De dans om het Gouden Kalf De gouddorst der menschen niet te lesschen Het toeval een belangrijke factor Nieuwe Porceleinsoorten Goud in Zuid-Af rik*. O* hna foud jrotdu m bijioadtr* weecuchaal gowogeu. Goud! Dat is niet veel meer of minder dan een tooverwoord. Daar hangt alles van af, daaromheen draait alles. Om derwille van het goud hebben de menschen gezwoegd, rijk en een prozaisch huwelijk geslo ten, heeft men uit hebzucht zijn naaste vermoord, brandkasten open gebroken; tenslotte was de gouddorst meer dan eens aanleiding tot ontstaan van oorlogen en revoluties. Millioenen en nogmaals mil- lioenen hebben gedanst om het gouden kalf en verbergen met den mysterieuzen sluier van het gele metaal wat hun aan wijheid ont breekt. minieme elastische vermogen een ernstig beletsel voor ruime toepassing in de teel* niek. Maar de onlangs gehouden expert, menten hebben geleid tot de ontdekking van een geheele serie, technisch goed te ge bruiken porceleinsoorten, waarbij deze hin dernissen overwonnen zijn. Men heeft nieu we methoden ontdekt om aan het porcelein de zoozeer gewenschte eigenschappen U geven, die het tot heden ontbeerde. Die mo gelijkheid van toepassing kan zelfs zoover- uitgebreid worden, dat men die van hd metaal benadert, terwijl het bovendien zeei wel mogelijk is porcelein en metaal tot eet£ geheel te verbinden. Ook nadat het gebrand is, kan men het nieuwe porcelein nog be werken, bijv een schroefdraad aanbren- Een nederzetting van goudgravers in U.S.A. Veel comfort is overbodig, een en kele tent voor den nacht is voldoende, maar de moderne „Digger" bezit zijn auto. WAAR bevindt zich het goud? Expe dities heeft men uitgerust om het kostbare metaal te vinden. Schat gravers hebben op het middernachtelijk uur tooverformules gesproken. Maar op de- re wijze heeft niemand het gevonden. Al tijd weer opnieuw was het het toeval, dat den menschen het goud in handen speelde. Bij Weepah in den staat Nevada trekken twee jonge avonturiers door het woeste, verlaten land. Reeds sedert dagen hebben zij niets gegeten; hun maag knort. Daar zien zij plotseling een das in zijn hol ver dwijnen. Zij werpen zich als wilden op. het hol, steken zoover zij kunnen de armen er in, woelen tusschen de steenen en de aarde eneen van hen heeft het volgende oogen- blik een klomp goud in de hand. Het goud land is ontdekt. In Guinea zoekt een arme inboorling zijn ezel en.... vindt goud. Bij Cabanas in Noord Carolina baadt een jon gen in de rivier, struikelt over een hard voorwerp, bukt zich om het voorwerp op te rapen en houdt een dertig pond zwaren goudklomp in de handen. Wanneer James W. Marshall in Californië bezig is uien uit te graven, vindt hij goud. Evenzoo ver gaat het een Ierschen student, die onder het visschen, niet ver van de stad Wicklow, goudzand vond en niet eerder dan na twin tig jaar bereid was zijn bron mede te dee- len. De run op Klondyke. OVER het algemeen maken de geluk kigen, v/ien in lettelijken zin de ge braden goudhaantjes zoo maar in den mond vliegen, de plaats, waar zij iets hebben ontdekt, onmiddellijk bekend. Dat heeft ten gevolge, dat de goudvelden door de bezitlustigen in waren zin bestormd worden. De geschiedenis van Klondyke is bekend. Daarheen ondernam men plotse ling een wedloop, door sneeuw en ijs. Een ieder wilde zoo snel mogelijk zijn claim afpalen. Wanneer moeilijkheden ontston den en dit gebeurde uit den aard der zaak niet zelden, dan werden radicaal de mes sen getrokken. Toch geldt ook hier het oude woord: wie het eerst komt, die het eerst maalt. Men kan niet naar harte lust schatgraven! WIE als goudgraver zijn fortuin wil maken, krijgt van den vertegen woordiger der regeering een be paald stuk grond, de claim geheeten toegewezen, dat hij moet afpalen en waar van de opbrengst alleen voor hem is. Om het goud te voorschijn te tooveren, is noo- dig: een groote ijver, handigheid en een flinke dosis geluk, de natuur heeft het