Rob, de moedige Oost-Indiër
GRABBELTON
WANNEER
VERDUISTEREN?
Lenteverwachting op
ue slagvelden.
Voor kleme Tuinen.
m m
UIT DE LITTERAIRE
MIJNHEER ZWARTKIJK,
si m
Het jaar 1941 zal ongetwijfeld het
meeac bewogene worden uit de beeie
werei dgeschLde.ïis, aluus heeft 'n BrUsch
Staatsman voorzegd.
Zoo geiooit inaerdaad iedereen en
daarom ziet men met intense span
ning uit naar de dingen, die komen zui
len. Hoe ze zullen zijn, weten we nog
jiiec, maar ze zuilen in elk geval grootsch
wezen in het verachtikkelijke en
misschien beslissend.
Ongetwijleid zunen de Duitse hors pro-
Deeren om den oorlog in de naaste toe
komst zegevierend te beëindigen, want
elk uitstel zal het doel moeilijker bereik
baar maken.
De Britten zijn waarschijnlijk op he
den nog niet In staat om een beslissende
actie te forceeren, maar wel mag men
ook van hen verwachten, dat ze door be
paalde operaties zuilen -trachten, het ot-
fonstaf vermogen van den tegenstander
Je ondermijnen en zich geschikte posities
verzekeren voor een aanvallend optre
den tegen den tijd, waarin zij hopen
mot Am rikaansche hulp overmachtig te
Zijn gewerden in het bezit aan moderne
ptrijdmiddelen.
Nu is de vraag: waar gebeurt iets, dat
van verhoogde inspanning blijk geeft en
waar verwacht men nieuwe groote acties
en tegenacties.
IN AFRIKA blijven de zaken tot nu
to& ongunstig verloopen voor de Italia
nen.
De Britsche legers rukken aan alle zij-
Wen Afcessinië binnen en het is te voor
dien, dat de Italiaansche weerstand al
daar fcInnen afzienbaron tyd gebroken zal
Zijn.
Een groot deel van de kolonie Ery-
^ïrea ging voorts reeds voor de Italianen
verloren en bijna geheel Somaliland. Vo
rige week zijn de Britten ook Britsch So
maliland weer tinnen gedrongen, welke
kolonie de Italianen enkele maanden ge
leden, toen de machtsverhoudingen In
Afrika voor hen nog gunstig waren, op
de Britten hebben veroverd.
De Duce gewaagde er na die overwin
ning van, dat deze kolonie nooit meer
Britsch zou worden, maar op het oogen-
blik zijn de Engelscben weer terug in
de hoofdstad Berbera en het ziet er
naar uit, dat het geheefe Italiaansche im
perium, zo.o jong nog, tot aan de gren
zen van het moederland zdl worden aige-
broken.
Maar het Afrlkaansche oorlogsterrein
en blijft van een secondaire beteeke-
nïs; als de oorlog met een zege van de
asafaten kan worden beëindigd, zal het
Italiaansche imperium worden hersteld,
'nl zou er bij dat einde geen Italiaansche
jBoldaat meer strijden in het zwarte we
relddeel.
Nochthans: de huidige Italiaansche te
genslagen zullen niet zunder uitwerking
blijven op het moreel van het Italiaan
sche volk en zijn weermacht.
OP DEN BALKAN verwacht men in
de thans ingetreden lente gebeurtenis
sen, welke van meer directen invloed
op den gang der oorlogszaken kunnen
zijn.
Er heeft in Albanië in laatste twee
weken een Italiaansch ofefnsief gewoed,
'dat als een voorspel werd beschouwd
f an een meer grootscheeps gezamelijk
optreden van de asstaten, maar dit of
fensief heeft, naar het schijnt, weinig re
sultaten opgeleverd.
j Bovendien is uit Turkijë de erkenning
'gekomen, dat een paar honderdduizend
pan Britsche troepen in Saloniki zouden
zijn geland ter verdediging van de Griek-
'pebe posities rondom genoemde stad. De
ze troepen zouden uit Afrika zijn over
gebracht.
Gaat het inderdaad alleen om een v.er-
'dedigende actie of hebben de Britten
een offensief op den Balkan op het oog?
