Van kinderspel tot mannensport
Wat er in twintig jaar zweefvliegen reeds werd bereikt
Op de „bok"
van het zweef
toestel. Gereed
voor den start.
Verschillende startmethodes.
De grootste kunst is echter om het toe
stel in het stijgwindgebied te krijgen. Bij
den hellingstij gwind werd het toestel met
een gummikabel weggeschoten.
Op dezelfde wijze als de catapult van een
straatjongen werkt. Maar dan in 't groot.
Andere methoden werden evenwel uit
gedacht, zoodat we ook nog de vliegtuig-,
d« auto* en de autolierstart kennen. Deze
Het lestoestel type „Zögling" is zoojuist gestart.
examen met goed gevolg hebben afgelegd.
Al deze goede zorg is vastgelegd in het
„Rijkstoezicht op het Zweefvliegen".
Tot zoover de taak van de overheid. Ook
de clubs hebben zich aaneengesloten tot de
Bond van Nederlandsche Zweefvliegclubs,
die thans 32 clubs met totaal 850 leden telt.
Deze bond is nauw verbonden aan de Ko
ninklijke Nederlandsche Vereeniging voor
de Luchtvaart (K. N. V. v. L.)
Hiertoe behooren ook de Jeugdluchtvaart-
clubs, (die de modelvliegtuigsport beoefe
nen), zoodat zoo mooi de algemeene lijn -
Jeugdclub zweef club motorvlieger
gepropagandeerd wordt.
Tot de mijlpalen in een zweefvliegersle
ven behooren de door de K. N. V. v. L. uit
te reiken brevetten. Te weten het A-. B-,
C-, Zilveren C en Gouden C-brevet. De
eerste drie zijn de opleidingsbrevetten. Zil
veren en Gouden C de prestatie-brevetten
Om U een indruk te geven wat er voor
een prestatie-brevet gedaan moet worden
volgen hier eisohen voor de „Zilveren C".
a. een duurvlucht van 5 uur.
b. een afstandsvlucht van minimum 50
k.m..
c. een hoogtevlucht van minimum 1000
mete*.
DE SLAG VAN WATERLOO MET
TINNEN SOLDAATJES
Voor zijn uit historisch oogpunt be
langrijke collecties heeft Hannover in liet
voormalig paleis van graaf Wallmoden
een museum geopend. Een der merkwaar
digste stukken van dit nieuwe museum is
een weergave van den slag bij Waterloo
met niet minder dan 14.000 tinnen figuren.
INNSBRUCK's „GOUDEN DAKJE"
WORDT GERESTAUREERD.
Innsbruck's trots, het „Goldene Dachl",
een erker, welke keizer Maximiliaan om
streeks 1500 aan de voormalige residentie
liet bouwen, begint ouderdomsverschijn
selen te vertoonen, welke een restauratie
dringend noodzakelijk maken. Aan de
westzijde hebben de plastieken een groep
dansers van een onbekenden meester - zoo
te lijden gehad, dat zij binnen afzienbaren
tijd als verloren beschouwd zouden moe
ten worden. Men heeft daarom besloten,
ze te verwijderen en in een museum onder
te brengen. Een getrouwe reproductie et
van zal op het „Goldene Dachl" aange
bracht worden, zoodat dit er niet onder
lijdt.
valt. Mis! De vlieger geeft het met z'n
stuurorganen een stand, zoodanig, dat de
neus iets omlaag wijst, waarna het toestel
kalm door de lucht naar beneden glijdt.
Hierbij verliest het hoogte. Wat natuur
lijk is. doch tegelijkertijd verplaatst het
zich ook naar voren.
Nu heet het hoogteverlies per seconde, de
daalsnelheid en de verhouding tusschen
verloren hoogte en in dezelfde tijd afge
legde weg, de glijhoek. Door het gewicht
en de constructie van het motortoestel zijn
deze uiteraard niet zoo gunstig mogelijk, al
zijn ze meer dan voldoende om het toestel
veilig te landen.
Men heeft echter toestellen gebouwd,
waar het wel zoo was, echte „zweef"-toe-
stellen. Er zijn toestellen met een daal
snelheid van 0.5 M./sec. en een glijhoek
van 1:30. Weet U wat dat zeggen wil? Niet
meer of niet minder, dan dat U van een
hoogte van 1000 m. nog ruim een half uur
noodig hebt om beneden te komen, terwiji
U in dien tijd een afstand aflegt van 30
K.M.!
