HOE STAAT HET MET ONS Wild West in Soest VOEDSEL? De bonte moet eruit Heviger dan de regelrechte oorlogs schade heeft de uitputting van den bodem door onvoldoende bemesting onzen landbouw achterop geholpen. De cijfers die het Ministerie van Landbouw daarover heeft gepubli ceerd, zijn weinig minder dan ont stellend. Vooral 1945 blijkt een da ling in onze oogsten te vertoonen, die ons land op gelijken voet brengt met het buitenland. En dat terwijl wij juist zoef trotsch waren, dat on ze opbrengsten een heel eind uit staken boven die van Duitschlana, België, Frankrijk, Engeland, enfin, noem de landen maar op, wij sloe- gen ze allemaal met stukken! En nu? Wij zullen een paar cijfers noemen. Tusschen haakjes zetten wij er de cijfers van 1939 achter. Daar gaan we: de wintertarwe bracht in 1945 gemiddeld p. h a. op 2000 k.g. (3500) zomertarwe 1700 (3200), rogge 950 (2670), gerst 1900 (3500), haver 1540 (2750), koolzaad 680 (2000), consu mentenaardappelen 13800 (23000), fa brieksaardappelen 13600 (28500) en suikerbieten 26700 (37500). Vooral het cijfer van de rogge laat zien, dat in het bijzonder de zand gronden aan het eind van hun krach ten zijn. De oorlog is werkelijk net op tijd afgeloopen, want verlenging van den strijd met nog een half jaar had ons geheel afhankelijk gemaakt van dezen volkomen ontoereikenden oogst, d.w.z. dat het geheele land zou zijn overgeleverd geweest aan een volstrekten hongersnood. Nu kunnen wij gelukkig onze behoef te aan broodgraan dekken uit in voer, terwijl de boeren hun graan naar behoefte mogen vervoeren aan het vee» Dat is van buitengewoon belang, nu de invoer van voedergranen tegen valt. In het vorige jaar is er maar 80.000 ton voedergraan binnengeko men (voor den oorlog gebruikten wij niet minder dan een millioen ton buitenlandsche granen voor ons vee*) Deze geringe invoer maakt het on mogelijk, de toegezegde 200 k.g- krachtvoer per dier te distribueeren. Dat zal nu niet meer worden dan ten hoogste 140 k.g. Dat is niet veel, maar gecombineerd met het zelfge- teelde graan is deze krachtvoeder- voorziening toch een weelde, zoo als we die de laatste jaren niet heb ben gekend en die haar uitwerking op de productie niet zal missen, zoodra de dieren hebben gekalfd en in de wei komen. Dit vrijgeven van het eigen graan voor veevoeder maakt het ook mo gelijk in den loop van dit jaar de kippenstapel belangrijk uit te brei den. In plaats van de armzalige tien die ren, die men in oorlogstijd op bedrij ven van tien en minder hectaren mocht houden, zal men zijn kip penstapel op deze bedrijven thans mogen uitbreiden tot 125 dieren. Voor de kleine bedrijven zullen de kippen daardoor weer een belang rijke post van inkomsten worden en dat hebben de kleine zandboeren hard noodig. Zoo groeit onze veestapel weer aan en verwacht mag worden, dat deze in 1947 den omvang van 1930 zal hebben bereikt. Maar het is niet zeker, dat men hem daarna nog zal laten toenemen, want de vooruit zichten voor den afzet onzer pro ducten zijn niet erg gunstig. Men moet dus eerst weten, hoeveel bo ter, kaas, condensmelk, bacon en eieren wij kunnen exporteeren, eer de overheid toestemming geeft om1 verder bij te fokken. De vooruit zichten voor de boter worden bij voorbeeld algemeen ongunstig be oordeeld; de kaas staat er iets be ter voor en de condensmelk hangt in sterke mate af van den loop der gebeurtenissen in Britsch- en Ne- derlandsch Indië. Voorzichtigheid is dus geboden, anders zitten wij in Het cadeautje, dat de Iersche re geering ons land in den vorm van een groote zending koebeesten deed toekomen, was een welkom geschenk en de gemeente Zeist was een der gelukkigen, die een pracht os voor de slacht kreeg toegewezen. Veel goede beesten zijn er ook in het Zeister slachthuis in de laat ste jaren niet geslacht en het is dan ook heel begrijpelijk, dat de belangstelling der Zeister slagers groot was, toen het dier ter slacht bank werd gevoerd. Blijkbaar hebben Iersche ossen ech ter meer verstand dan onze Hol- landsche rood- en zwartbonten en doorzag het dier de slechte bedoelin gen van de wreede Zeistenaren. Het beest nam daarom de „beenen". De hoeren slagers moeten echter ge lijktijdig hebben begrepen, dat de Zeister burgerij hen verantwoorde lijk zou stellen voor het gemis van hun toch al niet te groot wekelijksch stukje vleesch, waarom door vijf tien slagers in witte jassen en gewa pend met stokken en andere attribu ten een achtervolging werd ingezet» Ook de politie werd gealarmeerd, die per motor