Zal er nu eindelijk
gebouwd worden?
VOOR ONZE DAMES.
Schotland en de Schotten.
ij
EEN NIEUW WINDJAK.
Het windjak is de laatste jaren meer
en meer ingeburgerd. Het is dan ook
echt een practisch kledingstuk voor on
ze jeugd, in het bijzonder voor de jon
gens. Als ze een lekker warm windjak
hebben, behoeven ze bijna nooit die las
tige jas de dragen, waar ze zo'n hekel
aan hebben.
Het vervaardigen van een windjak is
niet lastiger dan het maken van een
blouse. Als de stof dik is, moeten we er
met het knippen echter rekening mee
houden, dat het kraagje eenmaal van
stof en eenmaal van voering wordt ge
knipt. Nemen we de stof dubbel, dan
komt de kraag niet mooi plat te zitten.
Zijn de zijnaden van rug- en voorpand
gestikt, dan worden deze panden van
boven ingehaald en aan het stukje ge
zet. De mouwen worden eerst dichtgle-
stikt. Dan worden ze aan de onder
kant gerimpeld en wordt het manchetje
er aan gezet.
De ruimte aan de kop van de mouw
wordt in plooitjes gelegd. Nu zijn de
mouwen klaar en worden zij in de
blouse gezet. Het kraagje wordt aan de
verkeerde kant gestikt, omgedraaid jen
platgeregen. Bij het opzetten wordt de
goede kant van het kraagje tegen de
verkeerde kant van het windjak gelegd
en gestikt. De voeringkant van het
kraagje met een klein stukje op de
blouse genaaid.
Voor de sluiting kan een ritssluiting ge
bruikt worden, doch het windjak kan
ook heel goed met drukknopen of knoop
en knoopsgat worden gesloten. Hiervoor
moet dan echter aan beide helften van
het voorpand, middenvoor 2 tot 3 c.m.
extra worden aangeknipt. Tot slot wor
den de kleine plooitjes in de taillie ge
stikt en het zoompje afgemaakt.
Het vervaardigen van een broek gaat
op de volgende wijze:
V óór de zijnaden van het broekje wor
den gesloten, worden de zakken; ingezet.
Daarna worden de zijnaden dichtgestikf.
Bij de sluiting wordt aan de rechter-,.,
kant een stukje aangezet voor de kno-
pen. De linkerzijde krijgt een dubbel
tegenbeleg, waarin de knoopsgaten wor
den aangebracht. De middenachteinaad
wordt tot aan het kruis dich^ge-
stikt. Nu wordt het broekje verder ge
sloten. Aan de achterkant worden in de
taille nog een paar figuurnaadjes ge
stikt. Voor afwerking zetten we 'n band
op het broekje.
De pijpen worden op de goede lengte
gezoomd. Wanneer we een vouw in de
broek persen, leggen we d)e vier zijnaden
op elkaar.
Van deze modellen kunnen patronen
f hw orden besteld bij het „Patronen-
huis" te Amsterdam, Middenweg 200.
De patronen zijn verkrijgbaar voor de
leeftijd van 6-16 jaar.
Na ontvangst van een postwissel, waar
op vermeld: No. 4687, leeftijd jaar,
wordt hef patroon per omgaande toege
zonden.
Op iedere drie aanbestedingen
nog slechts één gunning.
Nooit is huizenbouw zo nodig en tegelijk zo
moeilijk geweest, als op het ogenblik. Men
sen zitten bij duizenden opgepakt in totaal
onvoldoende ruimten. Duizende jonge pa
ren wachten op een woning om te kunnen
trouwen, duizende anderen haken naar de
dag waarop een eind zal komen aan het
gedwongen samenwonen. De oorlog ligt al
weer ruim twee jaar achter ons en de men
sen worden ongeduldig; doch bouwen is
duur en arbeiders en materialen zijn zeer
schaars. Het was dan ook een reden tot
grote voldoening, loen in de afgelopen
maanden een lawine van aanbestedingen
loskwam, want het aanbesteden van bouw
werken is immers de eerste stap naar de
uitvoering. Doch alleenwanneer op die
aanbesteding een gunning volgt, d.w.z. een
opdracht aan een der inschrijvers om het
werk op zich te nemen. Met deze gunningen
gaat het echter allesbehalve vlot, in de
grote steden zelfs zo stroef, dat er vrijwel
geen bouwplan tot uitvoering komt. Van
architectenzijde werd ons medegedeeld, dat
de oorzaak daarvan ligt in het feit, dat
vrijwel alle inschrijvingen op de aanbe
stedingen belangrijk uitkomen boven de
normen, die de regering heeft gesteld. De
overheid heeft n.1. zoiets als maximumprij
zen voor het bouwen vastgesteld, of beter
gezegd; richtprijzen, waaraan de aanbe
stedingen worden getoetst. Volgens de ar
chitecten zijn deze regeringsprijzen te krap
berekend en zouden ze ongeveer 20% ho
ger moeten zijn. Hun aanbestedingen zijn
daardoor alle veel te duur. Het resultaat is
dat er niet gegund wordt en dat er dus,
ondanks de aanbestedingen, niet gebouwd
wordt.
