De Internationale toestand
IN DE AFGELOOPEN WEEK
v
Deze week
IN NEDERLAND
Het Portret
V£N DÊ WEEK
vJ
De Wereld
IN KAART
TIPS
JOEGO-
!S.Slav,Ë
toRlEKt
•:iwi iuwio^.--;"
KKtfAi
w 3 5 c /i c
JjUiL
"OKOTRA
Hangt van Danzig de vrede van
Europa en de wereld af Nog steeds
is bet niet mogelijk, op deze vraag
een bevredigend antwoord te geven,
maar wel kan worden vastgesteld,
dat men te dien aanzien op het
oogenblik ietwat optimistischer oor
deelt dan nog korten tijd geleden. En
inderdaad zijn er cenige symptomen
aan tc wijzen, die een gematigd op
timisme rechtvaardigen. Daar is in
de eerste plaats het feit, dat de
Senaat van Danzig zich bereid heeft
verklaard, nog eens over het lastige
douanevraagstuk te onderhandelen,
een voorstel, dat zeer zeker niet ge
daan zou zijn, indien Berlijn de zaak
op de spits zou willen drijven. Dat
de Duitschers geenszins van plan zijn,
voor Danzig een oorlog te ontkete
nen, zou ook kunnen blijken uit de
redevoering, die Forster zoo juist te
Danzig, na ruggespraak met Hitier
te hebben gehouden, hield. Al bevatte
deze rede ook scherpe woorden aan
het adres van Polen en zijn bondge-
nooten en al gaf Forster de verzeke
ring, dat het Derde Kijk, wanneer
Danzig aangevallen zou worden,
achter de Vrije Stad zou staan, zijn
uitlatingen waren toch over het al
gemeen gematigd en sloten in geen
geval een regeling van bepaalde
vraagstukken uit.
In ieder geval kan men na dit alles zeg
gen, dat het probleem Danzig niet ver
scherpt is. Ook in Warschau geeft men dit
toe en daar wil men zelfs weten, dat de
Duitsche belangstelling van Danzig op het
oogenblik minder groot zou zijn, dan men
voorgeeft. Men beschuldigt daar Berlijn er
van, dat het wel is waar poogt, de aan
dacht der wereld op Danzig gevestigd te
houden, maar zulks slechts om intusschen
ongestoord nieuwen druk op de Donau-
landen te kunnen uitoefenen.
Belangrijke besprekingen in Duitschland.
Nu is het natuurlijk geenszins uitgeslo
ten, dat bij deze Poolsche beschuldiging de
wensch de vader der gedachte ijs. Want ten
slotte kan men er moeilijk aan twijfelen,
dat het Berlijn ernst is, wanneer het te
kennen geeft, dat Danzig tot het Rijk moet
tcrugkeeren. Dat het daarvoor ten minste
voorloopig nog geen oorlog wil riskeeren, is
een andere kwestie. Anderzijds neemt dit
alles niet weg, dat er in de Donaulanden
inderdaad iets gaande schijnt te zijn. Zoo
is de Hongaarsche minister van Buiten-
landsche Zaken Csaky onlangs bij Ribben-
trop op bezoek geweest en hoewel men te
kennen heeft gegeven, dat men daarbij over
belangrijke feiten heeft gesproken, bewaart
men over den aard daarvan het grootste
stilzwijgen. Daarop zijn te Salzburg be
sprekingen tusschen Von Ribbentrop en
zijn Italiaanschen collega graaf Ciano ge
volgd, waarbij naar men mag aannemen de
verdere Duitsch-Italiaansche plannen zijn
uitgestippeld.
In welke richting zich deze plannen be
wegen, is natuurlijk met geen mogelijkheid
te zeggen, maar het is inderdaad niet ge
heel onmogelijk, dat men in Midden-
Europa weer voor belangrijke gebeurtenis
sen staat. In het bijzonder de ontwikkeling
in Slowakije wordt met de grootste ver
warring gadegeslagen. Dat Duitschland
Ernstig spoorweg-ongeluk.
