Vfaaötè tfetah
Heden en Verleden.
Annexatieplannen.
SOESTER COURANT
Abonnementsprijs fl.50 p. kw.
22c Jaargang - No. 85
UITGAVE: DRUKKERIJ SMIT - SOESTDIJK
Bureau: Van Weedestraat 35 - Telefoon 2566 - Giro 126156
Franco per post f 1.75 p. kw.
Dinsdag 29 Oct. 1946.
Ter opfrissching.
Wij hebben het maar voor her zeg
gen: het fruit is te duur kleeding
is niet te krijgen als je een lap
op den kop hebt getikt, laat de
kleermaker je een eeuwigheid wach
ten er komt weer geen zieep
de politieke delinquenten worden
vrijgelaten m'n jongen moet naar
Indië die smerige Zuid-Anrer'r
kaansche sigaretten zijn niet te roo-
ken alles wordt duurder de
briefport gaat omhoog rijk gewor
den zwarthandelaren rijden in sier
lijke auto's wij loopen of beulen
ons af op harde rijwielbanden je
moet weer licht op je fiets hebben
de prijzen vliegen omhoog het
loon blijft te laag de reactie wint
terrein als je wilt trouwen, kan je
geen eigen woning krijgen en moet
je bij anderen intrekken 'n ge
woon mensch kan z'n distributiepak-
ket niet eens meer betalen zoo
gaan we met z'n allen naar den kel
der. .1
Ziehier een greep uit het groote kan
ker-programma", waar wij op z'n
tijd allemaal aan medewerken, dat
dag in dag uit wordt afgedraaid en
in verschillende toonaarden wordt
gezongen. Och, wat hebben wij 't
hard, wat zijn wij er ellendig aan toe.
Bekend is, dat de Nederlander graag
en vaak en overal op kankert. Het
is bij ons volk hier te breed en daar
te lang, goed is het eigenlijk nooit.
Ofschoon wij in de volgende regels
geenszins willen beweren, dat het in
ons land nu alles botertje tot den
boom is, willen wij er toch eens
op wijzen, dat ons kiften op alles
en op iedereen veelal van alllen grond
is ontbloot. Gaan we zoo met elkaar
naar den kelder?
Wij zouden zeggen, dat wij juist uit
de kelders zijn gekomen, dat we
door diepe duisternis nu moeizaam
omhoog klimmen, het licht tege
moet.
Er is een oude Nederlandsche zegs
wijze: met de eerste trap ben je
niet op zolder. Zelf degenen, die
in letterlijken zin den slag om Ne
derland in hun kelders meemaak
ten, die in angst en vreeze de gra
naten gierend hoorden inslaan en
die nu nog in krotten en bouwvalli
ge schuren moeten bivakeeren, zijn
er op vooruit gegaan.
Laten wij er onmiddellijk aan toe
voegen, dat deze vooruitgang niet
groot genoeg is, dat het niet noo-
dig moest zijn, dat deze zwaargefrof-
fenen alleen de ellende van den oor
log moeten dragen. Misschien, dat
door de sympathieke „ruiten-troef-
actie" veei leed kan worden gele
nigd. Ook de laatste rede van minis
ter Huysmans, die textiel voor de
getroffen gebieden in uitzicht stel
de, wijst in die richting.
Heeft men tegen bepaalde re-
geeringsmaatregelen bezwaren, goed,
maar dit mag dan geen reden zijn
om alles, wat die regeering met de
beste bedoelingen doet, te veroor-
deelen en telkens weer haar aftre
den te eischen.
Er was een tijd en die is nog niet
zoo heel lang geleden, dat de meer
derheid van ons volk zwijgend alle
maatregelen, die van regeeringswege
werden genomen, aanvaardde.
Wij weten het wel: thans slaan velen
zich op de borst en praten honderd
uit over hun illegale actie. Voorop
gesteld zij, dat wij groot respect
hebben voor degenen, die den moed
hadden, zich tegen den wreeden be
zetter te weer te stellen, maar hoe
groot was het percentage dergenen,
die dat durfden? Waren de straten
na des avonds 8 uur niet uitgestor
ven, toen de Duitscher had veror
dineerd binnen te blijven? Ook ten
deze hebben wij onze vrijheid weer.
Waardeeren wij het? Denken wij er
wel eens aan?
Zelf hebben wij in een der groofe'
steden meegemaakt, dat in 'n volle
tram nog twintig soldaten een ruime
plaats, vonden, nadat er „Wehr-
macht!" was gebruld. Na dat machts
woord dier dagen konden de men-
schen wèl inschuiven! Tegenwoor
dig blijft een ieder staan, als men
binnen is, de gewone beleefde ver
zoeken om door te loopen, straal,
straal negeerend.
