Op den terugweg? Mijevsche Mijmeringen. EXAMEN-TIJD. SOESTER COURANT Abonn. 11.50 p. k\v. - f 1.75 p. post 22e Jaargang - No. 49 UITGAVE: DRUKKERIJ SMIT - SOESTDIJK Bureau: Van Weedestraat 35 - Telefoon 2566 - Giro 126156 Verschijnt Dinsdags en Vrijdags. Dinsdag 25 Juni 1946. Engeland trekt zijn troepen terug uit Egypte; naar Indië stuurt het 3 ministers om den Onderkoning bij te staan in zijn pogingen de bevol kingsgroepen van Indië tot elkaar te brengen opdat deze zonder al te groote wrijvingen in vrijheid verder kunnen leven. Het vlot er nog niet erg de Mo hammedanen en de Hindoes wan trouwen elkaar meer dan de West- Europeanen, die gedurende twee eeuwen rijk werden van hun rijk dommen. En in Engelsche kringen doet het mopje de ronde, dat het meer moeite kost een werelddeel kwijt te raken dan het te veroveren. Den weg, die Engeland inslaat om zijn oude positie te handhaven, is met nieuw- Australië was eens een strafkolonie voor misdadige Engel- schen het is nu een integreerend deel van het Britsche gemeenebest, bondgenoot inplaats van kolonie, 'n Positie, die als zoodanig nog lang niet door iedere West-Europeaan wordt gezien. Canada was eens een kolonisatie-ge bied, het is nu een bondgenoot van het Vereen igde Koninkrijk, dat vrij willig deelnam aan den oorlog en Engeland door de moeilijkheden heen hielp- De Zuid-Afrikaansche Unie, die een veertig jaar geleden John Buil nog met gevoelens beschouwde als wij de Duifschers in 1944, zendt nu een Smuts naar de conferentie van „prime-ministers" en wordt daar beschouwd als primus inter pares. In Indië liggen de zaken eenigszins anders dan bij de landen, die we zooeven noemden. De bevolking was er grootendeels Engelsch of ver- engelscht, de mentaliteit was West- Europeesch. In India zijn de Kleurlingen in- heemsch; in hun gedachfenwereld zijn ze Oostersch inplaats van Wes- tersch. Moeilijker is het, dat de be woners onderling zijn verdeeld; we kunnen misschien beter zeggen, dat India wordt bewoond door twee vol ken de Hindoes en de Moham medanen. Oude tegenstellingen heb ben een taai leven. In India zijn de tegenstellingen ouder dan tweehon derd jaar en ze zijn nóg springle vend. Vóór Engelands komst in In dia overheerschten de Mohammeda nen de Hindoes en nog vreezen de Hindoes, wanneer Engeland zich te rug zou trekken, opnieuw een su prematie van de Mohammedanen. En de Mohammedanen vreezen op hun beurt een „omslag", een reactie bij de Hindoes, die, numeriek ster ker dan zij, geen rekening zouden gaan houden met de belangen van de groote en sterke minderheid der Mohammedanen. Hun leider, Jinnah, ziet als eenige oplossing van de moeilijkheid de vorming van twee staten, of eigenlijk drie- Twee Mo- hammedaansche staten zouden de Mohammedanen in zich vereenigen: aan de Westkust en het tegenwoor dige Bengalen met aangrenzend ge bied. De rest, Hindoesfan, de der de staat, zou de Hindoes omvatten. Daartegenover staat bij het Hindoe- sche dialect de vrees, dat zulk een scheiding een ernstige belemmering zou zijn voor hun ideaal: één In- die, dat den toon aan zou geven naast Rusland, China en Amerika. Al deze dingen nemen niet weg, dat de ontwakende koloniale volken zich er van bewust zijn, dat ze bij hun economischen en staatkundigen op bouw de hulp uit West-Europa niet kunnen missenDe relaties fusscben het Westen en Oosten zullen anders worden, minder intensief in geen geval- Wij hebben het wel eens zóó hooren zeggen, dat de periode van verdienen voorbij is en dat die van dienen is begonnen. Waarbij een cy nicus zou opmerken, dat aan dat die nen wel weer te verdienen zal zijn- Doch, hoe dit zij, op economische en staatkundige samenwerking zul len beide partners zijn aangewezen. Een samenwerking op basis van vrijwilligheid, die de landen in de toekomst hechter aaneen zal smeden dan welk „bewind" ook en die niet getuigt van een „Engeland op retour" maar van een Engeland, dat den hi- storischen ontwikkelingsgang heeft begrepen en er sterker uit te voor schijn zal komen. Een communistische lezeres de/ed mij de eer aan eenige kantteekenin- gen fe plaatsen op een van mijn mij- meringetjes, waarin ik als veronder stelling opperde, dat een niet on aanzienlijk deel van de winst der communisten was te danken aan de vele stemgerechtigden uit N.S B.