Het vraagstuk der politieke Delinquenten»
Hoe deze zaak tot een oplossing te brengen
Nimmer tevoren heeft de Neder
landsche regeering voor een zoo
moeilijk justitieel probleem gestaan!
als dat, wat zich na den oorlog
heeft voorgedaan met berechting
van de „politieke delinquenten" d.Z'
allen, die zich tijdens de bezetting
op een strafwaardige wijze met den
vijand hebben ingelaten. Ik zeg: de
Nederlandsche, want de Fransche en
Belgische hebben na den vorigen we
reldoorlog voor precies hetzelfde
probleem gestaan.
Ook daar begon men na den oor
log vol ijver met de berechting
van landverraders en collaborateurs,
maar die ijver slonk met de maand
en het eind van het liedje was,
dat geen de* terdoodveroordeelden
ook werkelijk den kogel of de strop
kreeg.
Zelfs Borms, „activist" en collabo
rateur bij uitnemendheid, werd na
10 jaar door de Vlamingen uit z'n
gevangenis gestemd!
Maar in al dien tijd was het land
ten prooi aan verdeeldheid en twist,
aan politiek geharrewar en onder
linge scherpslijperij, die noodlottig
was voor herstel van eenheid, vrede
en opbouw.
Het is de vraag of dit vraagstuk in
België en Frankrijk gezamelijk wel
dien omvang had, die het thans ten
onzent heeft. Het gaat bij ons
om een slordige honderdduizend ge
vallen van gedetineerden, terwijl, als
men de stemmen uit kringen, waar
men geacht kan worden er wel
iets van te weten, mag gelooven,
er nog minstens een 25.000 „op het
lijstje staan".
Dat onze regeering in Londen het
Nederlandsche volk bij voorbaat
verzekerde, dat iedere „collabora
teur", in welken vorm hij ook op
strafwaardige wijze den vijand had
gesteund, zijn straf niet zou ont-
toopen, lag in de rede. Niet alleen
omdat daardoor voorkomen werd,
dat het Nederlandsche volk eigen
richting zou gaan toepassen, wat
den dood van duizenden schuldi
gen, maar onvermijdelijk ook
onschuldigen, zou hebben ten gege-
volge gehad, maar in de eer
ste plaats omdat onze democrati
sche rechtstaat eigenrichting niet
duldt, doch daarin slechts plaats is
voor berechting langs den grondwet-
telijken weg.
Zeker, deze weg heeft zijn nadee-
len. Het grootste bezwaar is wel'
de tijd dien ermede gemoeid is.
Een deugdelijk vooronderzoek eischt
vaak maanden en men kan zich
indenken wat zoodanig vooronder
zoek beteekent, als het tiendui
zenden gevallen betreft, die stuk
voor stuk aan de beurt moeten ko
men. Het behoeft dan ook geen ver
wondering te wekken, dat het vaak
acht, negen maanden duurde, voor
een gedetineerde verhoord werd;
en dit is nog maar de éérste phase
van het vooronderzoek. Is het voor
onderzoek voltooid, dan volgt of be
handeling voor Tribunaal of Bijzon
der Gerechtshof, of voorloopige dan
wel definitieve buiten vervolging
stelling, waarbij den delinquent be
paalde vrijheidsbeperkingen kunnen
worden opgelegd.
De Bijzondere Gerechtshoven, die
de zwaardere gevallen behandelen,
zijn reeds cenige piaanden in func
tie. In het Zuiden des lands wer
ken de Tribunalen reeds van Sep
tember af en wanneer men nu eens
ziet, hoeveel gevallen tot dusver be
handeld zijn geworden, dan kan
men moeilijk anders dan tot de
mismoedige en ontmoedigende con
clusie komen, dat het nog wel drie,
vier jaren kan duren eer men door
den berg is heengeworsteld, met al
de eigenaardige consequëntie's van
dien!