Wij hebben hierover ons licht opgestoken
bij het Ministerie van Openbare Werken,
waar men ons mededeelde, dat het nog te
vroeg is om een overzicht te kunnen geven
van de resultaten der zeer talrijke aanbe
stedingen der vorige maand. De Minster
heeft n.1. in Mei besloten dat vóór 1 Juli
alsnog bouwplannen konden worden inge
diend en aanbesteed, zelfs wanneer zij uit
gingen boven het aan iedere gemeente toe
gewezen „bouwvolume". Het bouwvolume
is het aantal kubieke meters te bouwen
woonruimte, dat voor 1947 was uitgege
ven. In de loop van Mei bleek echter, dat
in tal van gemeenten de plannen niet ver
genoeg gevorderd waren om het bouwvo
lume van dit jaar te kunnen halen; van
daar de vergunning aan gemeenten, die
grotere plannen hadden om meer aan te
besteden dan oorspronkelijk in de bedoe
ling lag. Deze aanbestedingen vlogen toen
de deur uit en het gevolg was, dat bijv. in
één nummer van het weekblad Cobouw niet
minder dan 7000 woningen werden aanbe
steed. Daarop kwamen massa's inschrijvin
gen binnen en deze moeten nu worden be
oordeeld, hetgeen uiteraard vrij veel tijd
kost. Intussen schijnt het inderdaad wel
waar te zijn, dat het merendeel der in
schrijvingen vrij ver boven de normen uit
gaat. Van de behandelde gevallen kon om
streeks een derde dadelijk worden gegund,
terwijl voor vele andere objecten nader
overleg wordt gepleegd. Is het verschil
tusen de laagste inschrijver en de rege
ringsnorm niet al te groot, dan wordt ge
tracht in gezamenlijk overleg met archi
tect en opdrachtgever in het project zoveel
bezuinigingen aan te brengen, dat alsnog
gegund kan worden. Hierbij moet men niet
uit het oog verliezen, dat een te groot aan
tal gunningen toch weer niet uitgevoerd
zou kunnen worden wegens tekort aan ar
beiders, materialen en aan bedrijfskapitaal
van de aannemers. Het is dus zeer wel mo
gelijk, dat 'het aantal gunningen niet ver
zal afwijken van de werkelijke bouwcapa
citeit van ons land.
Op onze vraag of het juist is, dat de grote
steden er in dit opzicht slechter voor staan
dan de kleinere plaatsen, werd in het alge
meen bevestigend geantwoord. Blokjes van
enkele tientallen woningen zijn nu eenmaal
gemakkelijker uit te voeren dan bouwplan
nen waarin gehele stadswijken zijn be
trokken. Op het platteland zijn bovendien
de bouwkosten lager en zo is het begrijpe
lijk dat een plattelandsplan sneller tot uit
voering komt dan massale woningbouw in
de steden. Ook kan men in dit opzicht ver
schil constateren tussen de forensenplaat
sen en de echte plattelandsgemeenten. In
de eerste categorie stelt men hogere eisen
aan de woning wat uiterlijk en inrichting
betreft, hetgeen de kosten hoger maakt.
Hoe soberder echter het ontwerp, des te
meer kans op een spoedige uitvoering.
Toen wij tenslotte nog vroegen hoe het
bouwplan 1947 er voor stond, zide men ons,
dat natuurlijk gestreefd wordt naar tot
standkoming van zoveel mogelijk wonin
gen, doch dat daarbij iedere prijsopdrij
vende opeenhoping van werk moet worden
vermeden. Men moet het niet zo zien, dat
het gehele bouwplan voor het eind van het
jaar voltooid zal kunnen zijn, want steeds
zal een belangrijk aantal bouwwerken eind
December nog in aanbouw zijn, zodat men
niet moet rekenen met het aantal opgele
verde woningen, doch met het tot stand
gekomen „bouwvolume", dat wil zeggen
het aantal kubieke meters woninginhoud,
dat gebouwd is, al zijn deze huizen nog
niet voltooid.
