Amersfoort en Omstreken.
1872.
No. 12.
Zaterdag-16 Maart.
Uitgever: A. M. SLOTHOUWER,
Uren van vertrek der algemeene Communicatie middelen voor Amersfoort.
Het gezantschap bij den Paus.
VOOR
it Blad verschijnt des ZateTdags namiddag.
Abonnementsprijs voor Amersfoort per 3 maanden ƒ0.75.
ranco door het geheele Rijk 0.85.
Afzonderlijke nummers7Vo Cent.
Boekhandelaren en Postdirecteuren nemen bestellingen aan.
TE AMERSFOORT.
Advertentiën van 15 regelsƒ0.50.
Iedere regel meer0.10.
Grootc letters worden berekend naar plaatsruimte.
Dienstaanbiedingen door den belanghebbende in
persoon bezorgd0.25.
Nederlandsche Centraal-Spoorweg Diligence-dienst naar Maarsbergen en Barneveld.
Vertrek van Amersfoort naar Utrecht 9.17, 1.42, 2.20, 8.6. Van Amersfoort naar Maarsbergen: Naar Barneveld
Zwolle 9.14, 2.5, 4.19,8.25. 's morgens 6.45namiddag 4.30. des av. 8ys n. aank. d. laatsten tr.
BERICHT.
Nu weldra het Weekblad voor Amers
foort en Omstreken een vierendeel jaars zal
bestaan hebbenneemt de Uitgever deze ge
legenheid te baat om zijnen dank te betui
gen voor de medewerkingdie hij van ver
schillende zijden heeft ondervonden en zich
verder beleefdelijk aan te bevelen.
Het aantal abonnenten overtrof het ver
wachte aantal zooveeldat de prijs van het
blad kan gebracht worden op f 0.65 per
kwartaal en 0.75 franco per post; en ten
gerieve van het publiek zullen de adverten
tiën geplaatst worden a 7 en een halve Ct.
de regel.
Hij hoopt zijn blad spoedig tweemaal in
de week te doen verschijnen en laat het
nog te Barneveld te drukkendaar alge
meen erkend wordtdat het aan netheid
niets te wenschen overlaat.
Die zich voor het 2e kwartaal abonneert
ontvangt de nog vóór 1 April verschijnende
nommers gratis.
DE UITGEVER.
Aalmoezen.
Dat weldadigheid een der schoonste trek
ken is van ons volkskarakter isbehoeft
nauwelijk herhaald te wordenzelfs onze
nationale feesten worden dienstbaar ge
maakt tot bereiking van weldadige doel
einden; hoe uiteenloopend bijvoorbeeld de
meeningen mogen zijn omtrent het meer
of minder passende der feestviering op 1
April, in dat punt komen allen overeen
getuige de groote sommen geldsdie
van alle kanten toevloeien voor het asyl
te Brielle, getuige de verschillende plan
nen om een nuttige inrichting tot stand
te brengen tot teeken onzer dankbaarheid.
't Is een groote waarheid>Zaliger te
gevendan te ontvangen" en zonder ge
lijke is het gevoel de oorzaak te zijn van
het geluk eens anderenweinigen zullen
er onder ons zijndie hun hart en beurs
sluiten, als het er op aankomt onzen naaste
te helpen, indien we slechts overtuigd zijn,
dat onze gaven aan goede handen zijn
toevertrouwd met andere woorden
indien we maar weten, dat we werkelijk
een weldaad kunnen bewijzen.
Geen mensch toch zal durven beweren,
dat een stuiver een weldaad genoemd mag
worden, als hij wordt gegeven aan iemand,
die hem zal gaan gebruiken of liever mis
bruiken om zich iets onnoodigs aan te
schaffenniemand denkendat hij iets
goeds heeft gedaan, omdat hij een aalmoes
gaf aan een ongelukkige, die zich in dien
ellendigen toestand bevindt, omdat hij te
lui is om te werken, en toch is het een
treurige waarheid, dat er velen zóó te vin
den zijn onder hen, die ons om een aal
moes aanspreken, terwijl de meeste armoede
geleden wordt door menschen, die zich
schamen om te vragen en liever het erg
ste willen lijdenvoor zij tot dit middel
hun toevlucht nemen.