be geerde metaal nu eenmaal op grillige wij ze verdeeld over en onder het aardopper vlak. Terwijl de eene „schatgraver" rijk naar huis gaat, blijft zijn minder gelukkige collega een schatgraver in den ridiculen zin van het woord. Om deze ongelijke verdee ling te nivelleeren hebben de goudzoekers zich op verscheidene plaatsen aaneengeslo ten tot bonden, die met een groot 'kapitaal kunnen werken. Het goudgraven is zoowel berekend op handenarbeid als op de hulp van de ma chine. In Lapland, niet ver van de stad Ka- ras j of, hakken vijf mannen over een lengte Het goud over de geheele wereld verdeeld. Waar vindt men het goud? In alle vijf werelddeelen, in Europa, Azië, Amerika, Afrika en Australië. Zelfs in Duitschland kan men een „goudmijn" vinden en wel bij Goldkronach in het Fichtelgebergte, welke inrichting kan bogen op een bestaan van bijna vijf eeuwen. In vroeger jaren won men hier uit een ton ruw erts ten hoogste 90 gram goud. Tegenwoordig zijn de ertsen niet meer zoo rijk aan goud, maar het ge halte is nog altijd zoo hoog, dat het de moeite van de winning wel waard is. Be halve deze nog in werking zijnde mijn, zijn van 200 meter de aarde open. Hun arbeid bestaat uit graven, steenen uithakken en houtzagen. Twee van hen vervaardigen een houten goot, waardoor heen men het rivier water laat stroomen. De bodem van de goot nu is voorzien van tallooze richels en cir kelvormige uithollingen. Heeft men ge noeg aarde verzameld, waarvan verwacht mag worden, dat zij goudhoudend is, dan brengt men een verbinding met de naast bij zijnde rivier tot stand en het water stroomt nu enkele dagen door de goot, die door de mannen krachtig heen en weer ge schud wordt. Tegen de vele drempels zet het goudstof zich nu af; zoodra alle aarde is weggespoeld, wordt de goot aan beide zijden afgesloten en haalt men met behulp van kwikzilver het goud uit de leiding; zoo als men weet lost het goud in kwikzilver op. De machinale goudwinning doet in vele opzichten denken aan de wijze, waarop bruinkool gewonnen wordt. Met emmers, die op een jacobsladder bevestigd zijn, wordt de goudhoudende aarde opgegraven; deze storten het op een loopenden band, die de aarde naar de fabriek brengt, waar het zorgvuldig uitgespoeld en gewasschen wordt, waarna de eigenlijke goudwinning plaats heeft in zeer gecompliceerde machi- iovent De goudgroeve Boliden in Zweden Rechts: Op primitieve wijze wordt het goud in Roemenië uit goudhoudend zand gewonnen er nog een aantal mijnen, die reeds lang het bedrijf hebben stopgezet. Om een enkel voorbeeld te noemen in Thüringen, in de omgeving van Reiohmannsdorf, Schnee- berg en Reichenau in Saksen en op den Rammelsberg bij Goslar. Bij den Goldberg in Silezië wordt hedentendage volgens de methode der wassching nog goud gewon nen. Men treft het vooral aan in het drijf zand van rivieren en beken. Eenmaal is dus ook Duitschland een goudland geweest. Goudhoudend, hoewel in minieme mate, zijn de Schwarza, de Inn, Isar, de Donau en nog wel het meeste de Eder in Hessen en de Rijn, over welker rijkdom aan goud de Nibelungensage ons vertelt. Tusschen Kehl en Daxlanden moeten vele goudwas- scherijen gewerkt hebben. Om een voor beeld te noemen. In 1883 telde men in Ba den niet minder dan 400 van dergelijke in richtingen, die in dertig jaar niet minder dan drie centenaren goud aan den munt van Baden afleverden. Maar omstreeks het einde der vorige eeuw nam Amerika de eerste plaats in als leverancier van goud. van welk land de prestaties later weer overschaduwd werden door Zuid Afrika, dat thans nog geldt als eerste goudland der Aarde. Na haar volgen thans de Vereenig- de Staten, Australië, Mexico en Japan. Wie voor het eerst goud heeft gevonden, Is niet meer met zekerheid te zeggen. Reeds 2700 jaar voor het begin onzer jaar telling heeft China gemunt goud gekend, eveneens hebben wij in Egypte restanten aangetroffen van zeer oude goudmijnen, die de schatkamer