Een „Flying Dutchman", de „Edam",
bracht mij in precies 2y2 uur van Schiphol
naar het prachtige vliegveld Prestwick aan
de Westkust van „Bonnie Scotland". Ge
legen op ca. zestig kilometer van Glasgow,
was deze luchthaven tijdens de oorlog een
der allerbelangrijkste Britse vliegvelden,
waar in ruim vier jaar tijds niet minder
dan 30.000 vliegmachines uit de Verenigde
Staten arriveerden. De outillage van Prest
wickAirport is voortreffelijk, er zijn ge
weldige werkplaatsen en montagehallen en
een hotel met 400 bedden, alles zeer wijd
en ruim aangelegd. Ook thans is er nog
een levendig militair luchtverkeer. Boven
dien passeren hier regelmatig toestellen
van de KLM (AmsterdamPrestwick
New York v.v.), van de BOAC (Londen
PrestwickNew York v.v.), van de Air
France (ParijsPrestwick v.v.), de Trans
Canada Airlines (MontrealPrestwick
v.v.), de Swedish Airlines (StockholmKo
penhagenNew York v.v.), de Lilea Aero-
postal Venezolana (CaracasNew York
PrestwickRome v.v.) en tenslotte is
Prestwick het uitgangspunt van diverse
luchtlijnen van de Scottish Aviation Ltd.:
naar Reykjavik, Belfast, Faroer-eilanden
enz.
De overgang van het fraaie Ayrshire via
Kilmarnock, waar de beroemde Johimie
Walker whiskeyfabriek is, naar de* stad
Glasgow is wel heel groot. Laat ons eerlijk
zijn: wat een verschrikkelijke stad. Zwart,
somber en troosteloos, 1 y4 millioen inwo
ners, met veel scheepswerven en „slums"
rond de rivier de Clyde. Voor onze Hol
landse begrippen van zindelijkheid en be
haaglijk wonen, een weinig aantrekkelijke
stad
Een prachtige snel verkeersweg (vrijwel
alle autowegen in Schotland zijn uitste
kend) brengt ons naar de hoofdstad Edin-
burg. Welk een contrast. Hier een ruimge-
bouwde moderne stad met brede avenues
en grootscheepse pleinen, keurig onderhou
den en niet zwart-berookt als alles in Glas
gow. De befaamde Princes Street, waarvan
ieder wel eens heeft gehoord, heeft haar
grote roep niet ten onrechte. Zij is alleen
hierom al uniek, omdat zij slechts aan één
zijde gebouwen heeft. Deze bestaan bijna
alle uit fraaie winkelpanden met sprookjes
achtige etalages, grote hotels en clubs, die
uitzien op de „Princes Street Gardens",
aangelegd in een soort vallei tussen de
oude en de nieuwe stad. Aan de overzijde
van Princes Street, er van gescheiden door
tuinen, ligt het imposante Edinburgh Cast-
Ie, hoog verheven op een rots, die de ge
hele stad domineert.
Edinburg Castle heeft in oude tijden (het
is minstens 1000 jaar oud) gediend als
vesting en als koninklijke residentie.
Gastvrij en royaal.
Nu heb ik het „aan den lijve" ondervonden,
dat de Schotten niet gierig of overdreven
zuinig zijn. Ja, ze zijn spaarzaam, dat is
waar. Maar is dat een eigenschap, die te
laken is? Gedurende mijn verblijf in Schot
land had ik het voorrecht, door verschil
lende Schotse families te worden uitgeno
digd voor lunches, „dancing-parties" en ge
zellige avonden. En mijn ervaringen waren
steeds dezelfde: voor de vreemde gast werd
niets gespaard en alles opgediend, wat er
maar in huis was. Zelfs de laatste fles van
de toch o, zo schaarse whiskey haalde men,
zonder met de ogen te knipperen, voor de
dag. Nee, kom bij mij niet meer met die
praatjes aan. De Schotten behoren tot de
meest gastvrije volkeren, die ik ooit leerde
kennen.
Golf is en blijft, speciaal hier in het Noor
den van Groot-Britannië, de volkssport bij
uitnemendheid. St. Andrew aan de Oost
en Prestwick aan de Westkust zijn de beide
plaatsen, van waaruit zich deze sport over
het gehele land heeft verbreid. Zelfs het
kleinste dorpje heeft zijn eigen links,
waar men de dokter naast de landbouwer
ziet oefenen. Het meest trof mij in Ardros-
san, een kleine badplaats aan de Westkust,
de enorme verbreiding, die de golfsport on
der de jeugd heeft gevonden. Er was hier
een trainer bezig met een hele reeks jon
gens en meisjes van een jaar of 5, 6. Ook
deze werden reeds in de beginselen van de
populaire sport ingewijd.
