De Internationale toestand Het Portret Deze week De Wereld IN DE AFGELOOPEN WEEK VAN DE WEEK IN NEDERLAND r IN KAART 16,6 De eerste week van het nieuw© Jaar heeft al een groote verrassing: ge bracht. De Britsche minister van Oorlog, Hore Belisha, is als zoodanig afgetreden en heeft zijn portefeuille overgedragen aan Olivir Stanley, den tegenwoordigen minister van Handel. De reconstructie van het Britsche kabi net is hoe verrassend zij voor velen ook ls geweest niet geheel onverwacht ge komen. Er waren den laatsten tijd symp tomen, welke er op wezen, dat een zetel- Verwisseling aanstaande was. Uit verschei dene geruchten, welke in Londen de ronde deden, kon men opmaken, dat het vooral wenschelijk werd geoordeeld den minister van Voorlichting, Lord MacMillan, te ver vangen door een persoon, die zich in de eerste plaats in de algemeene sympathie van de persvertegenwoordigers kon ver heugen en die bovendien in staat zou zijn, het beleid van zijn departement zelf in de Volksvertegenwoordiging te verdedigen Daarbij was echter nimmer sprake van een heengaan van Hore Belisha, den man, die eertijds als minister van het Verkeers wezen sterk op den voorgrond was ge treden. Natuurlijk zijn aan Hore Belisha's af treden onmiddellijk allerlei beschouwingen en gissingen omtrent de reden vastge knoopt. Een der meest aannemelijke com mentaren is wel, dat er een meenlngsver- Bchil in het kabinet gerezen is over de positie van het Britsche luchtwapen. Eenerzijds zou men de luchtmacht onder opperbevel van den generalen staf willen plaatsen en anderzijds zou men de Royal Air Force dezelfde vrijheid willen her geven, als zij ook vroeger heeft gehad Voorts vermoedt men, dat er groote on- eenigheid is ontstaan tusschen Hore Belisha en den Britschen legercomman dant, generaal Gort. Tengevolge van het verdwijnen van Hore Belisha is het karakter van het kabinet niet veranderd. Sir John Reith is benoemd tot minister van Voorlichting en Sir An- drew Duncan is president van den Board of Trade geworden. Belangrijke ontmoeting in Venetië De Hongaarsche minister van Buiten- landsche Zaken, graaf Csaky en «ijn Ita- liaansche ambtgenoot, graaf Ciano, hebben Zaterdag in Venetië besprekingen gevoerd en het ligt voor de hand, dat daarbij voora is gesproken over de posities van Hongarije en Italië op den Balkan. Twee punten hebben vooral de aandacht van de beide staatslieden gehad. In de,eer ste plaats is de toestand bestudeerd, welke is ontstaan door de nieuwe grens tusschen Hongarije en Rusland en in de tweede plaats zijn oudere vraagstukken, namelijk de verhouding van Hongarije, tot zijn buur staten, Roemenië en Joegoslavië, behan deld. Over het resultaat van deze bespre kingen valt nog weinig te zeggen, doch wel kan men er van verzekerd zijn, dat Ciano heeft aangedrongen op een tegemoet komender houding van Hongarije tegen over Roemenië, zoodat een krachtiger tegenwicht tegen den bolsjewistischen druk ontstaat. De Engelsche mijnenleggers zijn sinds kort uitgerust met viervoudige, aan elkaar gekoppelde mitrailleurs, ter beveiliging tegen luchtaanvallen. Hulp aan Finland. Waarom het bericht nu juist uit New York moet komen is niet geheel duidelijk, maar in ieder geval weet de Wallstreet Journal te vertellen, dat Engeland er tn toegestemd heeft een serie Hurricane-ge- vechtstoestellen aan Finland te leveren. Te Londen kon geen bevestiging van deze mededeeling worden verkregen, zoodat we voorioopig genoegen zullen moeten nemen met de „betrouwbare bronnen" van de Wallstreet Journal. Voor Finland ls het te hopen, dat het geen troebele bronnen waren en dat de machines op zeer