Om maar één voorbeeld te geven:
veronderstel eens, dat een gedeti
neerde over twee jaar aan de beurt
is en dus reeds drie jaar straf in den
vorm van interneering te pakken
heeft en het Tribunaal beslist, dat
zijn delict zoo gering is, dat het
niet zwaarder mag gestraft worden
dan met acht maanden of een jaar
detentie, dan heeft hij dus een
paar jaar „voor niets" gezeten! Wij
meenen dan ook, dat voor de z.g.n.
„lichte gevallen" een andere weg
zal moeten worden gevolgd, dien
wij hierna zullen bespreken.
Het groote bezwaar van den langen
duur weegt natuurlijk het zwaarst,
waar het ten onrechte gedetineer
den betreft.
Ieder weet wel, en de bevoeg
de autoriteiten ontkennen dit heusch
niet, dat veel B.S.-ers aan wie de
arrestatie bij gebrek aan politie
ambtenaren was opgedragen, maar
„raak gearresteerd" hebben. Ieder
die „verdacht" was, werd ingepikt
en achter het prikkeldraad gezet.'
Zeer velen zijn reeds na korteren of
langeren tijd weer 111 vrijheid ge
steld, omdat bleek, dat hun arres
tatie ten onrechte had plaats ge
vonden. Maar dat er momenteel, 9
maanden na de algeheele bevrijding,
nog tal van personen gedetineerd
zijn, die volkomen ten, onrechte ge
arresteerd zijn, blijkt nog dagelijks.
Men vergete niet, dat alleen de
„verdenking" van lidmaatschap van
een nat. soc. organisatie, naar de
voorschriften van de „Algemeene
Lastgeving" voldoende grond voor
arrestatie opleverde; bepaalde uitin
gen, bepaalde houdingen of gedra
gingen kunnen de meening hebben
doen postvatten, dat iemand „niet
heelemaal zuiver" was, wat voldoen
de was „verdenking" te koesteren
met als gevolg: arrestatie. (Dit is
thans gelukkig niet meer zoo.) De
gearresteerde moet dan maar of
zelf of door middel van zijn ad
vocaat de autoriteiten tot de over
tuiging brengen, dat of de schijn
heeft bedrogen, of er ten onrechte
zelfs schijn aanwezig is geacht.
De dagbladen hebben de eerste
maanden na de bevrijding herhaal
delijk ervoor gewaarschuwd per
soonlijke veeten buiten spel te la
ten en zich niet in te laten met on
controleerbare geruchten, doch be
zwaren tegen bepaalde personen
slechts dan naar voren te brengen,
indien men naar eer en geweten
overtuigd was, dat deze gegrond
zijn. Dat de praktijk anders is ge
weest, zal geen enkele ingewijde ont
kennen.
Een sterk staaltje daarvan kon men
eenigen tijd geleden in een plaatse
lijk blad van een provinciestadje
lezen.
De directeur van een H.B.S. werd
gearresteerd voornamelijk op grond
van klachten tegen hem ingebracht
door een vijftal leeraren, van wie
er vier, toen het er op aan kwam
hun klachten zwart op wit te on
derteekenen, verklaarden hun be
zwaren in te trekken! De vijfde
was... een leeraar, die eenige jaren
tevoren tegelijk met den directeur
naar deze functie gesolliciteerd had,
doch toen gepasseerd was, sinsdien
een kennelijken wrok tegen den
directeur had gekoesterd en nu
zijn kans had schoon gezien om
z'n vroegeren rivaal eens lekker een
hak te zetten. Na ampel onderzoek
werd de directeur in vrijheid ge
steld, na... intusschen zeven maan
den daarvan beroofd te zijn ge
weest.
Dat dit muisje nog een leelijk staar
tje zal hebben voor den eenig over
gebleven aanklager, wiens klachten
volkomen ongegrond werden be-
bevonden, behoeft geen betoog. Las
ter en smaadschrift zijn delicten
waar de rechtbank niet mee pleegt
te spelen; gevallen, waarin gevan
genisstraf werd opgelegd, behooren
waarlijk niet tot de zeldzaamhe
den. i
Aan den langen duur der berechting
zit nog, behalve het bezwaar voor
de delinquenten zelve, een hoogst
bedenkelijke kant voor de maat
schappij, den Staat.
