Hoe Jeugdtoerisme de wereld veroverde
Heilzame invloed van het jeugdherbergsysteem:
kameraadschap en begrip voor anderen
trekkers veilig toevluchtsoord
Hausse in vleermuizen
Nog klinkt het Friezen-
lied in de bergen
en het keurig alles in orde maken, de slaap
zaal en de waschlokalen. Een lichte och
tendnevel lag over het groene weideland
en daarboven straalde de jonge zon. Dat be
loofde een prachtige dag te zullen worden.
Juist in die oogenblikken beseft men wat
het zeggen wil, het eigen mooie land. Zoo
werd het opstaan en het vertrek van deze
jeugdherberg voor ons een onvergetelijke
belevenis. Nog geen etmaal geleden had
den wij dit eenvoudige huis beschouwd als
een toevlucht voor den regen. Nu waren
meerden. Zij zouden zonder uitzondering
allen hetzelfde gezegd hebben. Wanneer
men bij de jeugdherbergen aangesloten is,
dan kan dat alleen met hart en ziel.
Vooral de laatste jaren begint men in te
zien welk een weldaad deze nieuwe instel
ling is. In de eerste plaats worden de jonge
menschen, die niet alleen in hun eigen
land behoeven te blijven, maar ook de
grenzen kunnen overtrekken, want het in
stituut van de jeugdherbergen is internatio
naal, vrijer in hun bewegingen. Zij wor-
Zoo ziet het er uit in de modernste jeugd
herbergen. In kastjes kan men zijn have
opbergen.
De regen goot bij stroomen uit den he
mel, toen wij bij het aanbreken van de
schemering het station verlieten. Helaas er
restte ons geen tijd om te wachen tot de
regen zou ophouden. Dezen avond moesten
wij ons doel nog bereiken, een jeugdher
berg, die tien kilometer van het station lag
en die wij reeds weken van tevoren als
eerste kampplaats hadden uitgezocht. En
weken geleden hadden wij ons daar reeds
opgegeven, nu was het zooals vanzelf
spreekt onze plicht daar ook op tijd te zijn.
„Altijd weer datzelfde gehaast!" morde
een van het troepje, toen wij over een door
weekt landweggetje, dat zich tusschen de
groene velden slingerde, moeizaam voort
gingen. „Waarom moeten wij nu precies
vandaag nog in X-burg zijn? Hier is toch
zeker ook een jeugdherberg? En dan altijd
die jeugdherbergen; een mensch kan toch
zeker ook nog wel ergens anders slapen.."
„Ben je eigenlijk al eens in een jeugd
herberg geweest?" vroeg een ander. Dat
was Hein, een man, die beschikte over er
varing, en dientengevolge een groot pres
tige onder ons had. Ietwat bescheidener dan
daareven gaf de jonge toe dat hij nog nooit
in een jeugdherberg was geweest. „En jij
wilt dus alleen op grond van hetgeen je
van anderen gehoord hebt, de jeugdherber
gen veroordeelen? Houd liever je mond en
wacht rustig af." Daarmee was de kwestie
spoedig afgedaan.
Maar later hebben wij over deze vochti
ge aangelegenheid werkelijk nog veel ple
zier gehad. Trouwens het succes was al ver
zekerd door de hartelijke ontvangst in de
tevoren zoo ten onrechte gesmade jeugd
herberg. Toen wij namelijk eindelijk aan
ons doel gearriveerd waren, verraste ons
de herbergvader met het heugelijke bericht
dat het avondeten al op ons stond te wach
ten. Allen verademden zichtbaar, maar voor
dat de horde van trekkers naar de eetzaal
kon gaan, werd eerst een bezoek gebracht
aan de waschafdeeling om het noodige rei
nigingsproces zich te laten voltrekken. Je
kunt toch niet met je bemodderde schoenen
de kraakzindelijke, spiegelende vloer van
de jeugdherberg bevuilen en bovendien
eenige zeep was voor onze handen geen
overdadige weelde. Dat zag dan ook elke
trekker terdege in en zoo was het later een
ware vreugde, om zich als hongerige wol
ven te werpen op de warme, dampende
soep.
