De Internationale toestand Het Portret Deze week De Wereld IN DE AFGELOOPEN WEEK VAN DE WEEK L\ NEDERLAND IN KAART De militaire operaties der afgeloopen weken vormen de óortzetting van den politieken strijd van Duitsch land, welke er op gericht was het Engelsche ingrijpen in Europa af te wijzen. Nu wij onze overzichten over het buiten- landsche gebeuren hervatten, blijken er twee factoren te zijn, die ons dwingen zul len onze beschouwingen op eenigszins anderen voet in te richten. De eerste is deze, dat thans Nederland zelf rechtstreeks in het wereldgebeuren betrokken is; niet langer kunnen wij van ons door de golven der werelddiplomatie omspoelde eilandje af, in eenigszins hoogmoedige rust het ge beuren om ons heen ontleden en met een bijna wetenschappelijk oog bezien het werelddrama heeft ook aan onze poorten geklopt, de storm is ook over ons heenge gaan en wij vinden ons plotseling inge schakeld in den stroom van den tijd. Geen geïsoleerd land zijn wij meer, maar een deel van het gistende en wordende Europa; wereldpolitiek is plots Nederlandsche poli tiek geworden en omgekeerd. De tweede factor is, dat, sinds ons laatste overzicht verscheen, de strijd met de wape nen met vol geweld is losgebarsten en het terrein van den diplomatieken strijd, van het manoeuvreeren om de beste posities, belangrijk is ingekrompen. Ingekrompen, niet verdwenen. In de Middellandsche Zee, in het Naburig Oosten, heerscht nog de diplomatie evenals in de nog steeds niet geheel klare Russische politiek, of in den moeilijken strijd van Japan in het Verre Oosten. Wij komen op al die gebieden nog uitvoeriger terug. Maar het zwaartepunt van het dage- lijksch gebeuren ligt in den titanischen strijd in het Westen onze beschouwin gen zullen dus vaak een meer militair dan politiek karakter moeten dragen. Deze militaire strijd der laatste weken is de proef op de som, dat voor Duitschland, Engeland de vijand bij uitnemendheid was en dit blijven zal. Wij kennen de politieke geschiedenis der laatste jaren en maanden; zij is in het kort te schetsen als een strijd tusschen het ontwakende en groeiende Duitschland, dat krachtens ligging, behoef ten, geschiedenis en volkskracht, de roe ping voelde, de ordenaar te zijn van het chaotische Europa van Versailles en Enge land, dat er steeds naar streefde „a finger in the pie" te hebben in Europa, met dit ééne hoofddoelte zorgen, dat er niet op het Europeesche vasteland een mogendheid tot ontwikkeling kwam, in staat de Euro peesche zaken te regelen. Een verdeeld Europa, waar de verschillende krachten in evenwicht waren, of beter gezegd in voortdurenden strijd en beweging waren, vormde de beste voedingsbodem voor de Britsche politiek, voor de toepassing van het „verdeel en heersch"-beginsel. Wij be- Sedan was op het groote front van Antwerpen-Montmédy een der felst omstreden sleutelstellingen. Een foto van de zwaar geteisterde stad. hoeven de geheele geschiedenis hier niet weer te herhalen, hoe Chamberlain na de bezetting van het Rijngebied steeds bereid bleek, tot overeenstemming met Duitsch land te geraken, in den aanvang om aan de toen nog groote macht van Frankrijk met het Mfdden-Europeesche tractaten- systeem, een tegenwicht te geven; later, om een verdeeling te bereiken, waarbij Duitschland in hoofdzaak het continent, Engeland het wereldimperium zou blijven toegewezen, zij het ook met juist dit ééne kardinale punt, dat ook op het continent, Engeland niet geheel uitgeschakeld wenschte te worden. Ook niet in dat ge bied, hetwelk Duitschland