SCHUTTERIJ. SCHOUW. hemeltergend »ter eere Gods" werden be dreven. Die verplichting eischt dan ook, dat ieder, hij zij KatholiekProtestant of Jood, het drijven der ultramontanen en Je- zuieten te keer ga, want dezen willen de maatschappij tot die tijden terugvoeren. Wordt vervolgd.) KENNISGEVING. De Burgemeester en Wethouders van Amersfoort. Gezien srt. 1 der wet op de Schutterijen, van den 11. April 1827 ;(Staatsblad No. 17), bepalende dat'ieder ingeze ten van het Rijk, die op den 1. Januari van elk jaar zijn 25ste jaar is ingetredenen zijn 34ste niet heeft voleindigd, tot het uitoefenen van den schutterlijken dienst, ingeval hij daartoe door het lot geroepen wordt,, verplicht is. Gelet op de nadere reglementaire bepalingen, Zoo bij Zij ner Majesteits besluit vau den 21. Maart 1828 (Staatsblad No. 6), als anderszins, tot invoering van voorZegde wét ge-' maakt, bëncvfcns het koninklijk bcslnit van den 7. Septem ber 1828 (Staatsblad No. 55); Brengen ter kennis van de belanghebbenden, dat ter aan gifte tot inschrijving voor de Schutterij verplicht zijn alle ingezetenen, zonder onderscheid, geboren iu het jaar 1847, w aaronder niet alleen alle Nederlanders, binnen dit Rijk hun gewoon verblijf houdende, zijn begrepen, maar ook alle vreemdelingen, welke, hetzij door eenc uitdrukkelijke ver klaring of wel door het werkelijk overbrengen van den ze tel huns vermogens en de hoofdmiddelen van hun bestaan, het voornemen om zich binnen deze gemeente te vestigen, aan den dag hebben gelegd Dat wijders alle vreemdelingen, alsook alle Nederlanders, mitsgaders de gepasporteerde militairen, geboren in de jaren 1846 tot en met 1838, welke sedert de in het vorig jaar gedane inschrijving vaste woonplaats alhier hebben gevestigd, of uithoofde van het door hen alhier uitgeoefend beroep of bedrijf, beschouwd moeten worden hier te wonen, tot deze aangifte gehouden zijn, al ware het ook, dat zij in hunne voormalige woonplaats zich reeds ter inschrijving aangegeven, aan de loting voldaan, of ook een nummerver- wisselaar gesteld hebben Dat diegenen, welke in meer dan ééne gemeente hun ge woon verblijf houden, gehouden zijn, zich ter inschrijving aantemeldcn duar waar eeue dienstdoende Schutterij be staat, of daar waar zij voor de belasting op het personeel zijn aangeslagen; terwijl de studenten, geèmplooieerden in huizen van negotie, klerken van notarissen, advocaten, enz., bedienden en werkboden, moeten worden ingeschreven in de gemeente, alwaar zij hunne studie houden, werkzaamhe den uitoefenen of dienstbaar zijn; de ambtenaren en geëm- plooieerden aan het Provinciaal Gouvernement, en alle an deren, al wonen zij ook elders, in de plaats alwaar zij hunne ambtsbetrekking moeten uitoefenendie buiten 's lands studecren of werkzaam zijn, in de gemeente hunner vorige woonplaats; de buitenlands-zeevarenden in de plaatsen, waar zij hun wettig domicilie hebben, en de aan boord wonende schippers, in de gemeente, alwaar zij het laatst hunne vaste woonplaats hebben gehad, of wel wegens personeel, mobilair of hun vaartuig belasting betalende, daar waar zij voor deze belasting zijn aangeslagen Dat door ieder, die zich tot die inschrijving aanmeldt, eene gcboortcacte, of bij ontstentenis van dien eenc acte van bekendheid, of ander wettig bewijs, waaruit zijn juiste ouderdom kan blijken, behoort te worden