„Ja, maar..?", zult U zeggen, „van zwe
ven heb ik niets gemerkt." Inderdaad.' Dit
is ook maar een gewone glijvlucht. Voor
zweven komt er het volgende bij. Zooals
gezegd verliest het vliegtuig hoogte. Deze
hoogte verliest het ten opzichte van de om
ringende lucht. Wanneer we nu echter de
heele hoeveelheid omringende lucht met
een snelheid gelijk of grooter dan de daal
snelheid van het toestel omhoog bewegen,
dan zal dit t.o.v. de omringende lucht
hoogte blijven verliezen, maar t.o.v. de
aarde op dezelfde hoogte blijven of zelfs
Precies als in een sprookje.
I jr den goeden gang van zaken is het
nc >rcelijk bij het begin te beginnen. In
c „ev-al wordt dat dus een beetje zweef-
g .edenis. Geschiedenissen en speciaal
erbaarlijke geschiedenissen, waar-
lozweeivliegerij inderdaad hoort
v. en altijd aan met „er was eens". Zoo
v. er dan eens een vacantieganger. Een
e. .aie, want hij lag op z'n rug in de zon
op -_a van de vele hellingen van het
I 'eborgte. Boven z'n hoofd zweefden
de arenden en waren ook lui. .Ze deden
geca siag met hun vleugels en bleven toch
fco\ --ï, in prachtige glijvlucht om en door
e: r zweven. De droomer beneden viel
het ook op. Z'n belangstelling ontwaakte.
Wat die vogels deden, zou een mensch
eigen tijk ook moeten kunnen doen. Sterker
nog, wat die vogels deden, kon een mensch
co.v. Alle luiheid viel van „Rhönvater" Ur-
ïn-is af. Z'n brein begon te werken.
Nee, maar dat moest mogelijk zijn! En het
was mogelijk. In den zomer van 1920 kwa
men de zwevers bijeen op de Wasserkuppe,
dat gedeelte van de Rhön, waar de jaar-
lijl-sehe wedstrijden gehouden worden. On
der de deelnemers bevond zich o.a. ook
os .<.2 landgenoot Fokker. Zooals alle begin,
was ook dit moeilijk. De tijden werden
eerst nog gerekend in seconden en minu-,
ten. Maar in den loop der jaren werden het
toch uren. De afstanden werden grooter.
Niet meer eenige kilometers, neen men
poest al met honderdtallen gaan rekenen.
Jet was een sport, waar wat inzat. En dat
A/erd er uitgehaald, omdat het Verdrag van
V'ersailles de Duitschers verbood om mo
torvliegers op te leiden. Toen het niet mèt
2notor ging, moest het maar zonder motor.
Wat geschiedde? Bovendien was er het voor
die dagen belangrijke gedachte voordeel
van een terrein met helling. Zoo was
Duitschland voorbestemd als bakermat van
de zweverij en was het ook mogelijk dat
wij in Nederland pas over zweven begon-
r.p i t.e denken, toen de Duitschers al met
siartmethoden kunnen we het beste ver
gelijken met het oplaten van een vlieger.
Een jongen die een vlieger op wil laten,
holt met dit instrument aan een touw te
gen de wind in. De auto- en vliegtuigstart
zijn net zoo. Het zweefvliegtuig is met
een kabel verbonden aan de auto of aan
het motortoestel. Deze hollen nu met het
zweefvliegtuig tegen den wind in en la
ten het zoo op. Eenmaal op voldoende
hoogte kan de bestuurder de kabel los
koppelen en alleen verder vliegen. Het
eenige verschil tusschen de auto- en de
vliegtuigstart zit hierin, dat het vliegtuig
mee kan gaan naar boven, waardoor de
starthoogte veel grooter kan zijn.
Bij de autolierstart tenslotte, wordt één
van de achterwielen van een kabel
trommel voorzien en opgekrikt. Deze ka
bel is 3.5 m.m. dik en heeft een lengte
van 1l5 k.m. Het vliegtuig staat aan het
eene, de lier aan de andere zijde van het
vliegterrein. De kabel verbindt beide. Met
behulp van de automotor wordt de kabel
opgewonden en zoo het zweeftoestel ge
start.
De opleiding tot zweefvlieger
Het spreekt vanzelf, dat om zweefvlie
ger te worden, zeer zeker een opleiding
noodig is. Nu zijn de meeste lestoestellen
éénpersoons, zoodat langzaam begonnen
wordt. Eerst niets anders, dan een glijpar
tij over de grond om aan de roeren te wen
nen. Daarna een klein eindje boven de
grond en met toenemende vaardigheid
steeds hooger. Doch in elk geval nog al
leen maar rechtuit. Heeft de leerling hier
in voldoende vaardigheid dan wordt het
bochten draaien beoefend, benevens het
maken van doellandingen, d.w.z. zoo dicht
mogelijk bij een van te voren aangeduide
plaats landen. Het gemakkelijke toestel
kan nu zoo langzamerhand voor een iets
gevoeliger toestel verwisseld worden, om
via overgangstoestellen te eindigen met de
prestatie-toestellen. Men leert per slot ook
niet fietsen op een superlichte racefiets.