natuurlijkerwijs als zijn „levensgebied" beschouwde. Dat later, onder den steeds sterker wordenden drang der linksche groepen in Engeland, een steeds afwijzender houding tegen Duitschland werd aangenomen en aan tal van kleinere staten diplomatieke, later militaire steun werd toegezegd, in dien zij als bastion voor de Britsche ves ting tegen Duitschland wilden dienen, be hoeft hier niet herhaald te worden. Tsjechoslowakije, Polen, Finland, Noor wegen, liggen nog te versch in het ge heugen ook hoe die onverantwoordelijke politiek leiden moest tot catastrofen omdat men niet de macht bleek te bezitten, deze politiek effectief te maken. De wonden in ons eigen land en in het eigen Nederland sche hart geslagen, zijn er maar al te schrijnende voorbeelden van. Het was duidelijk, dat na München, de strijd zich moest toespitsen tusschen Duitschland en Engeland, juist alweer door dezen Engelschen eisch, ook in het Duitsche invloedsgebied medezeggenschap te hou den, aangewakkerd door een onverant woordelijke als onvoorzichtige ideologische actie tegen het Derde Rijk. Het is tegen Engeland, dat ook de jongste militaire operaties zijn gericht. De strijd om Noor wegen, om Nederland, om Belgfë, om Noord-Frankrijk, is in wezen een strijd om de kusten van Noordzee en Kanaal. De Westelijke kusten van het vasteland in Duitsche handen het is de dreiging, waarvoor Engeland steeds in vrees heeft geleefd, omdat het de eenige mogelijkheid is, welke tot een aantasting van het Brit sche eiland en tot een afsnijding van het Britsche scheepvaartverkeer zoü kunnen leiden. Het doordringen naar het Westen over de Dyle-, Schelde- en Leie-linie in België, het doorstooten van de wig over Amiens naar Abbeville, het ombuigen van deze spits naar Calais en Duinkerken alles wijst er op, dat het thans allereerst Duitschland er om te doen is, deze kust te bezetten, om aldus voor het eerst sedert eeuwen -de Britsche eilanden zelf te kunnen aangrijpen. Hoe deze bijzondere doorstooten mogelijk zijn geweest, welke klassieke tactiek is toegepast en waar het verder verloop van den strijd verwacht zou kunnen worden, zullen wij een volgen den keer bezien. Thans wilden wij aller eerst de aandacht er op vestigen, dat de militaire operaties der laatste weken een consekwente, militaire voortzetting zijn van wat de politiek heeft voorbereid. MET VOLLE ZEILEN VOORUIT. Het leven stelt zijn eischen. Wij kunnen niet blijven stilstaan om te jammeren over hetgeen achter ons ligt. Het leven dwingt ons om voorwaarts te gaan, steeds voor waarts, in den rusteloozen loop van het bestaan. Wat er te bereiken is, wat men reeds bereikt hééft, daarvan is het zwaar ge troffen Rotterdam een treffend voorbeeld. Het is bijna ongelooflijk, wat men dank zij voortvarendheid en een schitterende organisatie reeds tot stand heeft gebracht. Wie dit niet met eigen oogen hebben aan schouwd, kunnen zich er geen denkbeeld van vormen, hoe snel in deze geteisterde havenstad orde is geschapen in den chaos, hoe de bergen puin uit de straten zijn ver wijderd, die daardoor weder begaanbaar en berijdbaar zijn geworden, hoe reeds plan nen zijn uitgewerkt voor een letterlijk nieuwe stad, hoe daar gestreden wordt om de sporen van de ontzettende ramp te doen verdwijnen. Uit de asch van het oude Rotterdam is een nieuwe stad bezig te verrijzen. Dat is Nederland op zijn breedst, dat is Nederland op zijn bestEen land, een volk, dat zich als het ware met verwoede kracht werpt op het herstel van zijn geschonden waar digheid, kan en zal niet verloren gaan Beter en