overgelegdter wijl diegenen, welke van hunnen ouderdom geen voldoend bewijs kunnen overleggen, door het Gemeentebestuur naar eigen oordeel worden ingeschreven, onverminderd het recht van den ingeschrevene, om van zijn juisten ouderdom nader te doen blijken; Dat de registers ter inschrijving op Woensdag, den 15. Mei aanstaande geopend, en op Vrijdag, den 31. dier maand gesloten worden; terwijl zij, die bevonden worden zich niet vóór den 1. Juni aanstaande te hebben doen inschrijven, ambtshalve door het Bestuur worden ingeschreven, door den Schuttersraad tot eene geldboete verwezen, en bijaldien blijkt, dat er, tijdens de verzuimde inschrijving, gcene re denen tot uitsluiting of vrijstelling van den dienst ten hun nen aanzien bestouden, zonder loting bij de Schutterij wor den ingelijfd. Tot deze inschrijving wordt zitting gehouden ten raad- huize op Woensdag, den 15. en Zaterdag, den 18. Mei 1872, telkens des morgens van 10 tot 1 uur. Burgemeester en Wethouders voornoemd vermanen alle belanghebbenden, den tot deze aangifte vastgestelden tijd zich ten nutte te maken, en daardoor te voorkomen dat op hen de stratfen wegens het verzuim van inschrijving, bij art. 9 der wet op de Schutterijen vermeld, w orden toegepast. Ten slotte worden alle personen welke als gehuwd of als weduwnaar met kind of kinderen in het afgeloopen jaar uit dien hoofde in de tweede klasse van de algemeene rol der Schutterij zijn gebracht, doch sedert dien tijd door het overlijden van hunne vjouw of kinderen de bevoegdheid hebben verloren om in die klasse te verblijven, en alzoo in de eerste klasse der voor dit jaar optemaken algemeene rol moeten gerangschikt worden, bij deze opgeroepen om van dusdanige verandering van omstandigheden kennistegeven aan het Gemeentebestuur, of wel zich daartoe ter Secretarie aantemelden vóór de aantevangen inschrijving, van des voormiddags 10 tot 1 uur des namiddags, en dus vóór den 15. Mei aanstaande; zullende bij verzuim dezer aangifte de belanghebbende, ingeval hij dientengevolge niet op de bij zondere rol mocht zijn overgenomen, dadelijk volgens art. 1 van het koninklijk besluit van den 7. September 1828 (Staatsblad No. 55) bij de Schutterij worden ingelijfd, tegen ontslag van hem die in zijne plaats is opgeroepen; alles on verminderd de toepassing van de strafbepaling bij art. 1 der wet van 6 Maart 1818 (Staatsbl. No. 12), bedreigende eene geldboete van hoogstens f 50 en eene gevangenisstraf van hoogstens drie dagen, hetzij aizonderlijk of samen genomen. En, opdat niemand hiervan onwetendheid voorwende, zal deze worden gedrukt en aangeplakt op de daarvoor gebrui kelijke plaatsen. Amersfoort, clen 1. Mei 1872. Burgemeester en Wethouders vooroemd, De Secretaris, De Burgemeester, W. L. SCHELTUS. A. G. WIJERS. KENNISGEVING. De Burgemeester en Wethouders van Amers foort, Gezien art. 22 van het reglement op het onderhond en gebruik der wegen in de provincie Utrecht, d. d. 8 Novem ber 1853 (Provinciaalblad No. 102), alsmede art. 104 vau het algemeen policiereglement voor de gemeente Amers foort; Doen te weten, dat de bij voormelde artikelen bedoelde voorjaars-schouw over de wegen, slootcn en waterleidingen, aan hnn toezicht of beheer onderworpen, zal gehouden worden op Dinsdag, den 14. Mei aanstaande en volgende dagen. Wordende bij deze de bepalingen van bovengemelde