Nog een tweede bericht van somberen
aard moet ditmaal in ons overzicht worden
vermeld. Op de spoorlijn UtrechtDen
Bosch, op de grens van de gemeenten
Schalkwijk en Houten, had einde der week
een ernstig spoorwegongeval plaats, dat
vier personen het leven kostte, terwijl twee
ernstig werden gewond. Het betrof hier
weer een overwegongeluk. In verband met
de verbreeding van het Amsterdam-Rijn
kanaal is namelijk ter plaatse een tijdelijke
overweg aangelegd en op dit noodlottige
kruispunt werd een vrachtauto, welke op
weg was naar IJsselstein, door een elec-
trischen Dieseltrein uit Utrecht gegrepen
rpet het vermelde gevolg. Totaal versplin
terd vond men de overblijfselen van de
vrachtauto later op korten afstand in de
sloot langs den spoordijk terug.
PRAE-HISTOR1SCHE VONDSTEN IN
MIDDEN-DUITSCHLAND.
In Midden-Duitschland, bij Wahlbeck,
zijn in een kalksteengroeve paleontolo
gische vondsten gedaan van buitengewoon
belang. Het betreft hier resten van een
diersoort, die verloren is gegaan en stamde
uit het vroege tertiaire tijdvak.
Het zijn skeletten van zoogdieren, die
tot dusverre alleen in Noord-Amerika ge
vonden werden en in Europa alleen bij
Reims zijn opgegraven. Uit een oogpunt
van historische ontwikkeling zijn ze daar
om zoo belangrijk, aangezien men hier een
voorbeeld in natura heeft hoe het gebit
zich heeft ontwikkeld, terwijl men ook
overigens belangwekkende conclusies kan
trekken wat de wordingsgeschiedenis van
de zoogdieren betreft.
De vondsten zijn veel ouder dan die uit
het beroemde Geiseldal. Knaagdieren en
hoefdieren ontbreken, zoowel de een
hoevige als de tweehoevige. De meeste
dieren, die geborgen werden zijn ailes-
etende roofdieren met een berenachtig
gebit. Men heeft onder meer reeds vijf ver
schillende typen honden kunnen onder
scheiden.
DE EERSTE ESKIMO-KRANT.
De in Stanton in de Arktische ijswoes
tijn werkzame Oblatenpriester Helgouach
is kortgeleden begonnen met de uitgave
van een krant in de Eskimotaai. Voor deze
eerste Eskimo-krant bestaat bij de Eski
mo's veel interesse.
WIE IS GENERAAL DOUMENC
De leider der Fransche militaire
missie, welke op het oogenblik te
Moskou onderhandelingen voert, is
ëen geboren en getogen solaat. Zijn
vader voerde reeds het bevel over
een artillerie-regiment. Generaal
Poumenc werd op 16 November 1880
in Grenoble geboren. Hij bezocht de
polytechnische school en de hoogere
krijgsschool en heeft reeds een schit
terende carrière achter zich. In 1928
werd hij tot overste benoemd en
ontving reeds vier jaren later de
beide sterren van een brigade-gene
raal. Op 8 Juni 1936 nam hij het be
vel van het eerste Fransche leger
corps op zich en sindsdien is hij ook
commandeur van het legioen van eer.
Hij ziet er veel jonger uit dan hij is
en spreekt uitstekend Russisch.
De beide ministers van Buitenlandsche Zaken der spilmogendheden Ciano en Von
Ribbentrop, op hun rondrit door Salzburg, waar zü voor het voeren van besprekingen
bijeen waren.
post, waar hij zooveel succes heeft gehad,
aan het hoofd van Posterijen, Telefonie en
Telegrafie. In tegenstelling met het afge
treden Kabinet is de nieuwe regeering niet
met een regeeringsverklaring gekomen,
doch wel gaf de minister-president te ken
nen, dat de zelfstandigheidspolitiek, zooals
die tot dusver door ons land is gevoerd,
onder het nieuwe Kabinet volledig en on
verzwakt zal worden gehandhaafd. Het
feit, dat de zetel van Algemeene Zaken
nog onbezet is gebleven en tijdelijk wordt
waargenomen door den minister-president,
heeft het vermoeden doen uitspreken, dat
dit departement opgeheven zal worden.
Het jongste der departementen zou daar
mede dan reeds weer verdwenen zijn.
Bankkrach van ouderwetsch formaat.