Daar de boven omschreven opleidings
methode, de soloinstructie, vrij langzaam
gaat, aangezien het directe persoonlijke
contact tusschen leerling en instructeurs
ontbreekt, ziet men ook wel gebruik ma
ken van 2-persoons lestoestellen, die ech
ter het nadeel hebben van vrij kostbaar in
aanschaffing en onderhoud, speciaal vlieg
kosten, te zijn.
Uit het vorenstaande zal u duidelijk zijn,
dat dit alles niet zoo maar gebeuren kan,
doch dat hiervoor het een en ander geor
ganiseerd moet zijn. Inderda&d is dit zoo.
In tegenstelling met hier en daar heer-
schende begrippen wil ik zeggen, dat
zweefvliegen absoluut niet gevaarlijk is.
Iemand die voetbalt heeft veel grooter kans
om z'n been te breken, dan een zweefvlie
ger. Daarvoor is echter toezicht noodig. Dit
toezicht wordt gehouden door den onder
liet Departement van Waterstaat ressortee-
renden Luchtvaartdienst. Deze draagt er
zorg voor, dat niet eenige jongelui uit Ner-
genshuizen, die uit bezemstelen en pap
katoen een, naar hun meening, kunstig iets
gewrocht hebben, daar mee op de mensch-
heid worden losgelaten.
Elk zweefvliegtuig moet voorzien zijn van
een bewijs van luchtvaardigheid. De oplei
ding van zweefvliegers en de bouw van
zweefvliegtuigen mag slechts plaats vinden
door instructeurs en technici, die daarvoor
een door den luchtvaartdienst gehouden
Eens zal hij wellicht
records breken in een
echt zweefvliegtuig.
Nu staat hij nog maar
aan het begin en knut
selt aan zijn zweeftoe
stel, dat aan dezelfde
eischen moet beant
woorden als een echt
toestel. Jong geleerd,
oud gedaan.
ZWEEFVLIEGEN.' Ja, zweefvliegen.'
Wie heeft er tegenwoordig niet van
zweefvliegen gehoord? Wie heeft er
tegenwoordig niet zoo nu en dan een kort
berichtje in de krant gelezen over een
zweefvlieger, die een paar honderd kilo
meter over land had gevlogen? Meestal is
het maar een kort berichtje, zoo, ergens
weggedrukt in een verloren hoekje. Daar
staat het dan, simpel en nuchter. Maar wat
er alles achterschuilt, vermeldt het niet.
En niemand valt het op en niemand wijdt
5r veel aandacht aan. Al zal dikwijls de
Vi r g opkomen, hoe het eigenlijk gaat. Het
hoe, v/aar dit artikel over zal gaan en dat
'ie ilijk mag bijdragen een juist licht op
d -•.veef'vliegerij te laten vallen.
uren en honderdtallen kilometers rekenden.
We schreven toen 1929. Verschillende lie
den staken de koppen bij elkaar, richtten
een club op, met het verheugende resul
taat dat in 1930 het eerste zweefvliegtuig
op onze duinen verscheen. Vele bokke-
sprongen heeft het daar verricht, vele
schoone herinneringen aan en vele sterke
verhalen uit den oertijd van de Nederland
sche zweverij stemmen nog uit die dagen.
Maar de ontwikkeling stond niet stil. Ook
vlak terrein bleek geschikt te zijn om aan
jf—.
Een prestatie-zweefvliegtuig
deze sport te „doen". Overal verschenen
clubs. De resultaten groeiden ook bij ons.
We rekenen nu ook met uren en honderd
tallen kilometers. We beginnen ook mee te
tellen in de internationale zweefwereld.
Zelfs zijn er al plannen om deelname aan
de Olympische zweefwedstrijden volgend
jaar in Finland. Maar laten we ons niet in
de toekomst verdiepen. Voorloopig is de
belichting van het heden voldoende, te
meer daar het verleden nu eenigszins aan
de vergetelheid is ontrukt.
in sierlijke vlucht.
stijgen. Het is het beste te vergelijken met
iemand die tegen den stroom op tracht te
loeien, wat niet lukt. Rekening houdend
met het water, beweegt hij zich voort, doch
ten opzichte van de oevers ligt hij stil of
gaat zelfs achteruit.
Nu zorgt de natuur gelukkig voor het
omhoogbrengen van de omringende lucht.