korten termijn worden afgeleverd. Voorts zal een deel van de voorraden kleeding en dekking, welke voor de Engelsche soldaten bestemd waren, naar Finland worden gezonden. Oud-president Herbert Hoover, die de hulp-actie in de Vereenigde Staten leidt, heeft wederom een chèque van honderd duizend dollar kunnen verzenden. Van meer waarde is echter de door Noorwegen geboden hulp in den vorm van honderd drie en vijftig vrijwilligers, mannen tus schen de achttien en drie en vijftig jaar, die voor het meerendeel ervaren skiërs zijn. Chamberlain over den oorlog. In het Mansion House te Londen heeft Chamberlain Dinsdag een rede gehouden over den voortgang en de vooruitzichten van den oorlog. De Britsche premier zeide, dat 1940 rustig is begonnen, doch dat er waarschijnlijk sprake is van een stilte voor den storm. Het nieuwe jaar zal van groote historische beteekenis worden. Over het verloop van de vijandelijkheden "ter zee sprekend, zeide Chamberlain, dat deze z.i. niet onbevredigend voor Engeland zijn ver- loopen. Voor Finland had de premier een groote bewondering. De Britsche toezeg ging in zake steunverleening zal dan ook niet louter een formaliteit zijn. De mobilisatie van menschelijke krach ten voor militaire doeleinden geschiedt in Engeland thans op ontzaglijke schaal. Chamberlain was zeker van een eensgezind volk, dat bezield was door den wil om den oorlog te winnen. Met nadruk betoogde de minister-president, dat het Engelsche volk zich thans den ernst der tijden bewust dient te worden en zal moeten begrijpen, dat er groote moeilijkhëden uit den weg te rui men zijn. Voor een vreedzame reconstructie is het noodig, dat de Fransch-Britsche samen werking op economisch en financieel ge bied tot andere landen en wellicht tot de geheele wereld wordt uitgebreid. Vliegtuig contra schip. Nog steeds is de Noordzee het voornaam ste strijdtooneel. De laatste dagen is de Schotsche kust weer verscheidene malen door Duitsche verkenningsvliegtuigen be zocht, welke zich hoofdzakelijk bepaalden tot aanvallen op schepen. Volgens de En gelsche mededeelingen zijn de aangevallen vaartuigen vrijwel niet beschadigd; de Duitsche berichten zeggen echter, dat zy vernield zouden zijn. Het tankschip „British Liberty" (8485 ton) en het passagiersschip „Dunbar Castte" (10.000 ton) zijn op mijnen ge- loopen. WELDADIGHEID OF WERK VERRUIMING? Het Nederlandsche volk staat bekend om zijn weldadigheidszin. En in den tegen woordigen tijd bestaat er helaas gelegen heid te over, om de weldadigheid te be oefenen. Steun aan het heldhaftige Finsche volk, steun aan de slachtoffers van de natuurrampen in Turkije, ambulances voor de verschillende fronten, enz. voor dit alles wordt gevraagd en gegeven, vaak met zeer milde hand. Dit valt zeer zeker van ganscher harte toe te juichen; want, indien wij ooit betere toestanden in deze wereld willen beleven, zullen wij moeten beginnen met te toonen, dat wij metterdaad broeders zijn en dat er ons meer aan gelegen is, elkander te helpen en te steunen, dan elkaar te beoor logen. Maar daarnaast mogen wij geenszins de armen en noodlijdenden in eigen land ver geten, die zeker in niet mindere mate aan spraak kunnen maken op onze weldadigheid. Het spreekt toch wel vanzelf, dat dezen niet mogen worden achtergesteld bij het buitenland. Ook Nederland, met zijn wis selend winterweer, kent zijn behoeftigen, die geheel of voor een groot deel afhangen van den steun van beter gesitueerden. Het is een dure plicht, om deze men- schen door den barren winter heen te hel pen; zij mogen niet over het hoofd worden gezien ten bate van buitenlanders. Ook dezen laatsten, wij