Nationale Militie. schijnt dat niets werd in het werk gesteld om het krijgsvolk in hun vernielen tegen te gaan, ja zelfs zocht men het gebeurde nog te vergoelijken. Het bedrag der geleden schade werd van stadswege aan den Heer Gohen terugbetaald. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van Amersfoort, Gezien de eerste zinsnede van art. 127 der miütiewet en srt. 71 van het Koninklijk besluit d.d. 8 Mei 1862 (Staats blad no. 46) Gelet op de aanschrijving van den heer Commissaris des Koniügs in de provincie Utrecht van den 8. Dee. 1862, no. 1 N. M. en S. (Prov.-blad no. 157) Herinneren den geestelijken en bedienaren van den gods dienst bij de erkende kerkgenootschappen en den studenten in de godgeleerdheid hnnue verplichting om, voor zooveel zij als dienstplichtig zijn aangewezen cd tengevolge van hot -getrokken nummer bij de militie moeten worden ingelijfd, of daarbij reeds ingelijfd zijn, de aanvraag om ontheffing van den werkelijken dienst tusschen den 20. Maart en den len April aanstaande bij den Burgemeester der gemeente binnen welke zij voor de militie zijn ingeschreven, onder overleg ging van het betrekkelijk bewijsstuk intedienen. Amersfoort, den 10. Maart 1873. Burgemeester en Wethouders voornoemd, De Secretaris, De Burgemeester, W. L. SCHELTUS. A. G. WIJEUS. AMERSFOORT 14 MAART 1873. Zaterdag 8 Maart jl. werd de plaats onzer inwoning gevoelig getroffen door het over lijden van Dirk Scheerenberg, Notaris en Wethouder der Gemeente. Hij was den 17 Maart 1805 te Hoorn geboren, en werd op 20 Mei 1835 tot Notaris alhier benoemd. Sedert 21 October 1851 lid van den Gemeen teraad betoonde hij zich een ijverig Raads lid, en ten gevolge van zijne krachtdadige bemoeiingen is de bestrating van den Hes senweg tot stand gekomen. Den 31 Juli 1865 werd hij tot Wethouder der Gemeente benoemd, en was als zoodanig lid van bet Brandcollege, en President van het Burger lijk Armbestuur. Deu 7 April 1863 werd bij lid der openbare Gezondheids-Commissie, waarvan hij laatstelijk tot President was verkozen. Bovendien was bij lid der Amers- foortsche Afdeeling van het Metalen Kruis. De Heer Scheerenberg was een helderziend ambtenaar, steeds met ijver werkzaam in al zijne betrekkingen; hij betrachtte daarin groote spaarzaamheid, en was begaafd met een vooruitzienden blik en een buitenge woon sterk geheugen. Zijne begrafenis had Woensdag 11., overeenkomstig zijnen wensch op eenvoudige wijze plaats, waarom ook geene lijkrede bij zijn graf werd uitgespro ken, maar toch hadden zich op het Kerkhof onderscheidene belangstellenden vereenigd, waaronder wij opmerkten den Burgemeester, Wethouder, eenige leden van den Raad, den griffier van de Secretarie der gemeente, leden van verschillende Commissien, de Notaris sen, den Hypotheekbewaarder, den Majoor- Kommandant der dd. Schutterij, Metalen Kruisdragers, enz. In de zitting van den gemeenteraad te Harderwijk van 7 dezer is benoemd tot hoofdonderwijzer te Hierden op eenejaar- lijksche bezoldiging van f 480,met genot van vrije woning en tuin de beer Albert Jansen thans hulponderwijzer te Amersfoort en wel met 11 stemmen, van de 12. Neemt hij die benoeming aan? Wij vernemen van wel, en wij geven hem ook gelijk, want na al het over hem in Juli des vorigenjaars tus schen den gemeenteraad van Amersfoort en de Plaatselijke Schoolcommissie aldaar voor gevallene gelooven wij niet, dat de Raad spoedig op nieuw zijn traktement zou ver- lioogen, welk een verdienstelijk onderwijzer hij ook getoond heeft te zijn. Wij onder drukken echter onze bevreemding niet over het feit, dat dit vertrek reeds zoo spoedig na het verstrekken van die personeele toelage plaats vindt, en vertrouwen, dat zulks den Gemeenteraad voor het vervolg zal hebben doen zien, dat zulk eene vermeerdering nog volstrekt geen waarborg-geeft dat de persoon, ten wiens behoeve zij geschiedt, in dezelfde betrekking lang zal werkzaam blijven. Iets anders is het volgende, waarvan ons de plaatsing werd verzocht: Aangespoord door