Uitspraak 8 Mei e. k.
toestanden veroordeeld, die in onze dagen
juist als bewijzen van een heilzamen voor
uitgang worden geprezen en gewaardeerd.
Veel gewiebt werd echter vooreerst niet aan
de uitvaardiging van encykliek en syllabus
gehecht, omdat die uitspraken van den paus
voor de Katholieken niet verbindend konden
zijn, zoolang zij niet door een oecumenisch
concilie (algemeene kerkvergadering) waren
bekrachtigd. Nu werd er zulk een concilie
in 1869 te Rome gehouden. De pogingen
der ultramontanen om den syllabus in stem
ming te brengen mislukten wel door den
heftigen tegenstand, dien de pauselijke uit
spraken bij vele bisschoppen ontmoetten,
maar de ultramontanen bereikten toch hun
doel, daar het leerstuk der onfeilbaarheid
werd aangenomen. Hierdoor verklaarde het
concilie: »dat als de Paus van Rome ex
•cathedra spreekt, dit is, wanneer hij, het
ambt van Herder en Leeraar aller Christenen
"vervullende, met zijn hoogst apostolisch
gezag de leer over geloof en zeden, door de
kerk te houden, bepaalt, door den Goddelij-
ken bijstand hem in den H. Petrus beloofd
die onfeilbaarheid bezit, waarmede de God
delijke Verlosser wilde, dat zijne kerk in het
bepalen der leer over geloof en zeden zou
voorzien wezen, en dat dusdanige verkla
ringen der Pausen van Rome uit zich zeiven,
niet echter door de toestemming der Kerk
onhervormbaar zijn." Van nu af was dus de
syllabus verbindend.
Nu bestaat er tusschen de meeste staten
van Europa en den paus een concordaat.
Dit is eene overeenkomst, waarbij de betrek
kingen van die staten met den paus zijn ge
regeld. Eene bepaling, die in alle concor
daten voorkomt, is, dat eene uitspraak van
den paus of van een concilie niet officieel
als verbindend mag worden gesteld, zonder
toestemming der Regeering. De regeerin
gen van bijna al die staten, zelfs geheel
Roomsche, zooals Beieren, hebben echter
met het oog op het drijven der ultramonta
nen, in de onfeilbaarverklaring zulk een ge
vaar voor de beginselen der hedendaagsche
samenleving gezien, dat zij nog geene toe
stemming tot de afkondiging hebben gege
ven. In het vrije Nederland, dat geen con
cordaat met den paus heeft, en waar dus de
Katholieke Kerk ook volkomen vrij is, mits
zij zich niet met zaken buiten haar gebied
inlaat, is echter het leerstuk der onfeilbaar-
beid afgekondigd, en daarmede de syllabus
verbindend gesteld. Een volgenden keer
zullen wij met dien syllabus kennis maken.
NB. Daar het der Redactie om waarheid
te doen is, stelt zij overeenkomstig haar pro
gramma de kolommen van dit Weekblad
tot tegenspraak open.
KENNISGEVING.
De Burgemeester van Amersfoort brengt ter ken
nis van de belanghebbenden, dat de blanco verzoek
schriften tot het bekomen van jachtacten, visehacten en
kostclooze vergunningen om te visschcn, benevens voor
de registratie van eendenkooien en duiventillen, alle
werkdagen van 10 tot 1 uur, ter Secretarie verkrijg
baar zijn, en maakt hen opmerkzaam op het belang
dat er voor hen in gelegen is om de bedoelde ver
zoekschriften, behoorlijk ingevuld, vóór den 1. Juni
aanstaande ter voormelde plaatse inteleveren, opdat men
tijdig van eene acte of vergunning voor het seizoen
1872/1873 voorzien zij.
Amersfoort, den 25. April 1872.
De Burgemeester voornoemd
A, G. WIJERS.
AMERSFOORT, 26 APRIL 1872.
Ter vervulling der betrekking van Grif
fier bij de Arr.-Rechtbank te Amersfoort is
de voordracht aldus opgemaakt1°. Mr. C.
A. van der Leeuwsubst.-griffier bij die
Rechtbank, 2°. Mr. C. H. Q. van Strijen,
subst.-griffier bij de Rechtbank te Hoorn,
en 3°. Mr. D. W. Nibbelink, Kantonrechter
te Doetinchem, met het lot tegen Mr. A. M.
Par eau, Kantonrechter te Woerden.
Ds. J. C, Mansenpredikant bij de Evang.