overtuigender dan ooit is hier gebleken dat het niet in het karakter van den Nederlander ligt om zich door de ge beurtenissen terneder te laten slaan. Onze geschiedenis heeft door alle eeuwen heen bewezen, dat de Nederlander zich altijd weder heeft weten op te richten na eiken harden slag van het noodlot. Juist de tegen slagen zijn het, die ons volk hebben ge louterd en gestaald. Dit blijkt ook thans, na datgene wat nu over ons is gekomen. Geen paniek, geen moedeloosheid, geen jammerklachten Wij hebben de handen ineengeslagen en geen tijd verloren. De nieuwe dag wacht en wij hebben ons opgemaakt, om hem goed te gebruiken. Niemand ontveinst zich de moeilijkheden, die bestaan en die ons nog wachten; maar moedig zien wij ze onder het oog, vastbesloten om ze te overwinnen. En wij zullen ze overwinnen. „Met volle zeilen vooruit is het devies van ons volk van oude zeevaarders. De vuist aan het roer en den blik op de wijde zee der toe komst gericht stevenen wij voorwaarts. Het werk van den opbouw is begonnen en wij wijden ons er aan met taaie wilskracht. Er is ontzaglijk veel, dat op onze hand wacht. Maar wij laten ons niet afschrikken door de zee van werk, die daar voor ons ligt. Wij zetten de tanden op elkaar en gaan aan den arbeid. Er zijn er onder ons, die veel, soms alles hebben verloren, wat hun lief en dierbaar was. Vooral dezen zijn het, die werk van noode hebben, werk, dat hun troost zal bieden in hun leed. Meer dan ooit voelt het gansche volk van Nederland zich als één groote ge meenschap, waarvan elk lid bereid is, mede te werken om de lasten van anderen te verlichten, te herstellen wat vernield is en verloren, voorzoover dat mogelijk blijkt. GEHEEMRAT DR. HELMUT WOHLTHAT, die tot taak heeft het Nederlandsche economische leven te ordenen en ir: overeenstemming te brengen met de Duitsche economie, heeft in de laat ste jaren Duitschlands belangen op tal van belangrijke handelsconfe renties vertegenwoordigd. Zijn be kwaamheid en veelomvattende ken nis van het moeilijke en uitgestrekte terrein der internationale economie worden in Duitschland zeer hoog aangeslagen. Op de verschillende economische conferenties van den meest uiteenlcopenden aard, waar dr. Wohlthat Duitschland vertegen woordigde, wist hij door bijzondere tact de neteligste kwesties tot een gunstige oplossing te brengen. Men mag dan ook verwachten, dat onder zijn leiding de economische betrek kingen tusschen ons land en Duitsch land spoedig en op doelmatige wijze zullen worden geregeld. Er is niets, dat de menschen zóó tot el kander brengt, als gemeenschappelijk ge dragen leed. Ieder steke de handen uit d( mouw, om te bewijzen dat naastenliefde geen zinledig woord is. Ieder drage er tot bij, om het economisch leven zooveel mogelijk weder op gang te brengen en te houden. De zekerheid, dat achter de wolken de zon schijnt, die ook weder voor ons zal doorbreken, sterkt en verkwikt on^. Uit de puinhoopen verrijzen nieuwe steden, op de graven bloeit nieuw leven. Het leven staat niet stil; en op de levens* zee, bewogen als zij is op dit oogenblik, stevent het schip van den Nederlandschen staat, met volle zeilen vooruit Demobilisatie van de weermacht. Het voornaamste nieuws, dat de afgeloo pen week ons bracht, was wel het verheu gende bericht, dat tot demobilisatie van de weermacht zou worden overgegaan. In middels is hiermede reeds een begin ge maakt. Zaterdag zwaaiden de eerste mili tairen af. Hiervoor kwamen het eerst in aanmerking zij, die zakenverlof hadden aangevraagd, vervolgens de boeren