Op het laatste oogenblik trad de dood
terug Bange uren op het einde
des levens
Uit de prille jeugd van
de Onderzeeboot
Wilhelm Bauer, een miskend
genie, stierf in vergetelheid
>e brandduiker van Wilhelm Bauer op den bodem der zee. Men ziet hier het inwen.
lige van het vaartuig, dat voor dien tijd een sensatie beteekende. Zooals men op-
nerkt, wordt het toestel aangedreven door een trapracL In ieder geval was Bauer
net zijn constructie op den juisten weg. Ongetwijfeld was het succes niet zoo lang
uitgebleven, wanneer de oplossing van het probleem der onderwateraandrijving en
de snel werkende pomden eerder waren gevonden.
in de buik van den „Zeeduivel."
REEDS in het vroege morgenuur had
den zich bij de haven van Kiel dui
zenden menschen verzameld. Een
tensatie, zooals men nog nooit aanschouwd
ted, was de oorzaak van deze enorme be
langstelling. Eenige kleine booten, bezet
net officieren, geleerden en ingenieurs voe
len opgewonden heen en weer, nog steeds
Kwamen er meer menschen opdagen. Men
aad de proefneming geheim willen houden,
maar nog steeds kwamen meer menschen
i p de kaden aan. Men wist het en er werd
llgemeen gesproken over den gekken Wil
helm Bauer. Het betrof een onderofficier
zan de artillerie, die neden op den eersten
f ebruari nadat vele proefvaarten gelukt
ivaren in allen ernst een poging wagen om
riet zijn brandduiker, dien hij „Zeeduivel"
letioopt had, naar den bodem van de zee
le duiKen eri onder water heen en weer te
varen. Uveral was het 't gesprek van den
lag en langs de kaden had men het begrij
pelijkerwijze over niets anders.
Sommigen wisten te vertellen dat Bauer
nerst negenentwintig jaar oud was, anderen
flat hij meubelmakersleerling geweest was.
W eer anderen vertelden dat hij de idee
voor een onder water varend schip gekre
gen had bij de bestorming van de Düppe-
I er schansen en later nog dat hij in Jut
land een zeehond uit de golven had zien
i yduiken. Een vrouw vertelde met betraan
de ongeil, dat de vrouw van Bauer haar
Verteld had, dat deze gisteren zijn testa
ment gemaakt had en afscheidsbrieven ge-
1'c.hreven nad geen wonder dacht men
Ijgemeen, het was iets ongehoords om met
»en ijzeren schip onder water te duiken.
Dat was spelen met den dood.
Maar op de vaartuigen, clie heen en weer
roeren door de haven van Kiel, had men
ivel andere dingen te bespreken. Sommigen
haalden nog eens de voorgeschiedenis van
ileze vaart op. Met niets was Bauer begon
nen. Hij had een model gemaakt, dat aan
gedreven werd door een uurwerk. Dit kon
IQ het water duiken en kwam weer boven.
Pe marinecommissie had toen op grond van
het feit, dat hij er dertig daalders voor had
noeten leenen, van hem geëischt dat hij
iet model aan haar zou afstaan, maar Bauer
vas daar niet op ingegaan en eindelijk toen
nen er mede dreigde dat hij gedegradeerd
ou worden, met een hamer het kunstig
ituk werk plat geslagen en het daarna als
►en brief verstuurd. Het gevolg was dat hij
►vergeplaatst werd, maar z'n generaal
dacht er blijkbaar anders over, want deze
►egon onder zijn kennissen geld te verza
nden voor Bauer. Zoo was dan eindelijk
le brandduiker tot stand gekomen, die
lat wisten niet alleen de officieren daar-
oe zou dienen om de vijandige en wel de
Deensche schepen van brandbommen te
►oorzien en deze door galvanischen stroom
ot ontbranding te brengen.
Een zekere professor Christianser. maak.
e zoo juist de opmerking tegen een hoogen
r.arineofficier, dat de boot geheel volgens
Ie opgave van Bauer gebouwd was. Men
tad de platen dunner gemaakt en de cy-
inders voor het opnemen van waterballast
veggelaten, zoodat het water, wanneer de
►oot ging zinken, direct in het kielruim
op stroomen. Overigens had men met den
►ouw zooveel mogelijk voortgemaakt om
le Denen zoo spoedig mogelijk uit Kiel te
runnen verjagen, wat en hierbij moesten
Jle autoriteiten lachen reeds geschied
was door het lanceeren van het bericht dat
er proeven genomen werden met een soort
onderzeeboot. Enkele dagen geleden had
de vloot in allerijl des nachts den aftocht
geblazen.