„Ach, hebben ze hier zelfs warm eten'
zei de kleine jongen, die zich daareven zoo
laatdunkend over de jeugdherberg had uit
gelaten. Ja, hij kwam al spoedig tot het in
zicht dat hij de jeugdherbergen al te zeer
bad onderschat. Zoo was het inderdaad.
Voor ons plezier had men de verwarming
aangelegd, zoodat we ons goed konden dro
gen. Buiten begon het al weer aardig koud
\e worden. Wij voelden ons hier echt thuis;
/ben wij het tegen den herbergvader zeiden
begon hij te glimlachen. Wij moesten er
ons onderdaad ook, thuis voelen als bij onze
eigen moeder. Dat was de bedoeling van de
berbergouders.
Toen wij den volgenden morgen opston
den, was er natuurlijk allereerst 't plechtig
ceremonieel van het opstaan, het wasschen
Links:
Een van de
schoonst gelegen
jeugdherbergen,
de jeugdherberg
Stahleck, die zich
aan den Rijn ver
heft, boven de
stad Bacharach.
Rechts:
Kijkje in het
slaapvertrek van
een jeugdherberg.
Van langslapers is
geen sprake.
Onder:
Aan den maaltijd
in het dagverblijf.
wij dankbaar gestemd voor alles wat wij
meer ontvingen dan wij verwacht hadden.
Wij hebben het aan den lijve ervaren en
ook nadien nog verschillende malen hoe
veel de jeugdherbergen den trekker kun
nen geven. Een ontdekking trouwens, die
iedereen doet, al mag hij in het gewone da
gelij ksche leven ook nog zoo'n groote knies
oor zijn.
Het waren heerlijke, onvergetelijke da
gen van zwerven, trekken van de eene
jeugdherberg naar de andere. Eens moes
ten wij een steilen berg opklauteren. Daar
boven lag de jeugdherberg, die in dit geval
den weidschen naam jeugdburcht droeg.
Ook daar was het heerlijk, weer geheel
anders dan een paar dagen tevoren. Na
tuurlijk waren wij hier vol van de avon
tuurlijkste riddergeschiedenissen. Trou
wens toen de schemering begon te vallen
en wij moeizaam naar boven zwoegden,
hadden de diepe ravijnen en de burcht bo
ven op den berg genoeg tot onze verbeel
ding gesproken om ons een slapeloozen of
van bange droomen vervulden nacht te be
zorgen. Wij voelden ons bijna ridders, toen
we des avonds op de meters dikke tinnen
zaten. Later kwamen we in een eeuwen
oude stad, waar tot onze niet geringe verba
zing de jeugdherberg beslag gelegd had op
een van de oude torens van den stadswal.
En in een dorp was het een boerderij, waar
wij weer meer kennis maakten met het lan
delijke leven. Tenslotte hebben we ons
daar het meeste thuis gevoeld, waarschijn
lijk omdat dit het meest werkelijkheid
was."
Ziehier het relaas van een trekker, die
wij naar zijn bevindingen vroegen. Het
doet er weinig toe bij wien uit de groote
schare van trekkers wij daarnaar infor-
Groep sportieve meis jes aan de lectuur.
den kameraden en helpers in den besten
zin des woords. De „spes patria" van de
verschillende landen leeren elkaar beter
begrijpen, hetgeen voor een goede ver
standhouding in later jaren alleen welda
dig kan zijn. Want de jeugd van heden is
immers het volk van morgen!
In de jeugdherbergen zijn de jongeren,
onder elkaar, omringd door de liefderijke
zorgen van een herbergmoeder en onder
het waakzame oog van een herbergvader.
Men moet het zelf meegemaakt hebben hoe
het in zoo'n groot gezin bestaande uit ou
ders met soms meer dan honderd kinderen
toe gaat.
