OLIFANTEN en KAMEELEN vervangen paard en os voor den ploeg Hagenbeek in Hamburg stelde dieren beschikbaar W' Walter Ebert vertelt van zijn avontuurlijke reis naar Abessinië Op jacht naar den reuzenzebra en wanneer eenmaal de tractor op- houdt, omdat er geen benzine voor beschik, baar is, dan komt de olifant met zijn reu. Benkrachten te hulp om den wagen zeker en snel naar het doel te brengen. De zonderlingste passagier. IN den herfst van 1930 voer ik met de „Pfalz" van den Norddeutschen Lloyd over de Roode Zee in een kokende hitte, aldus vertelt Walter Ebert. Het was middag en er heerschte rond- *om een rust, waarvan men slaperig zou worden. Alleen was er het gelijkmatige geluid van de golven, die bruisend opspat ten bij den boeg. Me»ar plotseling werd de stilte verstoord. Aan bakboord weerklinkt het geblaf van honden, groote Sint Ber- nard's ,die in keurig getimmerde hokken citten. Door de tralies wordt hen het eten toegestoken en een stevig gebouwde man 6taa^ er bij om toezicht te houden op de regelmatige verdeeling van de porties. Op fle brug merkte de eerste officier op: „Het gewone conceit van iederen middag. Ebert heeft de lunch voor zijn gezellen uit de kombuis gehaald en dat ruiken ze op twee mijl afstand tegen den wind in, die er niet Is. De fijnste bouillon is voor die dieren nog niet goed genoeg." Des middags bij het eten zegt de kapitein tegen den jager Walter Ebert: „Maar wat voor den duivel beteekent het tocl. dat U met een handvol Somalinegers, een paar kisten honden en zakken vol Maria There- siadaalders passage hebt genomen?" Dan verklaart Ebert dat de prachtexemplaren van honden bestemd zijn voor den Abes- sijnschen regent Ras Tafari. „Wanneer hij deze honden aanneemt als geschenk, dan staat hij mij misschien wel toe eenige van de in zijn land levende Grevyzebra's te vangen. En voor degenen onder U, die waarschijnlijk alleen op de hoogte zijn van dolfijnen, walvisschen en watervlooien dat ziin de reuzenzebra's. Ik geloof dat de biologen dit soort alleen voor Abessinië ge reserveerd hebben." „En die gaat U vangen?" „Ja, dat is de taak, waarmede ik me de eerste zes maanden zal bezig houden, kapi tein. Want elk exemplaar van deze soort beteekent een ongekende schat voor elke diergaarde in Europa. Overigens, ik heb een goed vertrpuwen dat ik de diertjes binnenkort veilig en wel te pakken heb." Daarop schenkt de kapitein nog eens in en heft zijn glas: „Vooruit dan; prosit, op de reuzenzebra's en al het andere vee, dat er nog vrij rond loopt." Met het gebaar van iemand, die jaren lang op China gevaren heeft en er een droge keel van kreeg slaat Ebert zijn glas naar binnen. Voor hem is het zeker dat hij tie dieren zal vangen. De expeditie moet en zal succes hebben. Alleen twee dingen kon Ebert op dat oogenblik niet vermoe den: dat deze reis een van zijn vele on dernemingen hem de meest dramatisch© oogenblikken zou bezorgen en dat de naam van Ras Tafari later als Keizer Haile Se- lassie binnen enkele jaren op ieders lippen zou zijn. Een moeilijk karwei. IJ zaten bujten in Stellingen, het wereldberoemde dierenpark van Hamburg. Over de rotsen van Hagenbeek kwamen de sombere najaars wolken opzetten en goten zware stortre gens uit over het geelwitte vel van den ijsbeer. Uit ons hoekvenster zagen wij de rendieren bedachtzaam hun weg zoeken. Het was echt een dag om onder het genot van een sigaar wonderlijke avonturen aan te hooren. Ebert had reeds een heele rij avonturen uit zijn zeemanstijd aan ons verteld. Hij vertelde hoe na een bewogen bestaan de oude Hagenbeek hem door handslag had aangenomen voor de eerste expeditie, die er op uitging om wilde dieren voor het park te vangen. Ebert zegt: „Brr, nu regent het precies zooals toen in Abessinië" en zoo kwamen wij vanzelf op de expeditie naar Abessinië en trokken in gedachten met Ebert mee. „Het was einde October 1930 dat ik een troepje Somalinegers in hun vaderland moest afleveren. De luidjes hadden op de volkerententoonstelling, welke door Hagen beek op touw was gezet, een aardig stuk geld verdiend. Maar dat loon, moest vol gens overeenkomst uitbetaald worden, bij aankomst in hun eigen land. Ik kan U zeg gen, dat ik het een verduiveld omslachtige kwestie vond. Maar laten we het niet heb ben over het ritueel, dat deze uitbetaling begeleidde. Hoofdzaak was dat ik me Afrika bevond en van die gelegenheid ge bruik moest maken. Er werd een karavaan uitgerust door het Zuidelijk