van de Farao's moesten vullen. In 1493 was de totale goudwinning over de geheele wereld 5800 kg., in het tijdperk van 1900'05 ongeveer 485.000 Kg., in de jaren 1911'15 waren het ongeveer 692.000 kg. Daarmede was het hoogste punt be reikt; sedertdien is de totale winning tel ken jare aanzienlijk minder geworden, tot dat 1931 weer een aanmerkelijke stijging te zien gaf, een totaal van 663.000 kg. En dan spreekt men nog zoo dikwijls van een tekort aan goud. De cijfers bewijzen, dat van het goud nooit een te weinig voorhan den is geweest. De productie van het jaar 1934 naderde bijna een millioen kg.! Die schaarschte wordt veeleer in de hand ge werkt, door al het goud, dat werkeloos als dood kapitaal in de safé's, veilig opgebor gen ligt. Amerika bezit voor ongeveer 19 milliard aan goud. Hoeveel dit is kan men begrijpen, wanneer men weet, dat Neder land, over de geheele wereld bekend als een rijk land, 1.5 milliard aan goud bezit. Goud, goud., het is den menschen tot een zegen geweest, maar evenzeer tot een vloek, de laagste hartstochten heeft het in den mensch opgewekt en het doet dit nog altijd. De dans om het gouden kalf schijnt men nimmer moe te worden. Bedacht men slechts van tijd tot tijd, dat het eigenlijke goud geen kleur heeft, maar iets abstracts is, het geluk in een mensehelijk hart. Onlangs heeft men op het gebied van het porcelein een belangwekkende ontdek king gedaan, waardoor de mogelijkheden, om dit materiaal in de techniek toe te pas sen, aanmerkelijk zijn uitgebreid. Het is een cardinaal punt, dat porcelein bij een temperatuur van ongeveer 1500 graden ge brand moet worden en dat het daarbij on geveer 20 pet. krimpt. Bovendien was het Rechts* Goudhoudend gesteente uit den Brams- berg bij Al- lendorf. Goudwinning aan de Karasjokriviti-. gen. In de eerste plaats kent men echtei tegenwoordig het zoogenaamde „vormvas te'' porcelein, dat ondanks het brandings proces niet verandert. Dit is ook de reden dat men tegenwoordig vele buisleidingen van porselein maakt. Ook de chemie maakt van de nieuwe vin ding een dankbaar gebruik, deze specials porceleinsoorten zijn zelfs zoo vormvast^ dat men pompen van dit materiaal ver vaardigd heelt, cm zuren en andere tilj- tende vloeistoffen op te pompen. Porcelein wordt, in tegenstelling met metaal, niel door het zuur aangetast. Maar een bijzonder dankbaar gebruik maakt de electrotechniek van deze nieuwe materialen; hier kan het porcelein optre den als vervanger van gevulcaniseerd rub ber, lood, koper, nikkel en messing. De hardheid ten opzichte van het oude porce lein is aanmerkelijk toegenomen en bij de bewerking heeft men een nauwkeurigheid van 1/5000 mm. bereikt, zoodat het nieuwe porcelein gebruikt kan worden voor de vervaardiging van assen in condensatoren, in schakelaars om het contact te sluiten en in spoelen. In de laatste twee gevallen wor den op het oppervlak van het porcelein dunne laagjes geleidend metaal aange bracht, deze laagjes behoeven slechts een dikte te hebben van 1/2000 mm. Bij de fa bricage van condensatoren werd voor eeni- ge jaren nog uitsluitend glimmer ver werkt. Tegenwoordig is men reeds zoover gevorderd, dat een tweetal porceleinsoor ten samengesteld kon worden, die de elec- trische eigenschappen van het glimmer ver re in de schaduw stellen, zoodat tegen woordig zelfs porceleinen condensatoren uit Duitschland waar men deze stof heeft uit gevonden, uitgevoerd kunnen worden naar andere landen, die allerminst een tekort aan glimmer hebben. Alle radiotoestellen kunnen nu voorzien worden van fijnrege laars op de condensatoren, die vroeger zeer kostbaar geweest zouden zijn. Het nieuwe porcelein kan eveneens stevig met soldeersel verbonden worden. Maar op den leek maken de spiralen van porcelein, die een even groote veerkracht bezitten als de beste staalsoorten, een verbluffend en in druk.

Historische kranten - Archief Eemland

Soester Courant | 1940 | | pagina 8