Van roken en rokken.
De voedselpositie in Schotland is niet zo
best en de kwaliteit van het eten evenmin.
Er zijn uitzonderingen, in het Prestwick-
Airport-hotel b.v. eet men voortreffelijk,
maar over het algemeen krijgt de gemid
delde Nederlander niet voldoende. Groen
ten en aardappelen worden slechts in mi
nieme porties verstrekt en ook de vlees
positie is niet bepaald overweldigend. Een
goed ding is, dat er voor maaltijden, zelfs
in de allerbeste, duurste restaurants, maxi
mumprijzen zijn vastgesteld. Geen lunch of
diner mag meer dan 5 shilling kosten, waar
bij dan in de beste gelegenheden nog een
bescheiden „housetax" van 1, 2 of 3 shil
ling kan komen.
Whiskey is, gelijk hierboven reeds opge
merkt, zeer schaars. Geen Schot zal, zoals
bij ons te doen gebruikelijk, zijn whiskey
met spuitwater drinken. Hoogstens voegt
hij er een klein scheutje gewoon bronwater
bij, dat speciaal voor dit doel uit de Schot
se Hooglanden wordt aangevoerd, maar het
meest geliefd is toch „pure spirit": pure
whiskey, zonder toevoeging van water.
Voor zover verkrijgbaar, wordt de gehele
dag whiskey gedronken, dus b.v. ook als
ochtend-aperitif, bij de lunch, enz.
Voor rokers is Schotland een ideaal oord.
Weliswaar krijgt men vrijwel nergens meer
dan 20 cigaretten tegelijk, maar daar staat
tegenover, dat er geen rantsoenering be
staat en dat men dus zoveel winkels kan
binnenlopen, als men wil. Voor de gepas
sioneerde roker is het dus mogelijk 40 of
60 cigaretten te krijgen.
De textielpositie is niet zo best, naar men
mij vertelde. De rantsoenering wordt zeer
streng gehandhaafd en het aanschaffen van
een nieuwe „kilt", het beroemde Schotse
rokje, waarvoor 8 m. stof nodig is, is dan
ook volkomen onmogelijk. Waarschijnlijk
is dit er de reden van, dat ik tijdens mijn
8-daags verblijf in totaal zegge en schrij
ve slechts vijf kilts zag. Of zouden wij
ons de Schotten toch teveel voorstellen, zo
als buitenlanders het qns doen: allemaal in
een Marker broek met klompen?
Met een DC3 van de Schotse Aviation Ltd.
die in charter voor de KLM de dienst Prest
wickAmsterdam v.v. vliegt, was ik in
iets minder dan drie uur van de Schotse
Westkust terug op Schiphol. De Schotten
waarderen deze nieuwe luchtdienst ten
zeerste, daar zij zich nu veel minder ge-
isoleerd voelen dan vroeger, toen de reis
van Glasgow naar Amsterdam via Huil of
Londen bijna 24 uur kostte.
Wat verlang ik naar je terug, dear Old
Bonnie Scotland.
DE WERELD VRAAGT
GOEDKOPE AUTO'S
Het tekort aan dollars in alle Europese
landen brengt met zich mee, dat men het
aankopen van Amerikaanse zware auto's
zoveel mogelijk beperkt, terwijl men bo
vendien wagens nodig heeft, die zuinig in
het gebruik zijn. Allerwege is men dan ook
bezig met de constructie van kleine zuinige
wagentjes. Frankrijk, Italië en Tsjecho
Slowakije hebben op dit gebied grote er
varing en het schijnt, dat zelfs Rusland
plannen heeft om dergelijke auto's te ex
porteren. Intussen is Ford reeds begonnen
vooral in zijn Engelse fabrieken om een
lichte auto op de markt te brengen en dit
noopt de Britse industrie om eveneens aan
de eisen van de tijd te voldoen. Daartoe zal
de Engelse automobielindustrie er eindelijk
toe moeten overgaan grote series van één
type te vervaardigen. Op het ogenblik is
het nog altijd zo, dat er teveel fabrieken
zijn en dat iedere fabriek te veel verschil
lende modellen heeft, zodat onderdelen
nooit in grote series gemaakt kunnen wor
den en daardoor te duur komen. Zo moet
bijv. een fabriek, die snaren levert voor de
aandrijving van de ventilators alleen reeds
dit onbetekenende onderdeel in 70 modellen
vervaardigen. Dit gebrek aan normalisatie
maakt het moeilijk de Engelse auto op het
vasteland te verkopen en daarom is men
thans doende grotere eenheid in de auto
mobielindustrie te brengen. Het zal echter
nog lang duren eer men in staat is, evenals
de Amerikaanse industrie gelijkvormige
onderdelen in millioenen-series af te leve
ren.