en tuin ders, dan degenen die werkzaam zijn in het voedselvoorzieningsbedrijf (dus bak kers, enz.) en het bouwbedrijf en tenslotte alle anderen, die in openbare of particu liere diensten of bedrijven werkzaam waren. Voorrang hebben werkleiders vóór andere werkkrachten; gehuwden vóór on- gehuwden en ouderen vóór jongeren. Op deze wijze is thans reeds de helft van het Nederlandsche leger met groot verlof naar huis gezonden; de rest zal geleidelijk na 24 Mei eveneens uit den dienst worden ontslagen. Daar het doel van de demobili satie is, het economisch leven zoo snel mogelijk in zijn oude vormen te herstellen, ligt het voor de hand, dat het beroepsleger niet gedemobiliseerd kan worden, want deze beroepssoldaten, die voor de mobili satie geen werk in de burgermaatschappij hadden, zouden de arbeidsmarkt slechts noodeloos belasten. De beroepsmilitairen blijven dan ook voorloopig in hun garni zoenen gestationneerd. De demobilisatie geldt eveneens voor de zich in Duitschland bevindende Nederlandsche krijgsgevan genen. QTegen de wanden van de nauwe loop graven gedrukt, roeken de soldaten dek* king voor het vuur van den vijand. Nieuwe benoemingen. De totaal gewijzigde toestand op de bin- nenlandsche arbeidsmarkt en de voorzie ningen noodzakelijk geworden door de ge leden oorlogsschade brachten een aantal nieuwe figuren op den voorgrond. Prof. dr. J. E. de Quay, hoogleeraar aan de Univer siteit te Tilburg en directeur van het Econ. Techn. Instituut aldaar, werd benoemd tot tijdelijk regeeringscommissaris voor de organisatie van den arbeid; staatsraad mr. J. B. Kan, oud-minister van Binnenland- sche Zaken, tot adviseur in algemeene zaken van den regeeringscommissaris voor den wederopbouw. Verder is een commis sie voor de vergoeding van oorlogsschade ingesteld, bestaande uit ir. W. H. van Leeuwen te Delft, tevens voorzitter, prof. H. A. Kaag te Tilburg en mr. K. P. van der Mandele te Rotterdam. Secretaris van deze commissie wordt prof. mr. P. Lièftinck te Den Haag. Ordening van het economisch leven. Onder Duitsche leiding zal het econo misch leven van ons land worden geordend, ten einde het in overeenstemming te bren gen met de Duitsche economie. De leiding van dit werk berust bij Staatsrat Wohlthat, die in de laatste jaren op den voorgrond is getreden door het groote aandeel, dat hij gehad heeft in het tot stand komen van de handelsverdragen tusschen Duitschland en resp. Italië, Spanje en Roemenië. Ook andere Duitsche economen zullen naar ons land komen enkelen hunner zijn reeds in Den Haag gearriveerd om te werken aan het economisch herstel. Distributie van verschillende artikelen. Nu de aanvoeren van over zee geheel stop staan, spreekt het vanzelf, dat ons land aan rantsoeneering van verschillende noodzakelijke levensbehoeften en gebruiks artikelen niet kan ontkomen. In de eerste plaats kan zeer binnenkort de distributie van brood worden verwacht. In vakkrin gen rekent men op een rantsoen van 300 gram per hoofd per dag. Tevens zal de samenstelling van het brood veranderen. Het brood zal n.1. meer zemelen bevatten en later zal er misschien een zeker percen tage rogge aan worden toegevoegd. Meel- en bloem worden eveneens gedistribuieerd; de meelvoorziening wordt gereorganiseerd. De bakkers zullen niet langer vrij zijn in de keuze van hun meelleverancier, want het land wordt verdeeld in districten en het benoodigde meel mag dan uitsluitend betrokken worden van de voor elk district aangewezen meelfabriek. Verder wordt distributie van oliën en vetten verwacht, terwijl