-ge zinnen- Zij werpt mij tegen, dat waar de communisten sinds den eersten dag der bevrijding geijverd hebben voor snelle berechting der N-SB.-ers, dit dezen en hun vriendjes (en ik voeg er bij: hun huisgenoofen en andere familieleden) wel niet bijzonder aangename muziek in de ooren zal geweest zijn. Zij zullen dus, aldus mijn geachte opponente, wel niet zoo happig zijn om aan een overwinning van het communisme mee te werken. Het zou niet erg hoffelijk van mij zijn, wanneer een dame aanmerkin gen maakt op mijn gemijmer, haar te negeeren. En bovendien is hef on derwerp op zich zelve interessant ge noeg om even over door fe mijmeren- Welaan dan, geachte critica, laat ik beginnen met U de verzekering te geven, dat wat ik schreef, heusch niet een „veronderstelling zonder meer" was, doch dat ik deze be- basseerd had op hetgeen ik van ver scheidene kanten had opgevangen over de gestemdheid van de N.SB- verwanten ten aanzien van onze huidige regeerïng. Denk heusch niet. dat die menschen woedend zijn omdat hun man, broer, vader, oom enz- achter het prikkel draad gestopt zijn. Dit feit op zich zelf aanvaarden zij als een logische consequentie van hun stommiteit zich te hebben laten misleiden door de N-S-Jk-propagandisten en hun lidmaatschap van de club van Toon en Tante. Maar waar zij vooral hoogst verbol gen over zijn, is, om de grove on rechtvaardigheden, die bij die zoo genaamde „berechting" worden be gaan, te beginnen met het berooven van de inboedels van alle verdach ten (lef wel, niet: veroordeelden) en de behandeling, die de achterge blevenen plachten te ondervinden van de leiders der plaatselijke be heersinstituten, die doorgaans met elkaar wedijveren in hondsheïd en onbeschoftheid en blijkbaar niet ge noeg hersens bezaten om te begrij pen, dat het alle perken te buiten gaaf om de naastbestaanden van ver dachten alvast maar zooveel moge lijk te dupeeren, in afwachting van de vraag of die verdachten al of niet schuldig zullen blijken te zijn. Hoe vaak is hef al niet voorgeko men, dat heele inboedels van latei- onschuldig bevonden en onvoorwaar delijk buiten vervolging gestelden grootendeels waren verdwenen? En zulks uitsluitend door opzet of schuld van de plaatselijke beheers instituten. Maar de regeering komt dergelijke slachtoffers van haar ei gen regime niet tegemoet! Snelle berechting, vroegen de com munisten. Inderdaad en daarvoor zouden de verwanten van de politie ke delinquenten hoogst dankbaar ge weest zijn. Maar geeft het niet te denken, dat het opstandje in het kamp te Duin dorp hoofdzakelijk fe wijten was aan het feit, dat daar nog honderden „verdachten" zitten, die, na veertien maanden nog niet eens verhoord zijn? Kennen mijn lezers „De Ochtend post"? Ik kan moeilijk aannemen, dat de vele ten hemel schreiende fei ten, die daarin regelmatig gepubli ceerd worden, uit een vruchtbaren journalistieken duim komen, gezien de met name genoemde bronnen, waarover de redactie beschikt. Hebt gij wel eens kennis genomen van de artikelen van volstrekt objectieve en terzake zeer kundige juristen als Prof. Duijnstee, Mr- van Krimpen e-a- in „Je Maintiendrai" en „Vrij Nederland", artikelen die een door- loopende aanklacht zijn tegen de huidige politieke „rechtspleging"? Over de Duitsche concentratiekam pen zijn heel wat boeken en brochu res geschreven en daarover is maar één oordeel: menschonfeerend. Thans is op stapel gezet een Wit boek over de Nederlandsche concen tratiekampen na Mei 1945. Ik heb er zoo het een en ander over gehoord en het was niet minder menschont- eerend. Dezer dagen sprak ik twee heeren, die na 12 maanden in Vughf te hebben doorgebracht na hun eer ste verhoor op vrije voeten waren ge steld. Zij vertelden mij heel wat over de toestanden daar. O-a. dat 'n paar bewakers in November 1945 bont en blauw geslagen werden door een paar Canadeezen, die niet kon den aanzien, dat een 17-jarige jongen op moffrikaansche