Niet alleen zijn de delinquenten,
die tot de „lichte gevallen" gere
kend moeten worden en zij, die
onschuldig gedetineerd zijn geweest,
hoogt verbolgen over de wijze waar
op met hun bezittingen is omge
sprongen, doch ook de behandeling
in de kampen zelf heeft in veel -
gevallen den toets van behoorlijk
heid niet kunnen doorstaan.
Wij behoeven na de publicatie's,
die hieromtrent reeds hebben plaats
gevonden en na de ontstellende
openbaringen die Pater de Greeve
voor de microfoon heeft gedaan,
daar verder niets over te zeggen.
In veel plaatsen hebben de B.S.-ers,
die met de arrestatie belast waren,
getoond hun functie niet waard
te zijn; door hun plundering van
de inboedels hebben zij den naam
van het M.G. ten zeerste geschaad-
Onschuldig gedetineerden, of zij,
wier misdraging van geringen aard
werd geacht, komen „thuis"; dit
wil zeggen, zij vinden hun huis door
anderen in beslag genomen en een
groot deel van hun inboedel „ver
dwenen". Het plaatselijk Beheersin
stituut wascht zijta handen in on
schuld; dit heeft pas geïnventari
seerd NA de plundering! Slechts
in weinig plaatsen in ons land
heeft de arrestatie een behoorlijk'
verloop gehad, doordat de comman
dant van de B.S. den commandant
van een arrestatieploeg persoonlijk
aansprakelijk stelde voor eventueel,
nadrukkelijk verboden, plundering.
Zoo had het overal behooren te
zijn!
Dit zijn dus al twee categoriën van
personen, die (met hun huïsgenoo-
ten, familie en aanhang) tot geslagen
vijanden zijn gemaakt van de demo
cratische orde, die na de bevrijding
de „nieuwe orde" is komen vervan
gen. Naast deze tellen de interne
ringskampen tienduizenden, die te
recht of ten onrechte, het kamp
eens zullen verlaten met een wrok,
met een mentaliteit van: „als ik'
me op de een of andere wijze nog
eens kan wreken, zal ik het niet
laten,* en dan zullen ze een kwafe
aan me hebben". Terecht, misschien
over de ondervonden behandeling;
over het verloren gegaan zijn van
hun bezittingen, waarover DE
RECHTER verbeurdverklaring kon
uitspreken, maar die rechtens ove
rigens onaangetast hadden behooren
te blijven; over de wijze waarop
hun kinderen zijn behandeld gewor
den. En voor dit laatste kunnen
wij volstaan met verwijzing naar een
publicatie in „Trouw" in December1
1.1., waarin ieder heeft kunnen lezen
van een meer dan schandelijke be
handeling dezer kinderen, die toch'
zeker niet aansprakelijk kunnen
gesteld worden voor de politieke af
dwalingen van hun ouders.
Op welke wijze nu zou het mogelijk'
zijn de bestraffing van de „lichte
gevallen" te bespoedigen?
Laten wij voorop stellen, dat straf
meer is dan „vergelding". Straf be
hoort ook corrigeerend en afschrik
wekkend te zijn, dient tevens ter!
beveiliging van de maatschappelijke
orde. Voorts moet wel duidelijk'
vastgesteld worden wat onder „lich
te gevallen" moet worden verstaan.
Naar wij meenen zouden onder de
ze laatste te brengen zijn alle po
litieke delinquenten, die niet meer
dan „meeloopers" zijn geweest, die
dus geen leidende functie hebben
bekleed en wien overigens" geen
enke le daad, gericht tegen eigen
land of eigen landgenooten, kan
worden telaste gelegd, en bovendien
zij, die lid van eenige nat. soc. orga
nisatie zijn geworden of gebleven
kennelijk „om den bröode".
