PARIJS, de Fransche lichtstad in donkere tijden Hier werden belangrijke bladzijden in de historie van Europa geschreven De Notre Dame, een der bouwwer ken, die men als het symbool van Parijs zou kunnen beschouwen. De nobele fa^ade komt nog meer tot haar recht nu in de afgeloopen jaren de kleinere gebouwen rond de ka thedraal werden weggebroken. In de gewelven van deze kerk weer klonken de lijkzangen bij de be grafenis van Lodewijk den Heilige. Zij zagen den eersten Staten Gene raal in 1302; hier reed Philips de Schoone te paard binnen, hier had de kroning van Hendrik VI van En geland plaats als koning van Frank- r'«i':. In deze gewijde ruimten heeft -> Revolutie haar cultus van de beoefend, Napoleon 1 werd er en de Koning van Rome gedoopt. Gij zoudt als toerist, die een of meerma len met vacantie in Parijs is geweest, de stad nauwelijks nog herkennen. Boven de bij uitstek zoo opgewekte Fransche metro pool hebben zich sombere wolken samen gepakt en die wolken werpen hun schadu wen door de straten en in de huizen, voor zoover die nog bewoond zijn. Het hart van Parijs klopt gejaagd, wanneer bij wind uit Noordelijke richting, het verre kanongebul der duidelijk hoorbaar is. Niet dat de Pa- rij zenaar zou schrikken van dit geluid. Hij is er van ouds mee vertrouwd gemaakt door de woelingen der afgeloopen eeuwen. Pa rijs met z'n onstuimig jolig opbruisend le ven, heeft in diezelfde mate bij vorige ge legenheden het andere uiterste gekend. De vier jaren van den Wereldoorlog waren een zware beproeving, de voorbije weken en de weken, die komen gaan vormen op nieuw zulk een beproeving. De Parijzenaar is aan zijn verleden en dan in het bijzonder de kunstzinnige over blijfselen uit vroeger eeuwen, zeer gehecht. Vandaar dat hij deze kunstschatten met de teederste zorgen heeft behandeld. Reeds maanden geleden zijn de noodige maatre gelen genomen om de niet te vervangen schatten in kerken en andere gebouwen, die men niet over kan brengen naar vei liger plaatsen, te beschermen tegen even- tueele bombardementen door wallen zand zakken. Zoo is de beroemde Gothische ka thedraal Notre Dame, het machtige sym bool van de Fransche Lichtstad, ontdaan van haar luister en tot onherkennens toe in de „watten" verpakt. Thans heeft men moeite zich voor te stellen hoe het bouw- De geschiedenis van Parijs, dat wil niet meer en niet minder zeggen, dan de geschiedenis van Frankrijk. Want wellicht geen stad op het continent van Europa kan er zich zoozeer op beroemen door alle eeu wen heen hart en hoofd van een na tie te zijn geweest. Parijs, dat was altijd een spil, een kern, waarom heen Frankrijk zich kon vormen tot het land zooals wij het thans kennen: de graven van Parijs wer den de koningen van Frankrijk. Zij hebben gedurende tien eeuwen hun gezag uitgeoefend over een land dat in natuurlijke grenzen z'n gebied af geperkt zag. Parijs was sedert eeu wen het knooppunt van de Fran sche hoofdwegen, hier kwameil vroeger de handelaren samen. De machtige Notre Dame heeft eeuwen zien komen en gaan, zij heeft de groote dingen van Frankrijk zien ge beuren, die alle in Parijs hun begin en ten slotte hun bekroning vonden. Dit Parijs, dat reeds een zoo woelige geschiedenis achter zich heeft, be vindt zich opnieuw in zware uren. clair obscur, onaangenaam getroffen wordt door grauw daglicht. Wanneer men nu in de gelegenheid wordt gesteld om al deze kunstcentra, waarvan de „bewoners" werden geëvacueerd, door te loopen, krijgt