We spreken in zoo'n geval van stijgwinden.
Voor ons zijn van belang de hellingstijg-
wind en de thermische stij gwind.
Hellingstijgwind ontstaat, wanneer wind
tegen een helling opstrijkt. Deze wordt dan
gedwongen omhoog te gaan, waardoor de
stijgende beweging veroorzaakt wordt. Het
was in dit soort stij gwind, dat de arenden
boven de Rhönhellingen zweefden en het
was in dezen stügwind van onze duinen,
dat het eerste in Nederland gebouwde
zweefvliegtuig (door Pander) onze zweve-
lingen enthousiast maakte. En nog geniet
deze stijgwind veel belangstelling, omdal
hij, meestal langdurig voor handen blijft.
Dus geschikt is voor het maken van duur-
records. Hoekstra heeft niet minder dan 24
uur voor onze duinen gehangen, terwijl het
wereldrecord op ongeveer vijftig uur staat.
De populairste en meest gebruikte stijg
wind is de „thermiek". U hebt natuurlijk
wel gemerkt, dat de lucht boven een bran
dende kachel opstijgt. Het zelfde vinden
we in de natuur ook terug. Een zandvlakte
wordt door de zonnestraling erg warm en
fungeert dan als kachel. De lucht er boven
gaat stijgen. Deze wordt aangevuld door
koudere lucht uit de omgeving, die op haar
beurt weer verwarmd wordt en opstijgt.
Nu is er zelfs niet eens een zandvlakte voor
noodig om opstijgende lucht te krijgen.
Een door de zon verwarmd koren- of heide
veld is al voldoende.
De kunst is natuurlijk om de stijgende
luchtstroomen te vinden, want te zien zijn
ze niet, al vinden we vaak boven een ther
misch gestegen luchtkolom, een prachtige
stapel- of cumuluswolk. Gelukkig zijn er
instrumenten gemaakt, die aangeven, of
het vliegtuig stijgt. Een vlucht over land
geschiedt in 't kort als volgt. Het zweef
vliegtuig zweeft al cirkelend in de stijgen
de lucht omhoog tot geen stijging van be
lang meer plaats vindt. Nu wordt snel
rechtuit gevlogen en naar een volgende
stijgkolom gezocht. Hierin wordt de door
het zoeken verloren hoogte, zoo goed moge
lijk weer ingehaald. In dezen stijgwind
kunnen heel goed groote afstanden afge
legd worden, wat het wereldrecord wel
bewijst, dat op 650 km. staat.
Het resultaat van nauwelijks
20 jaar zweefvliegen.
Tot welke resultaten de zweefvlieger^
al geleid heelt, blijkt uit het feit, dat er
op de wereld zeker al eenige honderden
zilveren C-'s behaald zijn.
Na dit lange betoog zult U zich mis
schien afvragen wat het nut en het doel
van de zweefvliegsport eigenlijk is. Sport
die mannen kweekt. Mannen, die zullen
zijn als onze zeevarende voorouders. Man.
nen die den naam van Nederland over al»
le werelddeelen zullen voeren.
De jeugd oefent met de zelfgemaakts
modellen. Zweefvliegsport in den dop.
Iedereen praat over vliegen. Maar als het
op vliegen aankomt, ho-maar! En het is
toch zoo jammer. Vliegen is mooi en zoo
als wel eens gezegd wordt, zweefvliegen
is mooier. Doch beide hebben gemeen, dat
we ons boven het aardsche kunnen ver
heffen en over grenzen en landen kun
nen kijken, wat toch waarlijk de verbroe
dering niet tegen zal werken. Dit is ech
ter de idealistische kant van de zaak. Ook
voor de wetenschap is er veel gedaan. Me
nig motorvliegtuig bezit vormen en con
structiedenkbeelden, waarheen de zweef
vliegtuigen de weg hebben gewezen.
De weerkundigen hebben er trouwens
ook van geprofiteerd. De kennis van de
luchtstroomingen etc. is er ontzaglijk door
verbeterd. En zoo zou ik door kunnen gaan
Want deze sport is interessant. Wie er nog
meer van weten wil kan zich voor inlich
tingen wenden tot de Kon. Ned. Ver. v.
Luchtvaart, secretaris B. N. Z. C., Anna
Paulownaplein 3, Den Haag.
Wat is zweefvliegen eigenlijk?
Met dat al hebben we echter nog steeds
niet bekeken, wat zweefvliegen eigenlijk
is.
Stel U voor, een vlieger, zittende in een
motortoestel zet z'n motor stil. Nu denken
velen, dat het onherroepelijk naar beneden