Terwijl dus rondom de regeeringstafel de
rust is weergekeerd, werd de financieele
wereld in de afgeloopen week opgeschrikt
door het bericht, dat een der grootste ban
kiershuizen in ons land, de firma Mendels-
sohn en Co. te Amsterdam, in moeilijk
heden was geraakt en surseance van be
taling had aangevraagd. Hoewel over het
geheel genomen het belang van de markt
bij de door de fa. Mendelssohn geëmit
teerde fondsen niet bovenmatig groot is,
speelde dit bankiershuis op financieel ge
bied de laatste jaren een zoo voorname rol,
dat het wel niet anders kon, of dit sensa-
tioneele nieuws moest op de Amsterdam-
sche effectenbeurs een merkbare reactie
teweegbrengen. Van een paniekstemming
was echter geen sprake. Van de verschil
lende buitenlandsche financieele centra,
Londen, Parijs, Brussel, evenals van een
onzer toonaangevende bankinstellingen, de
Nederlandsche Handelmaatschappij, kwa
men aanstonds officieele verklaringen, dat
de debacle voor deze staten en voor deze
instelling geen nadeelige gevolgen zou heb
ben, Het is te hopen, dat deze optimistische
voorstelling van zaken in overeenstemming
is met de werkelijkheid en niet is inge
geven door den begrijpelijken wensch een
paniek te voorkomen, doch de omstandig
heid, dat de firma Mendelssohn een ban
kiershuis is, dat zich met millioenen-
transacties ophield, doet verwachten, dat
toch èrgens belangrijke verliezen geleden
zullen moeten worden. Slechts is de vraag:
waar en door wie? Door de nationale bank
instellingen, door de groote particuliere
banken of door de „kleine luyden", zooals
in dergelijke gevallen maar al te vaak het
geval is
Diphteritis te Gouda.
In het kamp van de in het weeshuis te
Gouda ondergebrachte Joodsche vluchte
lingen, een kinderkamp, is diphteritis ge
constateerd. Ruim een week geleden kwam
het eerste geval voor en sindsdien is reeds
een twaalftal kinderen door de besmette
lijke ziekte aangetast en in het Van Iterson
ziekenhuis ter plaatse opgenomen. Alle
ziektegevallen betreffen kinderen tusschen
de tien en vijftien jaar. De toestand van
alle patiënten is gunstig, daar tiet gelukkig
diphteritis in lichten graad is. In het vluch
telingenkamp zijn ter voorkoming van uit
breiding der ziekte alle noodige voorzorgs
maatregelen genomen. Het kamp, waarin
nog honderd kinderen zijn ondergebracht,
is geheel geïsoleerd, niemand mag het
weeshuis in of uit. De kinderen en leiders
zijn ingeënt, zoodat verwacht mag worden
dat de ziekte zich niet onder de overige
bevolking van Gouda zal verspreiden.
daar uitgebreide militaire maatregelen
heeft geuomen, wordt ook door Berlijn niet
ontkend. Maar tegen wien zijn deze ge
richt, tegen Polen of tegen den Hongaar-
schen bondgenoot Het is bekend, dat
Hongarije nimmer de hoop heeft opge
geven, Slowakije nog eens te kunnen in
lijven. De Slowaken voelen daar echter
weinig voor, zij hebben de Hongaarsche
heerschappij voor den wereldoorlog leeren
kennen en op het ougenblik woedt in het
kleine staatje een heftige anti-Hongaarsche
campagne. De Slowaken schijnen niets
liever te willen, dan hun onafhankelijkheid
te behouden en dat kunnen zy slechts,
wanneer Duitschland hen daarbij steunt.
De plannen, die Duitschland met Slowakije
heeft, staan echter nog geenszins vast, al is
het wel duidelijk, dat men in Berlijn den
huldigen toestand in Midden-Europa nog
geenszins ideaal acht. Een gerucht wil
zelfs, dat Henlein verklaard zou hebben,
dat Hitier onder bepaalde voorwaarden be
reid zou zijn, den Tsjecho-Slowaakschen
staat te herstellen. Van dit gerucht heeft
men geen bevestiging kunnen verkrijgen,
maar zeker is wel, dat Midden-Europa nog
geenszins aan het einde van zijn ontwikke
ling toe is en dat men hier nog voor vele
verrassingen kan komen te staan.
De Britsch-Japansche onderhandelingen.