men wel eenig idee hoeveel werk er ver zet moest worden voor alles naar veiliger oorden, diep in de provincie, waarschijn lijk in het Zuidwesten van Frankrijk, was overgebracht. Daar heeft men de schatten, goed verpakt, opgetast in gebetonneerde kelders. Niet alleen de kunstwerken van Parijs, maar ook die uit Elzas Lotharingen en de andere plaatsen, die tooneel van den strijd kunnen worden, hebben de reis naar het Zuiden aanvaard, en rusten nu onder stalen platen, ontoegankelijk en onzicht baar. Voor de meeste voorwerpen, vooral voor de schilderijen, moesten speciale kis ten worden vervaardigd. Standbeelden, por selein en antiquiteiten werden voor het grootste gedeelte verpakt in reusachtige gecapitonneerde koffers. De gebrandschil derde ramen bleken voor het vervoer last posten te zijn. Behalve uit de Notre Dame werden ze verwijderd uit de Sainte Cha- pelle, de kathedralen van Chartres, Reims en Straatsburg. Deze ramen, voor het groot ste deel meer dan duizend jaar oud moesten rechtop staande vervoerd worden. De Quai d' Orsay, zetel van den Franschen minister van Buitenlandsche Zaken. Het schoongelegen gebouw ontleent zijn naam aan de straat waarin het staat. werk er eigenlijk uit ziet; nu het meer het uiterlijk van een bolwerk dan van een kerk heeft. Hetzelfde lot hebben de groote musea ondergaan als het Louvre het Luxembourg en Hotel Biron, waar Rodin's beeldhouw werken voor het grootste deel zijn onder gebracht, om slechts enkelen te noemen. Een groot aantal beelden, schilderstukken, altaarhekken en dergelijke zijn reeds bij het begin van den oorlog geëvacueerd. In de kerken mist men het prachtige kleuren spel van het door de gebrandschilderde ra men binnenvallende licht. Deze zijn ver vangen door helder glas, waardoor de be zoeker, gewend aan 't weldadig betoóveren en park zijn leeg, gesloten voor bezoekers die er toch niets anders te zien krijgen dan verlaten terrassen, leege zalen en galerijen, die van hun kostelijken luister zijn beroofd. De marmeren standbeelden, de trots der opeenvolgende generaties, sieren thans het oude, stille stadspark van een stad in Zuid Frankrijk, waar nog geen oorlogsru moer weerklinkt. Wat men niet heeft kun nen wegvoeren, het lustslot van Trianon, het openluchttheater van Lodewijk XIV, gaat schuil onder bergen zand en cement. Een wandeling door de lanen van het park maakt een spookachtigen indruk, het in wendige van het slot kan dien indruk nog slechts versterken. Alles van waarde is weggenomen, tot de spiegels toe in de zaal, waar in 1871 de Pruisische Koning werd gekroond tot Keizer, en waar een halve eeuw later het rampzalige verdrag van Versailles werd geteekend. Het visioen van Montmartre. De veelbezongen romantiek van de Parij- sche Bohème is dood, als zij tenminste ooit heeft geleefd, zooals de dichters haar za gen. De laatste zigeuners en zigeunerinnen der kunst zijn reeds lang van Montmar tre naar den linkeroever van de Seine ver trokken en zitten daar als een verstrooide achterhoede van een tot ondergang ge doemd leger, in de café's van Montparnas- se. Zij hebben zelf het onbehaaglijk ge voel, dat zij in deze zakelijke wereld vreemd zijn. Maar is daarmee ook de schil derachtige betoovering van die wereld ver gaan, waarin de Musset de ontroerende ge stalten van de kleine „Mimi" en haar ge liefde, „Rodolphe", plaatste, verdwenen? De dingen zijn duurzamer dan de men- schen en geheel is de betoovering van het oude Parijs nog niet