Het spel met Oostenrijk. VOOR ONZE DAMES. Voorspel tot Oostenrijk's val. Schusch nigg ontmoet Hitier te Berchtesgaden. Hitier liquideert de „Oostenrijkse kwestie". D f. Kurt von Schuschnigg's macabere herimieringen aan de „Fuh- rer" Niemand zal de wraak kunnen stui ten: zelfs ik niet. Wilt gij van Oostenrijk een tweede Spanje maken?" (Hitier tot Schuschnigg). Er zijn nog tal van geheimen, tal van duis tere bladzijden in de jongste geschiedenis, waarvan de wreedste, de luguberste, de on menselijkste en verraderlijkste gedeelten werden geschreven door Hitler-Duitsland. Zo nu en dan wordt er echter een tipje van de sluier, die de historie van de laatste tien jaar nog altijd bedekt, opgelicht en komen wij iets te weten van dat zich achter de schermen van de nationaal-socialistische machtspolitiek heeft afgespeeld. Wat gebeurde er vlak voor de kritieke mo menten, die voorafgingen aan de tweede Wereldoorlog Wat was de aanleiding tot de „maatregelen", die Hitier nam, telkens weer als hij een „bevriende nabuurstaat" verraderlijk binnenviel? Wat speelde zich daar in de duistere samenzweerdersvertrek- ken der hoge Nazis' af? Hoe trachtte Hit- Ier zijn boosaardig politiek spel een „wet tig" tintje te geven? Dc stroom van gebeurtenissen, die volgde op de inlijving van Oostenrijk bij het Reich, vormde het voorspel tot de gruwelijkste aller oorlogen. Oostenrijk's kanselier, Dr. Kurt von Schuschnigg, schreef zijn memoi res, die hij na zijn bevrijding in 1944 open baar maakte en waarin hij een goed deel van de sluier, die over een bepaald gedeelte van de geschiedenis hangt, oplicht. Enkele der spannendste bladzijden uit Schuschnigg's herinneringen geven wij hier weer. tn 't begin van het jaar 1938 trachtte de heer Von Papen te weten te komen, hoe wij zouden reageren op een uitnodiging om ons naar Berchtesgaden te begeven en er de Fuhrer te ontmoeten. Ik verklaarde mij in beginsel bereid er op in te gaan. maar ik drong aan om, zoals het 't gebruik 'is, vooraf op de hoogte gesteld te worden van de onderwerpen der besprekingen. Ik stelde daarenboven prijs op een bilaterale redac tie der mededelingen van de pers en op het striktste voorlopig geheim. Door de heer Von Papen werd mij het vol gende medegedeeld, dat het gevolg was van zijn persoonlijke bemiddeling: het was om een bespreking te wijden aan de wrijvings punten, die nog bleven bestaan na het ak koord van Juli 1936, om dit akkoord gron dig te onderzoeken en te versterken en bij gevolg om de noodzakelijkheid der inte grale handhaving ervan aan te tonen. Dat interesseerde mij in de hoogste mate. Daarom liet ik mij uitdrukkelijk bevesti gen, dat „de proclamatie der handhaving van het akkoord van Juli 1936 zou vast gelegd worden in het slotcommuniqué en dat de publieke opinie in deze zin zou wor den ingelicht. Von Papen voegde er nog aan toe, dat zij in geen geval een nadelige wending zouden kunnen nemen ten opzichte van Oostenrijk, noch de positie der Oostenrijkse regering bemoeilijken. Het slechtste geval zou kun nen zijn, dat er bij de besprekingen geen vorderingen worden geboekt en dat de toe stand onveranderd bleef. Terwijl hij dit verklaarde, beriep de heer von Papen zich uitdrukkelijk op het feit, dat Adolf Hitier hiermee instemde. Dus stelden wij de datum op 12 Februari vast. De 11e Februari vertrok ik, samen met Staatssecretaris Ds. Schmidt en mijn vleu geladjudant, Luitenant-Kolonel Bartl, met de nachtexpresstrein naar Salzburg. Alles was zorgvuldig geregeld met het oog op de geheimhouding. De speciale wagon, die bij het morgenkrieken in de stad der muziekfestival was aangekomen, werd op een bijspoor gerangeerd. Tegen 9.30 u. 