Met de Britsch-Japansche onderhande
lingen wil het nog niet vlotten, ook al
heeft Londen thans weer een tegemoet
komende geste gemaakt door de vier Chi-
neezen, over wie oorspronkelijk het mee-
ningsverschil te Tientsin ging, uit te leve
ren, zulks op zuiver juridische gronden,
naar de Britten te verstaan geven. Maar
over de zilver- en valutakwestie schijnt
men moeilijker tot overeenstemming te
kunnen komen. Londen pleegt over dit
vraagstuk overleg met Washington en
Parijs en dit schijnt nog al eenigen tijd
in beslag te nemen, zoodat de Japanners
ongeduldig worden. Maar de Engelschen
staan hier voor een belangrijke beslissing,
want geven zij in dit opzicht toe, dan bren
gen zij een gevoeligen slag toe aan het
regime van Tsjiang Kai-sjek. Londen zal
zijn besluit dan ook zeker niet overhaast
willen nemen.
De militaire onderhandelingen te Moskou.
De veelgenoemde mr. Strang is na een
oponthoud van 54 dagen in Moskou te
Londen teruggekeerd, zonder dat hij een
geteekend verdrag mede naar huis heeft
kunnen nemen. Daarvoor zijn nu de Brit-
sche en Fransche militairen naar Moskou
getrokken en onderhandelen daar op het
oogenblik met hun Russische collega's.
Moskou wil n.1. eerst eens weten, hoe de
Britten en Franschen zich de militaire
samenwerking in geval van ernst denken.
Anderzijds zullen admiraal Plunkett en
generaal Doumenc eindelijk eens een blik
willen slaan in het boek met de zeven
zegelen, dat het Roode Leger nog altijd
voor de buitenlanders is. De onderwerpen,
die besproken worden, zijn omvangrijk en
veelzijdig, zoodat ook deze onderhandelin
gen vele weken en misschien zelfs maan
den kunnen duren. Overigens is bekend
geworden, dat Strang niet naar Moskou
zal terugkeeren. Men meent, dat de poli
tieke onderhandelingen zich thans langs de
gebruikelijke diplomatieke wegen kunnen
afspelen.
ONS HANDELSVERKEER MET
DUITSCHLAND.
Tempora mutantur et nos mutamur In
illis, zegt een oud Latijnsch spreekwoord,
d.w.z. de tijden veranderen, en wij mèt
hen. Vroeger was het Duitschland, dat door
zijn bloeiende handel en industrie volop
land- en tuinbouwproducten kocht in ons
land, waartegenover stond, dat Nederland
op groote schaal Duitsche industrieproduc
ten invoerde. Daarin is intusschen een
groote verandering gekomen. Hiertoe heb
ben verschillende oorzaken medegewerkt
de uitslag van den wereldoorlog, de finan
cieele crisis van 1931/32 en tenslotte de
enorme uitgaven voor de bewapening.
Het gevolg van een en ander laat zich
gemakkelijk begrijpen. Willen wij hebben,
dat Duitschland een flink kwantum goe
deren van ons afneemt, dan moeten wij be
ginnen met veel meer van Duitschland te
koopen, dan op het oogenblik het geval is.
Het is echter gemakkelijker, dit aan te
voeren, dan uit te voeren.
Wij moeten allereerst beginnen met na
te gaan, waarom Nederland tegenwoordig
minder koopt van en in Duitschland, dan
vroeger. Wat ons dan in de eerste plaats
in het oog valt, is, dat ons nationaal be
drijfsleven voor een groot deel wordt be-
heerscht door den invloed van de wereld
economie. Nederland onderhoudt een druk
handelsverkeer met de geheele wereld; be
weegt de conjunctuur zich dus in dalende
richting, dan ondervindt men daarvan in
ons land onmiddellijk den terugslag.
Een tweede, zeer voorname reden is ge
legen in het feit, dat men thans wij
wezen er reeds meer op veel minder dan
voorheen den gulden regel der wederkee-
righeid in het handelsverkeer toepast.
Doch er is nog meer, waaronder onze
handelsbetrekkingen met Duitschland te
lijden hebben. Zoo noemen wij het feit, dat
de Duitsche industrie lang niet zoo vlug
de inkomende bestellingen kan uitvoeren,
als andere landen.
Dit is een sterke handicap voor het
handelsverkeer tusschen Nederland en
Duitschland. Hierbij dient nog te worden
opgemerkt dat de Duitsche leverancier zich
over het algemeen weinig moeite geeft, om
verandering te brengen in den bestaanden
toestand. De exportmogelijkheden voor zijn
artikelen laten hem vrij koud, zoolang hij
op een bevredigend debiet in het binnen
land kan rekenen.
