Amersfoort en Omstreken.
1872.
No. 42.
Zaterdag- 12 October.
Uitgever: A. M. SLOTHOUWER,
Uren van vertrek der algemeene Communicatie middelen voor Amersfoort.
Nederlandsche Centra al-Spoorweg. Diligence-dienst naar Maarsbergen en Barneveld.
DE KERMIS.
FEUILLETON.
De legende van de witte non.
DE LEGENDE.
WEEKBLAD
VOOR
Dit Blad verschijnt des Zaterdags namiddag.
Abonnementsprijs voor Amersfoort per 3 maanden ƒ0,75.
Franco door het gehecle Rijk0,85.
Afzonderlijke nummer71/g Cent.
Boekhandelaren en Postdirecteuren nemen bestellingen aan.
TE AMERSFOORT.
Advertentiën van 15 regelsƒ0,50.
Iedere regel meer0,10.
Groote letters worden berekend naar plaatsruimte.
Dienstaanbiedingen door den belanghebbende in
persoon bezorgd0,25.
Vertrek van Amersfoort naar Utrecht 8,5, 11,54, 2,37, 8,6. Van Amersfoort naar MaarsbergenNaar Barneveld:
Zwolle 8,41, 1,51, 5,54, 8,30. 's morgens 6,45, namiddag 6. des av. Sl/2 n. aank. d. laatsten tr.
Diligence-dienst J. Floor, van Amersfoort naar Amsterdam l1/^ uur nam., van Soestdijk 21/3 u., van Baarn 3 u., Eemnes 3V3 u.,
aankomst te Amsterdam 6 u.
Weldra neemt de kermis een aanvang.
Moeten wij er ons over verblijden of bedroe
ven? Vreemde vraag in de oogen van velen,
die aan het woord »kermis" niets anders ver
binden dan de gedachte aan genot en ver
maak; vreemd voor anderen, die zich een
jaar lang verbeugen in bet vooruitzicht van
dien voordeeligen tijd, waarin hunne be
perkte inkomsten en verwarde staat van
zaken weder geheel of ten deele worden ver
beterd. Maar niet vreemd in de oogen van
hen, die iets verder willen zien dan hun neus
lang is, zooals het spreekwoord zegt. Daar
om, waar zoovele verschillende meeningen
kunnen bestaan en ook werkelijk bestaan,
achten wij het niet onraadzaam om thans,
nu de kermis eerstdaags begint, de gestelde
vraag met een enkel woord te behandelen.
Is de kermis een verblijdend verschijnsel?
Geweest? Ja. Nog? Neen. Zij was het bij
baar ontstaan, toen de gilden haar wange-
drochtelijk monopolierecht met volle kracht
deden gelden, waardoor algemeen vertier,
kapitaalvorming en welvaart werden uitge
sloten, en alle vooruitgang en lotsverbetering
althans voor den minderen man, was afge
sneden. Toen was het een welkom verschijn
sel, dat eens in het jaar aan het publiek de
gunst werd bewezen, dat voor korten tijd
vreemde handelaren hunne koopwaren aan
de ingezetenen van een stad of dorp mochten
komen aanbieden, zonder zich aan de be
staande gilden te behoeven te storen of
daarin eerst opgenomen te zijn. Gedurende
die weinige dagen stond dan de handel ook
voor anderen open dan de gilden, en een
vrije jaarmarkt, eeu kermis, werd gehouden,
waarop wel wat anders en meer te zien was,
dan de gilden konden voortbrengen. Dan
was het feest in den lande, want de ingeze
ten en werden gedrukt door den dwang hun
door de gilden opgelegd, die zich alleen het
recht om te arbeiden en te verkoopen voor
behielden. Op die jaarmarkt waren de inwo
ners van dat juk verlost, geen wonder dus,
dat hunne vreugde zich op allerlei wijze
openbaarde, en de kermis begroeten als de
kiem van den strijd tegen het monopolie,
als het middel waardoor de menschen wer
den wakker geschudals de oorzaak van
kapitaalvorming niettegenstaande de gilden,
als het wapen waarnude aan die gilden de
doodsteek werd toegebracht, als het ontstaan
van den vrijen handel, waarin wij ons thans
verheugen.
Maar nu wij den zegen genieten dat han
del en nijverheid vrij zijn, behoeven wij ons
niet meer te verblijden in den terugkeer der
kermis als zoodanig, d. i. als vrije jaarmarkt.
Elke markt is vrij in ons land, waartoe dan
nog een kermis In onze eeuw is de reden
van het bestaan der kermis opgeheven.
