BUITENLAND.
Frankrijk. De stoutmoedige toon der
Bonapartistische bladen, vooral hun mis
bruik van den naam Napoleon IV maakt
een slechten indruk bij de Regeering. De
officieuse Bien Pubic wijst er op dat te spre
ken van Napoleon IV in strijd is met een
besluit der Nat. Verg. De bekende onder
wijsbond heeft wederom een aantal petities
bij de Nat. Verg. ingediend, waarin wordt
aangedrongen op verplicht, en kosteloos on
derwijs door leeken te geven. Reeds ll/i
raillioen Fransche burgers hebben dergelijk
verzoek tot de Regeering gericht.
Duitschland. Falck, de minister van
eeredienst, heeft drie wetten, de kerk betref
fende, bij den Landdag ingediend. De eerste
handelt over het verlaten der kerk, de tweede
over de opleiding en aanstelling van gees
telijken de derde over de kerkelijke discip
linaire macht, en de instelling van een op
perste gerechtshof voor kerkelijke aangele
genheden. Bij de laatste wet wordt er op
gewezen, dat de Staat geene kerkelijke straf
fen kan toelaten, wier werking zich uitstrekt
buiten het kerkelijk gebied. In plaats van
Von Selchow is de conservatieve graaf
Königsmarck tot minister van Landbouw
benoemd. Aanvankelijk had hij er voor be
dankt; maar toen Keizer Wilhelm hem
schreef: »Ik wensch te arbeiden, niet met
nieuwe elementen, maar in die kringen,
welke mij door hunne vriendschap en toe
wijding bekend zijn", nam hij de benoeming
aan. Men is er niet zeer gerust op, of het
tegenwoordige Pruisische ministerie den
eenigen goeden weg, dien der vooruitgang
wel zal blijven bewandelen. De Saksische
Eerste Kamer heeft, gelijk te verwachten
was, bijna alle liberale bepalingen van de
nieuwe schoolwet, die de Tweede Kamer had
aangenomen, verworpen. Met 40 tegen 3
stemmen heeft de Eerste Kamer verklaard
het confessioneel onderwijs te willen hand
haven, en met algemeene stemmen, dat kin
deren van ouders, die tot geen der erkende
kerkgenootschappen behooren, toch ver
plicht zullen zijn de lessen bij te wonen van
een of ander godsdienstleeraar uit een erkend
kerkgenootschap. Aldus offert de Saksische
Eerste Kamer de oprechtheid des harten aan
de Kerk op, en laat zij liever huichelen, dan
een uiterlijk vertoon van vroomheid op te
offeren.
Engeland. De werkstaking onder de
mijnarbeiders in Wales neemt toe, en schijnt
van langen duur te zullen zijn, daar de pa
troons begonnen zijn de hoogovens te laten
uitdooven: het uitdooven en weer aanmaken
kost telkens f 12,000. De Amerikaan Jo
seph Chandler, die verleden jaar het gevan
genis congres heeft bijgewoond is met de
vertegenwoordigers van Nederland, België,
Frankrijk en de meeste Duitsche staten ten
sterkste het cellulaire stelsel toegedaan.
Spanje. Moriones heeft aan het gouver
nement beloofd, dat binnen twintig dagen
de opstand dér Carlisten zal gedempt zijn.
Amerika. De Indianen beginnen weder
eene vijandige houding aan te nemen tegen
over de Unie. In Noord-Californie hebben
de Modoc-Indianen plantages vernield, alle
personen die zij er vonden, vermoord, en wat
van hunne gading was medegenomen. Eene
kleine afdeeling soldaten, die hen vervolgde,
moest terug trekken.
China. Met de nieuwe maan, en waar
schijnlijk in 't vervolg geregeld, zullen de
gezanten der vreemde mogendheden bij den
Keizer ten gehoore worden toegelaten. China
schijnt op den goeden weg te zijn. Toen de
Keizerin weduwe de Regeering aanvaardde,
werd Peking door de vreemdelingen bedreigd
en waren de rijkste provinciën in de macht
der rebellische Taipings. Nu staat Chiua op
goeden voet met de vreemdelingen en zijn
de Taipings onderworpen. De rijke provin
ciën leveren weder haar aandeel rijst, zijde
en thee aan de koninklijke schatkist. Wan
neer dus de jeugdige keizer in Februari de
teugels van 't bewind uit de handen zijner
moeder overneemt, zal hij de zaken vrij goed
geregeld vinden.