De jeugd beschouwt de herberg waarlijk
niet als alleen maar een dak boven haar
hoofd voor een of twee nachten, neen, in
deze herbergen voelen zij zich geheel thuis
En hoe proper, hoe zindelijk en hygiënisch
zijn deze herbergen ingericht. Meestal
krijgt men van buiten al een indruk van
die frischheid.
Daarbinnen zijn de groote slaapzalen, met
twee of drie boven elkaar geplaatste bed
den. Geen overbodige luxe, alleen wat noo-
dig is en dat is degelijk. Dan de eetzaal en
het dagverblijf, waar de jongens en meis
jes zich op leelijke dagen kunnen verma
ken met oud vaderlandsche spelletjes. Er
zou nog veel meer te zeggen zijn over het
j eugdherbergwerk, maar wij zullen het bij
deze opmerkingen laten, omdat wij ervan
overtuigd zijn dat alleen hij, die zelf eens
een kijkje gaat nemen in een jeugdher
berg, die ziet hoe men daar als een groote
familie leeft, een Juist beeld zal krijgen
van den geest, die hier heersoht.
Interessant experiment in Mexico.
In Amerika wordt thans een ware cam
pagne tot eerherstel van de veel gesmade
vleermuis gevoerd. Tot de warmste pleitbe
zorgers van het miskende dier behoort pro
fessor Nelson, de directeur van het onder
het Amerikaansche ministerie van land
bouw ressorteerende instituut voor biologi
sche onderzoekingen. Hij grondt zijn plei
dooi ten gunste van de vleermuis, vooral
op het feit, dat deze diersoort een guano
voortbrengt, die wegens haar hoog gehalte
aan bodemzouten een meststof van buiten
gewone waarde vormt.
Deze Mexicaansche vleermuizen ver
menigvuldigen zich bijzonder sterk.
Wanneer zij een veilig toevluchtsoord
vinden, een rustige zolder of een hol in een
ruïne of kerktoren, waar zij ongestoord
hun winterslaap kunnen houden, dan slui
ten zij zich tot kolonies aaneen, die tien
duizenden dieren kunnen tellen.
In vele holen of grotten in de Vereenig-
de Staten vindt men honderdduizenden
van deze dieren. En daar zij in de meeste
gevallen hun schuilplaatsen sedert ontel
bare generaties bevolken, is de vloer van
deze grotten met een dikke laag guano be
dekt, die voor de bevolking even kostbaar
is als een goudmijn. In Texas levert de ver
koop van kunstmest uit deze guanobeddin-
gen aan tuinders en vruchtentelers den
eigenaar der grotten een jaarlij ksche op
brengst van zeven tot tienduizend dollar
op.
Het inzicht, dat de vleermuis voor den
mensch een groote waarde vertegenwoor
digt een inzicht, dat meer en meer veld
wint heeft er in Mexico toe geleid, dat
de teelt en verzorging der vleermuizen stel
selmatig ter hand werd genomen. Hieruit
is een ware industrie ontstaan, die vooral
in Texas tot grooten bloei is gekomen. Ten
einde den dieren een doelmatige woon
plaats te verschaffen, waar zij de rust en
het duister vinden die zij noodig hebben,
bouwt men er hooge torens speciaal voor de
vleermuizen.
Het zijn eenvoudige houten torens op
palen. Zij worden voorzien van een aan
tal gaten, waardoor de vleermuizen in en
uit kunnen vliegen. Het daglicht is angst
vallig afgeschermd en de binnenwanden
van de torens zijn voorzien van metalen
netten, waaraan de vleermuizen gemakke
lijk kunnen hangen. Daaronder bevindt
zich een groot reservoir, waarin de guano
opgevangen wordt. Deze reservoirs kunnen
gemakkelijk weggenomen en door leege
vervangen worden.
Menig Nederlander zal heden ten dage nog
hoog in de Alpen tot zijn niet geringe ver
bazing Friesche liederen gehoord hebben.