herhalen het, gunnen wij van ganscher harte de goede gaven van het Nederlandsche volk; maar Neder landers gaan vóór. En dan rijst een andere vraag doen wij voldoende voor hen, wanneer wij ons tot wat geldelijken steun beperken Neen, zeer zeker niet. Verreweg de meesten der genen, die van geldelijken steun afhanke lijk zijn, vragen bij voorkeur iets anders. Zij vragen werk. En er kan geen twijfel aan bestaan, of voor de meesten hunner is ook werk te vinden, in eigen land, in eigen kring. Het is hard, afhankelijk te moeten zijn van de liefdadigheid, ten laste te komen van stad en staat, hoezeer die steun ook wordt gewaardeerd. Steun is goed, maar werk is beter; en hij, die er op een of andere wijze in slaagt om een ander, die werkloos is, aan werk te helpen, beoefent een positiever weldadigheid, dan door bij te dragen aan een ondersteuningsfonds. Er zijn om ons heen nog tallooze geluk kigen, die werk hebben; en er zijn er even eens nog zeer veel, die werk uit handen hebben te geven. Laten die laatsten hun best doen, om zooveel menschen aan het werk te zetten als hun slechts eenigszins mogelijk is. Wat wij noodig hebben is niet een meer-steun-campagne, doch een meer- werk-campagne. Onze menschen, die geen werk hebben, aan werk helpen dat is de beste vorm van weldadigheid; een weldadigheid, die niet krenkt, maar vreugde brengt. Want wij zeggen het nog eensleven van de weldadigheid is iets, dat het meerendeel der werkloozen tegen de borst stuit. De wetenschap dat andere medeburgers in een of anderen vorm gelden moeten bij dragen, ten einde de uitkeering van steun te kunnen handhaven, is geen verheffende, doch een neerdrukkende gedachte. Wij hebben dit zoo menigmaal hooren verkondigen. Daarom is het de plicht van elk goed Nederlander, om practische wel dadigheid te beoefenen door mede te wer- GRAAF CSAKY. De Hongaarsche minister van Bui- tenlandsche Zaken, graaf Csaky, heeft de vorige week een onderhoud gehad met zijn Italiaanschen collega, graaf Ciano, waarbij onder meer ter sprake is gekomen de houding, welke Italië en Hongarije tegenover Rus land moeten aannemen. Het is ongeveer een jaar geleden, dat Csaky naar Berlijn reisde, om zijn land daar te doen toetreden tot het anti-Komintern pact, waar mede het tevens lid van de spil werd. Sedert dien dag is er echter weer veel in ons werelddeel ver anderd en er is in de achter ons lig gende twaalf maanden heel wat van graaf Csaky's bestuurskunst gevergd. Vooral op den Balkan heeft hij zeer goede vruchten van zijn arbeid mogen plukken, al moet hieraan on middellijk worden toegevoegd, dat de Duitóche en Italiaansche invloe den in deze gebieden daarbij evn hartig woordje hebben meegespro ken. Slechts met de Roemenen botert het nog niet erg. Men koestert echter de hoop, dat Csaky ook deze moeilijk heden zal weten te overwinnen, zoo dat Hongarije en Roemenië dan het Balkan-bolwerk tegen het commu nisme zuilen worden, met als achter hoede Joegoslavië en Italië, dat in Albanië een zeer belangrijk steun punt op den Balkan heeft gekregen Graaf Csaky stamt uit een adellijke, Hongaarsche fmilie en beweegt zich reeds vele jaren op het terrein der buitenlandsche politiek. v ken aan werkverruiming. Daarmede zijn de werkloozen en de gemeenschap het meeste gebaat. Geen twijfel omtrent Nederlands houding. In het buitenland schijnt in den laatsten tijd eenige twijfel te hebben postgevat aan *e vastberadenheid van onze regeering, waar het betreft de verdediging van onze Onafhankelijkheid. Wel waren het niet de betrouwbaarste bladen, waarin berichten ran dergelijke strekking verschenen, maar jij hebben niettemin de