Moeten wij ons dan over hare wederkomst
bedroeven Het antwoord op die vraag is
een teêr punt, en wij zijn de eersten om te
erkennen, dat, al is de reden voor haar be
staan vervallen, hare opheffing met groote
moeielijkheden gepaard gaat. In de eerste
plaats toch zullen de ingezetenen die er
direct voordeel van trekken, zooals winke
liers, kasteleins, herbergiers, kroeghouders,
een groot deel van hunne inkomsten verlie
zen, en dit mogen wij geenzins over het hoofd
zien. De kermis is nu eenmaal een ingewor
teld gebruik, en het is daarom die menschen
niet kwalijk te nemen, dat zij er hunne ver
diensten naar regelen. Yerder, ofschoon van
minder belang, zou de opheffing eene groote
teleurstelling zijn voor diegenen, die snak
ken naar de kermis door het verlangen om
zich eens recht goed te amuseeren. Wij ach
ten dit van minder belang, omdat dit ver
maak, die uitspanningen ook wel op andere
tijden en plaatsen kunnen worden genoten
(verondersteld namelijk, dat het altijd ge
nieten isIn de derde plaats zou een leger
van kermisgasten tegen ons opstaan, wier
bestaan voor goed door de opheffing zou zijn
vernietigd; en, al zijn die gasten ook vreem
den, zij zijn toch menschen, en als zoodanig
kunnen wij hunne belangen niet geheel over
het hoofd zien.
Er is dus veel, ja nog veel meer dan wij
opnoemden dat de afschaffing der kermis in
den weg staat, zoo niet onmogelijk maakt.
Zelfs kunnen wij er in komen, dat B. en W.
van 's Gravenhage in iiun afwijzend ant
woord op een request, om de kermis op Zon-
Toen ik een jongeling was Meld ik dol veel van jagen en
visschen, en in dat deel van Engeland waar ik toen woonde
had ik rui:aschoots gelegenheid daaraan te voldoen. Niet
alleen flen terde ik dikwijls in de buurt met hond en geweer
rond, maar ook meermalen in de jachtvelden van kennissen
in naburige kerspelen. In de maand November 18— bracht
ik een bezoek aan mijnheer Primrose, op zijn verblijf in
Devonshire oogcnschiinlijk om te jagen. Ik zeg dat mijn
bezoek oogenschijnlijk ten doel had de velden van dien heer
te bezoeken om fazanten en snippen, maar het wezenlijke
doel was een van zijne dochters te zien. Ik gaf meer, lieve
lezer, om een glimlach van Jane Primrose dan om een paar
dozijn snippen; en ik geloof zeker, dat ik toen (want ik ben
nn oud en met een ander gehnwd) vijftig fazanten had willen
geven voor een kus van hare rozenlippen. Maar dc zaken
waren nog niet vergenoeg gevorderd, om, zooals men in
zulke gevallen zegt, met mijne „plannen" voor den dag te
komen. Ik werd door een intiemen vriend vergezeld. Bob
Turner genaamd, of, zooals men nn zou zeggen, (daar wij
iedereen titulcercn van een klerk af tot een millionair toe),
de WelEdcle Heer Robert Tumer! 't Aardige van de zaak
was dat Bob evenzoo stond met Jane's zuster Elizabeth; en
even als ik de liefde van den vader voor de jacht tot een
middel maakte om zijns dochters liefde te winnen.
Op den avond van onze aankomst waren wij en de familie
verzameld in hare ouderwetsche maar gezellige visitckamer,
bij een brandend vuur. Hier amuseerden wij ons op verschil
lende manieren, zooals jongelieden gewoon zijn te doen. Na
de bijzonderheden van hetgeen er in de bunr't werd verteld
hoe juffer Jenkins zich zoo coquet had aangesteld en
hoe een oude jonge jufvrouw, Smith genaamd, hare hand
geschonken had aan haar' koetsier en op het punt stond hem
te trouwen, enzoo voort nam de oude heer de conrant
op, die eenmaal in de week kwam, en begon hardop een
buitengewone gecstenMstorie te lezen.
Zoodra hij geëindigd had en onze uitroepen van verbazing
hadden opgehouden, riep Mevrouw Scroggins, een oude
dame uit het gezelschap, uit, „welnu, dat herinnert mij dat
mijn knecht Willem de „Witte Non" gisteravond op het
kerkhof zagen zij maakte hem zoo beangst, dat Mj ver
klaart dat Mj daar niet weêr bij donker voorbij wil.
De vermelding hiervan wekte de nieuwsgierigheid van
Bob en mij. Wij verzochten haar om ons de geschiedenis,
of de legende, als er een aan deze geheimzinnige persoonlijk
heid verbonden was, ten beste te geven.
