De Internationale toestand
IN DE AFGELOOPEN WEEK
Het Portret
VAN DE WEEK
vJ
Deze week
IN NEDERLAND
V
De Wereld
IN KAART
De strijd in Polen duurt met toe
nemende hevigheid voort. Met een
moed, waarvoor zelfs de Duitschers
respect hebben, verdedigen de be
woners van het onder den voet ge-
loopen land eiken meter grond.
Warschau is geheel omsingeld door
de Duitschers en heeft ontelbare
luchtaanvallen te doorstaan. Intus-
schen schijnt toch de opmarsch der
Duitschers niet meer zoo snel te
gaan.
2 Polen hebben zich op een meer naar
teren gelegen lijn verschanst en de
aitscliers van hun kant hebben zich ge-
oodzaakt gezien- troepen aan het Oost
front te onttrekken wegens den steeds ster
ker druk, die op den Westwall door de
Franschen wordt geoefend. De Duitsche
troepen rukken verder in het Zuiden van
Polen op; de Slovaken maken melding van
vorderingen tusschen de San en de Wislok.
Rusland mobiliseert.
Of met dit plan ook de mobilisatie in
Rusland in verband staat, is een vraag,
even moeilijk te beantwoorden als deheele
houding der Sovjet-Unie te begrijpen is.
Volgens sommiger opvatting zou Rusland
nu ook zijn deel in den buit gaan nemen
en vinden, dat Duitschland nu genoeg heeft
van Polen. In dat geval zou het dus over
eenkomstig het militaire verdrag met
Hitier, zich niet mengen in de Poolsche
kwestie en Duitschland niet aanvallen,
maar toch van de gelegenheid gebruik
maken, om zijn portie te krijgen, in de
hoop, dat dit op vreedzame wijze, althans
zonder breuk met zijn partner, kan plaats
hebben. Maar anderen wachten liever met
hun oordeel en achten elke verrassing van
deze, nimmer bijzonder betrouwbaar ge
bleken zijde, mogelijk.
Aan het Westfront.
Hoewel de Fransche legerberichten in
tegenstelling met de gedétailleerde be
schrijvingen van Duitsche zijde over de
successen in Polen, uiterst sober, bijna
lakoniek blijven en soms uit nog geen tien
woorden bestaan, is het wel duidelijk, dat
de activiteit toeneemt. Er kan hier van snel
oprukken natuurlijk geen sprake zijn, om
dat elke aanval op de Siegfriedlienie moet
doodloopen. Derhalve gaan de Franschen
stap voor stap verder en consolideeren
eerst elke terreinwinst, om eerst daarna
met groote omzichtigheid te trachten ver
der voort te gaan. Het versterken van het
veroverde terrein gaat zoo solide in zijn
werk, dat de Maginotlinie er als het ware
door vooruitgeschoven en uitgebreid wordt.
De Engelschen zijn nu ook in grooten ge
tale in Frankrijk geland en de eskaders
vliegtuigen, die eveneens over het Kanaal
zijn gekomen, hebben stellig nu een min
der onschuldige vracht bij zich dan de
strooibiljetten van de eerste dagen.
Blijvend contact tusschen de Oslo-
sta ten.
De positie der neutrale landen is in vele
opzichten niet gemakkelijk. Engeland heeft
een lange lijst van goederen tot contra
bande verklaard en Duitschland heeft aan
gekondigd, hetzelfde te zullen doen. De
zeevaart wordt dagelijks gevaarlijker, en
reeds is menig neutraal vrachtschip er het
slachtoffer van geworden. De permanente
commissie uit de Oslostaten is nu te Brus
sel bijeen gekomen ter bespreking van de
gemeenschappelijke belangen en proble
men. Zwitserland, dat zich steeds angst
vallig afzijdig heeft gehouden, heeft nu
ook twee waarnemers gezonden. In het
bijzonder tusschen Nederland en België is
het contact nauw. Dagelijks wordt voeling
gehouden tusschen deze twee landen, wier
belangen in zoo vele opzichten parallel
loopen. Daaronder speelt het onderhouden
der verbindingen met de koloniën een zeer
belangrijke rol. Het geeft een zeker gevoel
van rust, samen met anderen voor dezelfde
moeilijkheden te staan en samen te kunnen
zoeken naar een antwoord op de kwesties,
die zich voordoen.