En dan al het andere waar wij over
kankeren: tabak, die er heelemaal
niet was; groenten en aardappelen
en fruit, waar men uren voor moest
fietsen om iets op den kop te tikken
en die men met schaften moest be
talen!: de rechtsonzekerheid; 't oor
logsgevaar. Och, zijn wij al alles
weer vergeten?
Toch maar kankeren, jongens!
Het is maar gelukkig, dat wij het
niet voor het zeggen hebben. Want
je zou er haast toe komen, eens 1
weekje dien „goeden ouden tijd'' te
rug te wenschen, ter opfrissching
van het geheugen.
Officfeele mededeelingen.
De Burgemeester van Soest maakt
bekend, dat alle tot heden bij hem
en bii de woningnoodcommissie in
gediende aanvragen zijn vervallen.
Aanvragen moeten thans worden in
gediend bij het gemeentelijk bureau
voor huisvesting te Soest op aldaar
beschikbaar te stellen formulieren.
Dit bureau is gevestigd in het per
ceel Steenhoffstraat 5 (tegenover 't
gemeentehuis) en is uitsluitend op
Maandag, Woensdag en Vrijdag van
half negen tot half één geopend.
Formulieren voor het aanvragen van
woonruimte in Soesterberg zijn ver
krijgbaar ter hulp-secretarie, Veldm.
Montgomeryweg 82.
Burgemeester en Wethouders der ge
meente Soest brengen in herinnering,
dat de gemeente-secretarie voor het
publiek geopend is eiken werkdag,
uitsluitend tusschen 9 en 12.30 uur.
NOG MEER BEZIENSWAARDIGHEDEN.
c_-
Ik was weer eens vergeefs uitge
weest op Amerikaansche schoenen
zonder bon, toen ik werd staande
gehouden door een heer, die in ons
dorp geen onbekende is.
Juffrouw Flapuit, riep hij, loop
niet zo hard!
Nou, nou, zei ik, wat wilt u wel
van me? Denk er om, dat ik een
eerbare vrouw ben!
Ja, ja, zei hij, dat weet ik. Ik
heb u nooit met moffen of Canade
zen gezien. Maar ik bedoel die
bezienswaardigheden.
Die bezienswaardigheden, waar u
het een paar weken geleden over
had. De bezienswaardigheden van
Soest. U bent de helft vergeten!
Meneer zei ik, dat is een leugen;
ik ben de helft niet vergeten. Maar
ik heb de mildheid willen betrach
ten. Ik heb niet alles willen zeggen,
wat ik wist. Aan een vreemdeling ga
je ten slotte niet je vuile was to
nen, nietwaar?
Maar de bezienswaardigheid voor
het gebouw van Publieke Werken
aan de Lange Brinkweg dan? vroeg
de meneer. Daar stonden een
paar flink uit de kluiten gewassen
Blauwsparren. Maar Publieke Wer
ken heeft daar afbraakstenen gede
poneerd en nu zijn de mooie Blauw
sparren plus de verdere beplanting
voorgoed bedorven! Zo gaat onze ge
meente met haar mooie dingen om!
Was er nu niet een ander plaatsje
om die stenen neer te smijten?
Ik weet er alles van, meneer, ant
woordde ik bedrukt. Met weemoed
denk ik aan de Blaauwsparren. U
hebt gelijk 't is- 'n bezienswaardig
heid. zoals Publieke. Werken de Soe-
ter jeugd voorgaat in vernieling van
mooie dingen. Maar neemt u mij
niet kwalijk, ik moet verder, want
ik wil Amerikaansche schoenen zon
der bon hebben!.
Nog geen honderd meter verder
wordt ik opnieuw nageroepen door
een heer. Ik denk: Stil laten roe,-
p#n, want het is niet fatsoenlijk
voor een ongetrouwde vrouw om
achterom te kijken als ze wordt na
geroepen door een man. Al ben ik
dan maar een werkster, als vrouw-
heb ik toch mijn eergevoel en ik
zou de jonge meisjes van tegenwoor
dig nog een lesje in fatsoen kunnen
geven, zowaar als ik juffrouw Flap
uit heet.
Maar terzake. De heer haalde më in
en zei:
Juffrouw Flapuit, ik hoop, dat
het gepermitteerd is.
Ik zei: Als je maar van m'n lijf
afblijft.