Daar komt, deels met gejubel, deels met
ironisch geklap ontvangen, een jonge man
aan met diepe rimpels in zijn jong gezicht.
Hij begroet de heeren op een trotsche wijze,
alsof hij geen onderofficier zou zijn, maar
admiraal. Twee oudere mannen begeleiden
hem, handwerklieden. De eene is timmer
man Witt, geweldig forsch en lachend met
zijn dubbele rij witte tanden, de andere is
smid Thomsen, die zeer bleek is en
eigenlijk heelemaal niet uitziet als een
smid. Wilhelm Bauer klautert naar bene
den in zijn brandduiker, neemt de deksel
van zwaar glas aan de voorzijde weg, dat
als een reuzenoog een cirkelvormig gat af
sluit en kruipt in het schip. Nog eenmaal
kijkt hij rond zich. Boven valt door een
glasruit zwak het licht van den winterdag
naar binnen. Hij kan alles heel goed zien,
Bauer staat naast de manometer en
stuurt het schip naar een punt in de haven,
dat van te voren is vastgesteld. Hier is het
ongeveer vijftig voet diep en kan hij uit
stekend duiken. Het schip staat dan stil
en zij kunnen zinken. En met niet ge
heel rustige hand draait hij de waterkraan
open. Sissend loopt het water naar binnen
en loopt in het kielruim. Terstond begint
de boot te zinken.
Maar om godswil, wat is dat?
Het schip zinkt niet loodrecht, maar met
het luik en den kop naar boven. Het ach
terdeel zinkt veel sneller. In het staartein-
de heeft men 150 pond ballast laten liggen.
En reeds stroomt ook het naar binnen spui
tende water naar het achtereinde. Steeds
hooger verheft zich de boeg van den zee
duivel uit het water en staat nu bijna lood
recht. IJzeren onderdeelen kraken, het wa
ter stroomt over de drie radelooze mannen
heen, die in vertwijfeling trachten de bal
last naar voren te sleepen. En het heeft
geen zin meer de kraan dicht te draaien.
De manometer wijst aan 28, 29, 30 voet.
De glazen toegang is door het scheef staan
wat gaan lekken en ook daar begint lang
zaam 't water binnen te dringen. Het schip
zinkt en zinkt. Men ijlt naar de pompen,
om het water er weer uit te persen. Maar
alles tevergeefs.
Een door Wilhelm Bauer geconstrueerde duikklok voor werk onder water. Hij was
met zijn geest den tijd ver vooruit. Want eerst tegenwoordig is men erin geslaagd
zijn plannen, zij het ook in ietwat anderen vorm, te verwezenlijken.
In het midden staat het groote stuurrad,
waardoor de schroef aan het einde van de
staart in beweging gezet wordt. Dan inspec
teert hij de beide waterpompen, die voor
het stijgen en dalen van de boot het wa
ter in en uit moeten pompen. Daar zijn de
manometers en de thermometer. Ballast
voor een gewicht van 11.000 kilogram
aanwezig. Deze wordt versjouwd naar het
kielruim dan is alles in orde.
Bleek, maar met een zeer vastberaden
blik komt hij weer aan land. Wij kunnen
van leer trekken, mijne heeren. Hij kijkt
op zijn horloge, klokslag negen. De beide
handwerklieden nemen afscheid van fami
lie en kennissen, Bauer drukt de officieren
en geleerden de hand. Dan klimmen de
drie mannen in het schip, dat terstond van
de kade wordt losgemaakt en de schroef
begint te draaien langzaam vaart het de
haven uit.
Din steenkoolmijnen gebeuren veel ongelukken en wordt dikwijls door de man-
te nappen boveji den grond heldenmoed getoond om de makkers, die op enkele hon-
krden meters opgesloten zitten, te redden. De reddingscolonne gaat de gang binnen.
Wie kan duizend pond water heffen?