Wil Italië bemiddelen?
In Berlijnsche kringen blijft men nog
steeds hopen op localiseering van het con
flict. Er is een diplomatieke activiteit
gaande eenerzijds tusschen de Italiaansche
ambassade in Berlijn en de Wilhelmstrasse,
anderzijds tusschen den Engelschen am
bassadeur te Rome en graaf Ciano, die erop
wijst, dat Italië den moed niet heeft op
gegeven, dat bemiddeling nog mogelijk is.
Desondanks gaat nu, na Engeland, ook
Duitschland zich voorbereiden voor een
harden en langdurigen oorlog. Een bewijs
daarvan is de contra-blokkade, die, zooals
reeds gezegd, door dit land is aangekondigd
asl tegenmaatregel tegen de blokkade door
Engeland. Voor de neutralen vooral is al
dat geblokkeer verre van aangenaam. De
„Deutsche Diplomatisch-Politische Kor-
respondenz" heeft reeds een waarschuwing
gericht in het bijzonder aan ons land, Bel
gië en de Scandinavische landen, dat
Duitschland erop rekent, dat onze uitvoer
op normaal peil zal worden gehandhaafd,
terwijl dan omgekeerd Duitschland op de
zelfde wijze tegenover ons zal blijven han
delen, maar nauwlettend zal toezien hoe
wij ons zullen gedragen tegenover de eco
nomische eischen die Engeland ons stelt.
Chamberlain naar Frankrijk.
Onverwacht is „ergens in Frankrijk" een
bijeenkomst gehouden van den Oppersten
Intergeallieerden Raad. Chamberlain is met
den Engelschen minister voor coördinatie
der defensie, Lord Chatfield, over het
Kanaal gevlogen en heeft besprekingen
gevoerd met generaal Gamelin en den
Franschen premier Daladier. Volgens het
communiqué is opnieuw besloten, alle
krachten en hulpbronne.n aan te wenden
om het conflict tot een goed einde te bren
gen en aan Polen alle mogelijke hulp te
bieden. Na zijn terugkomst begaf Chamber
lain zich naar den Engelschen Koning.
HET ÉENIGE NOODIGEKALM
VERTROUWEN.
De groote beproeving is ten tweede male
in deze eeuw over het oude Europa ge
komen de strijd der groote mogendheden.
Ons land is daarbij gelukkig niet betrok
ken en wij mogen de hoop koesteren, dat
wij er ook niet bij betrokken zullen wor
den. Wat wij in deze dagen vóór alles
noodig hebben, is: kalmte en vertrouwen,
een koel hoofd, begrip van den toestand.
De krant en de radio brengen ons dage
lijks opnieuw de gruwzame berichten over
de wederzijdsche krijsverrichtingen en ons
hart krimpt bij het kennis nemen van al
het wee, dat opnieuw over het menschdom
komt.
Doch bij al het medelijden, dat wij
gevoelen, komt bij ons de dankbaarheid
boven, dat wij gespaard blijven voor deze
ellende. Immers, Nederland houdt zich
angstvallig buiten het conflict en vermijdt
alles, waardoor het in den noodlottigen
maalstroom zou kunnen worden medege-
sleept. Onze regeering neemt de stiptste
neutraliteit in achb evenals in den vorigen
oorlog,- zooais het de Nedenanu,a«-«»>-
tie wil en zooals onze belangen eischen.
oorlogvoerende partijen hebben
ons de stelligste verzekering gegeven, dat
zij bereid zijn, deze neutraliteit te eerbie
digen, mits de onzijdigheid van onzen kant
eveneens trouw wordt gehandhaafd. Ieder
Nederlander, van hoog tot laag, is er dan
ook van doordrongen, dat ieder voor zich
er toe dient mede te werken om elke over
treding op dat punt te voorkomen, daar
iedereen er van overtuigd is, dat een enkele
misstap de vreeselijkste gevolgen zou kun
nen hebben.
Wij meenen derhalve te mogen zeggen,
dat wij in dat opzicht gerust kunnen zijn.