verdwenen. Men moet haar alleen weten te vinden en niet Aan het einde van de Champs Elysées staat de machtige Are de Triomphe de 1'Etoi- le, waar Parijs telkenjare zijn gevallenen .herdenkt aan het Graf van den Onbeken den soldaat. Al even droefgeestig is de indruk, dien men krijgt in Versailles, de oude Fransche koningsstad, op enkele kilometers afstand van Parijs gelegen waar men het beroemd ste bouwwerk uit den barok tijd vindt, met het kunstzinnigst aangelegde park van Europa. Hier herinnert elke voetstap aan historische en politieke gebeurtenissen. Slot Links Wanneer men tusschen de eeuwenoude boo- men van het Luxembourg staat, ontdekt men plotseling den harmonieus gevorm- den koepel van het Pantheon. Het werd ge bouwd volgens de plannen van architect Soufflot als Kerk van de Heilige Sinte Ge- noveva. Gedurende de Revolutie werd het monumentale gebouw gewijd aan de na gedachtenis van groote mannen, die er hun laatste rustplaats vonden. Napoleon 1 gaf het gebouw terug aan den godsdienst. Se dert 1885 is het Panthéon de begraafplaats i van Frankrijks grootste zonen. aan iedereen wordt zij vertoond, of beter: vertoont zij zich. Mont Martre dat is niet het sensatio- neele gedoe, de brutale aanmatiging van de op vreemdelingen berekende kroegen en tingel-tangels rond de Place Clicy, die daar voor veel geld de toeristen uit de ge- heele wereld dat voorspiegelen, zooals men in het buitenland „Parijs bij Nacht" en „Parijs op zijn slechtst" weet voor te stel len. Dat is ook niet dat beruchte café, waar iederen avond (als er vreemdelingen zijn) een „moord" gebeurt. Waar een slechte vrouw door een even slechten man wordt doodgeschoten en waar den volgenden avond blijkt, dat de „vermoorde" weer aan het zelfde tafeltje zit.. Neen, dat doen de Parij zen aars maar, om aan geld te komen! Toch klimmen nog de oude, bochtige en hoekige stegen steil naar boven, nog staan de wijnstokken op den eenigen wijnberg van Parijs tusschen muren, grijs van ouderdom en vuilheid, nog hangen in de kwalijk rie kende straatjes de uithangborden van de oud-Fransche herbergjes met hun wellui dende namen. Door een gat in den muur van een onbewoonbaar verklaarde woning komt men in de „Rue de 1'Abreuvoir", of wel „Drenkstraat", waar de Musketiers van den „Zonnekoning" hun strijdrossen aan de nu nog stroomende bronnen lieten drinken en meteen staat men dan in het De beroemde Sacré Coeur te Parijs. 18e Arrondissement van Parijs, in een droomerigen dorpstuin tusschen oeroude huisjes, die elkaar in hun wankelen toe stand nog pogen te steunen. Een oude vrouw kijkt wantrouwend op en begint te mompelen over de indringers van de vreem de landen. Wonderlijk, dat zij het moderne Fransch spreekt en niet dat Fransch uit den tijd van den onsterfelijken boef Fran- cois Villon! Een eindje verder in de straat ligt de smidse van Mont Martre. Een heldere ha merslag door de openstaande deur; de vonken spatten naar buiten. Aan den ijze ren ring in de deurpost zal d' Artagnan, de Maarschalk van Lodewijk XIV, toen hij nog officier van den musketier was, de teugels van zijn paard hebben gebonden, als het hier moest worden beslagen. De tegenstellingen liggen wel dicht bij elkaar. Je behoeft alleen maar den hoek om te slaan en een rij van moderne, zelfs hypermoderne, doch even smakelooze hui zen schuift zich als een stormcolonne van den modernen tijd midden tusschen al dat lieve oude. Opdringerig doet dat aan! De top van de „Martelaarsberg" echter, waar