re glementen aan de belanghebbenden in herinnering ge bracht. Amersfoort, den 29. April 1872. Burgemeester en Wethouders voornoemd, De Secretaris, De Burgemeester, W. L. SCHELTUS. A. G. WIJERS. AMERSFOORT, 3 MEI 1872. Z. Mv heeft bij besluit dd. 25 April 11-., no. 33, goedgevonden te benoemen bij het Reg. Rijd. Artillerie tot lsten luitenant (naar ouderdom van rang) den 2n luit. C. M. E. van Löben Seis, nog tot 1 Juni a.s. gedetacheerd bij de rijschool te Venlo. De 29ste April jl. was voor 3 ingeze tenen dezer stad een gedenkwaardige dag. De Heer P. Methorst Sr. toch herdacht zijn 25-jarig Regentschap aan het Burger Weeshuis. De cipier der kantonnale gevangenis J. Wold, sedert 1855 als onder officier der infanterie gepensionneerd, was 36 jaren geleden op dien dag in militai ren dienst getreden. De torenwachter H. W. Stol had gedurende 25 jaren zijne hooge betrekking bekleed. Naar wij vernemen zijn de huisgenooten van drie gezinnen alhier tusschen Maan dag en Dingsdag jl. plotseling ernstig on gesteld geworden. Een der aldaar practi- seerende geneeskundigen heeft op vermoe den van bedorven vleesch (echter niet door longziekte bedorven)dit bij een der ge zinnen in beslag genomen, bij den slager een stuk vleesch gevraagd, en beide stuk ken ter onderzoek eenen deskundige ter hand gesteld. Tevens heeft hij de bevoegde autoriteit en gezondheidscommissie hiervan kennis gegeven. De drie vermelde huisge zinnen hebben van denzelfden slager het vleesch ontvangen; verder is ons niet be kend of meerdere gezinnen van hetzelfde beest hebben gegeten en gezond zijn ge bleven. Het is te wenschen dat door de bevoegde macht een ernstig onderzoek naar deze zaak worde ingesteld. Ons is niet gebleken of door de politie huiszoe king is gedaannoch of aan den veearts officieel is kennis gegeven van deze ver giftiging. Later zullen wij nogmaals op deze zaak terugkomen. Maandag avond had alhier een aller treurigst ongeval plaats. De echtgenoote van den Heer W. H. J. Vermolenaan de Varkenmarkt, werd, de trap in hare woning opgaande, door eene duizeling over vallen met het noodlottig gevolg dat zij van boven van de trap naar beneden stortte, een vreesselijke wond aan het hoofd bekwam, en binnen weinige oogenblikken overleed. Zij had den leeftijd van 57 jaren bereikt. Ter zitting van Donderdag 2 Mei sprak de rechtbank de navolgende vonnissen uit, betrekking hebbende op de ongeregeldheden in het begin van April in deze stad en om streken gepleegd: 1) De boerenarbeider J. van Doorn, uit Hamersveld die op 4 April in de Zwarte Steeg onder Leusden een burger uit Amers foort ziende aankomen, had gemeend dat deze een voorbode was van eene naderende bende Amersfoortenaars, welke volgens hem ter oore gekomen gerucht van plan zouden zijn Hamersveld te komen innemen, wes halve hij dezen zoogenaamden voorbode al vast duchtig had toegetakeldwerd ver oordeeld tot ééne maand cellulaire gevan genisstraf, f 8 boete (subs. 1 dag cell.) en de kosten. 2) De timmerman G. Kraidbos werd voor het inslaan der ruit in den manufactuurwin kel van J. T. Schwitzner (zie ons vorig no.) gestraft met ééne maand cellulair, f 25 boete (subs. 1 dag cell.) en de kosten. 3) Colmjon, wiens zaak wij vroeger heb ben vermeld dat zulk eene onverwachte wen ding genomen en daardoor de belangstelling in zoo hooge mate opgewekt had, werd, op grond dat de rechtbank de overtuiging van zijne schuld miste, van het hem ten laste ge legde vrijgesproken. 