Velen hebben zich ongerust gemaakt over
de op September van regeeringswege ge
dane bekendmaking, dat Nederland in staat
van oorlog is verklaard. Op zichzelf bevat
dit bericht niets, dat ons behoeft te ver
ontrusten. Het beteekent alleen, dat de be
voegdheden van het burgerlijk gezag ten
aanzien van de openbare orde en die van
de politie voor een deel zijn gelegd in han
den van de militaire overheid.
Dit beteekent o.a. dat de besturen van
provinciën, gemeenten enz., alsook de amb
tenaren in dienst van die lichamen, ver
plicht zijn aan de militaire autoriteiten alle
door deze noodig geachte inlichtingen te
verstrekken. Ook de bevoegdheden, waar
over de burgemeesters beschikken in bui
tengewone omstandigheden, zijn op bet
militair gezag overgegaan.
De nieuwe toestand houdt ten aanzien
van de voedselvoorziening dit in, dat het
militaire gezag kan overgaan tot het doen
van huiszoekingen in het belang der voed
selvoorziening. Ditzelfde herinneren wij
ons eveneens uit de bange jaren 1914-
1918.
Verder strekken de militaire bevoegd
heden zich uit tot zekere wettelijke bepa
lingen. Zoo is het militaire gezag gemach
tigd tot het eventueel buiten werking stel
len van bepalingen der Arbeidswet, Veilig
heidswet en Kinderwet. Zoo kan worden
verordend, wanneer de omstandigheden dit
noodzakelijk maken, en het landsbelang
dit vereischt, dat de arbeidsduur meer dan
45 uur zal moeten bedragen.
Iedereen zal ook de noodzaak inzien van
de bepaling, dat de burgerij geen bezwaar
zal mogen maken tegen toestanden, welke
haar op eenigerlei gebied overlast kunnen
-bezorgen. Hieronder heeft men o.m. te ver
staan, dat alles wat aan een behoorlijke
verdediging in den weg staat, op bevel der
militaire overheid zal moeten worden op
geruimd. Deze harde bepaling wordt in
zooverre verzacht, dat bij een dergelijk
gebiedend optreden in den regel de ge
troffenen zullen worden schadeloos gesteld.
Ook voor land- en tuinbouw zijn ver
schillende maatregelen getroffen. De re
geering heeft met groote voortvarendheid
en prijzenswaardigen ijver onze levensbe
langen behartigd.
Wat zouden wij verder beter kunnen
doen, dan hier het woord in herinnering te
brengen van onze geëerbiedigde Koningin:
„Allen moeten wij nu het hoofd koel hou
den en, zonder ons te laten verontrusten,
opgewekt en nauwgezet doen, wat onze
plicht is". Dit is voorwaar een groot en wijs
woord, dat elk Nederlander in deze dagen
in zijn hart met zich behoort rond te dra
gen. Ons wachten wellicht nog dagen van
beproeving; doch laten wij dan trouw
blijven aan den Koninklijken raad en onzen
plicht vervullen, zooals de mannen die zon
der aarzelen hun plaats aan de grenzen
baar velen moet zijn^gev^?lW?,rontel-
rukken aan hun gezin en werkkring.
GENERAAL VON BRAUCHITZ
Opperbevelhebber der Duitsche
Landmacht.
Een der drie deelen van de Duit
sche weermacht, bestaande uit leger,
Vloot en luchtwapen, namelijk het
leger, wordt gecommandeerd door
generaal Walther von Brauchitz.
Deze 58-jarige, voor zijn leeftijd nog
jeugdige ofiicier, was do laatste
jaren steeds in de onmiddellijke om
geving van den Führer te vinden.
Dit duidt op de beteekenis van dezen
generaal, die behoort tot den in Fe
bruari 1938 ingestelden kabinetsraad
en als minister, evenals de bevelheb
ber der vloot, generaal-admiraal
Raeder, deelneemt aan de bespre
kingen van het Rijkskabinet. Hitier
stelt groot vertrouwen in zijn advie
zen en droeg hem begin 1938 op, het
Duitsche volk politiek-militair en
economisch te organiseeren. Von
Brauchitz behoorde reeds vóór den
wereldoorlog tot den Duitschen gene-
ralen staf. Hij, is oud-garde-officier
en behoort dus tot de élite van het
oude Duitsche leger. Na den wereld
oorlog was hij werkzaam in verschil
lende leidende functies. Na de Natio-
naal-Socialistische revolutie werd hij
begin 1933 commandant van een
divisie als opvolger van generaal von
Blomberg, en vervolgens comman-
deerend generaal van een legerkorps.