wijze werd mis handeld. (Ook die jongen was een verdachte!) Reclame voor Nederland in Amerika! Luister gij, geachte critica, wel eens naar Pater de Greeve? Ook Zater- avond 1.1. geluisterd? Dan zult gij gehoord hebben, dat ook deze, véél meer dan uw bescheiden dienaar tot oordeelen bevoegd, van meening is, dat de wijze waarop onze politieke rechtspleging in zijn vollen omvang, wordt uitgeoefend, duizenden en duizenden drijft naar het kamp der communisten. En waarom dan? Heusch niet, om dat zij de communisten zulke lieve, beste, brave menschen vinden; ook niet omdat zij plotseling de com munistische idealen zijn toegedaan, maar alleen: omdat zij de huidige regeering, die in feite de oorzaak is van alle wantoestanden op dit ge bied, willen dwars zitten. Zij we ten deksels goed, dat die regeering met leede oogen den groei van het communisme aanziet; zij weten ook, zeer wel, dat van de huidige regee ring (hoe die ook in haar nieuwe samenstelling zal blijken te zijn) geen ingrijpende wijzigingen te wachten zijn; zij weten heel best, dat de communisten niets liever zou den willen, dan een vuurroode re geering, die het heele tegenwoordige regeeringsbeleid ondersteboven zou knikkeren. Alleen daérom, om hun haat tegen de tegenwoordige regee ring een uitlaat te geven, zijn zij voor iedere reactie, welke dan ook, die de huidige regeering zoo onaange naam mogelijk is. Zoo bekijk ik deze zaak, psycholo- Als de zomer in het land komt Met zijn zomer-zonneschijn En wij allen ons verheugen Op vacantie-week-festijn Dan denkt de jeugd aan and're dingen, Niet aan vacantie-heerlijkheid; Voor hen is alles wat de klok slaat; Examen-tijd, examen-tijd! Onze jeugd doet weer examen En haar wacht een zware taak; Moeilijker dan ooit te voren Is 't probleem waarvoor zij staat. D'oorlog bracht ons ook verwarring In den gang van 't onderwijs; En de jeugd zit met de zorgen: Examen-tijd, examen-tijd! Diep gebogen over boeken, Met de handen in het haar, Afgezonderd op haar kamer, Neuzend nog eens hier en daar, Tracht de jeugd dat goed te maken Wat in jaren van den strijd Aan de studie ging verloren; Examen-tijd, examen-tijd! Maar aan alles komt een einde, Ook aan dat examen-wee, En dan gaan ze met vacanfie Naar het bosch of naar de zee; Waar ze rusten waar ze dollen En ze maken veel jolijt, Want ze zijn geslaagd en zeggen: Voorbij is de examen-tijd! Plaatselijk nieuws. CONCERT P.V-O. Ter gelegenheid van den verjaardag van Z-K H. Prins Bernhard geeft de Souster Harmonie „Paticntia Vincit Omnia", onder leiding van den waar nemend directeur Geerd Stins, op Zaterdag 29 Juni, 's avonds 8 uur, een concert in het rosarium. Het navolgende programma zal wor den uitgevoerd: 1. Wilhelmus- 2. Jubelklange, marsch, E- Eubel. 3- Light Cavalry. OuvertF- v, Supé, 4* Les Roses du Midi, wals, J. Strauss 5- Ned- School- en Volksliederen, pofpouri, F. Jakma' 6. K L M.-marsch W, Schootemeijer Pauze. 7. Off- of the Day, marsch, R- Hall 8. Maritana, Fanb sur 1'opera, J. Kessels 9* La Baron Tzigane. fanif. sur 1'opera J. Strauss 10- In school en huis, potp F. Jakma 11- Marche Du Héros, H Nicholls 12. Death or Glory, marsch, R- Hall- Het publiek wordt beleefd verzocht tijdens het spelen der muzieknum mers de stilte te betrachten. De Volksliederen mogen medegezongen worden. SACRAMENTS-PROCESSIE. Zondag a.s te 3 uur zal in den tuin van Rustoord „Nieuw-Mariëm- burg" wederom de jaarlijksche Sacra mentsprocessie worden gehouden- Het pontificaal lof zal worden gece lebreerd door Z« Exc- Mgr- Dr. Jan Olav Smit te Rome, terwijl de pre- dicafie bij hef rusfalfaar zal wor den gehouden door den HoogEerw» Pater Dr. Vitus Kaarsgaren, even eens te Rome. gisch- En ik geloof altijd nog, dat ik het niet ver mis heb. En wanneer de regeering uit hetgeen tot nu toe aanleiding is geweest tot gevoelens van ontstemming, haaf en wraak, nóg geen leergeld betaald heeft, dam wordt het hoog tijd, dat zij in het nieuwe bewind een ministerie voor volkspsychologie inlascht* Er is toch geld genoeg in kas. Mijer.

Historische kranten - Archief Eemland

Soester Courant | 1946 | | pagina 1