Erg waarschijnlijk is dat niet, want het
oorlogsterrein op den Balkan ligt zoover
van de groote bevoorradingsbases der
Engelschen, dat het den Duitschers niet
moeilijk zou vallen om de Britsche plan
nen geheel te verijdelen. Op den Bal
kan mag men van de Engelschen dan
ook niet méér verwachten dan dat ze
daar defensieve stellingen zullen trach
ten in te nemen en er genoegzaam re
serves zullen verzamelen om er aanzien
lijke machten van hun tegenstanders te
binden.
Welke posities echter 'nebben de Brit
ten dan wel op het oog voor het uitein
delijk offensief, dat ze toch ééns zullen
moeten probeeven om te ondernemenV
&en spreekt in de laatste dagen in dat
verband over een:
LANDING IN PORTUGAL. De inter
nationale pers ia vol geruchten daarom
trent, maar wat zou een landing in Portu
gal kunnen batenV
Gesteld, dat de Portugeezen, die poli
tieke tractaten met Engeland hebben
loopen, zulke landing zouden toestaan en
dat de Britten 'n Spaansche tegenstand
zouden weten te breken, dan komen ze
voor de Pyreneeën te staan als voor een
onoverkoombaren muur. Met aan den
anderen kant de Franschen, die er weinig
voor zullen gevoelen om hun land nog
eens tot slagveld te laten worden.
Iedereen weet of voelt het, dat er iets
sfaa«t te gebeuren, maar niemand weet
van wat of waar.
In ZWEDEN is men zelfs niet gerust
en heeft men de weermacht gemobili
seerd om op alles voorbereid te zijn.
Zoekt Engeland op het oogenblik mis
schien bondgenooten voor een of ander
militair initiatief, nu zijn vertrouwens-
crediet is gestegen, dank zij hulpinter-
ventie van de Ver. Staten?
Dat aan beide kanten groote plannen
worden gesmeed, daarvan, kan men zich
overtuigd houden.
VAN
DL DEMOCRATIE EENER
MILLIOENEN-BOETE.
Dat een beetje
nuchterheid in de
nieuwe orde ons
niet zal mis
staan, bewees me
een stukje in 'n
plaatselijk blad,
getiteld: op den
uitkijk;
De schrijver
heeft hart en
hand aan den
nieuwen tyd ver
pand en dat ia
natuurlijk zijn
goed recht. Dat
hij zijn lezers
wijzend vóórgaat naar de betere toe
komt, valt te loven. En te verwachten
is, dat hij daarmee tenslotte ook wel
suces zal hebbe», want slechts hardnek
kige droomers kunnen verwachten, dat
het oude in al zijn vormen, verzadigdhe-
den en tekortkomingen, zal wederkee-
ren.
Men betoone in zijn ijveren echter niet
een serviliteit, welke zoowel landgenoo»
ten als de strijdende apostelen der nieu
we órde moet afstooten.
Bedoelde penvoerder had het over de
18 millioen gulden boete, welke aan de
bevolking van drie Nederlandsche steden
zijn opgelegd. Dit reusachtige bedrag
moest worden samengeoracht door de
bewoners, die een inkomen van minstens
f 10.000 genieten.
Zulk een Inkomen, zegt de schrijver,
gaat het begrip van de meesten onzer
te boven, "daarom'* zullen ze de „slacht
offers" niet kunnen beklagen. Hij be
sluit over dat onderwerp met d© war
den:
„Dat 13 een stukje van den nletrtfên
tijd, die niet democratisch heef, ïpear
toch handelt, dat het den kleinen b^n,
die werkt voor zijn kost, ontzie?'*
Men moge over de milioencn-bsTCtes
denken zoo men wil, maar ze, in de
uitvoerende bepalingen, aan te zien als
goede en practische democratie, Jfjkt
ons toch wel heel erg gezocht.
Ze hebben bovendien niets te n^Jfcën
met den kleinen man, die werkt voor
zijn kost. De boetes werden immers op
gelegd ter bestraffing van het feit, dat
een aantal kleine mannen ophielden voor
den kost te werken.
DE RUST VAN EEN DOODE.