Gelukkig zijn er overal kerkelijke en
burgerlijke armbesturendie zich zooveel
mogelijk, ook door persoonlijk onderzoek,
op de hoogte stellen van de behoeften der
aan hun zorg toevertrouwde gemeenten,
en volgens hun beste weten de gelden ver-
deelen, die zij te hunner beschikking heb
ben gelukkig neemt de Maatschappij van
Weldadigheid in hare Koloniën behoefti-
gen opdie oppassend willen zijn, en dan
ruimschoots gelegenheid vinden hun brood
te verdienen maar daarom ook is bede
larij ten sterkste aftekeuren en is het
niet te verwonderendat overal gestrenge
maatregelen daartegen genomen worden.
Ook in onze stad bestaan zeker zulke
bepalingenmaar toch vinden we geregeld
bedelaars aan het station en de Utrechtsche
poort; 't zou niet te verwonderen zijn, in
dien vreemdelingen daardoor een zeer slech
ten dunk kregen van de plaats onzer in
woning; maar ook stedelingen moeten zich
wel beklagen over de last, hun daardoor
telkens aangedaan; en 't is begrijpelijk,
dat menigmaal een aalmoes gegeven wordt
met geen ander doeldan zich af te maken
van de lastige bedelaars. Dit nu is ten
eenenmale verkeerd, want we werken daar
door de bedoelingen des wetgevers recht
streeks tegen, en maken het handhaven
der strafbepalingen der politie zeer moei
lijk zoo niet volkomen onmogelijk. Geven
we daarom geen aalmoezen aan den weg,
maar zien we naar andere middelen uit,
om de bedelarij te weren; stellen we ons
niet tevreden met het besluit: »we geven
niet," maar laten wij ook het recht daar
toe verwerven, door ons te verzekeren, dat
het bedelen niet noodig is.
Zou bijv. eene commissie tot werkver
schaffing aan behoeftigen geen goede dien
sten kunnen bewijzeh, eene commissie, zoo
als er op zooveel andere plaatsen bestaan,
als te Nijkerkwaar zij een mattenfabriek
heeft opgericht? Zouden de ingezetenen
niet iets ten offer willen brengen, om
's winters de sneeuw door de zorgen dier
commissie te doen wegruimen?
We geven in bedenking, of niet reeds
spoedig tot het tot stand brengen eener
dergelijke commissie zou kunnen worden
besloten opdat tegen den volgenden win
ter alles gereed kunne zijn. Nu, terwijl we
dankbaar zijn bij de herdenking onzer
300-jarige onafhankelijkheid, zou het ze
ker passend zijn, indien we onzen armen
medeburgers de zekerheid gaven van in het
barre jaargetijde wat te kunnen verdienen,
en hen dus ook minder afhankelijk deden
zijn.
Ongelukkigendoor zwakte of andere
lichaamsgebreken verhinderd om te arbei
den vallen geheel in de termen der bur
gerlijke of kerkelijke bedeelingmaar dan
is de bedelarij niet meer te verdedigen en
zou het kwalijk geplaatste menschlievend-
heid zijn, indien nog aalmoezen werden
uitgereikt of de policie zich nog liet weer
houden met kracht de wetten in toepas
sing te brengen.
In het Handelsblad van Woensdag 11.
wordt een brief medegedeeld van een aan
zienlijk R.-K. geestelijke, waarin Z. H. E.
te kennen geeftdat hij als katholiek geen
deel in de feestviering van 1 April kan ne
men omdat ons gouvernement het gezant
schap bij den Paus heeft afgeschaft. Deze
brief is een treurig bewijs, hoe, zelfs bij hoog
geplaatste personen, het gezond verstand
door hartstocht kan beneveld worden. De
schrijver van dien brief weet het onderscheid