DAT alles is geschied in vijftig secon
den. Bauer heeft zijn rust herkregen,
en kijkt op zijn horloge en op de ma
nometer. De Zeeduivel is op den grond ge
zonken. Bauer zegt: „Wanneer het apparaat
nu niet breekt, kunnen wij ons wellicht nog
redden!"
Thomson en Witt zien hem aan als dwa
zen, redden? En daar komt de stoot, niet
al te hard. De bodem moet zanderig zijn,
nu ligt de boot horizontaal, op ongeveer
achttien meter diepte. Bevend wacht Bauer
op de catastrofe, die nu komen moet. Ruim
vijf duizend pond drukt op het schip. Zul
len de dunne ijzeren platen het weerstaan?
Nog een stoot. Daarop hoorden wij een
krakend en zagend geluid", aldus vertelde
Bauer het later. Op het zelfde oogenblik
wordt de linker zijwand tegen den stuur-
brug aangeperst. De balken, die van ijzer
hard eikenhout waren, splinterden als luci
fers. De voorwand wordt eveneens inge
drukt. Maar behalve dat indringende water
bij het luik, is het schip nog steeds herme
tisch. De mannen zien elkaar aan onbe
grijpelijk. Zij leven.
Dan zegt Bauer: „Wanneer de wand daar
boven stuk breekt, zijn wij verloren. Wan
neer dat niet het geval is, dan kunnen wij
ons door de toegang met gecomprimeerde
lucht redden." Thomsen en Witt zien hem
aan, zonder benul en storten zich op de
pompen, hoewel hij hen dringend verzoekt
dat niet te doen. Hij weet precies wat hij
wil. Het is onmogelijk de klep ook maar
een duim breed te verzetten wie zou
ook in staat zijn om vijf duizend pond wa
ter te heffen. Dat zal alleen dan mogelijk
zijn, wanneer de tegendruk opgeheven
wordt. Met eiken slag van de pomp wordt
die mogelijkheid minder groot. Eindelijk
geven de mannen, die doodmoe tot hun
middel in het water staan het op en gaan
op een droog gebleven plek zitten.
„Wat moeten wij doen?" vragen zij ver
twijfeld. „Wij moeten zorgen dat we uit
dat luik komen", is het eenige antwoord.
Hij denkt eens scherp na. Dan weet hij het.
De druk van binnen moet grooter worden.
Dus er moet water toegelaten worden. En
wel zooveel tot men het luik zal kunnen
openen. Hij springt toe en opent den water-
Een andere uitvinding
van Wilhelm Bauer:
een onderzeekabelstati
on. De uitvindingen
van Bauer waren geen
utopieën, alleen met
de middelen waar over
men toentertijd be
schikte was het niet
mogelijk ze te verwe
zenlijken. En zoo kan
men ook begrijpen, dat
de uitvinder geen suc
ces had, ondanks zijn
onmiskenbare talenten.
kraan. Brullend staan de beide kerels op.
„Wilt u ons bijgeval als ratten verdrin
ken?" Met een mes willen zij hem te lijf
gaan. Hij is genoodzaakt de kraan weer te
sluiten. Deze menschen begrijpen het toch
niet. Dan dus maar weer wachten. De lucht
wordt zwaar en het ademen wordt steeds
moeilijker. Dan springt Thomsen op en
wijst naar het glazen dak. Een kabel, een
kabel. Nu zien zij ook de schaduwen van
schepen boven hen. Men zal hen redden,
ophijschen. Maar dat is onmogelijk bedenkt
Bauer; dan is de lucht reeds lang opge
bruikt. Dus moet alles versneld worden.
Hij klopt met een stuk ijzer tegen den
wand. Er is contact met de buitenwereld.
Er is maar een mogelijkheid om zich te
redden. Weer komt iets naar beneden. Een
kabel. De beide mannen jubelen, Bauer
perst de lippen op elkaar. Wanneer die ka
bel om de boot heengeslagen wordt en het
luik afsluit, dan is alles verloren. Verbijs
terd kijkt hij met de anderen toe, ook al
geldt zijn verbijstering iets heel anders.
Een anker ratelt naar beneden. Precies op
het glas van het luik. Allen sidderen. Wan
neer dat kapotgeslagen wordt, zijn ze red
deloos verloren en zullen binnen tien mi
nuten verdrinken. Het anker wordt opge
trokken en weer neergelaten. Het krijgt
geen vat op het schip. Na een derde maal
geeft men deze poging op. Beneden her
ademt men. Deze redding had hen op het
zelfde oogenblik den dood kunnen injagen.