Het gaat om Troelstra, den grooten
socialisten-leider. Zijn levenswerk ïs sa-
mengevveven geweest met dat der
S.D.A.P.
Reeds vóór zijn dood echter, begon
„men" hem, die hem gebruiken kon, „In
te deelen".
Men deed dat bij den linkerheek der
partij. Toen de man dood was eischten
Friesche S.D.A.P.-ers hem op. Onder lei
ding van Paul Kiès stichtten ze de
Troelstra-beweging, welke zich tot taak
stelde om het politieke testament van
den grooten voorganger uit te voeren-
Maar de Troelstra-beweging kreeg con
currentie van de N.S.B., waar men uit
de geschriften van den doode tracht
te aan te toonen, dat Troelsfra de absolu
tistische staatsgedachte was toegestaan.
Nu weer is het weekblad van De Ned.
Unie een serie artikelen begonnen, waar
in met citaten uit Iroelstra's werken
wordt bewezen, dat de socialistische lei
der de instelling van een corporatieven
staat heeft gewild.
Laten we weten, hetgeen we willen,
maar de dooden met rust laten.
HET ROOKERTJE
WORDT DUURDER.
Toen het rookgerei schaarscher werd,
heeft de fiscus bedacht, dat hij in ieder-
gevai aan zijn trek behoorde te komen,
waartoe hij den accijns stevig verhoogde.
Dat is nog maar kort geleden en des
niettegenstaande werden we nu weer ver
rast met de mededeeling, dat het belas
ting-totaal met ingang van 1 April zal
worden verdubbeld. Waartegenover dan
echter de verzekering ken worden gege
ven, dat er tot het einde van dit jaar ge
noeg te rooken zal blijven,
Dat zal wéér wezen 1 'Nóg zoo'n paar
fiscale maa regelen in den lcop van den
zomer en er zal tabak genoeg zijn tot
nd den oorlog.
Maar laten we niet mopperen: er is
erger oorlogsleed. Het eenige kwade van
dergelijke dingen is echter, dat ze zich
zoo moeilijk laten herstellen. Na den
oorlog, hoe die ook afloopt, zal er veei
geld noodig zijn voor de rijkshuishou
ding en dan komt men er zoo moeilijk
toe om bestaande bronnen van inkom
sten weer prijs te geven.
Zal een eens zoo bloeiende nationale
industrie als de sigaren-industrie, mede
door de hooge belasting in dezen tijd
als oorlogsslachtoffer ten onder moeten
gaan?
LENTE-BODEN.
Toen ik van morgen voor 't raam mijn
ochtendblad zat te lezen, zag ik Jan
sen passeeren. Je ziet hem anders nooit
zoo .op straat, 'n echte huispiet. Maar
vanmorgen had hij dan toch de kuier
latten genomen. Je kon het hem overi
gens niet aanzien, dat hij schik in zijn
leven had; zijn gezicht stond op onweer
en hij liep diep in zijn kraag gedoken,
niettegenstaande 't stra'ende voorjaars
zonnetje, dat een vinnige nachtvors was
komen verjagen.
Op weg naar den drogist, ik ben n.1.
wat verkouden, kwam ik ook den gepeit-
sionneerden hoofdmeester tegen en den
Indisohe ambtenaar Pieterse, die door
den oorlog zijn verlof nog niet heeft
kunnen beëindigen eq ja, warempel, ook
Willemse eq Gerritse, die nog niet zoo
lang geleden, elkander te Ityt waren ge
gaan als gevolg van een verschil van
inzicht in de politiek, nu samen met el
kaar opwandelende als een paar toon
beelden van eendracht, zeer waarschijn
lijk door de nieuwe orde.
Ik ontmoette vele raenschen, die ik an
ders zelden of nooit zie; sommigen koes
terden zich met b£$kbaar genoegen in de
zon, maar de moesten genoten van het
fraaie voorjaarsweer met gezichten als
van patiënten, die het bittere drankje
van den dokter slikken, énkel omdat ze
bang zijn en moeten.