De gevallen waarin delinquenten lid
zijn geworden van een nat. soc. or
ganisatie, waarmee zij voorheen
nimmer te doen hadden, uitslui
tend omdat zij daardoor werk kon
den krijgen of in een betrekking kon*
den blijven, zijn niet weinige. Al'
deze „lichte gevallen" zouden be
straft kunnen worden me£ één zelf
de straf, bijvoorbeeld een jaar in
terneering, behoudens vermindering
in speciale gevallen door den pro
cureur-fiscaal. Dat daarnaast nog
bijkomende straffen zouden kun
nen worden opgelegd als geldboe
te, uitsluiting van verkiesbaarheid,
uitsluiting van bepaalde functie's,
zooals thans is geregeld in het Be
sluit Politieke Delinquenten, ligt
voor de hand. Ook zou hierbij kun**
nen worden bepaald, dat iemand1
zich niet meer in zijn vroegere
woonplaats mag vestigen, doch, en
dit zou 't belangrijkste zijn, naast
die straffen zou bovendien een le
venslange voorwaardelijke straf van
15 jaar detineering moeten worden
opgelegd, ten uitvoer te leggen, in
dien zij na hun invrijheidstelling
op eenigerlei wijze, hoe dan ook,
blijk zouden geven van sympathie
voor eenig streven, dat gericht is
tegen het grondwettelijke gezag.
Buren, straatgenooten, dorps- en
stadsgenooten, ja de geheele samen
leving zou erop dienen toe te zien,
dat aan die voorwaarde de hand
werd gehouden en tot plicht heb-
ben^iedere verdachte uiting van sym
pathie onmiddellijk bij de autori
teiten te signaleeren.
Het gevolg zou zijn, dat iedere in
vrijheid gestelde zich er wél voor
zou wachten zich nog ooit in te
laten met eenige organisatie, die 'n
gevaar voor staat of maatschappij
zou kunnen opleveren. Hun leven
lang hangt hun het zwaard van Da-
mocles: vijftien jaar interneering,
boven het hoofd.
Het reclasseeringsvraagstuk zou dan
meteen zijn opgelost. Veel is er al
ovpr gedacht, geschreven en gespro
ken, hoe de ontslagen N.S.B.-ers
en consorten weer in het goede
spoor kunnen gebracht worden,
voorzoover zij nog niet van hun na-
tiomaalsocialïstische sympathiën ge
nezen zouden zijn bij hun vrijlating.
Van eenige „opvoedende werking"
van het kampleven stelle men zich
maar niets voor! Als zij in de kam
pen „beter" worden, dan ïs dat,
omdat zij betreuren „zoo stom te
zijn geweest zich ooit met het na-
tionaalsocialisme in te laten"; en
het is het feit, dat zij daarvoor
thans moeten boeten, dat hen tot
die conclusie brengt en bij velen1
nog geenszins het inzicht, dat het
nationaalsocialisme een uitvinding
des duivels was.
Welnu, de risico dat nafionaalsocïa-
listische gevoelens of sympathieën
na hun vrijlating nog zouden door
werken, de risico, dat wraakgevoe
lens zouden kunnen leiden tot het
medewerken aan eenige tegen
gezag gerichte organisatie, is, naar
het ons voorkomt, wel deugdelijk
afgesneden door de, hun levens
lang boven het hoofd hangende
bedreiging met 15 jaar interneering
bij het eerste symptoom het beste,
dat zij een bedreiging voor de na-
nionale veiligheid zouden kunnen
worden.
Het gevolg van zoodanige regeling
zou tevens zijn, dat de kampen
goeddeels zouden worden ontlast*
minstens 50 pet. der gedetineer
den zullen onder de „lichte geval
len" ressorteeren millioenen aan
kosten worden bespaard, massa's
werk door rechterlijke college's wor
den voorkomen, staat en maatschap
pij zouden beveiligd zijn en de
volksopinie zou bevredigd zijn, om
dat er was gestraft, recht gedaan.