Kunstnieuws.
Op last van-den Min. v. Oorlog zullen
de plaftteéiijke adjlidanten voortaan niétmeer
zich in burgerkleeding mogen vertoonen,
zijnde speciaal gelast ten alle tijde in uniform
gekleed te zijn.
Het Utr. Dagbl. meldt dat aan het
adres van het muntcollegie van 9 Nov. 1860
aan den toenmaligen Min. van Fin., strek
kende tot verbetering van de koperen munt,
gevolg zal gegeven worden. Het college gaf
de voorkeur aan het brons in plaats van het
koper, en wenschte dat ook stukken van2y2
ct. geslagen zouden worden.
o o
In de jl. Vrijdag gehouden vergade
ring der afdeeling Zeist van de Maatsch. tot
nut van 't algemeen, waar de heer R. Koop-
mans van Boekeren van Leiden als spreker
optrad, werd namens het Hoofdbestuur eene
zilveren medaille uitgereikt wegens welbe
proefde tróuw aan P. J. van den Ham, tim
mermansknecht aldaar, die gedurende meer
dan 25 jaren als zoodanig bij denzelfden
meester werkzaam is.
Tot vader en moeder in 't geuzenge-
sticht Wilhelmus van Nassouwen te Brielle,
zijn benoemd de Heer P. Stam en echtge
noot, uit Arnhem.
Als bijzonderheid dient vermelding
dat jl. Zaterdag bij den landbouwer Reinder
Verbeek, te Deelen, eene hen 6 kiekens heeft
uitgebroeid, die allen tot heden vlug en dar
tel zijn.
Eene Inzonderheid, die velen misschien
belangrijker zullen vinden, werd ons nog
medegedeeld. Een plantenliefhebber, die
tusschen Kerstmis en Nieuwjaar iu de om
streken van Schoonhoven botaniseerde, ver
zamelde niet minder dan een 30tal bloeijende
planten. (A. C.)
De arbeider van den Staatsspoorweg
te Deventer, wiens been onlangs bij het aan
haken van een spoorwagen door de locomo
tief verbrijzeld werd, is aan de gevolgen
overleden.
Onderscheidene bladen deelen mede
dat in de woning van den wegens den dubbe
len moord te 's Hage verdachten de Jong
door de politie geschriften, bescheiden en
andere zaken zijn gevonden, die naar ver
moedt wordt afkomstig zijn uit het huis van
mevr. v. d. Kouwen. Zoo zou, volgens het
Vaderland, in den schoorsteen een doosje
zijn gevonden, waarin zich o. a. een Oosten-
rijksch effect van die dame bevond. De
Arnh. Ct. deelt nog de volgende bizonder-
heden mede:
De vermoedens, dat men thans de werke
lijke daders in handeu heeft, beginnen dage
lijks meer gegrond te worden. De Jong be
weert stokstijf dat hij rustig op zijn bed heeft
gelegen op den tijd dat velen hem aan de
Bocht van Guinea hebben gezien. Ook de
eigen zwager van de J. verklaart hem daar,
met den kraag in de hoogte, gezien te heb
ben. Verder moet hij ook bepaald ontkennen
in het bezit te zijn van een dergelijken dolk,
als waarmede de steken moeten zijn toege
bracht, uiaar verschillende getuigen kunnen
het tegendeel bewijzen. Behagel moet van
zijn kant verklaard hebben de Jong volstrekt
niet te kennen, ofschoon tal van Hagenaars
weten dat hij zijn knecht geweest is, enz. enz.
De belangrijkste getuige is zeker wel een
zekere P., die circa 1 uur in de nabijheid van
het huis van mevrouw van der Kou wen tus
schen twee personen is doorgegaan, van wie
de een tot den ander moet gezegd hebben:
heb jij de deur goed dicht gedaan? waarop de
andere moet hebben geantwoord: ja, mijn
jas zat er nog tusschen. Deze P., voor de
Jong gebragt, moet hem duidelijk herkend
hebben. Ook moet hij gehoord hebben dat
de een zeide: heb jij je handen gewasschen?
waarop de ander moet gezegd hebben: ik
heb de zeep weggeworpen.
Het aantal getuigen, die eenige inlich
tingen kunnen geven, is reeds zeer groot.
De Jong is bij voortduring zeer onrustig.