een dolle rit inzette» In zijn uitbundige vrïjheidsvreugdq snelde de os steeds verder, motor en slagers ve£ achter zich latend. Over boschpaden en door struik gewas ging het in de richting Soes- terberg, waar het dier zich ein delijk aan pl.m. 40 oogen wist te onttrekken. Boos gingen allen den weg naar Zeist terug. Sindsdien zijn ongeveer 14 dagen verloop en en genoot het dier .van zijn vrijheid totdat onze politie er de lucht van kreeg, dat zich op de heide achter de waterleiding en in de richting van de Stomperd, een voor deze omgeving vreemd dier op hield. Vijf politiemannen, gewapend met drie karabijnen en 2 revolvers gin gen op onderzoek uit en vonden na eenig zoeken 'n dier, dat het Ier sche benevens Zeister koebeest bleek te zijn. De vlug getroffen maatregelen wer den ook nu weer te niet gedaan door een vlucht van den slimmen os en een nieuwe jacht begon. Onze mannen hadden hierbij ech ter meer succes dan hun Zeis ter col lega's, maar zij pakten de zaak ook heel anders aan. Toen het beest even rust nam, na men de politiemannen het beest op den korrel *en commandeerde inspec teur Voerman „vuur". De eerste klap was raak en in den tijd, die de os noodig had om te appellleeren, viel "het tweede schot en ook het derde* De Iersche os was niet meer. Wij weten niet wie eenïge ruchtbaar heid heeft gegeven aan deze zich zoo CORRESPONDENTIE. Abonné te Soest. Wij ontvingen Uw ingezonden bijdrage, doch kunnen hiervoor geen plaats inruimen. Stuk ken. waarvan de afzenders ons niet bekend zijn, komen niet voor plaat sing in aanmerking. Wij hebben Uw schrijven doorgezon den aan den Raad van Oud-Illegale werkers. Redactie* een minimum van tijd weer met een onverkoopbaar overschot. Om die re den heeft de actie tot opheffing van alle controle op de landbouwproduc tie weinig kans van slagen. De regeering kan moeilijk de ver plichting op zich nemen, alle land bouw-voortbrengselen tot onbeperkte hoeveelheden voor gegarandeerde, hooge prijzen te koopen. Onze bes te kansen liggen nog in een ver betering van de voeding van ons' eigen volk en in een algemeene ver hooging van den levensstandaard in West-Ëuropa. De welvaart van boe ren en van burgers heeft dezelfde grondslagen. Als het de eene groep goed gaat en de andere niet, is er ïets mis. Dat moet men nooit uit het oog verliezen. ver op de Soester heide afspelende gebeurtenis, maar opvallend was 't wel, dat toen onze mannen, met van voldoening stralende gezichten,, overlegde op welke wijze de buit moest worden vervoerd, ongeveer gelijktijdig vrachtauto's arriveerden van de gemeentewerken te Spest en Zeist. Het was een Zeister os, dus gingen de Soester auto's ledig naar huis. De Zeistenaren, die deze week smullen aan den Ierschen-Zeister- Soester os, overwegen thans aan dö Soester politie een getuigschrift uit te reiken voor betoonde moed, be leid en. rechtvaardigheid. DE DRIE BETOOVERDE PRINSESJES. Aan de moeders en kinderen van Soest is hier een heel bijzondere mededeeling, n.1- De Sprookjesspe lers komen. Alom in den lande hebben ze veel succes en de kinderen zijn o zoo blij, om nu de zoo zeer bekende sprookjes van Grimm: Asschepoes- ter, Sneeuwitje, de Gelaarsde Kat, Repelsteeltje etc. te zien spelen. Die sprookjes, die de Juffrouw op school hun menig maal heeft verteld, of Moeder 's avonds voor 't naar bed gaan. De sprookjesspelers komen Woens dagmiddag 23 Januari, in Eemland en zullen dan het sprookje „De drie betooverde prinsesjes" voor U spe len. Komt allen en geniet naar har telust. Nadere bijzonderheden omtrent prij* zen der plaatsen vindt U in een: advertentie in dit blad. Zooals de eerste lentenboden, de eerste sneeuwklokjes reeds hier en daar te voorschijn komen en nieu we krachten doet ontwaken, zoo roept het sprookje nieuwe krach ten op in de ziel van jong en oud. HAARKNIPPEN IN HET GEDRANG. De kanper J. O. aan de Steenhoff- straat heeft een aanklacht ingediend terzake vermoedelijke verduistering van twee electrische haarsnïjmachi- nes, welke exemplaren door hem reeds lang geleden in reparatip wa ren gegeven. GOEDE VANGST. De politieke recherche deed dezer dagen een goede vangst. In de wo ning van K. aan den Pelikaanweg werd aangehouden Mej. H. M« Adema uit Leeuwarden. Bedoelde dame, die in genoemde plaats voor de S.D. werkte, was daar onder gedoken. ERNSTIGE AANRIJDING. Een ernstig ongeval heeft plaats ge had on de Kerkstraat, alwaar Mevr. v. d. Z., wonende aan het Kerkpad Z.Z., werd aangereden door een motorrijder, komende uit de rich ting