In het bijzonder maakte hij zich ver
dienstelijk bij den wederopbouw van
het Duitsche leger in Oost-Pruisen.
Hij was een vriend en vereerder van
Rijkspresident von Hindenburg, het
geen o.a. blijkt uit het feit, dat hij
behoorde tot het curatorium van het
monument te Tannenberg.
Op ons rust de plicht en wij zijn
vastbesloten, dien te vervullen om elkaar
te steunen en te beschermen, samen te wer
ken in het belang van ons nationaal wel
zijn. Daartoe zal ook onze landbouwende
stand krachtig medewerken, overal en bij
^lles, waar het belang van ons aller vader-
n transport gevangen genomen Foolsche franc-tireurs in een plaatsje in den
Corridor.
Overleg der Oslostaten.
pnieuw hebben de Oslostaten naar
leiding van de buitengewone omstan-
heden overleg met elkaar gepleegd. Op
t departement van Buitenlandsche Zaken
Brussel kwamen de gedelegeerden van
3 landen der Oslogroep onder voorzitter-
chap van den Belgischen minister van
Buitenlandsche Zaken Spaak bijeen. Op de
vorige conferentie was reeds van gedach
ten gewisseld over de vraag, of het aan
beveling verdient permanent contact tus
schen de Oslostaten te onderhouden ten
aanzien van gemeenschappelijke economi
sche en juridische problemen, waarbij de
hoofden der missies optreden als een soort
permanente commissie. De thans gehouden
bijeenkomst is als een bevestigend ant
woord op deze vraag te beschouwen. Dit
maal waren het niet de ministers van
buitenlandsche zaken, die voor het plegen
van overleg bijeen kwamen, doch tech
nische deskundigen, die in de eerste plaats
het vraagstuk van de grondstoffen- en
levensmiddelenvoorziening hebben bestu
deerd. België, Nederland, Luxemburg,
Zweden, Denemarken, Noorwegen en Fin
land waren vertegenwoordigd, terwijl
Zwitserland twee waarnemers had gezon
den. De Nederlandsche gedelegeerden
waren Hr. Ms. gezant te Brussel, Baron
van Harinxma thoe Sloten en de heer
Lamping, directeur van de Handelsaccoor-
den in Den Haag. De werkzaamheden der
conferentie werden over twee subcommis
sies verdeeld, een economische en een
juridische. Later zullen de deskundigen
opnieuw bijeenkomen.
De bezetting van het Poolsche munitic-
flepöt op de Westerplatte te Danzig wordt
na de overgave gevankelijk weggevoerd.
Den Haag een half millioen inwoners.
De Residentie beleefde deze week een
heel bijzonder feitin de registers van
haar burgerlijken stand werd op 11 Sep
tember de 500.000ste inwoner ingeschre
ven, de nieuwe wereldburger Ludwig
Johannes van Straalen, die op dien dag het
levenslicht aanschouwde. De burgemeester
deed van dit heugelijk feit mededeeling in
de raadsvergadering en de jonge Hagenaar,
die door zijn komst het half millioen vol
maakte, werd bedacht met een spaarbank
boekje met 100. In 64 jaar tijd is de
Residentie van het eerste honderdduizend
tal tot het vijfde aangegroeid en wel in
steeds sneller tempo. In 1899, 24 jaar nadat
de 100.000 was bereikt, werd de 200.000ste
inwoner ingeschreven, 14 jaar later de
300.000ste, weer veertien jaar later de
400.000ste en thans na 12 jaar de
500.000ste.
Ontslag bij de K.L.M.