deel van Abes sinië. Het was mijn bedoeling op jacht te gaan naar Reuzenzebra's. Deze waren nog nooit te zien geweest in een dierentuin. Dit was een zeldzaamheid van den eersten rang Muskietennetten, tent, veldbedden, twee goede geweren, dat was ongeveer alles wat ik uit Hamburg had meegenomen. Het bleek dat mijn uitrusting verre van ideaal was. Maar één ding ontbrak me en dat was de toestemming om de zebra's te vangen en de uitvoervergunning, die alleen Ras Tafari mij kon geven. Ali wordt gecharterd. IK deed een beroep op Ali, den zoon van een hoofdman, die deel uitmaakte van het groepje Somalinegers en vroeg hem „Ali, zwartgebraden zoon van den gouden zon, zou je deel uit willen maken van mijn expeditie?" Daar voelde hij veel De oorlogstoestand brengt eigenaardige moeilijkheden met zich. Zoo staan de di recties van de groote Europeesche dieren tuinen voor het probleem hoe zij hun die ren te eten moeten geven, wanneer er na maanden van oorlogvoeren voedsel- schaarschte mocht komen. Maar ook dienen zij speciale voorzorgsmaatregelen te tref fen om te voorkomen, dat bij eventuecle bombardementen de dieren ontijdig hun vrijheid terug zouden krijgen en men kans zou loopen onverwacht een brieschenden leeuw in de straten tegen te komen. Daar staat tegenover dat de belangstelling van het publiek voor de diergaarden ernstig verminderd is, zoodat ook het bezoek aan zienlijk is teruggeloopen. In vele landen is men er reeds toe overgegaan dieren al' te maken. Maar dat er ook nog een andere oplossing mogelijk is, hebben we onlangs kunnen lezen, toen bekend werd dat Ha genbeek zijn dieren beschikbaar stelde voor het verrichten van arbeid. Naar aanleiding van deze merkwaardige beslissing van Hagenbeek, hebben we ons in verbinding gesteld met Walter. Ebert, een jager dezer onderneming, die ons een boek. je opengedaan heeft van zijn avonturen bij het vangen en vervoeren van wilde dieren. voor. Met een stralend gezicht sloeg hij toe. Na een bewogen afscheid van zijn vader, begaven we ons vergezeld van de honden op weg naar Addis Abeba. Ik had me voor bereid op een langdurige affaire, maar de zaken ontwikkelden zich nog veel trager onaangenamer dan ik had kunnen vermoe den. Een tolk hadden wij bereid gevonden ons, samen met de honden, bij Ras Tafari te introdueeeren. De tolk was een buiten gewoon vriendelijk man, die duizend eeden Het bivak van een jagersexpeditie ln Afrika. Wanneer een dergelijke expeditie suc. ces wil hebben, dient zij zorgvuldig te worden voorbereid. Het slagen vergt van de menston, die er aan deel nemen den inzet van al hun krachten. Dikwijls komt het resultaat niet overeen met de kosten en den arbeid. Dierentransport aan de kust van Afrika. zwoer dat dit de gelegenheid was, waarop hij zijn heele leven had gewacht. Ik was op mijn hoede, men is nu eenmaal niet ge- den Armeniërs het wereldrecord van betrouwbaarheid toe te kennen. Ik wachtte en wachtte en toen ik na enkele dagen het raadzaam oordeelde nu eens mijn tolk aan te zetten, beweerde deze dat de Ras over gelukkig zou zijn mij te ontvangen en dat het hoogstens nog enkele weken kon duren. Maar ik begon ongerust te worden en had allang het vermoeden dat de tolk een hartstochtelijk verzamelaar was van blan ke daalders en whiskey. Eindelijk, na drie weken werd mij audiëntie verleend. De Ras had nu natuurlijk eerst van mijn aan wezigheid gehoord! Wij voeren de honden op echte Perzen. WE worden ontvangen met de groot ste bereidwilligheid. Ras Tafari is buitengewoon ingenomen met de honden en informeert naar de voedering. Dan beveelt hij: hier moeten ze eten en U zult er bij blijven. Onmiddellijk wordt het verlangde gebracht en bedienden strooien de rijst uit op de kostelijke tapijten. Ik vraag den keizer de honden niet hier te laten eten. Maar door den tolk laat hij mij zeggen, dat er meer tapijten in het paleis zijn. Wanneer de honden gevreten hebben als ware wolven, wordt de vorst weer vriendelijk en wij praten over alles en nog wat. Eindelijk kom ik met mijn verzoek voor den dag en het wordt ingewilligd. Maar tevens verzoekt Ras Tafari mij en kele maanden zijn gast te willen zijn. Mijn hart zakt plotseling twee verdiepingen la ger. Twee maanden! Eindelijk weet. ik hem zoover te krijgen dat hij mij het document over twee weken ter hand zal stellen. Maar Leeuwenval, die door de inboorlingen is gemaakt. Wanneer een leeuw of een ander wild dier levend in handen van de jagers