's morgens namen wij plaats in de auto, die in de loop van de nacht van Wenen naar Salzburg was gebracht. De auto reed om de stad heen, passeerde voor het vliegveld, sloeg de bondsbaan in, naar de grens toe. Het was een druilerige, vochtige, koude dag. De heer von Papen wachtte ons op aan het Duitse tolhek en de tolbeambten groetten ons vriendelijk met opgeheven hand. De Duitse gezant scheen goed geluimd. „De Fuhrer" zei hij, verwachtte ons zoals voorzien, en ik zou wellicht niets in te brengen hebben tegen de aanwezigheid van verscheidene generaals, die toevallig op Berghof waren aangekomen." Welke generaals? Generaal Keitel, de nieuwe chef van het Oberkommando der Wehrmacht, generaal van Reichenau en generaal Sperrle van, het vliegwezen. Neendaartegen had ik natuurlijk niets in te brengen. Na een bocht van de weg stopte de wagen voor het terras van Berghof. Adolf Hitier kwam ons tegemoet, vergezeld door zijn gevolg, waaronder drie generaals. Hij droeg de bruine trui der SA, de arm band met het hakenkruis en een zwarte broek. Het onthaal was vriendelijk, correct, dan, na een voorstel in regel van ons res pectief gevolg, vergezelde Hitier mij naar zijn studeerkamer, op de eerste verdieping van het zeer ruime Berghof. In het midden van dit laag, veeleer eng vertrek, stonden massieve tafels; bij de klapdeur stonden er zetels. Adolf Hitier verzocht mij te gaan zitten. De meest essentiële, of tenminste de meest kenmerkende delen van het volgende ge sprek, dat grotendeels bestond uit een mo noloog, geef ik weer volgens mijn herinne ring: Ik. Dit wonderschoon gelegen vertrek is vermoedelijk reeds het toneel geweest van meer dan één beslissend onderhoud, heer Rijkskanselier. Hitier. Ja, het is hier dat mijn denk beelden rijpen. Maar we zijn niet bijeen gekomen om te spreken over het landschap of over de temperatuur. Ik. Ik zou u in de eerste plaats willen bedanken, heer Rijkskanselier, dat gij mij de gelegenheid tot dit onderhoud hebt ge boden. Voor alles wil ik u verzekeren, dat wij dit accoord van Juli 1936 zeer ernstig opvatten en dat wij niets wensen te ver waarlozen, om alle moeilijkheden en alle misverstanden die nog bestaan, uit de weg te ruimen. Wij hebben in elk geval alles gedaan om te bewijzen, dat wij besloten zijn, overeenkomstig de geest en de letter van het accoord, een Duitse politiek te voe ren. Hitier. Hoe zo, is het dat wat gij een Duitse politiek noemt, mijnheer Schusch nigg? Gij hebt daarentegen alles gedaan om een Duitse politiek te ontwijken. Aldus zijt gij bij voorbeeld, rustig in de Volken bond gebleven, ofschoon Duitsland zich uit de Volkenbond had teruggetrokken. En dat noemt gij een Duitse politiek Ik. Niemand heeft van Oostenrijk ge- eist, dat het de Volkenbond zou verlaten. Wij konden evenmin aannemen, dat een dergelijke beslissing vanwege Oostenrijk wenselijk was, want ten tijde van het ac coord van Juli 1936, had het Reich zich al lang teruggetrokken, zonder Oostenrijk ooit te verzoeken dit voorbeeld na te vol gen. Wij meenden daarentegen dat onze aanwezigheid in de Volkenbond nuttig was voor de gemeenschappelijke taak en het feit, dat Italië zich eveneens had terugge trokken. bevestigde deze zienswijze: afge zien nog van het feit, dat Oostenrijk, al was het maar in het belang van zijn open bare financiën, de Volkenbond niet zou kunnen verlaten. Hitier. Het spreekt vanzelf, dat gij u moest terugtrekken. Oostenrijk heeft ove rigens nimmer iets gedaan dat nuttig was voor het Duitse Reich. Geheel zijn geschie denis is een ononderbroken aaneenschake ling van verraad. Dit is sedertdien niet ver anderd. Maar deze historische tegenstelling moet ophouden. En ik ga u iets