Een eeuw snelverkeer langs de ijzeren baan Van Arend ioi gestroomlijnde Diesel Primitief treintje uit het jaar 1854, dat de verbinding tot stand bracht tusschen Amsterdam en Keulen, waarmede een dikwijls uitgesproken wensch in vervulling ging. (Naar een plaat uit het prospectus van luitenant-kolonel W. Bake). IN den aanvang waren er trekschuit en diligence. Zij onderhielden de verbin dingen van Oost naar West en van Noord naar Zuid. Veel haast had men in die dagen dat is ruim een eeuw geleden niet. Kwam men morgen niet op de plaats van bestemming aan, dan gebeurde dat over morgen wel. Er zat echter verandering in de lucht. Engeland had zijn George Stephenson, die het eerst een locomotief construeerde en in 1825 voor de oogen van de verbaasde Engelschen de eerste stoomtrein van Stock ton naar Darlington liet rijden. Natuurlijk ontging dit belangrijke feit ook de autori teiten in andere landen niet. Maar met con venties wordt nu eenmaal moeilijk gebro ken. Duitschland en België kregen hun spoorwegen, maar in Nederland wilde het nog maar niet vlotten. Zooals te begrijpen Zwoer men hier bij de waterwegen, waar aan het land zijn roem dankte, en voor het Vervoer over land was de diligence immers Ruimschoots voldoende. Kort na 1839 begint men hier echter de koppen bij elkaar te steken. Ondernemen de mannen met vooruitzienden blik richt ten het verzoek tot de regeering een lijn AmsterdamRotterdam te mogen aanleg gen. over Haarlem. De Staat voelde niets voor de exploita tie, zooals dat bijvoorbeeld in België wel het geval was. Die particulieren waren L. J. J. Serrurier, Amsterdammer en leider van een handelshuis, R. Ie Chevalier, een Zwitser van geboorte en W. C. Brade, in genieur en architect. Het verzoek werd in December van 1835 tot den Koning gericht, die een commissie benoemde, welke een half jaar later ver- ilag uitbracht. Toon en inhoud van dit ver- ilag zijn typeerend voor den tijd. Men lichtte het een bezwaar den weg Amster- ïamHaarlem te besporen, daar reeds een ioo goede waterweg met name de Haar lemmer Trekv§^rt voor handen was, maai' ;och advisee^^t de heeren gunstig, omdat Het goed zou zijn wanneer het volk zoo ipoedig mogelijk kennis zou maken met het aieuwe middel van vervoer. Men formu- \eerde het aldus: „Het is van belang dat een aanzienlijk gedeelte van de bevolking hoe eerder hoe liever volkomen bekend worde met een bewerking, die reeds in zooveel landen ten gerieve van nijverheid en verkeer strek kende is; dat men zoodoende in het geval kome, van proefondervindelijk te ontwaren of Holland te dien opzichte al dan niet een uitzondering maakt op den regel." De Koning was in zijn schik met dit ad- Vies, hoewel hij liever staatsexploitatie ge zien had. De Kamer maakte dit echter on mogelijk door het voorstel daartoe te ver werpen met 46 tegen 2 stemmen. Toch kreeg Amsterdam zijn spoorlijn, al zou die eerst alleen nog maar aangelegd worden tot Haarlem om te zien hoe het publiek er op zou reageeren. Een soort proefkonijn derhalve. Het ondernemende drietal kreeg de concessie. Daarin werd bepaald dat de treinen alleen door stoomkracht aangedre ven mochten worden. Van paardentrek- kracht heU$pn zij eveneens gevraagd hadden mocht geen gebruik gemaakt worden. Deze concessie dateert van 1 Ju ni 1836. Ingenieur Brade maakte de ont werpen voor den spoorweg. Het werk vlot te, al kwam er heel wat kijken en beging men het onvergeeflijke een spoorbreedte te kiezen van twee meter, waardoor later millioenen extra kosten gemaakt moesten worden, toen men de versmalling tot ruim anderhalve meter doorvoerde met 't oog op de buitenlandsche aansluitingen. Maar la ten wij niet op de historische feiten voor- uitloopen. De spoorweg kwam er. Maar dat het lang geen rozengeur en maneschijn was, kan uit de volgende anecdotische bij zonderheden blijken. Wacht U voor het vuurpaard. DEN twintigsten September 1839 ge beurde het ongehoorde. Er was al lang over gesproken en de wildste geruchten hadden