onjuiste meening bver ons land verspreid en daardoor aan beel onzekerheid en misverstand voedsel gegeven. Hieraan meende de regeering een jdnde te moeten maken, door op duidelijke tn onomwonden wijze te kennen te geven, dat aan de onaantastbaarheid van het Ne derlandsche grondgebied niet valt te tor nen. Dit geschiedde in een communiqué van den Regeeringsperdienst, dat alle twij fel omtrent Nederlands bedoelingen buiten sluit in de afdoende verklaring, „dat elke tanrander van het Nederlandsche grondge bied den meest hardnekkigen weerstand onzer wapenen zal ontmoeten, van welke tijde de aanval ook moge komen." Dit is taal, die aan duidelijkheid niets te wenschen overlaat en die den buitenlandschen on rustzaaiers, naar te hopen is, den mond iaJ snoeren. Een vreemd vliegtuig, dat VLIEGENDE TANKS? De oorlogstechniek maakt steeds meer vorderingen. Men spreekt thans reeds van de invoering van een tank, die door de lucht haar plaats van bestemming zal moeten bereiken. Natuurlijk wil men dit denkbeeld niet verwezenlijken door de tank te voorzien van twee vleugels en een propeller. De oplossing is veel een voudiger men zal het gevaarte door een vliegmachine laten transportee ren.-Het gewicht van een tank, dat tot 50 ton kan bedragen, vormt na tuurlijk een beletsel. Vooral het op stijgen zou een vliegtuig onmogelijk zijn, wanneer er zulk een rijdende vesting aanhing. Wat echter eenenkel vliegtuig niet ten uitvoer kan bren gen, kunnen twee wel, ten minste in theorie. Daarom heeft men het vol gende bedacht: een eerste vliegtuig stijgt op; met kabels is daaraan een tweede bevestigd. Dit tweede nu draagt de tank. Men verwacht dat de gezamenlijke motorkracht van beide machinei- in staat zal zijn, de tank omhoog te krijgen. Is zij een maal in de lucht, dan worden de kabels losgeworpen en no. 2 ver dwijnt met zijn last, dien het op een bepaalde plaats achter het vijande lijke front nederzet. Menschen neemt de tank niet mee. Welk nut kan dan een tank hebben zal men zich afvragen. Heel eenvoudig, zeg den degenen, die op het Idee zijn gekomenmen zal het monster draadloos besturen en draadloos zal het zijn kanonnen afvuren.,,. "Wut'iüQcigïrxoirgcii vroeg Uuven Den Haag vloog, ondervond het trouwens weer; met geschut- en mitrailleurvuur werd het ver jaagd. Een nieuw gevaar voor den veestapel. De Nederlandsche veestapel, het vorige jaar zoo zwaar geteisterd door het mond en klauwzeer, wordt in het pasbegonnen jaar reeds dadelijk door een nieuw gevaar bedreigd, het miltvuur. Op zichzelf is milt vuur geen onbekend verschijnsel in ons land; het treedt doorloopend op en in een omvang van 100 tot 150 gevallen per jaar. Het gevaar schuilt echter hierin, dat de ziekte, die zeer besmettelijk is, zich in den laatsten tijd sterk heeft uitgebreid, zoodat inderdaad reden bestaat voor ongerustheid, doch geenszins voor een paniekstemming. Naar de oorzaak van het veelvuldig op treden van miltvuur in ons land wordt in- tusschen van regeeringswege een nauwge zet onderzoek ingesteld, daar het vermoe den bestaat, dat de besmetting door ge- importeerd beendermeel uit het buitenland is overgebracht. Uit de distributiecentrale. Drie nieuwe artikelen zullen aan de ge lukkig nog korte reeks van gerantsoeneerde waren worden toegevoegd. Minister Steen- berghe, de man die aan de distributie touwtjes trekt, beschikte, dat met ingang van 18 Januari bruine boonen, witte boo- nen en. capucijners op distributiebons ver krijgbaar zullen zijn. Een ander artikel, waarvoor distributie reeds lang werd verwacht, blijft daaren tegen nog vrij; bet is de benzine. Novem ber en December hebben voldoenden