Evenals vele andere bedrijven, met name
die welke werkzaam zijn op het gebied van
internationaal toerisme of verkeer, zooals
de reisbureaux, heeft ook de K.L.M. vrij
wel al haar diensten stop moeten zetten,
met als gevolg overtollig personeel. Daar
onder de gegeven omstandigheden een ver
andering ten gunste in den toestand nau
welijks te verwachten is, kon ontslag niet
uitblijven. Van het administratieve perso
neel werden enkele leden ontslagen en de
maatschappij heeft zich zooveel mogelijk
aan den nieuwen toestand aangepast. De
stewardessen bijv., voor wie op het oogen-
blik geen werk meer is, omdat er zoo wei
nig diensten worden gevlogen, zijn op ver
schillende kantoren te werk gesteld. Intus-
schen is een regeling getroffen, dat het
ontslagen personeel tijdelijk te werk wordt
gesteld aan verschillende rijkscrisis-
bureaux. Wordt de toestand weer normaal,
dan neemt de K.L.M. haar eventueel vroe
ger ontslagen personeel weer in dienst, wat
o.a. het voordeel heeft, dat geen nieuwe
krachten behoeven te worden aangenomen.
De landbouw en de oorlogstoestand.
Onder leiding van den heer H. D. Louwes
te Ulrum werd in verband met den inge
treden oorlogstoestand, een buitengewone
vergadering der eerste afdeeling van het
Kon. Ned. Landbouw Comité gehouden te
Utrecht. In bespreking kwamen de regee-
ringsmaatregelen ter bescherming van den
landbouw en de voedselvoorziening van
het vee. Medegedeeld werd verder dat een
commissie zal worden ingesteld voor de
distributie van kunstmest. Besloten werd
tevens stappen te doen bij den minister
van Defensie ten gunste van het verleenen
van een toeslag op de gevorderde paarden
in districten waar tegen te lagen prijs is
gevorderd. Men had zich reeds tot den
minister van Economische Zaken gewend
met het verzoek het rijkskantoor van wol
te willen uitbreiden met een vertegen
woordiging van de producenten van in-
landsche wol.
De Jaarbeurs in mobilisatietijd.
Een week later dan het oorspronkelijk
voornemen was is te Utrecht de 41ste
Koninklijke Nederlandsche Jaarbeurs be
gonnen, onder wel zeer bizondere omstan
digheden, die herinneren aan de jaren,
waarin de Nederlandsche Jaarbeurs te
Utrecht de eerste maal werd gehouden.
Het aantal deelnemers, dat voor deze beurs
heeft ingeschreven, bedraagt 1203, hetgeen
slechts zeer weinig lager is dan het deel
nemersaantal van de vorige Najaarsbeurs,
hetwelk 1211 heeft bedragen. Daar enkele
deelnemers ditmaal genoegen hebben ge
nomen met kleinere ruimten, bedraagt de
verhuurde oppervlakte ditmaal 17.079 vier
kante meter, tegen 17.407 vierkante meter
in het najaar 1938. Aangezien laatstge
noemde beurs de grootste Najaarsbeurs
was, die tot nu toe werd gehouden, behoeft
het geen verwondering te wekken, dat
onder de huidige omstandigheden dit re
cord niet werd gebroken.
Niet alleen de deelnemers uit het bin
nenland komen op deze beurs voortreffelijk
voor den dag, doch ook het buitenland
heeft zich door de schier onoverkomelijke
moeilijkheden, die voor den wereldhandel
zijn ontstaan, niet laten afschrikken. Er is
een Belgische, Duitsche, Italiaansche, Fran
sche en Engelsche sectie. Het aantal directe
deelnemers is zelfs toegenomen, waar
tegenover echter het aantal door Neder
landsche importeurs vertegenwoordigde
buitenlandsche firma's is gedaald.
De agrarische afdeeling neemt thans voor
de vierde maal aan de Jaarbeurs deel. Hoe
wel de vooruitzichten voor deze afdeeling
aanvankelijk deden veronderstellen, dat
een belangrijke uitbreiding zou kunnen
worden vastgesteld, heeft het feit, dat ten
gevolge van de buitengewone omstandig
heden de inzendingen van paarden en rund
vee moesten vervallen, deze uitbreiding
weder teniet gedaan.