die van veevoeder reeds in werking en die van thee en koffie, schoenen en textielwaren in voorbereiding is. Voor deze laatste groep van artikelen werd reeds een rijksdistributiebureau inge steld, waarbij handelaren in textielproduc ten, waartoe o.m. naai- en handwerkgarens, manufacturen, kleeding, huishoudgoede- ren, dekens, tapijten, fournituren enz. wor den gerekend, zich moeten laten inschrij ven. Slechts na verkregen vergunning zal men zijn bedrijf kunnen voortzetten. Dit „Rijksbureau voor distributie van textiel producten door den handel" is gevestigd Banstraat 1, Den Haag. Ook voor den houthandel wordt een rege ling getroffen. voorraden hout moeten worden opgegeven aan het Rijksbureau voor hout. Verkoop, gebruik en verwerking van hout staan voorloopig stil. Slechts geldt tot nader order nog een algemeene dispensatie van verkoop en gebruik voor herstelwerkzaamheden en leveringen ten behoeve van de Duitsche of Nederlandsche militaire overheid. Financieele lichtpuntjes. De financieele vooruitzichten baren menigeen thans groote zorg. Toch zijn hier enkele lichtpuntjes waar te nemen. Aller eerst voor de velen, die van pensioenver zekering of iijfrente moeten leven. Met alle kracht streven de verzekeringmaatschap pijen er naar, den normalen toestand van het bedrijf te herstellen. Daarbij zijn na tuurlijk tal van moeilijkheden te overwin nen, doch men heeft toch reeds de gerust stellende mededeeling kunnen doen, dat lijfrenten en pensioen verzekeringen nor maal worden uitbetaald. Op polissen wordt voorloopig een uitkeering gedaan van 10 pet. met een maximum van 1000 bij over lijden en 500 bij leven. Ook de gepen- sionneerden van Rijk en gemeenten ont vangen het hun toekomende tot het volle bedrag. De salarissen van het onderwijs personeel worden eveneens normaal uitbe taald. Slechts aan hen, die naar het buiten land vluchtten en dus thans in de onmoge lijkheid verkeeren hun taak weer op te vatten, worden geen rijkssalarissen uitge keerd, evenmin als aan hun gezinnen. Het bankmoratorium werd in de afge loopen week reeds aanmerkelijk verzacht. Men mag thans 6 pet. van zijn totale te goed opnemen, terwijl het maximum per week eveneens is verdubbeld en op 100 is gebracht. Het giroverkeer, d.w.z. het doen van overschrijvingen, is weer geheel in zijn normalen vorm hersteld, terwijl het opnemen van bedragen aan de verzachte bepalingen van het bankmoratorium onder worpen blijft. De betaling der belasting gaat gewoon door. Men dient aangifte te doen volgens den toestand op 1 Mei, doch kan in een begeleidenden brief aan den Inspecteur eventueele vermindering van inkomsten en vermogen toelichten. De motorrijtuigenbelasting, voor zoover reeds voldaan over een periode na 31 Mei, wordt terugbetaald aan ieder die geen vergun ning heeft gekregen om motorbrandstof te koopen of te gebruiken. Tegen inlevering van de belastingkaart krijgt men de reeds betaalde belasting terug. Aldus keert het leven meer en meer in normale banen terug. Veel zal ontegenzeggelijk anders worden. Doch rust en orde zijn terugge keerd en de hoop op de toekomst is her leefd. Alle krachten worden thans inge spannen om de nieuwe samenleving zoo hecht mogelijk op te bouwen. DUITSCHLANDS BELANG BIJ HET BEZIT VAN NEDERLAND EN BELGIË. Nederland en België zijn thans uitge schakeld voor den Engelschen invoer. Bovendien is Duitschland nu, door de be zetting van de Nederlandsche havens, waaronder de oorlogshaven Den Helder, in het bezit gekomen van bases voor zijn zee- strijdkrachten, welke een nieuwe bedrei