Luth. Gemeente alhier, is op een zestal voor
die gemeente te Zaandam geplaatst.
Bij Kon. Besluit dd. 19 April 1872 n°. 3
is aan L. Midder. op zijn verzoek, eervol ont
slag verleend uit zijn betrekking van inspec
teur van het Lager Onderwijs in de provincie
Utrecht.
Bij Kon. Besluit dd. 19 April 1872 n°. 8
is aan den Kapitein M. L. V. de Girard de
Mieiet van Coehoorn, van het wapen der Ar
tillerie, thans op non-actieviteit, een pen
sioen verleend van/1065 'sjaars.
De 2e. Luitenant van het Reg. Rijd. Ar
tillerie, M. W. de Jonge van Ellemeet wordt
met ingang op 1 Juni a.s. gedetacheerd naar
de rijschool te Yenlo, ter vervanging van den
2e. Luitenant C. M. E. van Lüben Seis, die
van daar naar gemeld Regiment zal terug-
keeren.
De kapitein der genie J. E. N. baron
Schimmelpenninck van der Oije is in zijnen
rang van hier naar 's Gravenhage overge
plaatst.
Ter terechtzitting van Woensdag 24 dezer
nam het O. M. conclusie in de navolgende
zaakde gezamenlijke gerechtigden tot eene
nalatenschap hadden deze bij notariëele akte
gescheiden, doch eenige nog invorderbare
posten, welke op den vooraf opgemaakten
inventaris als dubieus waren vermeld, in het
gemeen en onverdeeld gehouden, aan die
scheiding eene clausule toevoegende, waarbij
een hunner machtiging ontving voor de in
vordering en uitbetaling van die dubieuse
posten te zorgen. De verrekening van die
posten volgde echter niet zoo spoedig als
de andere erfgenamen wel verlangden, zoodat
zij den lasthebber sommeerden en dagvaard
den tot het doen van rekening en verant
woording. De gedaagde bestreed dien eisch
op grond dat hier van geen lastgeving, maar
alleen van machtiging sprake was en door de
eïschers tot scheiding en verdeeling had
moeten geageerd zijn, terwijl hij bovendien
de eischers niet ontvankelijk achtte in hunne
vordering 1°. omdat de gedaagde zelf mede-
eischer had moeten zijn in zijne hoedanig
heid als voogd over medegerechtigde min
derjarigen, zoodat, gesteld dat er lastgeving
bestond, hij in die qualiteit zich zeiven ook
last heeft gegeven, en als zoodanig te gelijk
met alle anderen zich zeiven moet decharge
ren, 2°. omdat wel eenige der dubieuse pos
ten, maar niet allen, waren afgeloopen, en
hij vóór dien tijd niet tot rekening kon ge-
d wongen worden.
Het O. M. meende dat hier wel degelijk
van lastgeving sprake was zoo als art. 1829
B. W. die omschrijft, waaruit dan de reken-
plichtigheid van den lasthebber volgt; achtte
het eerste middel van niet ontvankelijkheid
ongegrond, omdat dit eene exceptie was, die
eerst bij pleidooi was voorgesteld, doch niet
in de stukken, zoodat zij gedekt was, terwijl
Z. E. A. niet kon denken dat de beweering
van den gedaagde omtrent het zich zeiven
machtigen of zich zeiven dagvaarden ernstig
gemeend kon zijn, oordeelde het tweede
middel van niet-ontvankelijkheid buiten de
wet en tegen het belang van die rechtheb
benden, welke de reeds geïnde gelden ter
stond zouden willen verdeelen om te beleg
gen als anderzins, en concludeerde mitsdien
tot toewijzing van den eisch.
Bij vonnis der Arr. Rechtbank van Don
derdag 11.ten aanhoore van een, zoo moge
lijk nog talrijker publiek dan de vorige
week, werd G. van der Laak, huisv. van P. v.
Naarden, schuldig verklaard aan het opzet
telijk verbreken van afsluiting bij Post (op
't Havik), Pijpers (Bloemendaal) en Mej.
Huizen (Cingel) [vgl. ons vorig n0.], en ver
oordeeld tot eene cell, gevangenisstraf van 3
maanden, 3 geldboeten ieder van 25 (subs.
1 dag cell, elk) en de kosten. De veroor
deelde heeft, naar wij vernemen, appèl aan-
geteekend van dit vonnis.
