kabinet en is het ongetwijfeld ook van de nieuwe regeering. Wat de premier wil, is bekend. Hij wil bepaalde uitwassen in de werkloosheids bestrijding afsnijden, d.w.z. hij wil het geld beter plaatsen dan onder het tieren van die uitwassen mogelijk was. Het is de mee ning van den premier en zijn medestan ders, dat het ontwerp in zake de jeugd werkloosheid mank ging aan de fout, dat veel geld aan den strijkstok bleef hangen, d.w.z. verloren ging aan administratie en organisatie. Dit had intusschen ook de Kamer reeds ingezien, en het ontwerp zou in dezen vorm zeker ook geen meerderheid gevonden hebben. Het is nu te hopen, dat het nieuwe kabinet een ontwerp zal uitwerken, dat op den steun van Dreede kringen zal kunnen rekenen. Want de werkloosheid is een ern stig kwaad, dat een doelbewuste bestrij ding vereischt. Te hopen is verder, dat het de goede ontwerpen van het vorige kabinet te danken is er o.a. aan het echtscheidings- ontwerp handhaaft. En ten slotte willen wij de hoop uit spreken, dat de partijen zullen overwegen, I dat gezien de tijdsomstandigheden, haar IN KAART WAT DUITSCHLAND VAN POLEN TE EISCHEN HEEFT. Von Brauchitsch, de opperbevelhebber van het Duitsche leger, heeft een opzien barende rede gehouden, die meer dan een aanwijzing inhoudt, dat van Duitsche zijde teruggave van Poolsch, oud-Duitsch gebied, geëischt zal worden en dat het probleem- Danzig daarbij slechts van de tweede orde zal zijn. Op zeer gepointeerde wijze heeft de generaal n.1. oud-Pruisisch land ge- identificeerd met oud-Duitschland, hetwelk aan Duitschland was ontroofd. De aanspraken op dit Duitsche land, dat op ons kaartje duidelijk staat aangegeven en dat volgens de Duitsche opvattingen in 1919 aan Duitschland is ontstolen, heeft Duitschland nimmer prijs gegeven. Ook de republiek van Weimar heeft dat niet ge daan en in dien tijd stonden de nationaal- socialisten principieel op hetzelfde stand punt als de regeering. Alleen verweten zij deze, dat zij het corridor-vraagstuk niet veel drastischer aanpakte. Door de Duitsche opzegging van het Duitsch-Poolsche niet-aanvalspact zijn deze oude eischen automatisch weer op den voorgrond komen te staan. Men heeft dit een tijdlang niet zoo duidelijk ingezien, wijl oorspronkelijk slechts Danzig teruggeëischt werd. Maar men moet daarbij bedenken, dat Hitier zijn aanbod inzake Danzig slechts voor éénmaal deed en dat er derhalve na het verwerpen daarvan, andere en vér strekkender eischen op den achtergrond van de Duitsche politiek moesten staan. VAN DE WEEK WOHLTAT. Wel niemand heeft de laatste dagen zoo in het middelpunt der be langstelling gestaan als de heer Wohltat, die als Duitsch afgevaar digde heeft deelgenomen aan de onderhandelingen over de walvisch- vaart te Londen. In de Engelsche hoofdstad nu heeft hij een particu lier onderhoud gehad met den Brit- schen minister van Handel, Hudson en over dit gesprek hebben de meest sensationeele geruchten de ronde ge daan. Men kon vernemen, dat Enge land aan Duitschland een groote leening in het vooruitzicht zou heb ben gesteld, indien het Derde Rijk zijn bewapening zou willen beper ken. Achteraf is echter gebleken, dat er van concrete voorstellen geen sprake is geweest. Wel heeft Hudson geheel theoretisch gesproken over de vraag of het niet mogelijk zou zijn door middel van een commercieele ontspanning bij te dragen tot de voor bereiding van een politieke ontspan ning. Veel beteekenis kan aan dit gesprek dan ook niet gehecht wor den, want Berlijn heeft onmiddellijk daarop te kennen gegeven, dat het geen leeningen, maar levensruimte in en buiten Europa wenscht. Daarmede vervalt de waarde van de sensatio neele berichten, die aan Wohltat's activiteit in Londen zijn vastge knoopt. steun thans meer noodig is dan ooit, al zal dit natuurlijk nog niet de bestrijding van minder goede ontwerpen, die wellicht ge handhaafd zullen worden, behoeven uit te sluiten. Het is voor de eerste maal, dat dit thans van Duitsche zijde op zeer duidelijke wijze wordt te kennen gegeven. Hoe men deze eischen ingewilligd denkt te krijgen, is overigens op het oogenblik nog een geheim. Polen immers denkt zelfs niet over een teruggave van Danzig. Von Brauchitsch heeft dan ook wel is waar on dubbelzinnig en met nadruk den wensch geuit, dat het mogelijk zal blijken den vrede te bewaren, maar de hoop op de verwezen lijking van dezen wensch werd overscha duwd door de somberheid van de vooruit zichten, welke de redevoering opende. En aldus blijft de Duitsch-Poolsche contro verse als een zware last op Europa drukken. WAT ZIJN S-BOOTEN? Het nieuwste wapen van de Duitsche marine, de z.g. S-boot, kenmerkt zich door snelheid en bewegelijkheid. De afmetingen van deze torpedo-motorbooten zijn klein, niet grooter dan van een sleepboot, maar veel schooner van lijn. De boeg is scherp gesneden, het dek verheft zich slechts weinig boven de oppervlakte van de zee. En niet slechts snel, maar ook zeewaardig moet de boot zijn. De eerste S-booten ont stonden reeds aan het einde van den wereldoorlog, maar toen hadden zij nog het nadeel, dat zij zich niet op hooge zee konden begeven. Thans is het echter anders; de nieuwe S-booten schuwen noch de Oost- noch de Noordzee. Evenals de marinevliegtuigen hebben ook de S-booten een moederschip. Daarop bevinden zich de torpedo's, die het belang rijkste wapen van de S-boot zijn. Aan den boeg van de boot bevinden zich twee tor- pedolanceerbuizen en in totaal kunnen vier torpedo's meegenomen worden. Twee machinegeweren dienen voor den luchtaf weer en den aanval op duikbooten. Het 5e Kabinet Colijn bijeen. V.l.n.r.Ir. M. H. Damme (Sociale Zaken); Prof. B. J. O. Schrieke (Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen)C. W. Bodenhausen (Finan ciën); G. v. d. Bussche (Koloniën); Jhr. Ir. O. C. A. van Lidth de Jeude (Water staat); Dr. J. J. C. van Dijk (Defensie). DENEMARKEI HOLLAND POLEN BELGIE FRANKRIJK HONGARIJE -ZWIT5ERLAM ITALIË JOEGO-SLM/IË

Historische kranten - Archief Eemland

Soester Courant | 1939 | | pagina 4