zeggen, mijnheer Schuschnigg, ik ben absoluut be sloten daaraan een einde te maken. Het Duitse Reich is een grote mogendheid en het zal niemand toestaan tussenbeide te komen, als het orde brengt aan zijn gren zen. Ik. Ik ken uw opvatting van de Oosten rijkse kwestie en van de Oostenrijkse ge schiedenis, Heer Rijkskanselier, -maar gij begrijpt dat ik een geheel andere mening ben toegedaan. Voor ons, Oostenrijkers, is geheel onze eigen geschiedenis een integre rend en zeer kostbaar deel geweest van de Duitse geschiedenis, dat men niet kan uit wissen uit het totale beeld van Duitsland en ons nationaal Oostenrijks aandeel is zeer aanzienlijk. Hitier. Het is juist nul, ziedaar wat ik u kan zeggen. Oostenrijk heeft nooit iets anders gedaan dan stokken in de wielen steken van iedere nationale beweging: dit was de voornaamste bedrijvigheid van de Habsburgers en van de Katholieke Kerk. Niettemin kan men zich het culturele beeld van Duitsland niet indenken, Heer Rijkskanselier, zonder rekening te houden met de Oostenrijkse factoren. Ik denk on der andere bijvoorbeeld aan Beethoven. Hitier. Deze is in mijn ogen werkelijk steeds een Neder-Duitser geweest. Ik. Hij heeft, als zovele anderen, Oos tenrijk als vaderland gekozen. Het zou ook bij niemand opkomen Metternich bijvoor beeld als een Rijnlander te beschouwen. Hitier. Ik kan niet anders dan u nog maals herhalen, dat het aldus niet kan voortduren. Ik heb een historische zending en ik ^al ze vervullen, omdat ik er toe voor bestemd ben door de Voorzienigheid, ik ben er van overtuigd, ik geloof er rotsvast aan en ik zal er mij niet van laten afleiden. Ik geloof in God en ik heb godsdienstige gevoelens, al is dit niet in die zin, dat ik verbonden ben aan een kerk. Denk aan de weg die ik ben opgegaan. Tegenwoordig zijn er geen partijen meer, geen klassen meer, geen fracties meer bij het Duitse volk. Allen willen hetzelfde. Ik had overi gens een ander plan gesmeed. Ik wilde het Duitse volk verenigen in twee grote ker ken: een Katholieke en een gecentraliseer de Evangelische en met haar mijn levens taak vervullen. De feiten bewezen, dat dit niet te ver wezenlijken was, omdat de Kerken het niet gewild hebben. Daarom zal het nu geschie den zonder de Kerken en desnoods tegen haar. Alwie weigert mee te werken, zal ver pletterd worden. Kijk om u heen in Duits land, mijnheer Schuschnigg, en gij zult maar één wil aantreffen. Mijn taak was bij voorbaat aangewezen. Ik ben de hardste weg opgegaan, die een Duitser ooit werd aangewezen, en in de Duitse geschiedenis heb ik het meest grootse deel tot stand gebracht, dat ooit een Duitser gegeven wérd tot stand te brengen. Niet door het geweld; ik word gedragen door de liefde van mijn volk. Ik kan mij, overal en op elk ogenblik, vrij en zonder bewaking bewegen onder mijn volk, juist omdat ik gedragen ben door de liefde en het vertrouwen van het Duitse volk. Ik zou gewild hebben, dat gij mij onlangs had kunnen vergezellen op mijn reis naar Hamburg en eveneens naar Augs- burg. Mijnheer Schuschnigg, ik heb, waar het ook weze, slechts politie nodig om de menigte tegen te houden, om ze te bescher men in het gedrang, omdat do geestdrift haar in vervoering brengt, maar niet voor mijn eigen veiligheid. Ik. Maar ik geloof u graag, Heer Rijks kanselier. Hitier. Ik zou terecht en wellicht met meer recht nog dan gij, mijnheer Schusch nigg kunnen zeggen, dat ik Oostenrijker ben'. Probeer het maar, en schrijf een vrij plebisciet uit in Oostenrijk, waarbij wij ons, naast elkaar en tegen elkaar, candidaat zullen stellen, en ge zult het zien. Ik. Ja, indien het mogelijk was. Maar gij weet zelf, Heer Rijkskanselier, dat het niet mogelijk