de verhoogingen van de Hulpouderwjjzers-tractementen in schier alle plaatsen van ons land, en met het oog op de duurte der tijden, hebben alle Hulp onderwijzers der openbare Armenschool al hier (zes in getal) zich tot den Gemeenteraad gewend met verzoek, dat ook hunne jaar wedden in overeenstemming mogen worden gebracht met de eischen des tijds. [Hier toch geldt het geene personeele toe lage, maar eene verbetering ook voor alle opvolgende onderwijzers. Red.] De laatste der vier volksvoordrachten welke 11. Zaterdag in Amicitia door den Heer Mr. C. F. A. Knijff werd gehouden, was niet zóó talrijk bezocht als de vorige, maar toch vrij goed bezet. Met aandacht luisterde het publiek naar de op duidelijke en aangename wijze door den spreker voorgedragen Novelle van Cremer »de rechte Jozef." De Pauze werd aangevuld door drie muziekstukken, welke de vereeniging Jubal zeer fraai uit voerde. Onder verwijzing naar de hierachter staande advertentie omtrent de tweede mee ting van de Afdeeling Amersfoort van de vereeniging ter bevordering van het Volks onderwijs in Nederland, wenschen wij die vergadering een recht druk bezoek toe. De periodieke verkiezing ter vervulling der plaatsen van vijf op Dinsdag 2 Septem ber e.k. aftredende leden van den gemeente raad van Amersfoort (waaronder ook de thans overleden wethouder Scheerenberg was begrepen) geschiedt Dinsdag 16 Juli e.k. Door den majoor-kommandant der genie in de Elfde Stelling te Amersfoort zal op 5 April e.k. worden aanbesteed het eenjarig onderhoud der kazernegebouwen enz. te Amersfoort en der werken op de Legerplaats bij Milligen. HULPBANK TE AMERSFOORT. Tot liet geven van gelden ter leen zal het Bestuur op Maandagden 17. Maart aanstaande's namiddags van halftwee tot halfdrie, zitting honden in een der localen van het Raadhuis, alwaar de belanghebbenden zich kunnen aan melden; terwijl inlichtingen deswege te bekomen zijn bij de ondergeteekendeu. en bij de verdere leden van het Bestuur de hceren B. E. Herschel, W. A. Croockewit, en Jlir. Mr. H. J. L. van Sasse van Ysselt. J. VAN DER LEEUW, Vice-President. M. "VAN BEEK, Penningmeester. J. C. LE1NWEBER, Secretaris. Woensdag 1.1. trad indeRemonstrantsche kerk Ds. W. J. Manssen als spreker op, en handelde over het formalisme. Hij begon met te verklaren, dat wij onder godsdienst te verstaan hebben het gevoel van afhanke lijkheid van een hoogere machten den drang, om met haar één te worden in den ken, willen en handelen. De mensch, die tot zich zeiven inkeert, en zich zeiven kent, be aamt bet woord van den kerkvader: »ket hart klopt onrustig, totdat bet ruste vindt in God." Natuurlijk beeft de mensch behoefte, om hetgeen hij voor zijn God gevoelt, ook naar buiten te openbaren. Maar zal voor den ont wikkelde de vereèring van den Allerhoogste bestaan in vertrouwen, gehoorzaamheid en onderwerping aan diens wil, de zinnelij ke mensch, die zich de godheid menschvor- mig voorsteltzal dat gevoel op tastbare wijze uiten. Zoo is het offer ontstaan als de eerste vorm van eeredienst. De dankbaar heid en eerbied, die den mensch vervulden, wilde hij toonen, door van het zijne aan de godheid te geven. Wat voor hen waarde had, moest ook waarde hebben voor Hem, die het schonk. Maar kwam het immer aan op de gezindheid, waarmede het gebracht werd, wilde het den naam van een godsdien stige handeling dragen, door den onontwik- kelden mensch werd spoedig de meeste waar de gehecht aan het offer zelf, en daarmede de eerste schrede gezet op dien weg, die op formalisme uitloopt. Spreker omschrijft alsnu het formalisme als die richting, welke in uiterlijke handelingen, plechtigheden en gebruiken het voornaam ste deel van het gods dienstig leven gelegen acht, of welke den zinnelijken en zichtbaren vorm over waar-, deert. Hij toont vervolgens aan, dat alle ou de godsdiensten, ook die van Israël, meer of minder formalistisch waren, en dat het ge volg daarvan waskwijning van het gods dienstig leven zelf. Van daar dat de geloofs helden, inzonderheid