VAN DE NOORDKAAP totdeSPAANSCHEGRENS een keten van Duitsche b a 11 e r ij e n ENGELAND het „onaantastbare eiland" Wat is dc taak van het Duitsche leger te land? Slechts 38 kilometer ligt de Engelsche kust ▼erwijderd van de batterijen op Kaap Gris Nez in de omgeving van Calais. ONGETWIJFELD, Polen, Noorwegen, België, Nederland en Frankrijk zijn verslagen, maar nog heeft het Duit- sche leger zijn doel niet bereikt. Er konden overwinningen geboekt worden, omstraald door den glans van de roem; het leger ver zekerde het moederland een enorme in vloedssfeer in de wereld, waardoor aller verwachtingen overtroffen werden. Maar nog altijd is Engeland niet bereid om de door de Duitsche wapens bevochten machts ontplooiing te erkennen. In deze fase van de ontwikkeling heeft het leger een zeer belangrijke taak te ver vullen. Het geweldige machtsgebied, dat veroverd werd door het Duitsche zwaard, moet te allen tijde een krachtveld voor de politieke leiders zijn. Dit te garandeeren is de belangrijkste opgave van het Duitsehe leger in dezen tijd. Hoe gaat dat in zijn werk? Het is één der oudste axioma's van de krijgskunde, dat men na de zege den helm nog vaster op het hoofd moet drukken. Wanneer het er op aan komt om den laasten beslissenden slag toe te brengen kan een leger, en het volk dat daarachter staat, niet sterk genoeg zijn. In dat licht gezien, stellen juist de onvergelijkelijke overwinningen van het oorlogsjaar, dat achter ons ligt, aan het le ger den eisch, dat het zijn slagvaardigheid en prestatievermogen tot een maximum op voert. Nergens doet het oude spreekwoord: „rust roest", zoozeer opgeld. Daarom moe ien thans de ervaringen van den jongsten tijd tot 't uiterste „uitgebuit" worden, ter wijl tevens het in den strijd verruimde in zicht gemeenschappelijk bezit wordt van alle troepen. Man en paard, wapens en'ander oorlogs tuig moeten aan een duchtige revisie on derworpen worden. Door de hooge school van het exerceeren worden aller krachten opnieuw in vorm gebracht. Door regelma tige oefening wordt het lichamelijk presta tievermogen en de spankracht van den wil opnieuw bevestigd en verder opgevoerd. Door middel van de geestelijke leiding en de zielszorg zal de troep bovendien de in nerlijke spankracht verwerven, die ze in de toekomst noodig hebben zal. Wij dienen ook niet te vergeten, dat het leger alleen reeds door zijn aanwezigheid, door de paraatheid om actief te worden over een front, dat zich uitstrekt van Kir- keves tot Biaritz, van Warschau 'door het Rijksgebied tot in Holland, de basis' is voor de succesvolle bedrijvigheid van de andere weermachtsonderdeelen. Het inzetten van het Duitsche luchtwa- pen, dat hardnekkig en onvermoeibaar sla gen toebrengt aan de vesting Engeland en de Duitsche marine, die voor het volbren gen van haar steeds toenemende taak een reusachtige organisatie en een uitgestrekte operatiebasis van noode heeft zou in ge vaar gebracht en wellicht onmogelijk ge maakt worden, wanneer niet de „aanwezig heid" van het Duitsche leger het indringen van mogelijke vijandige invloeden zou uit schakelen. Daar komt nog bij dat geen van allen weet van welk een wereldbelang de op dracht zal zijn, die Hitier als opperbevel hebber in een nabije of verre toekomst aan zijn leger zal geven. Wel is iedere Duitscher er van doordrongen, dat het leger paraat dient te zijn om elke opdracht met succes te kunnen uitvoeren. Daartoe is een daden- loos afwachten van nul en geenerlei nut; het komt er integendeel op aan om de Sedert de veldtocht in Frankrijk werd afgesloten met den wapen stilstand tusschen Duitse kland en een kort te voren aan het be wind gekomen Fransche regeering, werd de toestand van het oogenblik. Ongetwijfeld hadden slechts weinigen tijdens de elkaar bliksemsnel opvolgende krijgsverrichtingen een juiste visie op de enorme terreinwinsten, die het Duitsche leger van dag tot dag kon boeken. Eerst toen de Duitsche troepen aan de oevers van het Kanaal versche nen, werd plotseling een helder licht geworpen op de fabelachtige snelle weerga- iooze opmarsch naar bet Westen. En wil men zich thans een juisten indruk vor men van het enorme gebied dat thans door Duitsche legerscharen is veroverd of bezet wordt gehouden, dan zou men op een kaart van Europa eens de gebieden moeten aangeven, die thans regelrecht onder toezicht van Berlijn staan. Van den Poolcirkel