Steeds wordt de lucht moeilijker in te ade
men. Het water stijgt hooger. Reeds reikt
het tot de knieën en het is zeer koud
den eersten Februari. Wat zal men nu daar
boven ondernemen?
De reddende lucht.
WEINIGE minuten later weet men
het. Een ketting, in den vorm van
een lus laat men omlaag zakken.
Deze slaat om 't voordeel van het schip en
sluit bij het toetrekken de uitgang af. Wan
neer men volkomen stil is het water is
een uitstekend medium voor de voort
planting van geluid kan men de onduide
lijke commando's daarboven hooren geven.
Bauer verstijft haast van schrik en balt
zijn vuisten. Zij zullen aan de ketting trek
ken en dan zal onvermijdelijk hun dood
vonnis geveld worden. Of het toegangsluik
zal bij de pogingen het schip op te trekken
volkomen gesloten worden, of het voordeel
zal van het schip afbreken. Ik beide geval
len zijn zij reddeloos verloren. De ketting
glijdt echter los en laat het toegangsluik
weer vrij. Dit is zijn kans. Nu is er geen
tijd meer te verliezen. Nog een laatste
maal ziet Bauer op de manometer. Sijn
heele lichaam is volledig verlamd van kou
de en opwinding. Dan zegt hij tegen den
reus Witt dat hij moet probeeren het luik
te openen. Nu gehoorzaamt de timmerman
onmiddellijk en het luik gaat open. Ei
komt een vloed water naar binnen. Ho«
moeten zij er nu uitkomen. De lucht is zoo
dun, dat men onophoudelijk ademen moei
en toch niets naar binnen krijgt. „Niemand
mag een ander beetpakken zegt Bauer, hel
is zaak, dat wij ons zoo spoedig mogelijk
bevrijden uit deze ruimte." Ze staan tol
den hals in het water.
Hoe zal Thomsen, die volledig uitgeput
is, naar boven komen? warrelt het een
oogenblik door het hoofd van Bauer. Hij
zal zich aan den rand van het luik vasthou
den en verdrinken men moet hem der
halve meetrekken. En hij roept het den
breedgeschouderden Witt toe. Nogmaali
sist een stroom water naar binnen. De luchl
ontsnapt. Witt verdwijnt naar boven. Bauei
houdt met den rechter hand den rand vat'
het gat vast en met de linker heeft hij d<
haren van Thomsen gegrepen maar zijn
vingers kunnen nog nauwelijks bewegen
En met de gedachte: dan moet Thomser
verdrinken, schiet ook hij naar boven ec
grijpt naar een touw, dat men omlaag heefl
gelaten
Gered.
IN zijn boot staat professor Christiansen
en om hem heen hebben de andera
schepelingen zich verzameld men
heeft alles geprobeerd de drie menschel
te redden de mannen hebben sedert uren
geen klopsignalen meer gegeven diep
geschokt spreekt de professor een kort*
lijkrede uit voor de drie helden, die hun
leven gaven. Maar op hetzelfde oogenblik
begint het water hevig te borrelen. Hel
spat op en daar komt zoowaar Witt boven
Alle drie komen ze successievelijk boven.
Achter den timmerman de smid, lijkbleek
en proestend. Even verder komt Bauer bo«
ven water en trekt zich voort aan een
touw. Men begint te brullen en hijscht zoq
vlug mogelijk de doodgewaanden in hel
schip en omarmt ze en wenscht hen geluk,
Het idee van den brandduiker was nog
niet zoo gek geweest, al had men hem ook
uitgelachen.
De aankomst van de ge.
redden bij den uitgang
van de schacht. In dit
geval waren twee Ca-
nadeesche mijnwerkers
opgesloten en tien da
gen lang van de we
reld afgesneden. De po
gingen de verongeluk
ten te bergen over het
neergestorte steen in de
gang, mislukten, aange
zien een nieuwe instor
ting de redders te wach.
ten stond, Tenslotte
werd door de rots een
nieuwe gang geboord,
zoodat men hen geluk-
kig kon bereiken.