En wanneer hij geruimen tijd vertoefd
heeft in de Oostelijke dalen van het Ber-
ner Oberland, dan zal hij waarschijnlijk ook
gehoord hebben van de spookachtige sage,
van de oude Friezen, die meer dan duizend
jaar geleden tijdens een grooten hongers
nood de oevers van de Noordzee verlieten
en de bergen introkken, waar zij weliswaar
een nieuw vaderland vonden, maar waar
zij toch nooit het oude verlangen naar het
bruisen van brekende zeegolven konden
vergeten. Zeker is, dat zij van lieverlede
mengden onder de inheemsche bergbevol-
king en dat hun nakomelingen de krijgs
haftige eigenschappen er bij inboetten.
Maar in stille, heldere maannachten, zoo
vertelt men nog op den huldigen dag, ver
rijzen de oude Friezen, reusachtige gestal
ten van top tot teen gewapend, uit d#
graven, rijden door de lucht naar de Noord,
zee om nog eens het ruischen van de zee
te hooren. En jagen daarna als een storm
wind onmiddellijk weer naar het Berner
Oberland terug, om daar af te dalen in
hun graf, voordat de dageraad een einde
maakt aan den maneschijn.
Om het merkwaardige van dit bergland
te doorgronden, moet men van het beroem
de kuuroord Interlaken gebruik maken van
het spoorwegnet, dat het gebied van de
Jungfrau, het centrum van het Zwitsersche
alpinisme ontsluit. Daar zijn in de eerste
plaats de spoorlijnen door de Lütsehinen-
dalen, waarmede men allereerst het liefe
lijke Lauterbrunnen bereikt, welks water
val nog dezelfde aantrekkingskracht
heeft als' eeuwen geleden. Tegenwoor^
dig kan men ook dicht naderen tot het
donderende ravijn van de Triimmelbeek.
Steil daalt men in de kloof af waar met
een oorverdoovend lawaai uit alle berg-
spleten het gletscherwater losbreekt.
Met een zijlijn komt men van hieruit
naar Mürren, het hoogst gelegen kuuroord
van 't Berner Oberland, terwijl de beneden-
Lütschinenlijn naar Grindelwald voert, dat
aan de beide hier eindigende gletschers den
naam gegeven heeft. Het liefelijke van dit
plaatsje is merkwaardigerwijze als altijd
verbonden met een zekere spanning, aange
zien de steil oprijzende Wetterhorn altijd
een eenigszins dreigenden invloed op den
bezoeker uitoefent.
In Lauterbrunnen begint echter ook de
Wengernalplijn, die in tijd van anderhalf
uur naar het uitgangspunt van het mon
daine, over vele hotels beschikkende Wen-
gen voert en vandaar over de Wengernalp
naar den Kleinen Scheidegg. De Kleine
Scheidegg is het laagste, maar toch altijd
nog op een hoogte van 2200 meter boven
den zeespiegel gelegen station van de Jung.
fraulijn. Door ijs en steen woestenij en baant
zich deze geweldig imposante spoorweg
naar het Jungfraujoch, het hoogste station
van Europa, waar de gletscher blauw-wit
in het stralende zon-nelicht aan de voeten
van de bezoekers licht.
Het Westelijke Bernei
Oberland is daarentegen
gegroepeerd over 2 da
len, die door een berg
keten gescheiden worden
Dat zijn de dalen van
Rander en Simme, die
zich in de omgeving van
het Meer van Thun na
bij Spiez vereenigen, of
juister gezegd bij het
kleine dorpje Hondrich,
dat tot groote verwon
dering der inwoners
plotseling door Koningin
Wilhelmina tot vacan-
tieoord werd verkozen.
Door het Randerdal
loopt het Lötschberg-
spoor, dat Bern en het
Berner Oberland ovet
Randersteg met Wallis;
deh Simplontunnel en
Milaan verbindt. In Oos
telijke richting wijkt
daarvan het Kiendal at
Hier heeft men een van
de wildrijkste Alpenda
len.
Dit naar verhouding
smalle, sterk met bosch
bezette dal wordt afge
sloten door het impo
sante gletschermassiei
Blümisalp, dat zijn
merkwaardigen naam
eveneens te danken
heeft aan een oude sa
ge.
Links t
Gezicht uit het Kiendtaf
op den Blümisalp.