Ik kom binnen bij den drogist en zeg:
hatsjil
Oók goeje morrege, meneer, antwoordt
deze beleefd. En hij troost me met de
mededeeling, dat mïjn verkoudheid een
tenteteeken ïs, een gevolg nJ. van het
herleefde optimisme in den mensch, die
hem verleidt om in het klare licht van
den nieuwen dag met ongedekten kalen
Schedel en in overhemdsmouwen de kip
pen tG gaan voeren.
Ondertusschen smeert hij me een paar
buisjes aspirine aan, een doosje hoest
poeders en een flesch Abdij-siroop.
Ik spreek hem van de ongekende druk-
op straat en van het verschijnen aldaar
van anders in de ochtenduren ongeziene
persoonlijkheden.
Allemaal lenteboden, meneer! grinnikt
de drogist. Ik grinnik terug, maar snap
de draagwijdte van de mop niet, totdat
ik, thuis terug gekeerd, de tuindeuren
wijd geopend vind, het complete meubi
lair buiten op het grint in de zon zie
staan, mijn „afgeruimde" schrijfbureau
incluis, massa's water schokk'end hoor
tappen uit de kraan en zonderlinge drif
ten zie glanzen in de oogen van alle
vrouwelijkheden des huizes.
Het dringt tot me door: de schoon
maakwoede is uitgebroken, niettegen
staande zeepschaarschte en puntentekor-
ten.
Een oogenblik sta ik verslagen en dan
richt ik mij weer naar de voordeur.
„Mannie" zoo hoor ik achter me roe-
pe i, „ik heb een makkelijken stoel voor
je neergezet in het logeerkamertje."
Ik denk aan het lot van Job op de
mesthoop.
Dank je! roep ik terug. Ik'heb nog ver
geten om wat katjesdrop mee te brengen
bij den drogist. Ik trek de deur achter
me tos.
Ik heb Jansen gesproken op straat en
Pieterse en Willemse en Gerritse en nog
veel anderen.
En we hebben elkaar loopen wijsma
ken, dat de nieuwe lente ons naar buiten
heeft gedreven.
UIEN, AARDAPPELEN EN...
ROZEN!
PARTICULIEREN, die uit liefhebbe
rij of uit hoofde van voorzorg een stuk
je grond in cultuur brengen, zijn er
nu vóór alles op uit om voor winter
provisie te zorgen.
lot de voornaamste winterprovisie
behooren natuurlijk ook de zaai- en
pcoluien. Voor n a j a a r s gebruik plan
ten we in Maart de welbekende (Zwijn-
drechtsche) poofuien. Voor winter
gebruik kunnen alleen soorten dienen
als Zeeuwsche bruine, Hollandsche
stroogele of Hollandsche bloedroode
platte uien, die we in Maart moeten
zaaien. Dit wordt algemeen gedaan op
rijen, waarna de plantjes later uitge
dund worden op afstanden van 1 '2 tot
20 centimeter, al naar gelang de soort
klein of grooter is.
Zaterdag 29 Maart
zon op 7.23, onder 20.09,
Zondag 3Q Maart
zon op 7.21, onder 20.10,
Maandag 31 Maart
zon op 7.19, onder 20.12.
Dinsdag 1 April
zon op 7.16, onder 20.14.
Woensdag 2 April
zon op 7.14, onder 20.16.
Donderdag 3 April.
zon op 7.12, onder 20.17.
Vrijdag 4 April.
zon op 7.09, onder 20.19.
lusschen zonsondergang en zonsop
gang moeten de woningen e.d. verdaii-
terd zijn. De lampen van rij- en voer
tuigen moeten een halt uur na zonson
dergang tot een halt uur voor zonsop
gang eveneens verduisterd zijn.
Op schralen grond, zooals hooge
zandgrond, heeft men meestal alleen
succes met sjalotten, die we eveneens
in de maand Maart, uïtpoten. Vaak ziet
men dat sjalotten, die klein van stuk
zijn, zich tot flinke exemplaren ontwik
kelen, terwijl de grootere sjalotten
meestal meerdere kleine voortbrengen.
Er moet vooral rekening mede wor
den gehouden, dat grond, die met
versche mest is bewerkt in het
zelfde seizoen hoogst nadeelig is voor
uienculfuur.