De uitspraak in de zaak van Colmjon was
uitgesteld, omdat er door de Rechtbank was
ontdekt, dat nog onderscheidene personen
daarover meer licht konden verspreiden. Die
personen werden nu ten getale van 7 ter
zelfde zitting als getuigen gehoord, maar
maakten door hunne uiteenloopende getui
genissen de zaak zoo verward, dat de verde
diger van den bekl.Mr. H. J. van Lier ad
vocaat te Amsterdam, er op wees, dat zoo
ooit, dan althans in deze zaak de regel moest
opgaan: *in dubiis proreo", d. i. dat bij
twijfel geene veroordeeling van den bekl. kan
volgen. Zoo hadden o.a. eenige getuigen on
middellijk na het geïncrimineerde feit den
aanklager (gemeente-veldwachter) 3 andere
personen zien achtervolgen dan den bekl.
ja zelfs hadden zij den bekl. in het geheel
niet gezien, maar wel het inwerpen der ruit
door een van bedoelde 3 personen, die met
een vlag zingende over de straat liepen; de
aanklager volhardde echter bij zijne vroegere
verklaring en zeide na het feit te hebben
blijven staan praten met een anderen ge
tuige, die zulks bevestigde, en zoo al meer.
Het O. M. persisteerde bij zijn genomen re
quisitoir, terwijl de verdediger tot vrijspraak
concludeerde.
Op diezelfde zitting stond nog terecht ze
kere G. Kruidbos, timmerman alhier, be
schuldigd van opzettelijke verbreking van
afsluiting door het inslaan eener ruit van een
manufacturenwinkel aan den Bloemendaal-
schen Binnenpoort in den avond van 2 April
11. Het O. M. achtte het feit bewezen en re-
quireerde wederom 3 maanden cellulair, eene
boete van 25 (subs. 3 dagen cell.) en de
kosten.
Uitspraak in beide zaken is bepaald op
Donderdag 2 Mei e. k. wanneer Mr. van Lier
op nieuw vooreen anderen beklaagde, terecht
staande voor een dergelijk feit als verdediger
zal optreden.
Vergadering Tan den Raad der gemeente Amersfoort
op Maandag, den 29. April 1872, des namiddags ten
cén ure.
Punten Tan behandeling:
1. Voorstel tot Terkoop Tan eene inschrijving op het
grootboek N. W. S.en eene daarmede in Terband
staande wijziging der gemcente-begrootiug over 1871.
2. Ontwerp-be9luit tot af- en overschrijving op de
gemeente-begrooting over 1871.
3. Benoeming van ceu Hulponderwijzer aan de tus-
sehenschool, met voordracht.
4. Benoeming van leden en plaatsvervangende leden
voor de commissie bedoeld bij artt. 11 en 15 der wet
op de Schutterijen.
BURGERLIJKE STAND VAN AMERSFOORT.
Bevallen: 17 April. Mechteld Westhof, geb. van
Doorn, x. 18. Hendrika van Wageningen, geb. Tame-
ling, z. 20. Jannetje van den Berg, geb. Uppelschoten,
z, 21. Hendrika Kreijermaat, geb. van de Beek, z.
23. Gijsbertje van Ouwerkerk, geb Meijer, z. Johanna
Antoncttc van Schaik, geb. Snijders, z. Neeltje van den
Boogaard, geb. Buurman, z. Hendrina Antonia Matern,
geb. ter Haar, d.
Ondertrouwd: 18 April. Gerrit van der Heijden
met Antonette van Wijland Willem Beijer met Catrina
Maria van Balkom. 19. Johannes Kroes met Anna
Battram.
Overleden: 17 April. Gcrhardes Peperkamp, 78j.,
Wed van Petronelle Jaspers. 19. Maria Johanna Wil-
helmina Holslag, 42 j. 20. Jacoba van Nickerk, 48 j.,
gehuwd met Albertus Blombergen.
HULPBANK TE AMERSFOORT.
Tot het geven van gelden ter leen zal het
bestuur op Maandagden 29 April aanst.
'snamidd. van half twee tot half drie,
zitting houden in een der localen van het
raadhuis alwaar de belanghebbenden zich
kunnen aanmelden, terwijl inlichtingen des
wege te bekomen zijn bij de ondergeteeken-
den, en bij de verdere leden van het Bestuur
de heeren Mr. J. van der Leeuw, B. E. Her
schel, W. A. Croockewit en Jhr. Mr. H. J.
L. van Sasse van Ysselt.
R. A. W. Baron VAN HEECKEREN, President.
M. VAN BEEK, Penningmeester.
J. C, LEINWEBER, Secretaris.