is. Ik zie de zaken anders. Wij moeten wel naast elkaar leven, de kleine naast de grote. Een andere keuze is er niet. Daarom verzoek ik u, mij concrete feiten voor te leggen, waarover gij u te beklagen hebt. Wij zullen alles doen om het te ver helpen, en in zoverre het van ons afhangt, om vriendschappelijke betrekkingen te her stellen, want wij willen niets anders dan bestaan, tevens ons Duits aandeel bijdra gen in Centraal Europa. Hitier. Dat zegt gij. Meneer Schusch nigg. En ik, ik verklaar u: Ik zal geheel deze zogenaamde Oostenrijkse kwestie li quideren, en ik zal ze liquideren, hoe dan ook (so oder so). Gij meent, dat ik niet weet, dat gij de Oostenrijkse grens in staat van verdediging brengt tegen het Reich. Ik. Daar is geen sprake van. Hitier. De belachelijke mijnkamers, die gij doet boren in de bruggen en langs de wegen Ik. Mij dunkt, dat ik het zou weten Hitier. Meen dus niet, dat gij een enkele steun kunt verplaatsen, zonder dat het mij 's anderendaags 's morgens in al zijn bij zonderheden overgebracht wordt. Ik. Er kan ten hoogste sprake zijn van primaire veiligheidsmaatregelen, die wij moeten treffen -1- gedeeltelijk tegen de Tsjechoslovaakse wegversperringen en te gelijkertijd op al onze grenzen, met inge- grip van de Brenner. Men kan het ons niet kwalijk nemen, dat wij ons beschermen tegen onwettige incursies. Hitier. Ik heb slechts een bevel te geven, en in een nacht is geheel deze belachelijke „mise en scène" op de grens uit de weg geruimd. Gij meent toch niet. dat ge mij, al was het maar een half uur, zoudt kunnen tegenhou den. Wie weet wellicht zal ik op 'n goede morgen onverhoeds te Wenen zijn. Wee je gebeente dan. Dit lot zou ik de Oosten rijkers willen besparen. Dat zal veel slacht offers vergen, want na de troepen zullen de SA komen en het Legioen. Niemand zal de wraak kunnen stuiten: zelfs ik niet. Wilt gij van Oostenrijk een tweede Spanje maken? Het is dit alles, dat ik in de mate van het mogelijke zou willen vermijden. Het werd het voorspel van een der treurig ste bladzijden van Oostenrijks geschiedenis. WAAR HET IN EUROPA AAN SCHORT Voor de Verenigde Volken is een rapport uitgebracht over de economische positie van Europa. Als zwakste punt vermeldt dit rapport het algemene tekort aan steenkool. Ook dit heeft echter weer veel oorzaken en daarvan zijn de voornaamste: onvol doende huisvesting, voeding en kleding. Daarnaast is er een bijna evengroot tekort aan electrische stroom, wat weer onmiddel lijk samenhangt met de kolenvoorziening en beide tekorten verhinderen de noodzake lijke verhoging van de industriële produc tie. Het derde zwakke punt is het tekort aan timmerhout voor huizenbouw; men schat, dat er in Europa een jaarlijkse in- vo'erbehoefte bestaat van niet minder dan 7 millioen ton. Tenslotte is er een nijpend tekort aan vee, waardoor de voeding arm blijft aan vetten en aan eiwitten en aan landbouwmachines, waardoor de akkerbouw niet op een redelijk peil kan worden ge bracht. Eerst naarmate deze vier punten verbetering zullen vertonen, zal Europa weer vooruitgaan. Intussen heeft de Noorse afgevaardigde bij de UNO, Ragnar Frisch, een nota ingediend over „de behoefte aan een internationaal economisch budget", dus aan een interna tionaal economisch herstelplan, dat in de eerstvolgende zitting van de UNO behan deld zal worden. VIER CONCLUSIES VAN SPOORWEG CONGRES In de laatste week van Juni is te Luzern een internationaal spoorwegcongres gehou den, waaraan 600 deskundigen uit de ge hele wereld deelnamen. Niet alleen techni sche vraagstukken kwamen aan de orde, maar ook de vraag op welke wijze de spoor wegen het best de' concurrentie met het motorverkeer