4) De persoon van J. Boshuizen van Hoogland werd, wegens gebrek aan bewijs, mede vrijgesproken van het feit, waarvoor hij had terécht gestaan, te weten het inslaan van glasruiten in den nacht van 1 op 2 April. Daarna werd behandeld de zaak van den schipper G. Pon alhier, beschuldigd van in den avond van 2 April aan den Nieuwen Weg den nachtwacht S. van Daal moed willig twee slagen in het aangezicht toege bracht, en den nachtwacht A. van den Bosch daarop bij de borst gegrepen en diens boeze roen gescheurd te hebben. Bekl. werd ver dedigd door den Amsterdamschen advokaat Mr. H. J. van Lier, en had 5 getuigen a dé charge doen dagvaarden. Bekl. ontkende het aangrijpen van v. d. Bosch, doch erkende geslagen te hebben, ofschoon hij niet weet wien, want hij had geene nachtwachters be speurd; hij gaf voor dat er, nadat de op tocht reeds voorbij waseene algemeene vechtpartij was ontstaan, toen eenigen het Oranje boven roepen hadden willen beletten, en dat hij dit vernemende, en eenigzins door drank opgewonden, mede had gevochten. Uit het getuigenverhoor bleek die beweering niet zoo geheel onjuist te zijn, en de verde diger trachtte ook in deze zaak den twijfel te doen uitkomen, die vrijspraak moest ten ge volge hebben, doch hij drong, zoo de recht bank dit gevoelen niet wilde deelen, naar het voorbeeld der Rotterdamsche rechtbank, aan op de toepassing van de allerlichtste straf, in tegenstelling van het O. M., het welk twee maanden gevangenisstraf tegen den bekl. bad geëischt. (NB. In het belang der rust van deze Gemeente en omstreken zoowel als in dat der rustverstoorders zelve, hadden al de onwaardige feestvierders beter ge daan in het begin van April naar Rot terdam te vertrekken.) Nog werd behandeld de zaak van W. van den Bosch beschuldigd van ook op dien avond glasruiten te hebben verbrijzeld bij zijne huurlieden de Yos en Hageman aan de Mooijerstraaten bovendien een ander te hebben geslagen. Het O. M. re- quireerde tegen den bekl. eene cellulaire gevangenisstraf van 3 maanden, eene boete van f 25 (subs. 3 dagen cell.) en nog eene boete van f8 (subs. 1 dag cell.) Uitspraak in beide zaken Donderdag 16 Mei e.k.wanneer, naar wij vernemen, wederom beschuldigden ter zake als voren zullen terecht staan. i ZITTING VAN DEN GEMEENTERAAD YAN AMERSFOORT VAN 29 APRIL. Voorz. Mr. A. G. Wijers. Tegenwoordig 12 leden; afwezig de heeren Herschel, J. F. Lagerwey en Visser. De notulen der voorgaande vergadering worden na lezing goedgekeurd. Aan de orde zijn de beraadslagingen over het in de raadsafdeelingen onderzocht voorstel van B. en W. tot verkoop van eene inschrijving op het grootboek, waar toe met 10 tegen 2 st. (de heeren v. Beek en Croockewit) wordt besloten. Eene daar mee in verband staande wijziging der ge- meente-begrooting over 1871 wordt met 11 tegen 1 st. (die van den heer Crooc kewit) aangenomen. Eene voordracht tot af- en overschrij ving van 13,40 op den post der gem.- begrooting over 1871, »ontvangloon, grond- en personeele belasting" wordt met alg. st. goedgekeurd. De voordracht tot benoeming van een hulponderwijzer aan de openbare tusschenschool, door B. en

Historische kranten - Archief Eemland

Weekblad voor Amersfoort en Omstreken | 1872 | | pagina 2