En vooral mag niet vergeten worden,
wanneer wij het hebben over de hinder
palen, welke de export van Duitsche arti
kelen naar ons land ontmoetde over het
algemeen hooge prijs van de Duitsche arti
kelen. In weerwil van den exporttoeslag is
het den Duitschen fabrikant meestentijds
niet mogelijk, het hoofd te bieden aan de
concurrentie. Dit is een argument, dat wel
zeer zwaar weegt, wanneer den Nederland-
schen importeur wordt voorgehouden, dat
hij niet voldoende medewërkt aan de be
vordering van het handelsverkeer tusschen
Nederland en Duitschland.
Overigens brengt de Nederlandsche im
porteur dan nog een ander argument naar
voren, dat niet minder gewicht in de schaal
legt, dan de prijs, namelijk de kwaliteit.
Van deze zijde wordt vaak de klacht ver
nomen, dat de hoedanigheid van de Duit
sche producten niet meer voldoende op peil
wordt gehouden. Men beweert bijvoorbeeld
dat nieuwe machines in Duitschland nie{
voldoende zijn beproefd, voordat ze wor-
CLEMENT WOROSJILOW.
Na de politieke besprekingen,
welke na een duur van 54 dagen
niet de vruchten hebben opgeleverd,
die men er in Londen en Parijs van
had verwacht, vragen thans de mili
taire onderhandelingen te Moskou de
aandacht. Men kan er van opaan,
dat ook deze vele weken, misschien
zelfs maanden zullen duren, want
Worosjilow, de leider der Russische
delegatie, is geen minder taai onder
handelaar dan Molotow. Hij werd in
1881 in Loegansk geboren, nam in
1896 aan den eersten revolutionairen
opstand tegen het tsarisme deel en
werkte mede aan de organisatie van
de groote staking van het jaar 1905.
Hij werd gearresteerd en in 1908 tot
drie jaren deportatie veroordeeld,
maar het gelukte hem tijdig de
vlucht te nemen. Gedurende de re
volutie van 1917 gaf hij voor de
eerste maal blijk van ziin buitenge
woon organisatietalent. Hij leidde de
operaties aan het westelijk en zuide
lijk front tegen de witte legers. Het
was in deze periode, dat hij nauwe
vriendschap met Stalin sloot en toen
Trotzky uit Rusland verbannen verd,
stond niets meer aan zijn groote car
rière in den weg. Hij werd in No
vember 1925 tot volkscommissaris
van oorlog en marine benoemd en
sindsdien is hij op deze post ge
bleven. Op het oogenblik is hij lid
van het politiebureau en draagt sinds
zijn tienjarig ambtsjubileum den
titel van „maarschalk van de Sovjet-
Unie".
den uitgevoerd, terwijl de schaarschte aan
bepaalde grondstoffen oorzaak zou zijn. dal
er veel „Ersatz" aan wordt verwerkt.
Voor het oogenblik willen wij volstaan
met het hier uiteengezette, doch wij stellen
ons voor, nader op dit onderwerp terug U
komen, dat van zooveel belang is voor den
export van onze agrarische producten.
De zetels bezet.
Aan het kortstondig bestaan van het
vijfde kabinet Colijn kwam in het begin
der achter ons liggende verslagperiode door
de geslaagde fovmatiepoging van jhr. De
Geer een nog verrassend snel einde. Zoo
heeft het schip van staat dan weer zee
gekozen onder een nieuwe tienhoofdige
leiding, waarin vijf politieke kleuren ver
tegenwoordigd zijn en het is te hopen, dat
de reis voorspoediger zal zijn dan die van
liet door dr. Colijn gevormde commando.
Nieuw voor ons land is het deelnemen der
socialisten aan de regeering. Vooral het
feit, dat de belangrijke portefeuille van
Sociale Zaken thans door een sociaal-de
mocraat wordt beheerd, opent nieuwe per
spectieven ten aanzien van de voornaamste
taak, die dit departement in onze dagen
kent: de werkloosheidsbestrijding. Het
wederoptreden van de beide R.K. ministers
uit het vierde kabinet Colijn, de heeren
Wel ter en Steenberghe, werd vrijwel alge
meen met instemming begroet, terwijl het
ineens door velen een goede keuze wordt
Eeacht, dat thans een militair de defensie-
naken van het land behartigt, waarmee
overigens niets ten nadeele van het regee-
ringsbeleid van oud-minister Van Dijk ge
legd wil zijn, wiens reorganisatie van het
leger integendeel bij politieke mede- en
tegenstanders algemeen wordt geprezen,
tooals bij het afscheid van dezen bewinds
man van de Eerste Kamer op wel zeer
overtuigende wijze is gebleken. Inmiddels
hebben de afgetreden ministers ten deele
hun vroegere werkzaamheden weer hervat.