Intusschen is het bestellen en voor-
kiemen van poters van vroege aardap
pelen volop aan den gang! Op schralen
zandgrond heeft het weinig nut om te
probeeren vroege aardappelen te
kweeken: hier kan alleen eenige oogst
van late aardappelen worden verwacht,
deze behoeven natuurlijk niet te worden
voorgekiemd. In den regel worden de
meeste soorten, die voor wintergebruik
dienen, begin April gepoot.
Bij het leggen van doperwten kie
zen we bij voorkeur nieuwen grond óf
een perceel, dat in het vorige seizoen
werd bemest. Moeten de doperwten voor
de weck dienen, dan mag slechts weinig
kunstmest worden gebruikt, althans wei
nig stikstofmest, zulks met het oog op
eventueel sterk worden van doperwten
in de flesschen. Op dit euvel zijn méér
factoren van invloed, doch hierop ko«
men we later terug,
Tuinboonen leggen we liever niet di«
reet op de bestemde plaats, maar plan
ten we een keer over. Op een warm
plekje, b.v, in den kouden bak of in een
kistje onder glas leggen we ze dicht bij,
elkaar, waarna ze spoedig kiemen. Met
het leggen van tuinboonen mag niet te
lang meer worden gewacht»!
Thans snoeien we de rozen, nadat de
wïnterbedekking reeds was verwijderd.
Bij struik- en stamrozen knippen we
eerst al het doode hout weg, en daarna
de kleinere en dunne takjes: immers
hieraan zullèn zich toch geen flinke ro
zen ontwikkelen.
Bij een struikroos, die we verleden
jaar of dit voorajar hebben geplant, la
ten we alleen 3 tof 5 van de sterkste
takken zitten; bij meerjarige struikro-
zen kunnen er 5 tot 7 blijven. Deze tak
ken worden nogal ver ingekort: tof op 3
4 oogen! Er blijft dus niet veel hout
over, maar spoedig zullen de oogen uit
loopen.
Rondom de struikrozen storten w®
wat pure koemest en zorgen, dat de
takjes er niet mee in aanraking komen.
Deze koemest wordt weer met een
laagje aarde bedekt.
Klimrozen snoeien we in het voorjaar
niet: dit gebeurt pas na den bloei.
(Nadruk verboden.)
105. Intusschen was kapitein Smith
pan z'n plaats opgestaan en toen het
vliegtuig zich bijna boven de cano be
vond, wierp hij een lijn uit. Rob begreep
(de bedoeling, sprong overeind, greep de
.lijn en hield die vast. Hef volgende oo
genblik scheerde de cano vliegensvlug
[•vee het water, voortgetrokken door het
vïiterwij 1 achter hen de woedende
kreten van de Inlanders verklonken.
106. „We zijn gered, Daan!" riep Rob
opgewonden uit, terwijl dc cano over het
water sprong en het schuim om de steven
omhoog spatte. Ouwe Daan keek op naar
het vaartuig en «en glimlach gleed over
z'n gezicht. „Ze zijn juist op tijd," zei hij.
„Geen minuut tetetf Zóööen 'de Inkm'dersf
ons ingehaald hebban en ik betwijfel ten
zeerste, of we dan we.er fcspjs kre
gen, om te ontvluchten.
107. Een tijdlang Weven de ïalanders
hen nog vervolgen, toen gaven ze het op
en werden hun woedende kreten nog
slechts in de verte gehoord, loen Lorma
Zag, dat het gevaar votarbïj was, lief ze
het \diegfuig neerstrijken op het water,
terwijl Rob en Daan er naar toe pagaai
den,
109i „Goed gedaan, Lorma,schreeuw
de Rob, terwijl de cano naast het vlieg
tuig lag. „We hadden juist al'e hoop op
ontvluchting oig-ge.en, toen we de ma
chine hoorden." „Maak je niet bezorgd
over de inlanders", antwoordde Lorma
„Maar ik vraag me af, hoe ik jullie alle*
bei mee krru nemen. Het vliegtuig be
vat maar ruimte voor drie. „Laat Daan
maar in de pasagiersstoel gaan zitten",
was Robs antwoord, „ik houd me we'
aan den vleugel vast."