langs de weg kunnen volhou den. De resultaten van de besprekingen kunnen in vier punten worden^ samengevat. Eerst tw^e technische punten, n.1. ten eerste dat de houten dwarsligger zich ten volle handhaaft tegenover de ijzeren of betonnen enten tweede, dat door toepassing van lichte metalen, rubber, plastic en dergelijke nieuwe materialen, de personen- en goede renwagens veel lichrter kunnen worden ge maakt. De nieuwe Zwitserse sneltreinen EEN AARDIGE, VLOTTE JAPON. GEMAKKELIJK ZELF TE MAKEN. Het model* dat wij hierbij afdrukken is heel gemakkelijk zelf té maken en het is tevens bijzonder geschikt om als „ver- andervoorbeeld" te dienen. De meeste dames hébben de al te slan ke lijn, die zij tijdens de bezétting had den, prijs gegeven. De overjarige japon netjes moeten worden uitgélegd en ge moderniseerd. Hiervoor is dit model uit stekend geschikt. U heeft dan alléén maar een klein lapje stof voor de gar- nerine nodig. De japon kan dan wijder en iets langer worden gemaakt. Het ingezette stuk wordt met afstekénde knoopjes gegarneerd. Het partroon van dit model is verkrijg baar in de maten 40 tot 46 a f0.90 foj het „Patronenhuis", Middenweg 200, Am sterdam-O. Na ontvangst van een postwissel, waar op vermeld: No. 4680, maat wórdt het patroon per omgaande toegezcndén. vertonen reeds een gewichtsbesparing van 35%. Het meest belangrijke was de derde conclusie, waarin gezegd wordt, dat het geen zin heeft steeds hogere snelheden na te jagen met het doel een deel van het ver keer terug te winnen op personen- en vrachtauto's. Men wil een groter efficiency van de spoorwegen bereiken door het ver keer zoveel mogelijk regelmatig over het jaar te verdelen. Het aantal vacantiegan- gers in de zomermaanden en dagjesmensen op zon- en feestdagen dwingt nl. vaak tot het beschikbaar houden van een vervoers- reserve, die eigenlijk niet rendabel is. Door vacantiespreiding en door het invoeren van goedkope tarieven voor de stille seizoenen zou men kunnen proberen, aldus de reso lutie, om de „verkeersspitsen" wat af te toppen. Het vierde en laatste punt betreft de woningvoorziening voor het personeel, die in de meeste landen van Europa zo slecht is, dat het op peil brengen van de spoorwegdiensten er door geremd wordt. Het" congres verklaarde zich echter een tegenstander van de stichting van uitslui tend dienstwoningen; de huisvesting moet een onderdeel blijven van de algemene wo ningbouw en geen onderdeel van de spoor wegexploitatie. DENEMARKEN HAALT DE BUIKRIEM AAN Met ingang van 1 Juli is in Denemarken het rantsoen koffie en thee met 25% ver laagd, dat van tabak met 10 en dat van tarwebrood met niet minder dan 50%. Bo vendien is het vetgehalte van room (die daar blijkbaar verkocht mag worden) van 15 op 9% teruggebracht, terwijl inplaats van een kg. boter per maand, voortaan een pond boter en een pond margarine zal wor den verstrekt. De bedoeling van deze laatste maatregelen is het vrijmaken van boter voor export tot een waarde van 6 millioen Kronen. Kreeg men vorig jaar in de zomer iy2 kg. suiker voor het inmaken van vruch ten per persoon, dit jaar zal slechts 1 kg. hiervoor beschikbaar gegeven worden. Het verbruik aan bier, dat reeds tot 80% van vóór de oorlog was beperkt, wordt nog maals verlaagd tot 65% en de benzine rantsoenering wordt eveneens veel strenger. Als hoofdoorzaak van al deze beperkingen wordt genoemd het tekort aan veevoeder, waardoor de Deense veestapel onvoldoende zuivel, vlees en vet produceert en het land dus niet genoeg op de internationale markt van deze voornaamste Deense uitvoerpro- ducten kan verkopen.

Historische kranten - Archief Eemland

Soester Courant | 1947 | | pagina 3