Zoo keerde ir. Damme weer terug op den
ANTI-BRITSCHE BETOOGINGEN
TE BOMBAY.
Ook in Britsch-Indië komen den laatsten
lijd herhaaldelijk auti-Britsche betoogingen
goor. Een demonstratie-optocht te Bombay,
waaraan duizenden deelnamen.
ook aan twijfelen of dit land, met zijn
zeer gemengde bevolking, ook al reeds rijp
voor de zelfstandigheid is. In Londen zou
men echter gaarne de aaneensluiting van
Palestina, Transjordanië en Syrië tot een
groot rijk zien, natuurlijk onder Britscher
invloed. Op dergelijke voorstellen gaan d<
Franschen echter niet in. Natuurlijk speell
het economisch imperialisme daarbij eet
zekere rol: de onderlinge strijd gaat niet
in de laatste plaats om de olieleidingen. In
dezen strijd tracht zich overigens ook nog
een derde mogendheid te mengen: Italië,
dat daarbij gebruik denkt te kunnen maken
van een zekere ontevredenheid in de man-
daatsgebieden, waar onder de leuze „pa
Arabisme" naar de zelfstandigheid
gestreefd. Turkije neemt in dezen «n
wel de gunstigste positie in: zoolang
vrede bestaat, heeft het de moge Dj»'
met alle machtsgroepen te onderhan
Voor het geval van oorlog heeft hei
reeds zijn partners gekozen.
TERRORISTEN MELDEN ZJCH
Wanneer een Iersch terrorist, wiet
verdere verblijf in Engeland is onUMga
Dublin bereikt, begeeft hij zich orurUdó*A
lijk naar een „geheim adres" ln de lei-wtt
hoofdstad. Dit is een feit van vrt)
meene bekendheid; maar hel geheime tóe*
blijft voor de meesten ook een geheim KW
Engelsch journalist heeft het
weten te ontdekken en er een peraowlftV
onderzoek ingesteld. Daarbij bleek, êm> <h
uit Engeland verwijderd
daarheen moet begeven om cch t»
bij zijn onmiddellijken leider, Él» (w
mededeelt of hij zich naar tamfh* !?»-
begeven, dan wel of hl} eer nieuw» *vr>
ding moet vervullen.
VOOR-AZIATISCHE PROBLEMEN.
Het sluiten van het Britsch-Turksche
bijstandspact en de door Engeland onder
nomen poging, in Palestina een voor de
Arabieren bevredigende oplossing te vin-
Aan dit land was reeds door de regeering
Blum de onafhankelijkheid in bet vooruit
zicht gesteld, maar de regeering Daladier
schijnt er weinig voor te voelen, deze be
lofte na te komen. Inderdaad mag men er
den, wijzen er weer eens op, welke groote
waarde Londen aan de vriendschap der
Voor-Aziatische en Arabische volken
hecht. Dit is ook zeer begrijpelijk, want
slechts van Voor-Azië en Egypte uit laten
zich de Britsche belangen in het oostelijk
deel van de Middellandsche Zee verdedi
gen en bovendien vormt de Arabische
wereld een belangrijk deel van de landbrug
naar Britsch-Indië. Deze landbrug bestaat
op het oogenblik uit Turkije, Syrië, Liba
non, Irak, Transjordanië, Palestina, Saoedi-
Arabië en Yemen. Van deze landen zijn
slechts Turkije en Saoedi-Arabië sinds hun
stichting onafhankelijk, andere staten heb
ben, na eerst mandaatsgebieden te zijn ge
weest, later hun zelfstandigheid verkregen,
zooals b.v. Irak en Egypte. Deze landen
zagen zich echter ook na het verkrijgen
hunner onafhankelijkheid gebonden aan
verdragen, die aan Engeland een blijven-
den invloed verzekeren. Eigenaardig blij
ven intusschen in Voor-Azië bepaalde
Fransch-Britsche tegenstellingen. Zooals
bekend is Syrië Fransch mandaatsgebied.