de ronde gedaan. Op een prachtigen Septemberdag verliet een roet- sproeiend monster het noodstation tegen over het Amsterdamsche café „De Eenhon derd Roe". De boeren en buitenlui hielden zich op een afstand. Men kon immers niet weten; van zoo'n duivels werktuig kon nooit iets goeds komen. Ja welke vreeselijke din. gen werden het vuurpaard en zijn korte sleep diligenceachtige wagens al niet ver weten. Zoo afkeerig was men algemeen Het enorme bedrijf der Nederlandsche Spoorwegen viert zijn eerste eeuwfeest. Een tijdperk van honderd jaar snelverkeer wordt afgesloten, met den blik gericht op de toekomst. In deze eeuw is ontzettend veel ge beurd. Uit de Maatschappij, die op 20 September van het jaar 1839 voor het eerst de treinverbinding AmsterdamHaarlem tot stand had gebracht groeide het enorme, veel omvattende bedrijf der N. S., tenslotte, zooals men weet ontstaan door fusie van verschillende spoorwegmaatschappijen* Niet altijd zijn de spoorwegen populair geweest. Integendeel de verbitter de strijd tegen de wilde bus heeft de schaal eenigen tijd in hun nadeel doen doorslaan, maar er zijn symptomen, dat dit alles verandert Tal van maatregelen zijn genomen tan gerieve van den reiziger en wie weet hoeveel goeds ons nog te wachten staat onder de tegenwoordige voortvarende directie, zoodat men geen profeet behoeft te zijn om nu reeds te voorspel len dat de spoorwegen opnieuw populair zullen worden, ongetwijfeld het mooiste geschenk bij het vieren van dit eerste eeuwfeest. Het treintje, waarme de het Koninklijk In stituut van Ingenieurs in 1870 den rit Middel, burgVlissingen maak- te. De Diesels zijn reeds oude bekenden na weinig jaren. Zonder dit materiaal zou de doorvoering van de regelmatige dienstregeling in 1938 tot de onmogelijkheden be hoord hebben. van het nieuwe vervoermiddel, dat in Half weg over enkele honderden meters een hooge schutting langs de baan gezet moesi worden, opdat paarden en menschen niet zouden schrikken van dit monsterlijke ver voermiddel, en de vonken niet zoo gemak kelijk zouden overslaan op de huizen, die daardoor in brand zouden kunnen vliegen. Uit het standaardwerk over de Nederland sche Spoorwegen (uitgave Nijgh en Van Ditmar, Rotterdam) van de zeer deskundi ge hand van Mr. Dr. J. H, Jonckers Nie Het verzet was begrijpelijk, omdat velen, die zich een soort monopolie verschaft had den, mët name de exploitanten van trek schuiten en diligences zich bedreigd zagen in hun bestaan. Algemeen toch werd ge vreesd dat men de waterwegen zou ver- waarloozen, terwille van het „zinnelijke genot", gelijk iemand uit die jaren schreef met den ijzeren spoorweg te rijden. En werkelijk, het spoorwegbedrijf slokte telkens weer millioenen op; het Zou niet sp.-icdig rendabel kunnen zijn. Er moest veel reisde. Het ongerief nam men gaarne op den koop toe',- wanneer men per uur den enormen afstand van veertig kilometer kon afleggen. Dat waren snelheden in die da gen, nu lacht men er om. Ook de levens weg van de Ned. Spoorwegen vroeger zooals men weet verschillende elkaar be- concurreerende particuliere ondernemin genging niet over het alom bekende pad der rozen. Vele doornen waren op hun weg gezaaid. Met vooroordeelen moest niet al leen worden afgerekend, zelfs gildebelan- gen moesten nog met veel moeite uit den weg geruimd worden. Dan kon men soms niet tot de onteigening van een stuk grond overgaan, omdat men daartoe niet de ver strekkende bevoegdheden van tegenwoor dig bezat, om van het ^egrip verkaveling, nog maar niet eens te spreken. Het is dui delijk; wanneer een nieuwe lijn geprojec teerd werd, was het aantal moeilijkheden om de strook grond voor de baan vrij te maken, legio. Berucht is in dit verband ge worden T het geval Crommelin. Eeindelooze processen waren noodig. Het bekendste en beruchtste is wel het proces van der Gaag, die een kwestie inzake ont eigening bij Delft zoo lang wist te rekken dat langer wachten voor de spoorwegen on mogelijk werd. Aan weerszijden