DE PETROLEUMBRONNEN AAN DE
NEDERLANDS-DUITSE GRENS
Het is niet te verwonderen, dat de Duitsers
zich sterk verzetten tegen de Nederlandse
aanvraag om het grensgebied in de buurt
van Coevorden te mogen annexeren, want
daar ligt de rijkste Duitse vindplaats van
aardolie. Het gebied rondom Bentheim le
verde n.1. in het vorige jaar 80.000 ton op,
hetgeen 12% van de Duitse productie is.
In 1940 wonnen de Duitsers meer dan een
millioen ton ruwe olie in eigen land ,doch
in 1945 was de productie teruggevallen tot
540.000 ton. In 1946 trad weer een stijging
op tot 640.000 ton. Dit was hoofdzakelijk
toe te schrijven aan de vorderingen van
de olie-exploitatie bij Bentheim, waarvan
men de voorraad schat op 8 tot 15 millioen
ton. In het aangrenzende Nederlandse ge
bied is de voorraad waarschijnlijk onge
veer 10 millioen ton groot. Het vorige jaar
konden de Duitsers uit hun binnenlandse
oliewinning 40% van de behoefte van de
Britse zóne dekken. Annexatie van het
Bentheimse gebied bij Nederland zou dit
dekkingspercentage tot 35 verminderen.
NEDERLAND DOOR EEN BRIT
BEOORDEELD
De Britse handelsattaché verbonden aan de
ambassade te Den Haag heeft een artikel
gepubliceerd in het ..Board of Trade Jour
nal" (het orgaan van de Britse Handels
kamer) waarin hij een overzicht geeft van
de economische positie' van Nederland. Hij
wijst erop, dat Amsterdam nog slechts
25% en Rotterdam 35% van de havenca
paciteit kan gebruiken door de economische
ondergang van Duitsland en dat daardoor
ook een groot deel van de riviervloot wer
keloos ligt. Hij constateert echter een snel
herstel in ons land, zowel wat betreft de
voedselvoorziening en reparatie van oor
logsschade, als van de industriële voort
brenging. De rubberindustrie werkt op
150% van de vooroorlogse capaciteit, de
fosfaatfabrieken op 116, de wolnijverheid
is weer op het oude peil terug, evenals de
ijzer- en staalindustrie, doch andere be
drijven staan zwakker, zoals de zeepin
dustrie en de stikstofbinding met 50% van
de vooroorlogse productie, terwijl ook de
vervaardiging van katoen en textiel ver
achterblijft door de onmogelijkheid vol
doende garens te importeren. De kunst-
zijde-vervaardiging gaat daarentegen snel
vooruit. Als twee grote moeilijkheden
noemt hij, dat de industriële lonen op 180
pet. van voor de oorlog staan, terwijl het
indexcijfer van de groothandel tot 226 ge
stegen is, hetgeen betekent, dat ondanks
de subsidiëring van de levensmiddelen de
koopkracht van de bevolking sterk is ge
daald. De andere moeilijkheid is, ^at Ne
derland veel meer moet importeren dan het
op het ogenblik kan uitvoeren, doch ook in
dit opzicht is verbetering zichtbaar; in
1946 werd slechts 35% van de invoer door
export gedekt en in de eerste drie maan
den van 1947 45%. Zijn conclusie is, dat
de Britse zakenlieden binnen de grenzen
van onze invoercapaciteit veilig zaken met
Nederland kunnen doen.
ZAL DE MIJNWERKER VERDWIJNEN?
Het beroep van de mijnwerker is zwaar en
gevaarlijk, hetgeen een van de oorzaken *is,
dat op het ogenblik overal in Europa de
steenkoolproductie te laag blijft. En dit
heeft weer ten gevolge, dat men naar mid
delen zoekt om de arbeid van de mijnwer
ker te vervangen door een andere wijze
van steenkool-winning. Men zoekt het
vooral in vergassing van de steenkool on
der de grond, waarbij gehele steenkool
lagen als het ware in de bodem worden
aangestoken, waarna de ontwikkelde hitte
en gassen naar de oppervlakte worden ge
voerd om daar te worden gebruikt. Dit sy-
steen heeft o.a. als groot voordeel, dat
daardoor dunne lagen, die voor het uithou
wen niet rendabel zijn, geëxploiteerd kun
nen worden.