tot de Fransch-Spaansche grens ligt thans het Duitsche front, het lang ste dat ooit ter wereld gevormd werd. Met den eenig overgebleven tegenstander van Duitschland: Engeland bemoeien zich thans alleen het luchtwapen en de zeestrijdkrachten. Men zal daarom geneigd zijn zich af te vragen wat in dezen betrekkelijk rustigen tijd de taak is van dat enorme leger. Op deze vraag geeft Majoor H. Martin van het oppercommando der Duitsche weermacht in onder staand artikel een antwoord, dat velen onzer lezers zal interesseeren. De stukken geschut en de Duitsche kustbatto- rijen op de Noordzee- eilanden zijn steeds pa raat om eiken aanval af te slaan. energie en het prestatievermogen op te voe ren. Het leger heeft niet in alle rust en vrede zijn winterkwartieren betrokken om gelaten af te wachten. Neen„ het leger werkt. In de schrijfkamers van zoo meni- gen staf tusschen de Noordkaap en de Spaansche grens brandt zoo dikwijls tot diep in den nacht het licht, en op de excer- cietievelden van Noorwegen en Nederland, België en Frankrijk, van het Duitsche Rijk en van de nieuwe gebieden in het Oosten, vjoeien heel wat zweetdruppels. Deze ar beid wordt verricht in stilte, maar is daar om allerminst licht. Hierover spreiden niet heldere sterren van de roem hun licht, ge lijk dat het geval was in de zomerdagen, toen de atmosfeer was vervuld van over winningen. Wegcijfering en ontbeering is de gebiedende eisch in de periode gelegen tusschen twee veldslagen. Het feit, dat een sportsman, een Olympisch strijder om een voorbeeld te noemen, slechts korten tijd vertoeft in het strijdperk, maar^dat daar voor en daarna veel tijd benut is en wor den zal voor het trainen, is een ieder be kend. Daarom dient het Britsche volk te weten, hoe noodzakelijk en vol beloften voor de toekomst de stille arbeid van het leger op dit oogenblik voor het eigen land is. In het groote bedrijf van het leger, waarin hoofd zakelijk de totale weerkracht van het Duit sche volk is samengevat, is er geen werk en geen functie, welke onbelangrijk ge noemd zou kunnen worden. Een ieder, maar ook ieder soldaat is een wellicht slechts nietig radertje in dit gecompliceer de uurwerk. Door zijn plichtsbetrachting en zijn prestatie draagt elk schakelt je er im mers toe bij, dat dit reusachtige oorlogsap paraat intact en op gang kan blijven. Majoor H. Martin. Boven: Op Guernsey en de andere Engel sche Kanaaleilan den waait de Duitsche vlag vooruitgeschoven posten tegen En geland. Links: Een Duitsche bat terijstelling aan het strand van Ostende. Evenals de Nederlandsche is ook de Belgi sche kust een be langrijke schakel in het front te gen Engeland. Dulteehe Alpenjagers aan den Fooicirkel. En zijn bezetting in den loop der geschiedenis. Enkele weken geleden verscheen in een der Engelsche periodieken een artikel* waarin onder meer werd vastgesteld, dat zij, die in onze dagen nog vasthouden aan de meening dat een troepenlanding in En geland onmogelijk is, leven in „een wereld van droomen". Deze door een Brit geschre ven woorden zijn typeerend, omdat men juist in Groot Brittannië de legende van Albions ongenaakbaarheid steeds met een stralenkrans heeft omgeven. In dat licht bezien is een dergelijke uiting een slecht vooiteeken, omdat daardoor afbreuk word; gedaan aan de geloofwaardigheid van eer eeuwenoude mythe, waarvan men de waar de in moreel opzicht zeker niet rnag onder schatten. Waarschijnlijk zal een zeer nabije toekomst ons leeren of wij hier te doen hebben met een legende of met nuchtere werkelijkheid. Dat die legende ontstond was geen wonder; de geschiedenis van de landingspogingen, in vogelvlucht be schouwd, bewijst dat voldoende. Volgens de Phoeniciërs, over w:er lan ding in Engeland wij geen nauwkeurige gegevens bezitten, waren de Romeinen de eersten, die Engeland binnendrongen. In het verloop van den Gallischen veldtocht stak Juïius Caesar in het jaar 55 v. Chr. 