Amersfoort. De motorrijder bleek of niet erg menschlievend of bang voor de ge volgen te zijn. Hij liet het slachtof fer aan haar lot over en ging er met zijn motor vandoor. Hij kon echter worden oogespoord en bleek te zijn H.C.V. alhier. Een rijbewijs kon hij niet toonen. Zijn motor werd in be slag genomen. Het slachtoffer werd met een ge compliceerde beenbreuk naar het ziekenhuis te Amersfoort overge bracht. ONGEWONE RIJWIELDIEFSTAL. H. W. de B. alhier deed bij de poli tie aangifte van diefstal van zijn rij wiel, dat hij geplaatst had in de rijwielstalling naast café „De Gou den Ploeg". Toen hij z'n rijwiel weer in ontvangst wilde nemen, was het verdwenen en bleek, dat het dochtertje van den houder der stalling het rijwiel had afgegeven aan een persoon, die voorgaf even zijn rijwiel te moe ten hebben voor een boodschap. Hij duwde het kind een gulden in de hand en zou het overtollige geld wel in ontvangst nemen, wanneer hij terugkwam. Man en rijwiel zijn nog niet weergekeerd» Er trekt op het oogenblik een film het land door met een beetje vreem den titel. Zij heet namelijk: „De bonte moet eruit." Van zoo'n titel kun je niet veel ma ken. Je weet niet of de Bonte mis schien de achternaam is van een me neer, die wat op z'n kerfstok heeft of dat de film wellicht gaaf over den bonten hond van Hellevoetsluis, die immers zoo bekend is. Maar al spoedig worden we gewaar, dat del film over koeien gaat. Doch dan doemt een nieuwe vraag op: waar om nu juist de bonte? Deugen de bonten dan misschien niet meer? Wat is er tegen die kleur? Is niet bijna als ons vee zwart of rood bont? Wij zijn dus vol spanning, wat er nu eigenlijk met die bonte aan de hand is. Het raadsel is spoedig opgelost. De film handelt over een bonte koe, die door den eigenaar wordt aange duid als „de bonte". En dat beest je is, jammergenoeg, aangetast door t.b.c. Daarom moet die bonte eruit, omdat ze een gevaar is voor haar omgeving, zoowel voor de dieren, waar ze op stal tusschen staat als voor de menschen. die haar verzor gen en die haar melk drinken. We weten allemaal maar al te goed, hoe deze vreeselijke plaag der tuber- culoze in de oorlogsjaren opnieuw om zich heeft kunnen grijpen. De slag om de volksgezondheid is thans weer begonnen en hij moet worden gewonnen op alle fronten! Een van die fronten is 't boerenbe drijf. Al te lang heeft men het kwaad van de onder het vee heerschende tuberculcze lijdelijk aangezien. Ja renlang hebben de „zoetmelkers" rondom de groote steden koeien, die veel melk gaven, doch besmet waren met t.b.c. kunnen aankoopen en de besmette melk kunnen verkoo- pen. Eerst de laatste tien jaren is eindelijk iets van een krachtige ac tie ontstaan tegen het koopen van zoogenaamde „reageerders" (koeien, waarvan is bewezen, dat ze met t.b.c* zijn besmet). Nadat Friesland in de bestrijding voorop was gegaan, het Friesche eiland Ameland is reeds eenige jaren geheel t.b.c. vrij, zijn eindelijk ook Noord- en Zuid-Hol land in beweging gekomen. En het was hoog tijd. Het is vooral de C.M.C., de Con- sumptie-Melk-Centrale, geweest, een instelling, uit de landbouwcrisis voortgekomen, die in dit opzicht uitstekend werk heeft verricht door het stellen van kwaliteitseischen en het toekennen van premies en subsi dies bij het verbeteren van stal, vee en melkwinning. Zieke dieren zijn opgeruimd; besmette, maar voor de volksgezondheid nog ongevaarlijke beesten gemest en geslacht; gezond vee is aangekocht maar bovenal: er is zorg gedragen, dat de kalveren niet van jongs af aan weer werden besmet. Die opfokmethode heeft een groot succes gehad. Waren in 1943 onder de volwassen dieren (boven twee jaar) nog 15.9 procent reageer ders onder het jongvee echter slechts 1.1 procent. En in i944 boven de twee jaar 12.6, doch onder de twee jaar 0.9 procent. Ieder jaar komt een nieuwe lichting gezond jong vee in productie en „zwaait" een oude lich ting af, met medeneming van veel zieke dieren. Zoo gaat het goed! Ma£r het moet nog harder 'gaan. AH Ie boeren moeten van harte mede werken en om dat te bereiken heeft nu de Directie van den Landbouw de film laten maken met dien vreem-' den titel. De bestrijding geschiedt vrijwillig; wij voor ons zouden tegen verplichte bestrijding geen bezwaar hebben, want de volksgezondheid is er mee gemoeid. Doch zoo lang de verplichting er nog niet is, steune ieder zoo krachtig mogelijk de vrij willige bestrijding van de ründer- t.b.c. I)

Historische kranten - Archief Eemland

Soester Courant | 1946 | | pagina 4