van het terrein van Van der Graag was de spoor lijn, die zijn gebied zou doorsnijden, reeds gereed. Toen puntje bij paaltje kwam werd de dringende eisch van de spoorwegmaat schappij niet ingewilligd. De H-S.M. ging toen tot den drastischen maatregel over een hulpspoor om dit terrein een laan aan te leggen in hoefijzervorm. Op die wij ze werd den derden Juni 1847 het verkeer geopend. Een geestige caricaturist sprak in die dagen van het geval Crommelin, een woordspeling op het kromme lijntje. De burgemeester van Zandvoort. Mr. van Wichevoort Crommelin had tijdens de strubbelingen zeggenschap over het terrein gekregen en meende nu zijn zin te kunnen Schematische teekening van een drie wagentrein. Zij werden voor het eerst gebruikt in den zomerdienst van 1934. Na eenigen tegenslag bewezen zij al spoedig hun deugdelijkheid en groote voordeelen. Aan het comfort is in deze rijtuigen bijzonder veel aandacht besteed. boer citeeren wij hieromtrent het volgende: „Geen zegeningen zou de ijzeren weg brengen, maar schade en gevaar. Schade aan de ondernemers der postwagendiens ten, voerlieden, landbouwers, paardenfok kers, steenfabrieken, aandeelhouders in straatwegen en zoovele anderen; gevaar zou ontstaan voor reizigers, die door de snelheid zouden stikken of door het geraas een hersenziekte zouden krijgen, wanneer zij niet het leven verloren door ontsporin gen of ketelontploffingen, de paarden zou den er door schrikken, in één woord de rampen waren niet te overzien." Men was het er roerend over eens dat de spoorwegen geen ander resultaat zou den opleveren „dan snelheid alleen." De practijk heeft anders geleerd, maai; er wa ren jaren van strijd voor noodig voor men tot dat inzicht kwam. Al wat nieuw is, is vreemd en wat vreemd is, wordt doorgaans veroordeeld. Het kromme lijntje bij Delft. Caricatuur uit de prille jeugd der Spoorwegen. Overge nomen uit het alleraardigste boek „Honderd jaar N. S. in caricatuur", samengesteld door Mr. Dr. J. H. Jonckers Nieboer. (Cliché Bruna). veel grond onteigend worden en in die da gen droomde iedereen, die ergens een stuk je grond bezat nog eens rijk te worden door de spoorwegen. Met dat al zijn die spoorwegen er toch gekomen en nu kan Nederland er trotsch op zijn, het dichtste spoorwegnet ter wereld te bezitten en bo vendien de meeste regelmatige dienstrege ling. Uit dien goeden ouden tijd stil zitten op harde banken. TEGENWOORDIG glijdt een trein zon der veel vertoon het station uit. De chef van vertrek behoeft enkel het sein te heffen. Vroeger ging dat anders. Verplaatsen wij ons in gedachten naar het voormalig station tegenover „De Eenhon derd Roe" te Amsterdam. Een kwartier voor het vertrek luidde de ontvanger, die niet alleen het „rekenplig- tig" beheer, maar ook de stationsdienst uit oefende, gedurende vijf minuten de klok. Men behoorde dan op het perron aanwezig te zijn, want de loketten werden dan ge sloten, evenals de wachtkamers. Twee mi nuten voor het tijdstip van vertrek luidde de klok opnieuw. Daarna volgde een com plete fanfare van den conducteur op een signaalhoorn en langzaam zette de trein zich in beweging. Mocht het ongeluk wil len dat er meer belangstellenden voor de reis waren dan beschikbare plaatsen in de trein, dan zat er niets anders op dan rustig te wachten op een volgende trein en die ging niet zooals tegenwoordig stipt een half uur later. Een genoegen kon men het reizen voor een eeuw bezwaarlijk noemen. Er waren strenge voorschriften uitgevaardigd, waar aan men zich wel diende te houden. In eerste en tweede klas was het rooken streng verboden, gedurende de tocht moest men bovendien stil blijven zitten en niet opstaan. Neen het gerief liet wel het een en ander over in die jaren; vooral des win ters met de absoluut onvoldoende verwar ming. Na eenige jaren kwam daarin verande ring. Alleen de reizigers eerste klasse kon den toen op eigen verzoek een koperen flesch warm water krijgen om de voeten te warmen. Het merkwaardige is