't Kanaal over, nadat hij Vlaanderen onder Romeinsche heerschappij had gebracht en het plan had opgevat ook de volkeren, die de oevers aan gene zijde bewoonden, te onderwerpen. Uit voor een deel zelf ge bouwde, voor een ander deel in de Kelti sche gebieden in beslag genomen schepen vormde hij een sterke vloot, waarmede hij de Theems bereikte en de Britsche gewa pende benden versloeg, die zich te weer stelden tegen zijn landingspoging. Maar achter zijn rug verbrijzelde de zee zijn schepen, waarmede hij het Kanaal had overgestoken, terwijl de vijand een alge- heele vernietiging ontweek, door het bin nenland in te vluchten. Tenslotte bereikte Caesar met deze be zetting slechts geringe resultaten en bui tengewoon vage beloften van de onderwor pen stamhoofden, dat zij zich niet verder zouden verzetten. Maar nauwelijks waren de Romeinsche legioenen terug getrokken op de andere zij de van het Kanaal, of de Britten zetten het leven weer op den ouden voet voort. De ervaring van Caesar maakte zich ech ter Keizer Claudius ten nutte en kort daarop slaagde de landing. Hij knoopte belangrijke handelsbetrekkingen aan: met het onderworpen land. In Richeborough, waar de landing plaats had, zijn als de stille getuigen van deze stoutmoedige onderneming, de „castra na- valia" bewaard gebleven, die eenige jaren geleden, na diepgaande archaeologische on derzoekingen werden blootgelegd. Deze vondsten bewezen toen nog eens dat de Ro meinen met hun bezetting van Brittannië niet alleen militaire doelen nastreefden, en ook niet alleen bedacht waren op de koste lijke bodemschatten, dié hier in overvloed aanwezig waren. Willem n, bijgenaamd „de Veroveraar", naderde den 28sten September 1066 met een machtige vloot, bestaande uit 700 strijdschepen en ruim 1000 vaartuigen, be stemd voor de transporten, de Engelsche kust en voerde een landing uit met 60.000 soldaten. En na een hardnekkigen stHjd had hij bij het vallen van den nacht op de vlakte van Hastings de zege bevochten en drukte zich voor hemzelf en voor zijn nakomelin gen de kroon van Harold n op het hoofd. Zes eeuwen vergingen, voordat weer de gedachte aan een landingspoging in Enge land rijpte. De initiatiefnemer van een goed uitgewerkt, maar slecht uitgevoerd plan was Philips II van Spanje. Hij, de fanatieke Katholiek, vereenigde religieuze en politieke doelen in één plan, om het rechte geloof weer in Engeland ie laten heerschen, terwijl hij tevens den haard van opstand en verzet in de Neder landen, steeds weer van Engeland uit fel Rechts: Het Duitsche veldgrijs kan men ook zien aan de Noordelijkste spits van Jutland, Kaap Skagcn. Hier worden Kattegat en Oostzee afgesloten. Onder: Aan de Spaansche grens bij Henday waait de Hakenkruisvlag. Duitsche soldaten staan op een krachtig frönt van de Noordelijkste punt van Europa in Noorwegen tot aan de Fransch-Spaansche grens. Als de bekken van een geopende tang ligt de kustlijn van Noorwegen naar Spanje gekromd. Tusschen deze bekken ligt het Britsche eiland, dat van dag tot dag ernstiger den hierdoor ge- oefenden druk gevoelt. opgestookt, wilde uitroeien en daardoor Spanje en zijn koloniale rijk voor altijd t« beveiligen tegen de Engelsche bedreigin gen. Paus Gregorius XIH had openlijk en nadrukkelijk op deze epeditie aangedron gen, maar de listige overval van Francis Drake uitgevoerd met behulp van het stormachtige weer, deed het plan volkomen schipbreuk lijden. De vloot, die men de „Onoverwinnelijke Armada" noemde, leed een verschrikkelijken nederlaag, die het einde van de Spaansche heerschappij ter zee en het begin van de Engelsche betee- kende. Tegen deze macht wilde ook Napoleon met alle mogelijke middelen te velde trek ken. Zoo kwam het tot den vrede van Amiens in 1802, maar deze vrede was niet van langen duur. De vaklitteratuur uit die dagen laat ons overigens duidelijk zien dat het meest ge- wenschte object in Frankrijk de verovering van Engeland was. De meest uiteenloopende en fantastische plannen' werden voor een inval op de Britsche eilanden geopperd. Zoo bestudeer de men naarstig den aanleg van een tun nel onder het Kanaal om daardoor de troe pen naar Engeland te kunnen transportee ren. Verrassend komt het, ons evenwel voor dat sedert de eerste vliegpogingen met vrije ballons, juist deze beschouwd werden als een zeer effectief wapen, dat ingezet zou kunnen worden tegen de zeestrijdkrachten. Wat toen een fictie was, nadert nu voor bijna honderd procent de werkelijkheid. Want inderdaad is de Engelsche heerschap pij ter, zee sedert dé uitvinding van' ihet vliegtuig steeds ernstiger in gevaar geko men en thans bestaan er geen eilanden meer! De oude legende van het onaantastbare, niet te bezetten Engeland kón thans haar glans wel eens volkomen verloren hebben. 1

Historische kranten - Archief Eemland

Soester Courant | 1940 | | pagina 4