Zeker, zei hij, want ik respecteer
het natuurschoon. Maar ik zou het
willen hebben over de bezienswaar
digheden van Soest. U hebt veel
dingen vergeten, want er zijn nog
veel meer merkwaardige beziens
waardigheden. Zo zijn bijvoorbeeld
de gemeentebanken langs de weg de
bezichtiging waard. Die op de Soes-
terbergschestraat, op de Bartolofti-
laan en de Prins Hehdriklaan zijn
vroeger ongetwijfeld geschikt ge
weest om op te zitten. Thans is dit
echter anders, juffrouw Flapuit. Er
is alleen rtog een skelet van een
bank overgebleven. Verder niets. En
de gemeente ruimt zelfs die skelet
ten niet weg. Ze mogen van Baarn
veel kwaads spreken, maar met de
banken is het daar in orde. Wij in
Soest moeten ons schamen, dat het
bij ons zo droevig is gesteld. En er
zijn nog meer bezienswaardigheden.
De Zevenspar, die tegenwoordig
Driespar is, dreigt te worden ver
woest.
Het is daar een chaos. Daar oefe
nen tegenwoordig de zware pantser
wagens van het leger. De natuur
wordt daar grondig vernield. Ja, be
zienswaardigheden zijn er genoeg.
Bij de Ferdinand Huycklaan en de
Parklaan zijn de sloten verstopt door
oude kachels, blikken, cadavers en
duizend eneen dingen meer. Eem
Wie had dat nu kunnen droomen:
Adolf Hitier zeker niet,
't Zal er nu toch nog van komen,
Neerland anriëxeert gebied.
We krijgen nu wat extra mijnen,
Dat valt wel een beetje meie;
Misschien zal men er nog vinden,
Het aan ons ontstolen vee.
Heinrich, die, als oud-SS-man,
Onze nieuwe fietsen stal,
Wordt als Nederlandsche burger
Behandeld als een licht geval.
Gretchen, einrnal Wehrmachtsmadel,
Komt in ónze maatschappij.
En men krijgt er als presentje
Wat verwoeste steden bij.
Straks houdt men hier nog collecten
Voor 't geannexeerde land.
De regeering geeft een voorbeéld:
Help den Mof met gulle hand!
Arnhem kan dan nog wat wachten;
Zeelands opbouw gaat niet door;
Want het „Nederlandsche'' Aken,
Dat gaat dan natuurlijk voor.
't Wordt voor Schacht een buiten
kansje,
Dat hij vast niet schieten laat.
Let maar op, dat hij zoo strakjes
Nog in Bentheim wonen gaat.
Willen we meer land bewonen,
'k Ga accoord met dat idee,
Maar Iaat men dat als Nederlander
Weer ontworst'len aan de zee.
Zoo'n stuk Duitschland is als biefstuk,
't Lijkt de mee sten naar den zin;
Maar 't is moeilijk klein te krijgen,
En. men stikt er wel eens in!
ingezonden stukken.
BUREAUCRATIE.
Geachte Redactie.
Mogen wij voor onderstaande rege
len een plaatsje verzoeken?
Deze week vervoegde een oud
vrouwtje van 92 jaar zich aan een
der loketten van het distributiekan
toor (Kerkpad Z-Z. te Soest) met
een oproepingskaart, waarop ver
meld stond, dat zij op 12 October
op dat en dat uur petroleum bonnen
in ontvangst kon kpmen nemen.
Het oude vrouwtje, dat moeilijk
kan lezen en geheel op zich zelf is
aangewezen, kreeg te hooren, dat
zij „te laat was'', het was nu te druk
en zij moest den anderen dag maar
tusschen 2 uur en half vier terugko
men.
Zuchtend en hevig teleurgesteld, om-'
dat zij dien moeilijken gang nog
eens moest maken, verliet het oude
vrouwtje strompelend het distribu
tiekantoor.
Met dank voor de opname.
2 OUDE MENSCHEN.
stinkboel, juffrouw! Ja, eindigde ten
slotte de heer zijn tirade, er zijn in
Soest stellig nog zeer veel merk
waardigheden. Maar die bezienswaar
digheden geven geen getuigenis van
vlijt en dat men hier van aanpak
ken weef.
Meneer, zei ik, u moet me niet
kwalijk nemen, maar ik moet verder.
Ik wil zien, of er ergens Amerikaan
se schoenen zonder bon te koop
zijn. Maar u hebt gelijk voor wat die
merkwaardigheden betreft en ik
hoop, dat onze Directeur van Pu
blieke Werken ook oog heeft voor
onze bezienswaardigheden.
Laten we 't hopen, zei de me
neer. En hij nam als een gentleman
zijn hoed voor me af.
juffrouw flapuit;