aan voer gebracht, zoodat nog niet tot rantsoe neering behoeft te worden overgegaan. De distributieregeling ook voor dit product ligt echter gereed, zoodat zij, indien noodig, onmiddellijk in werking kan treden. De Nederlandsche arbeiders in Duitschland. Voor de Nederlandsche arbeiders uit de grensstreken, die in Duitschland hun werk hebben, vooral in de textiel- en de mijn industrie, ziet de toekomst er somber uit. De Duitsche regeering heeft den directies der textielfabrieken, die Nederlandsche arbeiders in dienst hebben, namelijk per brief aangezegd, dat alle Nederlandsche werkkrachten tegen 15 Januari moeten worden ontslagen. Als réden van dezen maatregel wordt opgegeven de weigering der Nederlandsche regeering om de loonen der in Duitschland werkende textiel arbeiders via de clearing uit te betalen. De besprekingen tusschen de wederzijd- sche regeeringen over deze kwestie werden, zonder dat men tot overeenstemming was gekomen, afgebroken en thans schijnt de kans op een regeling geheel verkeken te zijn. Het dertiende slachtoffer. Als dertiende in de reeks van Nederland sche schepen, die sinds het uitbreken van den oorlog door mijnen of door torpedee ring verloren gingen, is Dinsdagmorgen op de Noordzee bij den Noord-Hinder het motorschip „Truida", een kustvaartuig uit Wildervank, op een mijn geloopen en ge zonken. Het schip, dat 176 ton groot was, was met een lading stijfsel op weg van Koog aan de Zaan naar Londen. De uit vier personen bestaande bemanning kon gelukkig worden gered, daar het stoom schip „Tiberius" van de K.N.S.M. zich toe vallig in de nabijheid bevond. In totaal heeft onze koopvaardijvloot thans door den oorlog 13 scnepen met een gezamenlijken Inhoud van 40.076 ton verloren. Bij deze 13 scheepsrampen waren in totaal 184 men- schenlevens te betreuren. Ook vrouwelijke vrijwilligers in Den Haag. Na de hoofdstad krijgt thans ook de Residentie een corps vrouwelijke vrijwilli gers. Begin der volgende week zal de op richtingsvergadering van het Algemeen Comité van de Vereeniging voor Vrijwil lige Vrouwelijke Hulp in Den Haag plaats hebben. Het doel van de vereeniging zal zijn een centrum te vormen waar de leden der aangesloten vereenigingen en ook vrouwen, die zich rechtstreeks bij de ver eeniging als lid opgeven, bemiddeling en voorlichting kunnen ontvangen ten be hoeve van vrijwillige hulp aan de overheid. Verschillende plaatselijke vrouwenvereni gingen en afdeelingen van landelijke vrou wenorganisaties zullen tot de nieuwe organisatie toetreden. Minister Van den Tempel in Noord-Brabant. In gezelschap van den regeeringscom- missaris voor de werkverruiming, den heer Meyer de Vries, en den directeur van den Rijksdienst voor de werkloosheidsverzeke ring en arbeidsbemiddeling, ir. R. A. Ver- wey, heeft de minister van Sociale Zaken, dr. J. van den Tempel, een langdurig be zoek gebracht aan den dienst van sociaal- economische zaken der gemeente Eindhoven, welke instelling uit de oorspronkelijke ar beidsbeurs is gegroeid. Vooral de jeugd- registratie en de jeugdarbeidsbemiddeling, waarbij het psycho-technisch laboratorium van Philips zijn medewerking verleent, hadden de belangstelling van den minister, die zich uitvoerig over inrichting en werk wijze liet inlichten. Binnen een jaar tijds heeft deze instelling reeds 918 jongens in het vrije bedrijf en 449 in de centrale werkplaats kunnen onderbrengen. Hoe Koning Winter het strijdtooneel aan het Westelijk front in een tooverwereld heeft herschapen. plank naar Midden-Zweden, in het Noor den zullen bij een eventueele Finsche nederlaag de Russische troepen direct aan de Noorsche