In zijn inleiding, die ditmaal door den
heer F. H. Fentener van Vlissingen werd
gehouden, sprak deze als zijn vaste over
tuiging uit, dat juist onder de tegenwoor
dige moeilijke omstandigheden de 'Jaar
beurs aan handel en nijverheid, aan pro
ducent en consument onschatbare diensten
kan bewijzen.
BRITSCHE VOEDSELPROBLEMEN
Toen eenige jaren geleden van
officieele zijde in Engeland een
onderzoek naar den agrarischen toe
stand werd ingesteld, moest men
constateeren, dat zeer veel akkerland
braak lag of in weideland veranderd
was. In Engeland en Wales vond men
in het jaar 1914 elf millioen morgen
bebouwd akkerland. In het jaar 1939
telt men minder dan negen miilioen
morgen. Dat is een vermindering van
ongeveer 20
De veestapel daarentegen is op het
ocgenblik grooter dan voor den
wereldoorlog. Ook telt Engeland op
het oogenblik 52 millioen kippen
tegenover 29 millioen in 1914. De
schapenstapel is echter iets kleiner
geworden.
Reeds in dezen zomer heeft de
Britsche minister van Landbouw een
actie ondernomen, die ten doel heeft,
weideland in akkerland te verande
ren. Ongeveer 250.000 morgen zijn
volgens officieele mededeelingen
reeds weer onder den ploeg gekomen.
Nu de oorlog uitgebroken is, zal men
dit plan nog aanzienlijk uitbreiden.
POLEN IN EEN MOEILIJKE POSITIE.
Dat de huidige oorlog niet gaat om min
derheden, maar om het bestaan van Polen
als een sterken onafhankelijken staat, die
moet helpen, het Europeesche evenwicht
in stand te houden, mag wel als bektnd
worden aangenomen. DesondaiJks dreigen
Polen van de zijde der minderheden be
paalde moeilijkheden. En het is vooral van
de zijde der Oekrainers, dat men die ver
wacht. Inderdaad is het reeds dezer dagen
tot opstootjes te Lemberg gekomen, waar
van men aanneemt, dat zij zijn aangestookt
door Oekrainsche terroristen. Het geheele
Zuiden en Zuid-Oosten van Polen wordt
zooals onze kaart laat zien door Oekrainers
ongeveer 6 millioen in aantal be
woond. Deze minderheid, die een vijfde
deel van de bevolking van Polen vormt, is
een kardinaal probleem voor het behoud
van den Poolschen staat. De beteekenis van
het Oekrainsche probleem is des te grooter,
wijl de Oekrainsche minderheid noch een
„onbewust volk" is, zooals b.v. de Wit-
Russen, noch versplinterd leeft. Daarbij
komt, dat de .Oekrainers nimmer in den
Poolschen staat opgenomen wilden worden
en hun levensgemeenschap met de Polen
dus steeds min of meer onvrijwillig was.
Nog steeds droomt men in Galicië van een
groot Oekrainsch rijk, dat naast Poolsche
nog groote Russische gebiedsdeelen zou
moeten omvatten.
Nu is het Oekrainsche gevaar in normale
tijden nooit zoo heel groot geweest, wijl het
Poolsche gouvernement steeds machtig ge
noeg was om op eenige uitzondering na de
rust en orde in de Oekraine te handhaven.
Het behoeft echter wel geen betoog, dat
Polen onder de huidige omstandigheden, nu
het zich in het Westen tegen de Duitschen
moet verdedigen, met eenige vrees naar het
Oosten, waar de lastige Oekrainers wonen,
kijkt en alle mogelijke maatregelen neemt
om zich tegen onaangename verrassingen
van die zijde te vrijwaren.
DUIKBOMMENWERPERS.
De Duitsche luchtmacht in Polen maakt
bijzonder groot gebruik van duikbommen
werpers, bemand met 2 personen; zij voe
ren gewoonlijk slechts één zware bom van
250 kg mee. Aan de piloten van dergelijke
toestellen worden de zwaarste eischen ge
steld. Zij immers zijn de mannen van «te
duikvlucht, waarbij men zich uit groote
hoogte om zoo te zeggen uit de wolken laat
vallen.
H Duitschers 'II Polen,
m Wit-Russen SS Kasioeben^
Litauers. letten r;
Oekrainers
lllllllll Slowaken _jj