ging vormen voor Engeland, want door hun vooruitgeschoven ligging in het Westen DE LAATSTE ACTE. Nu de Duitschers ook in België de han den hebben vrij gekregen en tengevolge van de capitulatie van het leger van Koning Leopold door het tot nu toe onbe zette gedeelte van België vrij naar Frank rijk kunnen opmarcheeren, is de toestand ligt het in de bedoeling van den generalen staf ook Cherbourg te veroveren en aldus het eiland Wight, Portsmouth en Southamp- ton te kunnen bestrijken Eén ding staal onomstooi.elijk vast, dat is, dat Londen, Groot-Londen met zijn meer dan acht mil- lioen' inwoners van de overige wereld za worden afgesloten en dus de voedselvoor ziening weldra zeer groot gevaar za loopen. Zoo het Duitschland gelukt en alle: wijst er op dat dit binnen zeer afzienbarer tijd zal gebeuren Londen te „blokkee- ren", is de oorlog practisch ten einde, t« OERLAND ENGELAN van de Fransche strijdkrachten en van hetgeen nog in Frankrijk aanwezig is van het Engelsche expeditieleger zeer hachelijk geworden. De situatie van de geallieerde strijdmachten kan in een paar woorden als volgt geschilderd worden schier overal omsingeld door de Duitsche troepen en geen anderen uitweg dande zee. Hoe zich de manoeuvre der Duitsche troepen nader zal ontwikkelen is voorals nog een geheim. Zal Duitschland zich te vreden stellen met de verovering van de Fransche kust tot aan Le Havre, of wel meer daar de moreele indruk op het vaste land men leze Frankrijk van dien aard zoude zijn, dat een capitulatie van Parijs dan allerminst een herschenschim zal blijken te zijn. Mocht echter Parijs den strijd met ver bittering willen voortzetten, dan zal het voor de snel optrekkende Duitsche troepen betrekkelijk licht vallen Frankrijk's hoofd stad te omsingelen. Men kan, zonder be schuldigd te worden van overdrijving, zeg gen, dat thans een aanvang wordt gemaakt met de laatste acte van het groote drama. vormen zij een sterke hinderpaal in de flank van den vijand, wanneer deze het mocht wagen, iets te ondernemen tegen de Duitsche Bocht. Duitschland is zich er van bewust dat de numeriek niet zeer sterke Duitsche vloot een omvangrijke taak heeft te vervullen door de bezetting van Noorwegen, Dene marken, Nederland en België. Dit zal haar zeer zeker niet gemakkelijk vallen, doch wat heeft dat te beteekenen tegenover de gigantische taak van de Engelsche vloot, die de verbindingen moet beveiligen tus schen het moederland en de over alle wereldzeeën verspreide deelen van het rijk, waarbij zij blootstaat aan vernietiging door mijnen, duikbooten enz. en niet meer over vrijheid van handelen beschikt. In den oorlog tusschen Italië en Abes- synië kon de Engelsche vloot nog Malta opgeven, om het gevaar van onderzeeërs en vliegeraanvallen naar beide zijden uit den weg te gaan; na de catastrophe in Noorwegen had zij nog de keus, om den strijd aan te binden om de heerschappij in de Noorsche wateren of dezen strijd uit den weg te gaan; maar tegenover dc nieuwe situatie in het Zuidelijke deel van de Noordzee en in het Kanaal wordt haar geen keus meer gelaten. Het gevaar, dat zij opnieuw zware ver liezen zou kunnen lijden, terwijl zij toch reeds zoo menige veer heeft moeten laten, moet haar reeds uit zucht tot zelf'oehoo.a de Belgische en Nederlandsche kust doen mijden. De beteekenis van Londen, zoowel in economisch als in militair opzicht, zoo wel als die van het Kanaal, dv slagader van het imperium, laat evenwel geen ont wijken toe.

Historische kranten - Archief Eemland

Soester Courant | 1940 | | pagina 4