en Zweedsche grens komen te staan, hetgeen vooral de positie van Zwe den zeer onaangenaam maakt. Opdat men zich eenigszins een beeld kan vormen van EEN MOEILIJK UUR VOOR SCANDINAVIË Hoewel de strijd in Finland zich nog steeds niet ten gunste van het Roode Leger heeft ont wikkeld, moet men toch wel degelijk rekening blijven houden met de mogelijkheid van een Russische overwinning. Dat Zweden, Noorwegen en Denemarken dit ge vaar niet uit het oog verliezen, blijkt wel uit het feit, dat deze landen de Finnen op alle moge lijke wijzen in den strijd voor hun onafhankelijk heid steunen. „De Fin sche zaak is onze zaak" pleegt men op het oogen- blik in Zweden te zeg gen en men bedoelt daarmede, dat de onder gang van Finland ook voor Zweden en geheel Scandinvië vérstrekken de gevolgen zou hebben. Op bijgaand kaartje ziet men, dat, indien Finland in Russische handen valt, de Russen de beschikking hebben over vele wegen, welke alle naar Zweden lei den. Vooral de Aalands- eilanden zijn van zeer groote strategische be teekenis. Zij sluiten de Botnische Golf af en flankeeren den ingang van de Finsche Golf. Bovendien vormen zij een spring- Norv MJUIOEN MENSCHEN Tomea Lu/pq Dronthei leningrad Gotenfig LET—LAND ITAUEN MaJmo D UI TSCH \LAN&\ de krachtsverhoudingen, zijn op het kaartje de aantallen inwoners van ieder land aan gegeven. ANATOLIË, DE BAKERMAT DER AARDBEVINGEN. De ontzettende natuurramp, welke Tur kije heeft geteisterd en aan duizenden menschen het leven kosttte, heeft het ge heele Klein-Aziatische schiereiland van Oost naar West op zijn grondvesten doen sidderen. Anatolië, het tegenwoordige centrum van Turkije, wordt telkens weder door aardbevingen getroffen. Het vulkanische karakter drukt zijn stempel op het ge heele Turksche landschap, vooral in het centrum en in het Oosten. Dit is reeds te zien aan het zwavelkleurige en roodachtige gesteente, dat alle nuances doorloopt. Bij de laatste, zoo noodlottige aardbeving is een lijn te volgen, welke loopt door de steden Amasya, Siwas en Erzindsjan. Voor een groot deel loopt deze lijn bijna precies evenwijdig aan de spoorlijn, die in een grooten boog van Ankara in Oostelijke richting naar de Zwarte Zee en de haven Samsoon leidt. De zone, welke door de ramp is getroffen, strekt zich eveneens uit langs de zijlijn naar het uiterste Oosten van het Rijk, naar de grens van den Kau- kasus, namelijk de lijn, die van Siwas via Erzindsjan verder naar het Oosten loopt. Blijkbaar betreft het hier een oude, door vroegere aardbevingen ontstane kloof, welke de spoorlijn van Amasya volgt tot Siwas en waarin zich thans de vulkanische krachten weder hebben geopenbaard. WIE IS OLIVER STANLEY? De nieuwe Engelsche minister van Oor log, Oliver Stanley, is in vele opzichten de antipode van Hore Belisha, zijn voor* ganger en vriend. Stènley is een telg uit een oud Engelsch geslacht, hij is een stren| orthodox Puritein en heeft een zeer zacht aardig karakter. Een punt van overeen komst met Hore Belisha is, dat zij beiden onder de vijftig zijn en dus tot de jong* generatie van de Engelsche diplomaten behooren. Te zamen met Hore Belisha en den minister van Onderwijs, Lord Delawarr, heeft hij roeds meer dan één strijd tegen „de oude heeren van het kabinet" uitge vochten. Stanley's conservatieve denk wijze is vaak doorspekt met de meest revolutionnaire ideeën, hetgeen hem zoo nu en dan in botsing brengt met mannen als Chamberlain, Sir John Simon of Lord Halifax, die echter dikwijls de logica van zijn redeneeringen moeten erkennen en zijn ideeën overnemen.

Historische kranten - Archief Eemland

Soester Courant | 1940 | | pagina 4