Als hij in tegenwoordigheid wordt gebragt
van getuigen, die iets te zijnen nadeele
mededeelen, wordt hij woedend en zou op
hen willen aanvliegen.
De middelen hebben in de maand Dec.
1872 opgebracht f 6,579,466,2672, tegen
f6,062,255,79 in December 1871. j/13 der
raming voor 1872 bedroeg f 6,195,360,80,
terwijl over 'tgeheele jr. '72 f82,511,301,865
werd geïnd tegen f77,637,467,68 in 't jaar
1871. De raming over 18-72 bedroeg
f 74,344,330,50.
De opbrengst der Maatsehappij tot
expl. van Staatssp. in de week van 1 tot 7
Jan. jl. was f 95,699,81, tegen f88,006,765
in die week van 1872. De gemiddelde op
brengst sedert 1 Jan. 1872 wasperdagkilom.
f 13,82, tegen f 13,26 in dat tijdsbestek van
1871.
Londen, 16 Jan. Zestigduizend personen
zijn bij de begrafenis van Napoleon III te
genwoordig geweest. Vele winkels, zoowel
te Londen als in de provinciën, waren geslo
ten. De keizerlijke Prins heeft verscheidene
personen op Camdenhouse ontvangen. Hij
werd begroet met den kreet: leve de Kei
zer! maar antwoordde: »neen, de Keizer
is dood: leve Frankrijk!"
Het laat zich aanzien, dat hij zijne belofte
zal kunnen nakomen. Verscheidene benden
zijn reeds door zijne troepen verslagen.
Mijnheer de Redacteur!
Door opname der volgende regelen zult
gij mij zeer verpligten.
Velen uwer lezers zullen zich waarschijn
lijk met mij reeds bij voorbaat .verheugen
dat hun a.s. Woensdag het waarlijk niet
alledaagsche genot wacht van voortreffelijke
muziek te hooren. Misschien doe ilc hun
geen ondienst met te wijzen op de eigen
aardige plaatsdie Jean Becker met zijn
Kwartetgezelschap in de muziekale wereld
inneemt. De juiste waardeering daarvan
zal, zoo het nog noodig mogt zijn, moge
lijk de belangstelling in het concert van
Woensdag verhoogeu.
Jean Becker, die de ziel van het gezel
schap is, begon zijn loopbaan als wonder
kindreeds op ziju elfde jaar verbaasde hij
zijn stadgenooten (hij werd in 1836 te
Mannheim geboren) door zijn virtuositeit
iu het vioolspel. Die vaardigheid wist liij
onder de leiding van de beroemdste mees
ters tot een steeds grooter hoogte op te
voeren, zoodat weldra zijn naam onder die
der eerste vioolvirtuosen genoemd werd.
Dit is de korte maar drooge levensge
schiedenis van zoovelendie ons op con
certen bewondering voor hun muziekale
saltomortale's afdwingenik zou ook de
aandacht niet op Becker gevestigd heb
ben, wanneer men alleen hulde te brengen
had aan de vlugheid en elasticiteit zijner
vingers.
Maar Becker staat als kunstenaar onein
dig hoogerdan het gros der reizende
concertspelers.
In zijn jeugd huldigde ook hij de zooge
naamde virtuose rigtingwelker vertegen
woordigers zich geen hooger doel stellen,,
dan in de techniek der kunst de grenzen
van het mogelijke te bereiken. Zijn na
tuurlijke aanleg om alle moeijelijkheden te
overwinnen, dreef hem in die richting, en
de bijvaldie zijn schitterend spel overal
genoot, zou hem waarschijnlijk aan iedere
hoogere opvatting der kunst vreemd heb
ben doen blijven, zoo niet de kunstenaar
sterker in hem geweest ware dan de virtuoos.
Met de mannelijke jaren ontwaakte in
hem meer en meer de zin voor het ern
stige en degelijke. Uit overtuiging en be
hoefte streefde hij er naar om een tolk der
ware, echte kunst te worden, en van dien tijd
af wijdde hij zijn krachten uitsluitend aan
het schoone en edele. De kunst zou niet
meer hem dienen, maar hij wilde zich ge
heel aan haar dienst wijden, en daarin zijn
roem zoekenmet opoffering van de ver
leidelijker en de ijdelheid meer streelende
laauweren, die den schitterenden solist ten
deel vielen. Hij besloot een kwartet op te
rigtenen door de onberispelijke uitvoe
ring van de kwartetwerken der groote