intusschen, dat men voor dien tijd reeds betrekkelijk doordrijven, namelijk dat de H.S.M. een halte zou inleggen aan de Zandvoorderlaan Toen bleek dat de spoorwegen er niet over dachten zich te laten dwingen, koos men eieren voor zijn geld; er werd een schik king getroffen en het hulpspoor behoorde al spoedig tot het verleden. Zoo zijn er vele perikelen geweest, waar. op wij hier niet alle kunnen ingaan, die Rechts: De „Rocket", de eerste bruikbare door George Ste phenson gecon strueerde locomo tief, die met de ongekende sneb heid van ruim dertig kilometer per uur den dienst onderhield tus schen Stockton en Darlington, Engelands oudste spoorlijn. I1 Volgens dit ty pe werden ook de eerste in Ne derland gebrnik. te locomotieven, „Snelheid", „Arend", „Hoop" en „Leeuw" ge bouwd. V-x In den stuurstand van een Diesel. I' EEN zeker iemand, die het weten kan, heeft mij verteld, dat het meerijden 1 in den „kop" van een Dieseltrein niets romantisch had. Ik moet bekennen, dat hij zeer ongelijk had. Het was moderne romantiek van eenvoud en strakke lijnen. Het merkwaardige is wel dat men, ook al suist de trein met een snelheid van 125 km. over de baan de toegestane maximum snelheid men allerminst een snelheids sensatie beleeft. Heel rustig en zeker vin den de rails hun weg onder de wielen. En een tocht in de bestuurderscabine door de duisternis is zeker de moeite waard. Voor de veiligheid is gezorgd. Gewoon lijk bevindt de bestuurder zich alleen in den zoogenaamden „stuurstand". Mocht hij plotseling onwel worden, wat dan? In dat geval is het onmogelijk dat de trein op volle snelheid doorraastzijn ongeluk tegemoet. Doorgaans zullen de wagens bin nen de duizend meter automatisch tot stil stand komen, omdat zoowel de voet als de linkerhand rusten op de „doodemanskruk- ken", handles, die alleen met kracht naar omlaag gedrukt kunnen worden, hetgeen tijdens den rit geschiedt, maar terstond, wanneer de wagenvoerder onwel zou wor den, opwaartsch gaan en den trein tot staan brengen. Vlug en veilig, dat zijn twee woorden uit een bekende leuze van de Spoorwegen, die in 1939 ten volle kunnen worden onder schreven en wat dat derde woord betreft, ook dat zal zoolang niet meer duren of het is werkelijkheid. Wie in deze dagen reist en luistert naar hetgeen zijn reisgenooten zoo al over de Nederlandsche Spoorwegen ten beste geven, hij weet dat men op weg is de populairiteit te herwinnen. Wie zoo als wij in de gelegenheid waren een kijkje te nemen achter de schermen, wie weet hce hard er gewerkt wordt om te zorgen dat de Spoorwegen kunnen voldoen aan eiken redelijken eisch van den modernen reizi ger, hij is er van overtuigd, dat de Neder landsche Spoorwegen een periode van bloei tegemoet gaan. H. J. St. echter de spoorweghistorie tot een dank baar object van beschrijving maakten. Het net werd gestadig uitgebreid. Men ging het belang van spoorwegen zelfs in een land, rijk aan waterwegen als Nederland, in zien. Vreemd blijft intusschen dat de Staat te allen tijde huiverig is geweest voor het overnemen van de exploitatie. Wel meng- den de autoriteiten er zich steeds meer in, maar de stichting van het grootbedrijf N.V. Nederlandsche Spoorwegen dateert nog van betrekkelijk kort geleden. Al die bezwaren zijn successievelijk over- wonnen, er is gestreden en er werd over wonnen, maar dan was er weer iets anders waarvoor men op zijn qui vive moest zijn. Natuurlijk ging de ontwikkeling van de techniek niet ongemerkt aan het bedrijf der spoorwegen voorbij. Evenwel, niet van alle vindingen kon maar terstond geprofi teerd worden, omdat men met oud materi aal zat, dat nog vele jaren mee zou kun nen. Vandaar dat de electrificatie op zoo groote schaal als wij in de laatste jaren zien, betrekkelijk lang op zich heeft laten wachten. De invoering van Dieseltreinstel- len en later Diesel-electrische dito's betee- kende een enormen sprong vooruit.

Historische kranten - Archief Eemland

Soester Courant | 1939 | | pagina 12