op reeds in overoude tijden de heiligdom men van de Kelten en later van de Romei nen stonden, wordt gekroond door het marmeren gebouw van de Basiliek van „Sacre Coeur" met haar sneeuwwit, im posant dak, dat Frankrijk als kroon op het werk gereed had in 1914. En de bewoners? Wel, Mont Martre is wellicht het meest Parijsachtige kwartier van Parijs gebleven. Men heeft zijn eigen speciale trots, de kleine burgers, de hand werkslieden, de werkmenschen, die hier wonen, de meesten al sinds generaties. Het is niet alleen de traditioneele grap, dat er, behalve het nuchtere gemeentehuis van het 18e arr. ook nog in het hart van Mont martre op de „Place de Tertre", de „Mairie de la Commune Libre du Vieux Montmar tre" is en dat deze „Vrije Gemeente van het oude Montmartre" zich niet het recht laat ontzeggen om elk jaar, behalve de rijksamb tenaren hun eigen burgemeester en gem.-le- den te kiezen, welke in 'n schilderachtig cos- tuum met steek en sabel, den geweldigen trom voor de buik, bij alle feestelijke ge legenheden optreden. Montmartre is en blijft iets bijzonders en dat weten niet al leen zijn bewoners, maar alle Parijzenaars. Als men vanaf de trappen van „Sacré Coeur" naar omlaag ziet, op de geweldige stad met haar vele torens en machtige ge bouwen, op de zilveren slang van de „Sei ne" en de groene heuvels, die ver aan den horizont deze zee van huizen omringen, dan staan er altijd tegen de borstwering jonge paren, dicht tegen elkaar aange drukt, de handen in een! eenvoudige kin deren zijn het, kinderen uit den midden stand en kinderen uit arbeidersfamilies. Zij schijnen hun liefde voor elkaar in het beeld van hun vaderstad te spiegelen Door de nauwe straatjes trippelen met kleeren- en hoedendoozen (de doozen schij nen onverslijtbaar) evenals honderd jaar geleden, de kleine Midinettes, en ieder zou de „Mimi" uit „Bohème" kunnen zijn! De meeste meisjes hebben op hun magere wan, gen een bedrieglijk blosje. Want, hoe schil derachtig de oude huisjes van Parijs, waar in deze menschen wonen, ook zijn, hygië nisch zijn zij niet en de naaisters van de „Haute Couture", di° voor den rijkdom van de wereld de „droomen van japonnen" verwezenlijkt, worden slecht betaald. „Mu sette", natuurlijk ook uit „Bohème", bepoe derd en brutaal geverfd, goedig, maar met valsch-schitterende oogen door de goed- koope „Belladonna", heeft haar arbeids veld meer naar beneden, in de buurt vaa den Boulevard Clichy en Mimi behoeft niet meer bang te zijn, dat Rodolphe haar door Musette zal worden ontnomen. Wat wis en zeker is gebleven: de schil ders van heden zijn nog even arm en even vroolijk als in den tijd, dat „Mimi" leefde. De laatste glans van het „Bohème" uit de vorige eeuw: een lange kunstenaar, wap perende flambard, artistenhoed, golvend haar, kaal jasje, slenterend na ar een ob scure gelegenheid, dat met den naam „café" wordt aangeduid en waar de waard voor twee francs iets Iaat drinken, dat op alco hol lijkt, doch schadelijker is dan tweemaal zooveel zuivere jenever! „Mimi" en „Rodolphe" rusten reeds lang op het kerkhof Montmartre, waar de „Gare Du Nord" met schel gefluit doorheen snijdt. Maar 'n afsohaduwing van hun tijd en hun wezen leeft voort op Montmartre! Dat was het fleurige Parijs van een half jaar, van enkele maanden terug. Nu lijkt het een visioen, maar eens en laten hopen spoedig zal het weer werkelijk heid worden.

Historische kranten - Archief Eemland

Soester Courant | 1940 | | pagina 8