moet vallen, maakt men bij voorkeur ge bruik van een val. als de twee weken om zijn heerscht overal plotseling doodsche stilte. De Abessijnsche minister van Oorlog is gestorven en nu rouwt het volk op zijn minst twee weken. Al dien tijd verzet niemand een voet. In Abessinië kent men het bégip tijd niet. Alles mannen en vrouwen heft klaag zangen aan. Ik heb het gevoel dat ik nooit een grevyzebra zal zien. Weinig kan ik ver moeden dat dit wachten het voorspel tot een Afrikaansche hellereis zal zijn. De begeerige „Zon van Addis Abeba." OOK in Afrika komt gelukkig eens aan alles een einde en is het niet noodig dat iemand's geduld meer dan hon derd maal op de proef wordt gesteld. De tolk kwam weer opdagen, met een stralend gezicht, waarin helaas maar al te duidelijk zijn hartstocht voor blanke daalders stond te lezen. Geef mij een ruime fooi! dat zei den zijn oogen. Ik vroeg hem hoffelijk wat er van zijn dienst was en hij waaierde met een document voor me, dat bleek té zijn de officieele toestemming, onderteekend door De dragers van Hagenbeck's jager L. het roosteren van een „malsch" stu krokodil. Zijne Majesteit zelf. „Hier met dat stu^. Oogenblikkelijk verduisterde het gezicht van dezen helper". ,Maar ik heb er dertig daalders voor gegeven", jammerde hij. Ali fluisterde ik in het Duitsch toe: „dat is een nyena die in een menschenhuid is gekro pen. Maar geef den man vlug het geld." De Armeniër nam het aan, wenschte ons een goede gezondheid voor den tijd van drie honderd jaren en liet zich niet meer zien. Onmiddellijk verzond ik een telegram: „Morgen eindelijk vertrekt expeditie vier maanden. Telegrafeer bij terugkomst Ad dis Abeba." Lieve hemel, als ik geweten had, hoe alles anders zou uitloopen. Maar ik riep Ali toe: „Maak de laatste flesch whiskey, die we bezitten, open." Nu zou spoedig Ad dis Abeba achter ons liggen. Intusschen hadden wij ons gedwongen verblijf in Addis Abeba niet geheel nutte loos voorbij laten gaan. Wij hadden vijftien jagers uit Britsch Somaliland gehuurd. Wij waren over de bonte markten gegaan ën hadden ons na eindelooze onderhandelin gen vijftien muilezels aangeschaft; voor Ali en mijzelf beiden een reisgezel. Bovendien hadden wij onze uitrusting gecompleteerd ,met netten, touwen, met conserven en een paar zakken tarwe, die hier als hoofdvoedsel genuttigd wordt. Ten slotte waren nog eenige voorwereldlijke oude karabijnen, die op een of ander raad selachtige wijze in Addis Abeba gekomen waren, in ons bezit overgegaan. Voor de muildieren hadden wij draagkisten laten maken; medicamenten, verbandmiddelen en munitie had ik reeds uit Hamburg mee genomen beter konden wij niet uitgerust zijn. Het groote oogenblik is eindelijk aange broken. In ganzenmarsch verlaat onze ka ravaan Addis Abeba. Dat beteekent het afmarcheeren de wildernis in. Met elke ki- lometer, die wij vooruit gaan, liggen de post, de beschaving, de verbinding met hel vaderland verder achter ons. Maar met el- ken kilometer komen wij nader tot de gre- vyzebra's. In den grond van de zaak zijn wij welbeschouwd niet veel meer of min der dan een schare avonturiers. Een kara vaan, die met kompas en tamelijk gebrek kige kaarten het ongewisse tegemoet trekt. Ali voelt zich in zijn kwaliteit van hoofdman van de dragers, als een heer- ,scher over geheel Afrika. Hij weet alles, hij ziet alles, hij ruikt alles. Beslist een onbe taalbare kracht. Dag na dag reizen vfrij verder. Den eenen dag zijn het vier, den anderen dag zes, soms tien of twintig k.m., dat ligt aan den toestand van den weg en meestal kan men hier niet eens spreken van een weg. Maar wij laten ons niet afschrik ken en de trek gaat gestadig naar het Zui den. Weinig schaduw, maar nog veel minder water. Des nachts is 't koud een tempera tuurverschil met over dag, dat beslist onaan- genaam is voor een Europeaan. Veel afwis seling is er niet. Ds Somalinegers zingen hun eentoonige liede ren. Plotseling weer klinkt een vreeselijk geschreeuw. Het blijkt dat een van de draag- ezels van het als een serpentine slingerend pad afgegleden is. Vreemd, het heeft niet het minste letsel bekomen. Wij helpen 't zwaar bepakte dier weer op de been. Het ziet ons aan met zijn zachte oogen, die zoo veel willen zeggen als; er is immers niets aan de hand. (Slot volgt). De ingang van Ebert*# kamp is voorzien van de trofeeën van vel# buitgemaakte dier#»

Historische kranten - Archief Eemland

Soester Courant | 1940 | | pagina 8