Lezer, hebt ge ooit van een heer gehoord, die in een ge
zelschap werd verzocht te zingen, en die geen duizend be
denkingen opwierp, ofschoon Mj al dien tijd brandde van
verlangen om zijne stem te laten hooren
Hebt ge ooit een dame gezien, die bij een partij verzocht
werd te spelen, en (lie zich niet op vijftig manieren veront
schuldigde, ofschoon zij zich den geheelen voorgaauden dag
voor die gelegenheid geoefend had Hebt gij ze gezien, ik
niet. Evenmin heb ik ooit iemand ontmoet, die, wanneer
hij verzocht werd een anekdote te vertellen, niet verklaarde
dat het de moeite niet waard was die te herhalen, of dat hij
of zij zeker was dat die al eerder verteld was. Zoo teas het
met Mevr. Scroggins; wij moeten haar een kwartier lang om
deze legende smeeken, waarna zij, even als de zanger en de
speelster; onder dezelfde omstandigheden, toestemde.
Het klooster van Hickle pas'n Hill, dat twee of drie eeu
wen geleden een zeer indrukwekkend voorkomen moet ge
had hebben, is nu vertegenwoordigd door een paar wagge
lende overblijfselen van muren, die gij, vooronderstel ik,
allen dikwijls op een helderen dag uit het venster gezien
hebt. Eeu weinig verder, rechts, staan dc ruïnen van een
kasteel, dat vroeger behoorde aan de familie Bassett.
Omstreeks delaatste helft van de vijftiende eeuw bew oonde
Sir Hugh Bassett het kasteel, dat groot en sterk was. Hij
had een dochter Agncs genaamd, een ecnig kind, en een
schoon meisje. Zij was de bewondering van ieder die haar
zag, en een vaste toast bij ieder feest in de nabuurschap.
Kaar haar moet ravenzwart, haar oogen donker, groot en
schitterend geweest zijn; hare wangen zoo frisch als eeno
roos in vollen bloei; hare tanden als parelen; hare gestalte,
„statig, als eene koningin." Ten minste zij was zeer schoon>
ik wil niet zeggen, want ik weet het niet, dat zij deze be
schrijving ten volle verwezenlijkte, want het schijnt als
afgeschreven uit een moderne novelle en wij weten dat
daarin alle heldinnen gelijk zijn, schooner dan alles ooit in
deze wereld gezien.
Zij verloor hare moeder vroeg een verlie9, dat voor een
kind door niets vergoed kan worden. Gebrek aan moeder
lijke zorg en leering was ongetwijfeld de oorzaak van eenige
eigenaardigheden in haar karakter. Daar zij veel aan zich
zelf overgelaten was, wijl zij niemand had dan haer vader,
die zij als hareD meerdere erkende, kreeg zij een zekere onaf
hankelijkheid en vastheid van karakter, die zij anders waar
schijnlijk niet zoude bezeten hebben. Maar niettegenstaande
dit ontbrak het baar niet aan vele goede hoedanigheden, en
zij had ecu oordeel en onderscheiding van karakter, die in
die tijden lang niet algemeen waren. Jegens de armen in de
buurt was zij altijd vriendelijk, en werd door hen weder-
keerig zeer bewonderd. Tegenover velen van haren rang
was zij terughoudend, ofschoon zij tegenover anderen opge
ruimd en spraakzaam was. Men merkte dat degenen, waar
van zij het meest hield zich over 't algemeen meer door hun
karakter dan door hunnen rang onderscheidden. Zij scheen,
tot groote verwondering van haars ouders vrienden, memg
nijveren landman meer te ceren dan den een of anderen be
roemden baron, met „kwartieren op zijn schild. Haren vader
betooonde zij altijd genegenheid, en ontMeld hem nooit
haren eerbied, zelfs dan wanneer zij zich met tegenzin aan
zijn wil onderwierp.
Sir Hugh stamde af van iemand die Willem den ver
overaar naar Engeland had vergezeld. Hij was zoo trotsch
als hij machtig was. Hij mat verdienste af naar militaire
dapperheid deugd naar rijkdom en karakter naar de
lengte van den stamboom; eigenaardigheden, die, naar wij
geloovcn, in dezen tijd niet geheel onbekend zijn. Hij be
minde zijne dochter meer omdat zij zijne dochter was, dan
om haar zelve; cn erkende haar recht op achting, niet zoo
zeer door hare deugden, dan omdat het bloed der Bassetts
door hare aderen vloeide.
(Wordt vervolgd).