de profeten onder Is raël, voor wie de gansche eisch van den godsdienst in de zedelijkheid zelve en daarin alleen log opgesloten,, zich met alle macht aankantten tegen het brengen van offeran den, het vieren van feesten, het vasten, enz. en in plaats daarvan aandrongen op liet be oefenen en van waarheid, gerechtigheid en barmhartigheid. Op de vraag naar de ver houding van Jezus tegenover de vormen antwoordt hij, dat Jezus zich in het minst niet tegen de godsdienstige vormen heeft verklaard, noch deze heeft geminacht, ge tuige zijn tempelbezoeken, zijn vasten, zijn bidden, enz. Maar Jezus heeft het kenmer kende van den godsdienst gezocht in de ge zindheid van het hart, diens wezen gesteld in heiligheid en liefde, en alzoo gewild, dat de vormen immer bijzaak bleven, en nooit de plaats van den godsdienst innamen. Zijne volgelingen zijn hem daarin niet ge trouw gebleven. Reeds een Paulus zag zich genoodzaakt den strijd te aanvaarden tegen den vormendienst der eerste Christenen, en toch mocht het hem niet gelukken zijne ge meenten geheel vrij te maken van het juk der Joodsche instellingen en wetten. De Roomsch-Catholieke kerk is door en door formalistisch. In haar is alles er op aange legd, om de zinnen te streelen, zooals ons doen zien haar prachtige altaren, haar heili genbeelden, haar kerkelijke schilderingen: haar afscheiding van gewijd en ongewijd! De ouwel, die door den zegen des priesterf verandert in het lichaam van Jezus, cl- Mariavereeringde menigte heilige dager; en kerkelijke feesten, het tal van Sacra meuten, dat bewijst, dat alles wordt ver zinnelijkt. Het gebed, waarbij het aankomt op het aantal: vader onze", de eere dienst, het leven, dat als heilig geroemd wordtvasten, afzondering, kastijding- de geestelijken de onmiddellijke tolken va1' Godcle leeken godsdienstig, zoo zij g;. trouw zijn aan hun godsdienstplichten, dn bestaan in kerkgaau, biechten, enz. dat alk spreekt van formalisme. Als reactie daarentegen is de hervorming in het leven geroepen, wier leuze was»c; mensch wordt gerechtvaardigd door het gk loof, niet door de werken der wet." In de aanvang hebben de Protestanten met het wegnemen van de klokken uit de kerkto rens, van de orgels uit de kerken, en met lr vernietigen van de beelden dat beginsel zei;- overdreven; maar daaruit blijkt ten sterkst*1 dat bet formalisme in strijd moet worden ge acht met de beginselen der hervorming. Toch is die oude zuurdeesem nog lang o o blijven werken ook onder de Protestanten, ja doet zich nog in onze dagen gelden. Wij zien het in die partij, die door vasthoudend heid aan vorm en formulieren naar Rome terug voert, en evenzeer daar, waar men de kerk de alleen aan God geheiligde plaats be- sehouwt; aan de sacramenten een magische kracht toekent; de zaligheid afhankelijk maakt van het veelvuldig kerkgaan of van het gebruik van geijkte termen; aan de letter der belijdenis zich vastklemt; de vroomheid beoordeelt naar het zingen van een ouder- wetsche psalmberijming; den eerbied voor God afmeet naar het sluiten der oogen, het vouwen der handen; over het al of niet wet tige van den doop strijd voert, die niet met de staande formule is bediend; beroering maakt tegen de zoogenoemde nieuwe bijbel vertaling, enz. Tegen die vergoding van den vorm kant zich de Nieuwe Richting aan. Niet tegen de vormen zelve verzet zij zich, maar zij wil, dat deze de uitdrukking worden van het zuiver godsdienstig leven, en tevens de middelen, om dat leven op te wek ken en te versterken. Dat geeft de spreker aanleiding, om hare beschouwing in het licht te stellen aangaande de kerk, de kerke lijke samenkomsten, den doop, het avond-, maal, de belijdenis, het gebed, de Christelijke feesten, waarvan zij niets wil missen, maar dat zij alles aldus wil inrichten, hervormen en gebruiken, dat het beantwoordt aan de behoeften van het godsdienstig gemoed. Niet de vorm maar cle godsdienst moet de

Historische kranten - Archief Eemland

Weekblad voor Amersfoort en Omstreken | 1873 | | pagina 2